NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
7 e Jaargang.
Dinsdag 11 Februari 1890.
No. 2027.
AB0S1SXSSÏS7SI»;
ABVEEIEIÏIËI:
Va» Verre en van Nabij.
S T A 0 S N U W S.
IN DEN VREEMDE.
Voor Haarlem per 3 mssnden ƒ1.20.
Franco door het geheels Kijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0-03.
Dit blad verfichijwt dagelyks. behalve op Zen- en Feestdagen.
Bnrean: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. 'S'cEeffooncaaaffliiaaer $38.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alie boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Direeteurea-Uitgevarg J. C. PEEKEEGölï. en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Gendride do BvMiciU Mrangcre G. L. DATJBB Co., JOHN 1'. JONES, Succ., Parijs 31bit Eauoourg Montmartre.
XIV.
HET LEESMUSEUM.
Wanneer men, komende van de Ko
ningstraat, door de Jaeobijnestraat, den
eersten hoek aan de linkerhand omslaat,
dan bevindt men zich voor een zware
deur die gastvrij aanstaat. Treedt men
binnen, dan staat men voor eene tweede
deur, en komt, na die geopend te hebben,
in een vierkant, kil vertrek. Een looper
voert dwars door de kamer naar een
steenen gang, zwaar en massief, die
u denken doet aan een kloostergang. Gij
loopt de lange gang ten einde en vindt
aan uw linkerhand, twee treden op, een
deur, die altijd gesloten ia. Draai ze
zachtjes om, zoo! en ga binnen.
Het is een groot vertrek, dat gij nu
betreedt. In bet midden staat een groote
breede tafel, bekleed met deftig groen
laken, en tegen de vensters, die uitzicht
geven op den tuin vóór het Gymnasium,
een andere tafel met boeken beladen.
Kleine gemakkelijke fauteuils zijn door
het vertrek verspreid. Een groote collectie
boeken lacht u toe uit de kasten aan
twee der wanden.
De kachel brandt lekker, er heerscht
een aangename warmte in het lokaal.
Aan de tafel en bij de vensters zitten
een tiental personen verdiept in een
boek. Geen hunner spreekt, trouwens
het luider dan fluisterend spreken is
hier verboden en het eenige geluid,
dat de stilte verbreekt, is het ritselen
van de bladen die omgeslagen worden.
Dit is het Leesmuseum, eene inrich
ting te weinig bekend, dan dat het niet
goed zou zyn, er nog eeas de aandacht
op te vestigen. Te weinig bekend? Ja
zeker, want ze verdiende bij ieder, die
tien gulden per jaar kan missen voor
het bijhouden van de literatuur in de
vier talen, die men bij ons te lande leest,
algemeen bekend en dientengevolge alge
meen bemind te zijn. Weliswaar is het
ledental aanzienlijk, maar het moest nog
veel grooter zijn, en dut zou het ook
zeker, wanneer men het beter kende.
Wie op een uur, dat er vele bezoe
kers zijn, eens rondziet, bemerkt al spoe
dig dat het personen zijn van zeer ver
schillenden werkkring in de maatschappij.
Dit reeds bewijst dat de gulden spreuk
/,-elck wat wils" in ons haarlemsch Lees
museum wordt in het oog gehouden.
Men vindt er de hollandsche romans
(dat zij weinig in getal zijn kan het
Bestuur niet helpen), zoowel als alles
wat de fransche, duitsche en engelsche
roman-literatuur voor merkwaardigs op
levert. Vlugschriften ontbreken niet
integendeel vindt men op dat gebied
alles, wat op eenige actualiteit mag aan
maken en (het laatste is niet het
minste) men treft in een afzonderlijke,
niet afgesloten kast een collectie tijd
schriften aan in de vier talen, waarop
het Leesmuseum trotsch mag zijn.
Dit alles ligt tor lezing voor den be
zoeker, voor wien de deuren van des
morgens tien uur tot des avonds elf
uur openstaan; men mag derhalve zeg
gen: den gaaschen dag.
In de zaal is geen buffet, waar een
kastelein in afwachtende houding u als
het ware stilzwijgend smeekt toch iets te
gebruiken. Lust het u een kop koffie of
thee te nemen, gij behoeft slechts aan de
bel te trekken en de bewaarder kom 6
uw verlangen hooren.
De groote voorraad boeken, in de kasten
opgetast, doet u denken dat de inrich
ting reeds langen tijd moet hebben be
staan. En dit is ook zoo. Raadpleegt men
de eerste notulen, dan leest men het vol
gende: //In het voorjaar van het jaar 1861
hielden de heeren J. H. Krelage, W.
„M. Logeman, D. Lubach, W. C. H.
//Staring, T. C. Winkler en P. J. Hal-
z/bertsma eenige bijeenkomsten om on-
z/derling maatregelen te beramen, die zou-
wden kunnen strekken om ia de stad
//Haarlem een leesmuseum op te richten
„op ongeveer denzelfden voet als dat van
z/Lsijden en Utrecht. Het kwam hun ten
z/dien einde het gegchiktst, voor eenige
z/heeren uit te nodigen om zich aan
z/hen aan te sluiten en eene voorloopige
//vergadering te houden om een bestuur
z/te kiezen en eenige algemeene bepalia-
z/gen vast te stellen."
Negentien notabele ingezetenen sloten
zich daarop bij de bovengenoemde heeren
aan en er werd iü eene vergadering in hotel
Funckler op 3 Mei, besloten tot het op
richten van het haarlemsche Leesmuseum.
Het zou geopend zijn van twaalf tot
tien uur en het lidmaatschap werd be
paald op tien //guldens". Tot leden van
het bestuur werden verkozen de heeren
jhr. H. Teding van Berkhout, dr. P. J.
Halbertsma, J. J. Groll en dr. K. Sy-
brandi, die de functiën zoodanig onder
elkander verdeelden, dat laatstgenoemde
president, eerstgenoemde penningmeester
de derde bibliothecaris en de tweede se
cretaris werd.
Nieuwe ondernemingen ontkomen ia
den aanvang nooit aan bezwaren, ook het
Leesmuseum ontging die niet. Een ver
zoek aan Bestuurders van het Pieters-
huis om een lokaal daarvan te mogen
gebruiken, werd geweigerd, op grond dat
Bestuurderen meenden, //dat het Leesmu
seum een verderfelijken invloed op de
aldaar bestaande bewaarschool zoude
uitoefenen." Een verzoek aan de ge
meente om een aan haar behoorende
lokaliteit, tégen billijken huurprijs af te
staan, vond evenmin verhooring, totdat
men er in slaagde, de zoogenaamde
Goeverneurskamer in het Pand, van Ge
deputeerde Staten in gebruik te krijgen.
Nu werd er eene leening gesloten tot
aankoop van ameublement waarvan
Teylers Genootschap een groot deel voor
zich nam, en een reglement vastgesteld.
Nu ging de zaak goed. In '62 telde
het Leesmuseum reeds 72 leden, thans
is dat aantal tot 140 gestegen. Naar
mate het ledental steeg, konden ook na
tuurlijk meer boeken worden aangekocht
en zoo is thans het haarlemseh Lees
museum eene inrichting, die zich met
die in andere steden van denzelfden om
vang, kan meten.
Vroeger mochten de leden de boeken
medenemen, maar daar dit aanleiding
gaf tot het wegraken van vele daarvan,
werd op voorstel van den tegenwoordi-
gen bibliothecaris, den heer Johan
Winkler, drie jaar geleden, besloten, de
kasten te sluiten en iemand aan te stel
len, die een uur per dag in het lokaal
aanwezig was om togen behoorlijk ont
vangbewijs de boeken uit te geven, die
men verlangde.
Bet ligt niet op onzen weg, al de
voorrechten ea faciliteiten op te noemen
welke de leden genieten. Alleen zij nog
vermeld, dat personen, die met het
Leesmuseum wenschen kennis te maken,
door een lid kunnen worden geïntrodu
ceerd voer den tijd van een maand. Wie
lid wil worden, heeft zich te onderwer
pen aan eene ballotage, die echter niet
zóo streng is, dat zij iemand behoeft
terug te houden.
Het tegenwoordige 'oeatuur bestaat uit
de heeren: H. F. Waller, president, A.
de Clercq, secretaris, W. K. Loeff, pen
ningmeester, en Johan Winkler, biblio
thecaris.
Men weet dus tot wie zich te wen
den. Wij schreven dit artikeltje in de
hoop, dat velen, die in de termen vallen
om lid te worden, aich bij deze nuttige
instelling zullen aansluiten, in hun eigen
belang en in dat der inrichting zelve.
Haarlem, 10 Febr. 1890.
De Letterlievende Vereeniging J. J.
Cremer" alhieris blijkens den thans
bekend geworden uitslag, in den onlangs
gehouden internationalen tooneelwedstrijd
te Antwerpen bekroond met den 2en
prijs, zijnde een zilveren eermetaal, be
nevens fr. 250.
Tot tijdelijk onderwijzer aan de 1ste
openbare burgerschool voor jongens te
Hoorn is benoemd da heer A. F. L. Troll,
onderwijzer alhier.
De rekening en verantwoording van
den directeur der Levensverzekering-
Maatschappij //Haarlem" (voorheen het
Noord-Holl. Begrafenisfonds) over 1889,
is door commissarissen goedgekeurd. Uit
die rekening blijkt, dat in 1889 aan
contributie werd ontvangen ƒ18526,85
en aan rente 3885,02 dat de uitkee-
ringens wegen3 overlijden beliepen
9135,83, en dat de belegde som werd
vergroot met ruim ƒ9000. Het kapitaal
van de maatschappij beliep op 1 Januari
1890 ƒ88151,355. Het getal leden nam
in 1889 toe met 645 en bedroeg op 1
Jan. 1890 9369.
Door de heeren mr. Th. de Haan
Hugenholtz, C. J. M. de Wilde, gep.
luit.-kol. 0.-1. leger, A. v. d. Voort
Az Th. van Ghert, N. C. Hos, diaken
boekh. bij de Ned. Herv. gemeente, mr.
A. J. van Thiel, F. C. Misset Jr., con-
tra-boekh. bij de Ned. herv. gemeente,
Jb. Blom, le thesaurier, Joh. Keyzer,
2e thesaurier, en W. J. Bronkhorst,
scriba bij genoemde gemeente, benevens
door de diakenen, J. C. Graue, gep.-ofï.-
machinist bij de marine, J. J. Sas, kapt.
plaatselijk adjudant, en H. de Haas,
gep. majoor intendant O.-I. leger
is protest aangeteekend tegen de in
de jl. Maandag in eene vergadering van
het Ondersteuningsfonds bij ziekten en
ongevallen uitgesproken insinuatïën tegen
de heeren A. C. de Koek en G. v. d.
Berg Jr. Die heeren werden in die ver
gadering geteekend als te zijn //schurken
die fijne sigeartjes rookten van het geld
der leden."
De genoemde heeren zeggen in het
protest, //dat zij die beide belasterden in
verschillende betrekkingen langer of
korter tijd hebben gekend, en dat zij
hen hebben leeren waardeeren, als
brave mannen, als aaenschen van karak
ter, die te hoog staan om zich aan de
laagheden, die hun worden ten laste
gelegd, te hebben kunnen schuldig
maken.
De boeken, op de administratie van
het fonds betrekking hebbende, zijn
reeds bij do rechtbank overgelegd, en
eene aanklacht is ingediend tegen den
persoon, die de beleedigende uitdrukkin
gen heeft gebezigd. (N. R. C.)
Zaterdag is alhier op 64 jarigen leef
tijd overleden de heer dr. H. Van Cap-
pelle, oud-inspecteur der gestichten van
krankzinnigen.
SU N N li N Ij A N 1).
De ministerraad lieeft thans
advies over de ontslagaanvrage van den
minister van Koloniën uitgebracht en
aan Z. M. den Koning verzonden.
Men wil weten, dat de bij
eenroeping van de Tweede Kamer, ten
gevolge van de ministerieele crisis, eenige
vertraging zal ondervinden. Als datum
van de bijeenkomst der Kamer wordt
genoemd 18 dezer.
In den toestand van het
Kamerlid Mr. Verniers Yan der Loefï
valt een langzame vooruitgang waar
te nemen.
Uit den Haag wordt gemeld,
dat van de verwerping van den minister
van Koloniën geen kabinetskwestie zal
worden gemaakt.
Men meldt ons uit den
Haag
De leiders der antirevolutionaire partij
in en buiten de Tweede Kamer, de hee
ren De Savornin Lohman en dr. A.
Kuyper, zijn Vrijdag hier geweest en
hebben met eenige ministers een onder
houd gehad. (JV. R. Ct.)
Een groot aantal gegadig
den naar de betrekking van directeur dor
gemeentewerken te 's Hage, heeft zich
reeds schriftelijk en persoonlijk bij B.
en Weths. aangemeld.
Onder de sollicitanten zijn genie
officieren.
Onder degenen, op wie bizondor de
aandacht is gevallen, noemt men den
kapitein der genie Van Schermbeek,
than3 te Arnhemdie in tijdelijken
dienst der regeering van Japan ver
schillende werken daar te lande heeft
uitgevoerd.
De bij de Koninkl. fabriek
van stoom- en andere werktuigen te Am
sterdam in aanbouw zijnde pantserdek-
korvet Sumatrabestemd voor den dienst
in de koloniën, zal van electrisch licht
worden voorzien. Ook zuilen vischtor-
pedo's aan dien bodem worden verstrekte
Uit Nieuwediep wordt ge
meld
Vrijdag is in tegenwoordigheid van
belanghebbenden het alhier begraven lijk
van een der in de vorige week uit zee
aangespoelde schipbreukelingen opgegra
ven. Het lijk is herkend als dat van
William Sunter, de gezagvoerder van het
engelsche barkschip Rohilla, welk schip
den 19en Jan. van Pisagua te Falmouth
aankwam en eenige dagen later van daar
met bestemming naar Hamburg, vertrok.
Wijl het schip tot heden niet op de be
stemmingsplaats aankwam, kan het vrij
zeker worden geacht, dat het tot nu toe
onbekend gebleven schip, dat 26 Janu
ari jl. op den Razenden Bol veronge
lukte, het schip Rohilla is.
Door de rijkspolitie te Hel-
der zijn twee knapen geboeid naar Alk
maar overgebracht, die zich aan diefstal
hadden schuldig gemaakt. Zij behooren
vermoedelijk tot het komplot, dat zijn
FEUILLETON.
Naar het engelsch
VAN
EDNA LYALL,
22)
HOOFDSTUK XIII.
//Werkelijk! dat wist ik niet; in Frankrijk zou het tegen alle
regels zya, waaneer men dat niet deed. Ik ben u echter zeer
dankbaar, dat gy mij dat hebt geleerd."
Het was geen genoegelijk uur, dat zij in Cornelia's kamer door
bracht. Een niet al te langdurig examen leerde Cornelia, dat vol
gens haar, Espérance zeer onwetend was en zy was bijna wan
hopig bij het vooruitzicht van zulk een leerling. Espérance, die
niet gewoon was aan zulk een examen, terwijl zij bovendien nog
niet goed het engelsch koa verstaan, had dus met groote moeilijk
heden te kampen, en ofschoon zij nu en dan een vlug, verstandig
antwoord gaf, brachten de vragen van Cornelia haar meestentijds
in de war, terwyl zy zenuwachtig werd door de stugge houding
van hare nicht, en daardoor gaf zij somtijds zeer onverstandige
antwoorden.
Cornelia zag het alras ïn, dat dit slechts noodeloos tijdverlies
was; zij begon met eene les in de natuurkundige aardrijkskunde,
maar zij had er weinig succes van. Ofschoon zij zeer knap was*
was zij geen goede leermeestereszij scheen niet te kunnen be
grijpen, met welke moeilijkheden een minder begaafd persoon te
kampen heeft en bij het minste werd zij ongeduldig en sarcastisch.
Espórance was werkelijk zeer ongelukkig zij wist, dat zy
slecht geantwoord had en het ergerde haar, dat zij het onderwijs,
van haar vader genoten, niet beter had gerechtvaardigd. Zij wist
bovendien, dat zij in andere omstandigheden zieh veel knapper
getoond zou hebben dan nu, en het besef dat Cornilia haar niet
begreep, griefde haar zeer.
Deze laatste gedachte bracht haar onwillekeurig een gezegde
van Gaspard in het geheugen //Wat er ook gebeure, word nooit
voor uw medemen8chen onbegrijpelijk," zij vatte nu moed en zeide
z/Gij zult mij verschrikkelijk dom vinden, Cornelia, maar werke
lijk is het voor een groot deel te wijten aan mijne geringe kennis
van de engelsche taal, dat ik mij zoo onwetend toon; gij moet
niet denken, dat ik die dingen nooit geleerd heb.
z/De vruchten van een goed onderwijs laten altijd hare in
drukken achter op ons geheugen," zeide Cornelia op kalmen toon.
Espérance werd rood van toorn.
z/Neen, neen, dat kan niet zijn, ik weet zeker, dat het niet kan
wanneer het geheugen slecht is, dan nog is het beste onderwijs
vergeefsch."
ffWind u niet zoo op," zeide Cornelia op dienzelfden kalmen
toon, al verschillen wij in gevoelen van elkaar, dan behoeft gy
nog met zoo verontwaardigd te worden.
z/Er is geen sprake van verschil van gevoelen," antwoordde
Espérance, hare stem verheffendijhet zijn die die aanmerkingen
op mijn vader, op de opvoeding, die hij mij heeft gegeven, die mij
zoo driftig maken. Gij weet het niet en kunt het ook niet weten,
hoe goed, hoe verstandig, hoe edel hij was."
//Misschien niet," antwoorde Cornelia. //Maar wanneer ik hem
beoordeel, naar hetgeen zyne dochter op het oogenblik is, wat
moest ik dan
Espérance barstte uit in tranen.
z/Het is wreed zeer wreed van u, om zoo van hem te spreken
nu dat hij o vadervaderwaarom ben ik ook niet ge
storven? iederen dag nieuwe beproevingen I"
Zij leunde voorover op de tafel en verborg haar gelaat achter
hare handen. Zou Cornelia dan nooit het stilzwijgen verbreken
zou geen woord van deernis orer hare ernstige lippen komen?
Maar de stilte werd alleen verbroken door haar eigen snikken
en toen zij eindelijk opkeek, bemerkte zij, dat zij alleen was.
Zij was zóó terneergeslagen, zóó verwonderd, dat zij niet meer
kon schreien, ofschoon do vlucht van Cornelia haar zeer wreed
toescheenzij staarde op den ledigen stoel tegenover haar en op de
kaarten, welke op de tafel lagen, die nat waren van hare tranen
Toen Cornelia terugkeerde was zij weer kalm; hare tranen
waren echter vergoten en tot groote verontwaardiging en verba
zing van haar nicht, was zij ijverig bezig om de sporen van hare tranen
van een derjkaarten te doen verdwijnen.
z/Ik geloof niet, dat gy juist de stilte van mijn studeervertrek
zult noodig hebben, om die bezigheid te verrichten," zeide Cornelia