NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
7e Jaargang.
Vrijdag 14 Februari 1890.
No. 2030.
ABOHNMEHTSPEIJS:
ADYERTEITIËIT:
1111ÖHT,
SIA D S N E li Hf S.
IN DEN VREEMDE.
MWIAP<
Voor Haarlem per S maanden/1.20.
Franco door het g-eheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers-0-03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9. Haarlem. TTeiefoonnraarERe** !§S.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertenties worden aangenomen door
onze agenten en door alio boekbandelaren, postkantoren 6n conrantiora
Directenrsa-Uitgevers J. C. PEEREBOOM ®n J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Generale de Pullicite ffirangère G. L. DAUBF Co., JOHN F. JONES, SuccParijs 3Ibis Faubourg PSontmaitre.
De afgifte van den premie
roman ,,Het Testament van
Mevrouw de Tonnette", van
Gerard Kellerzal nog tot
ZATERDAGAVOND ge
sollieden.
Houders van Bons, voorko
mende in het nummer vin
Maandag 10 dezerworden
hierop attent gemaakt.
Directeuren-Uitgevers
Haarlem, 13 Febr. 188 (L
De eerstvolgende vergadering van den
Gemeenteraad zal plaats hebben op
Woensdag den 19den Februari des na
middags te 1 ure.
De grondboringen, welke op het
Kolkje plaats hebben vanwege Haarlem's
gemeentebestuur, in verband met de
plannen om eene waterleiding in eigen
exploitatie te nemen, vorderen goed. Men
is nu reeds op 57 M. diepte. Het water
dat men kreeg op ongeveer 30 M. is vrij
goed van smaak, doch laat wat kleur en
helderheid betreft nog iets te wenschen
over, hetgeen men toeschrijft aan de
schelpenlaag. Men zal deze week niet
weer pompen, als men niet op een andere
laag komt.
Het doel dezer boringen is natuurlijk,
om eene oorspronkelijke bedding terug
te vinden, een water-ader, om zoo te
zeggen, die genoeg oplevert om aan de
behoefte van onze stad te voldoen, die
tij matige berekening op 600,000 liters
per dag worden geschat. Men be
grijpt hoe gewichtig die proefnemingen
zijn. Mislukken zij, dan zou de gemeente
gedwongen zijn met de Amsterdam-
sche Duinwater-Maatschappij eene nieu
we overeenkomst te treffen, die zeer
zeker voor de gemeente nadeelig wezen
zou. Slaagt men, dan heeft Haarlem op
eigen grond eene waterleiding, die met
tertijd een niet onbeduidende bron van
inkomsten worden kan.
Het plan van de onderoffieiers-societeit
„Concordia" alhierbetreflende hare
feestviering ter gelegenheid van 's Ko-
nings verjaardag, dient in zooverre nader
te worden toegelicht, dat de algemeen e
repetitie voor den 18en, zal plaats heb
ben op Zaterdag- en niet op Vrijdag
avond a.s.
In verband met de niet-aanvaarding
^er uitnoodiging aan de weeshuizen
der verschillende gezindten ten vorigen
jare door //Concordia" gericht, heeft zij
besloten ditmaal alleen tot bijwoning der
repetitie uit te noodigen de weeskinderen
van het Stads-Armenhuis, die de invi
tatie toen wel hebben aanvaard.
Het bestuur der ond. off. sociëteit
maakt tevens bekend dat als buitenge
woon lid op voordracht van leden en
donateurs burgers worden aangeno
men; de bijdrage voor dezen is vastge
steld op minstens ƒ1.50 per jaar. Zij
hebben op vertoon van hun diploma,
toegang op alle buitengewone vergade
ringen met 2 dames.
Als lid worden ook aangenomen de
leden van den Bond van Oud-Onderoffi
cieren in Nederland.
De Arrondissements-Rechtbank alhier
heeft heden de uitspraak in zake de ge
schorste Zaandamscne politie-agenten No-
rel en Vrind (mishandeling) uitgesteld
daar zij het noodig heeft geacht, vooraf
nog een tweetal getuigen te hooren.
Dat verhoor is bepaald op 1 Maart e.k.
Te Hoofddorp en Haarlemmermeer is
men thans druk bezig met het op hoogte
brengen van den inundatiedijk, die on
geveer 1 M. boven het maaiveld komt,
en voorloopig eene uitgestrektheid heeft
van 700 M. en beveiligd wordt door
zware zandkistingen om het verschuiven
tegen te gaan. Binnen korten tijd zullen
vanwege het Rijk, voor Haarlemmer
meer groote aanbestedingen plaats hebben,
ter voorzetting van den aanleg van dezen
dijk en 't bouwen van de communicatie-
sluis bij Aalsmeer.
Vooral naar de laatste wordt in 't be
lang van handel en algemeen verkeer
reikhalzend uitgezien.
ïi N E X L ft
Het g a 1 a - d i n e r t e n p a 1 e i z e
Het Loo voor de hofhouding en autori
teiten uit de residentie zal op 20 dezer
plaats hebben. Voor de genoodigden is
des avonds een extra trein naar 's-Hage
beschikbaar.
De Staatscourant behelst de
statuten der volgende vereenigingen er
kend volgens de wet van 22 April 1855
(Staatsbladno. 32), Vereeniging: «Genoot
schap van Nijverheid in de provincie
Groningen", te Groningen kleermakers-
gezellen-vereeniging, onder de zinspreuk
Broederhand geeft kracht", te Tiel
«Vereeniging van officieren der schutterij
in Nederland", te Amsterdam (wijzigin
gen in de statuten); „Hulpvereenigiog
voor Christelijk Nationaal Schoolonder
wijs", te Achlum „Megadlei Jsoumien
of het opvoeden van weezen", te Enschedé
//Vereeniging tot stichting en instand
houding van scholen met den Bijbel
te Almkerk aandenNieuwendijk; „Bouw-
Vi reeniging te Groningen" (gewijzigde
statuten), en de „VereeaigiDg tegen het
mishandelen van dieren te Haarlem en
omstreken", te Haarlem.
Uit 's-Hage wordt gemeld:
Naar men verneemt is het doel
der komst van den kolonel der ar
tillerie Koruprobst en den gonie-com-
mandant Toulza, beiden adjudanten van
den President der Fransche Republiek,
hier ter stede, het plegen van overleg
met onzen minister van Buitenlaudsche
Zaken over de arbitrage in zake het
grensgeschil tusschen Suriname en
Fransch-Guyaua.
De belgische regeering heeft
de gemachtigden benoemd, die haar bij
de aanstaande conferentie tot regeling
van de zalravisscherij op de Maas, te
's-Iiage zullen vertegenwoordigen. Deze
gemachtigden zijn de heoren Debeil,
hoofdingenieur en inspecteur van den
waterstaat te LuikDubois, hooidinspec-
teur van het boschwezen te Brussel
Willequet, advocaat en voorzitter der
commissie voor de vischvangst, en Moes,
landbouwkundige te Brussel.
De fransche regeering heeft benoemd
tot hare gemachtigden de heeren Gauckler,
inspecteur-generaal van den waterstaat
Rigaux, hoofdingenieur bij de kanalen.
De conferentie zal in den loop der
maand Maart worden gehouden, maar de
dag, waarop de bijeenkomst zal worden
geopend, is nog niet vastgesteld.
Uit Johannesburg, in de
Transvaal, wordt gemeld, dat er tegen
den heer Rodway, gewezen redacteur
der Johannesburg Daily Netos, een bevel
tot gevangenneming is uitgevaardigd, we
gens hoogverraad tegen het transvaalsche
goevernement.
Het waarborgfonds ten
behoeve der nederlandsche vee-inzending
ter tentoonstelling te Buenos Ayres be
draagt ƒ32,601,70 in het geheel. Hier
voor is deelgenomen door het rijk voor
ƒ12,000 (tot dekking van de helft in
het te lijden verlies als maximum), door
de provincie Friesland voor 2000,
Groningen voor ƒ1000, Drente voor
ƒ500, Overijsel voor ƒ1000. Noord-
Holland voor ƒ2500 en Zuid-Holland
voor 1500. Verder onderscheidene land-
bouwmaatschappijen en vereenigingen.
Aan den heer G. J. Te Hen-
nepe, te Aalten, is thans, blijkens de
Winterswijksche Courantde onderschei
ding ton deel gevallen om door den
Spanjaard, die ons land exploiteert, met
het opsporen van den verborgen schat
te worden balast. Déze is thans in den
omtrek van Winterswijk begraven, en
de Spanjaard begint met een plattegrond
van die stad te vragen, onder dubbele
enveloppe hem te zenden.
Als wij den heer Te Hennepo een
raad mochten geven, zou het deze zijn
een halve gulden er aan te wagen en
den plattegrond van een andere gemeente
te zenden. Alleen om het genot te sma
ken, het nader antwoord op die toezen
ding te vernemen. ArnliCt.)
Volgens de verschenen
naamlijst der leden van de vereeniging
tot ondersteuning, ingeval van overlijden,
van officiers-echtgenooten en weduwen,
zijn in 1889 overleden 20 leden. Op 1
Januari 1890 bedroeg het ledental 1062,
terwijl zich eene som van ƒ2736.42 in
kas bevindt.
Voor vele korporaals by
de verschillende regementen infanterie,
die met gunstigen uitslag examen heb
ben afgelegd als onderofficier, bestaat
vooreerst weinig kans om defioitief te
worden aangesteld, daar het aantal ser
geanten bij die korpsen meer dan com
pleet is. Niet minder toch dan 316 kor
poraals zijn er thans geschikt om tot
dien graad benoemd te worden, terwijl
mede aanwezig zijn 186 sergeanten-
titulair.
Door het groot aantal korporaals, dat
het instr.-bataillon te Kampen steeds
aan de korpsen inf. levert in 1889
alleen 286 wordt de behoefte daar
aan allengs kleiner. Aan het kader kor
poraals ontbreken er nog 68.
Het officierskorps bij de neder
landsche infanterie.
Wanneer men do ranglijst der officie
ren voor het jaar 1890 opslaat en daarbij
nagaat de geboortejaren, achter de namen
gesteld, dan komt men bij de officieren
der infanterie en wel voornamelijk by
de kapiteins en luitenants tot hoogst merk
waardige maar tevens bedroevende uit
komsten. Van de 260 kapiteins der inf.
zijn er meer dan 100, die den 50-jarigen
leeftijd weldra hebben bereikt of hem
reeds lang hebben overschreden, terwijl
de 250 oudste luitenants een leeftijd heb
ben van tusschen de 48 en 35 jaar.
Kapiteins beneden de 40 jaar kent de
nederlandsche inf. niet meer en wanneer
men den leeftijd nagaat van de laatst
aangestelden, dan ziet men, dat de jong
ste hunner den 42-jarigen leeftijd heb
ben bereikt. Deze toestand zal in de
eerste jaren niet verbeteren, maar wel
erger en bedroevender worden. Wanneer
men toch aanneemt, dat er per jaar 25
luitenants tot kapitein worden aangesteld,
een vooronderstelling, welke, volgens de
ondervinding der laatste jaren, zeer zeker
eerder een te groot dan te klein getal
geeft, dan zullen alle in de eerstvolgende
10 jaren aan te stellen kapiteins meer
dan 40 jaar oud zijn. De jongsten van
hen zullen den 40-jarigen leeftijd heb
ben bereikt, maar de meesten zullen hem
reeds lang hebben overschreden en ve
len zullen dichter bij de 50 dan bij de
40 jaar zijn, wanneer zij tot den iang
van kapitein worden benoemd. Indien
nu de beste leeftijd van den man gele
gen is tusschen de 30 en 50 jaar en
daarna de physieke en intellectueele span
kracht achteruitgaat, wat is er dan te
verwachten van een leger, waarin de
kapiteinsrang die als de kern van
het officierskorps moet worden beschouwd
zonder uitzondering eerst na het
40e jaar wordt bereikt en voor verreweg
het grootste gedeelte wordt ingenomen
door mannen boven de 45 jaar!
Op ons leger is dan ook ten volle
van toepassing wat de grijze veldmaar
schalk graaf Von Moltke den 21n April
1886 in den Duitschen Rijksdag van het
duitsche leger kon zeggen
«Het leger zelf is veranderd in het
personeel van zijn officieren, niet alleen
in hoogere rangen, raaar wat veel ern
stiger is, in de mindere rangen, vooral
in den zoo bij uitstek gewichtïgen ka
piteinsrang wanneer dus van het leger
verlangd wordt, dat het zijn belangrijke
roeping blijve vervullen, dat het krachtig
en met jeugdigen ijver bezield zal blij
ven, dan mag men het de nieuwe pen
sioenwet niet onthouden."
In hoeverre een nieuwe pensioenwet
bij ons verbetering in den toestand zou
brengen, zullen wij niet beslissen, maar
zeker is het dat de laatst genomen maat
regel om de bataljons-adjudanten bij be
vordering tot kapitein in hun functie te
laten, geen afdoend middel is, omdat
daardoor slechts tijdelijk eenige verbe
tering wordt aangebracht, aangezien de
organieke verhouding tusschen den lui
tenants- en kapiteinsrang strikt genomen
onveranderd is gebleven. Voor een groot,
om niet te zeggon het grootste deel, wordt
het kwaad dan ook teweeg gebracht door
deze zeer ongunstige verhouding tusschen
het aantal kapiteins en luitenants, waar
door dan ook nu de infanterie bij alle
wapens en diensten in promotie achter
staat. Om van do andere wapens niet te
spreken, zijn de luits.-kwartiermeesters,
de luits.-paardenarisen en de luits.-ma-
gazijnmee8ters der art. de luits. der inf.
in promotie voor; straks zullen zy nog
gepasseerd worden door luits.ndministra-
teurs van kleeding.
In alle opzichten staat dus de inf.
ten achter, de meest eentonige dikwijls
zeer vermoeiende dienst, veelal aan alle
invloeden van weer en wind blootge-
FEUILLETON.
Naar het engelsch
VAN
EDNA LYALL.
25)
HOOFDSTUK XIV.
„Mijnheer Magnay! hoe komt gij hier? Gij hebt ons inderdaad
zeer verrast!"
„Ik ben gisteravond laat eerst gekomen," antwoordde de schilder,
terwijl hij van mevrouw Mortlake naar Espérance staarde, terwijl
hij eerstgenoemde de hand reikte. „Ik wilde u vandaag opzoeken,
niet denkende, dat wij elkaar in de kathedraal zouden ontmoeten.
De deken is hoop ik gezond?"
„Ja, dank u, het zal hem ongetwijfeld veel genoegen doen, u
weer te zien," antwoordde mevrouw Mortlake, zich naar de deur
begevende.
Claude Magnay haastte zich om den schildersezel weer op te
zetten, omdat deze Espërance in den weg lag en hij vergezelde
de beide dames tot buiten de kerk, terwijl hij de zware buitendeur
openhield en mevrouw Mortlake voortdurend doorsprak.
„Blijft gij hier eenigen tijd?" vroeg zij.
„Ik kan u niet vertellen hoe lang," antwoordde hij. „Men heeft
mij opgedragen, om het inwendige der kathedraal op het doek te
brengen. Men kan bijna geen prachtiger onderwerp onder handen
nemen. Welk een heerlijk effect bij zulk lichtj!"
Espérance was van meening, dat het groote, ouderwetsche kerk
portaal, met dat sombere gewelf, het levendige, maar peinzende
gelaat van Claude Magnay, terwijl op den achtergrond het duister
door het zonlicht werd verbroken, een waardig onderwerp voor
eene schilderij zou hebben opgeleverd; echter bemerkende, dat
een trek van ongeduld zich over het gelaat van den schilder ver
spreidde, terwijl de hand, die het doek vasthield, zich rusteloos
bewoog, deed het haar gonoegen, toen mevrouw Mortlake het ge
sprek eindigde door hem voor dien middag uit te noodigen tot het
middagmaal, terwijl zy daarna afscheid van hem nam.
„Wat is hij toch een volbloed schilder!" riep zij uit, in gepeins
verzonken. „Hij leeft zoo uitsluitend voor zijn werk, en de ka
thedraal heeft zulk een indruk op hem gemaakt, dat hij er zelfs
niet aan heeft gedacht om over de stoornis te spreken, waarvan
hij gedurende de godsdienstoefening de oorzaak was!"
„Is hij een Engelschman?" vroeg Espérance, die door de be
woners van Rilehester geen goede meening van het engelsche volk
had opgevat en er zich over verwonderen moest, wanneer een
Engelschman toonde beleefd te zijn.
„Ja, o ja," antwoordde mevrouw Mortlake. „Ik weet niet zeker,
of zijn naam niet van schotschen oorsprong is, maar zijne familie
heeft jarenlang in Engeland gewoond. De vader van den jongeling
was architect een zeer knap man hij was een vriend van
mijn vader. Reeds vóór zyn dood heeft hij groote geldverliezen
geleden, en wanneer Claude niet zulk een uitstekend talent
had, zou het er slecht met de familie uitgezien hebben. Het
is alles echter gelukkig afgeloopen; een zijner zusters is gehuwd,
en heeft het jongste kind bij zich in huis opgenomende moeder
is niet laüg geleden gestorven, zoodat Claude slechts voor zich
zelf heeft te zorgen.
Espérance vond deze woorden van mevrouw Mortlake zeer on
hartelijk maar trof dit verhaal haar daar Christabel had ge
sproken van verliezen op financieel gebied, van sterfgevallen en
van eenzaamheid ook haar eigen leven kende deze smartelijke
beproevingen; zij gevoelde zich dan ook nu reeds tot den schilder
aangetrokken.
Zij gevoelde zich dien dag minder ongelukkig dan andera en
Espérance verkeerde zelfs in eene opgewekte stemming, toen zij
zich voor het middagmaal ging kleedenzij verlangde er zeer naar
om nu eens in gezelschap te zijn van iemand, die geen inwoner
van Rilehester en haar geheel onbekend was.
Claude was reeds aangekomen, toen zij naar beneden ging, en
bij stond met den predikant te praten, terwijl de onrustige trek
niet meer op zijn gelaat lag, dien het dien morgen in de kathedraal
had getoond.
De predikant stelde haar plechtstatig voor. „Mijne nicht, me
juffrouw de Mabillon" het kostte hem altijd moeite dien naam
uit te spreken zoodat de deftige maar vrijmoedige houding van
Claude een aangename tegenstelling vormde met de styve deftig
heid van haar oom.