NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD,
Ie Jaargang.
Dinsdag 18 Februari 1890. No. 2033,
ABOHBEHEHTSPEIJS:
ADVERTENTIES:
S T D SNIK l 'sV S.
„Zang en Vriendschap."
IN DEN VREEMDE.
MTS &GBI R D
Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20.
Franco door liet g-elieele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummer»-0.03.
Dit blad verschijnt dageljjks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. 1T®S£ifoosTBi<£BfiiE2£$t!r 3SS.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 centa^
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alïe boekhandelaren, postkantoren en cour&ntiers.
Directeuren-Uitgevers J. C. PESRE300M ©n J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor Tiet Buitenland: Compagnie Genérale de Publicite Etrangere C. L. BAT)BB Sf Co,t J O RN F. JONES,Snee., Parijs 31 Ms Famourg Montmaitre.
Haarlem. 17 Febr. 1880.
VERGADERING van den Raad dar ge
meente Haarlemop Woensdag 19 Febr.
1890, des namiddags ten 1 ure.
De volgende stukken en punten zullen
aan de orde worden gesteld:
1. Goedgekeurde besluiten2. Voorstel
B. en W. op voorstel raadscommissie in
zake de overwegen van den spoorweg,
met advies comm. v. fin.3. Id. id. tij
delijke afdamming Kleine of Haarlem
mersluis te Spaarndam; 4. Id. id. voor
stel raadslid de Kanter, indeeling ge
meente bij verkiezingen voor den ge
meenteraad; 5. Id. id. stichting nieuwe
school voer lager onderwijs, met advies
comm. van toezicht en bijbehoorende
adressen omtrent plaats van gebouw en
toevoeging badinrichting 6. Id. id. rio-
leering en bestrating oostelijk uiteinde
van de de Clercqstraat7. Id. id. trottoir
Florapark8. Id id. restauratie glas,
kerk te Edam; 9. Id. id. stichting ge
bouwtje algemeene begraafplaats, met
advies comm. van fabricage10. Id. id.
verhuring gymnastieklokaal, met advies
comm. van fin.; 11. Rapport comm. van
fin. rekening Kamer van Koophandel en
Fabrieken over 188912. Id. id. twee
suppletoire begrootingen 1889 burgerlijk
armbestuur; 13. Voorstel B. en W. om
trent brief coinm. van toezicht gymnas-
tiek-school, tot vermeerdering van on
derwijskracht 14 Adres opheffing dans
huis en omtrent geheime huizen van on
tucht.
In deze gemeente hebben zich dit jaar
37 personen aangemeld, zoogenaamde
lodgers, om op de nieuwe kiezerslijsten
te worden geplaatst.
Aan de opleidingsschool voor jongens
tot het middelbaar ea hooger onderwijs
en aan de kostelooze school lett. B
alhier wordt verlangd een onderwijzer
3de klasse, beiden op eene jaarwedde
van: bij aanstelling beneden 20jarigen
ouderdom 500, boven 20 jaren tot en
met 23 jaren 55€, boven 23 jaren
600, met uitzicht op verhoogingen tot
een maximum van 650.
Voor h&ndleekenen of gymnastiek
voor elk vak 50 meer, wanneer bij
het bezit der betrekkelijke akte het
onderwijs daarin wordt opgedragen, als
mede 100 verhooging voor bezit van
hoofdakte.
De benoemde op de opleidingsschool
zal voor het bezit eener akte van het
Fransch eene verhooging van f 100 ont
vangen, als hem dat onderwijs wordt
opgedragen.
Verzoekschriften op gezegeld papier en
stukken vrachtvrij aan den burgemeester,
vóór of op 20 Februari e. k.
Naar wij van ODzen stadgenoot, den
heer Pander vernemen, was hij verhinderd
deel te nemen aan den teHamburgte houden
wedstrijd op heden en morgen. De heer
Pander vertrekt Dinsdag a. s. naar Stock
holm om daar aan den grooten wedstrijd
op 1 Maart deel te nemen, op de 1-en
3 mijls baan, waar hij met verschillende
noorsehe rijders in het strijdperk zal
treden.
Tevens vernemen wij dat de heer G.
Jurrjens van Amsterdam, Zondag te
Berlijn zooals van daar geseind wordt
zoowel op de 1- als op de 2 mijls-baan,
den lsten prijs heeft behaald.
Hedenmorgen werd met militair eer
betoon ten grave gedragen het stoffelijk
overschot van Karei Felix van Steijn
van Hensbroek, in leven gepensioneerd
luitenant-kolonel der infanterie in Oost-
Indië, ridder van de Militaire Willems
orde 4de klasse en van het Metalen
Kruis.
De tocht naar de begraafplaats was
kort, het sterfhuis was op den Schoter-
weg. De teekenen der waardigheid van
den overledene, en eenige kransen dek
ten de lijkkist, die door onderofficieren
van het garnizoen gedragen werd.
De slippen van het lijkkleed werden
gedragen door den gep. luit.-kol. O. I. L.,
C. J. M. de Wilde, kapt. bij het O. I. L.,
Christan, gep. majoor O. I. L., L. F.
Nix, gep. luit -kol. O. I. L., Lubeck, gep.
luit.-kol. O. I. L., A. A. M. van Leersum.
Het muziekkorps van het 4de regi
ment infanterie uit Leiden en het garni
zoen in groot tenue vergezelde den stoet,
evenals officieren der d.d. schutterij
alhier. Do élèves der militaire school
vormden het vuurpeloton, gekomman-
deerd door kapitein van Tarel en lui
tenant Menning. Bij de aankomst van
het lijk op de begraafplaats en later, toen
i het werd bijgezet, gaf dit peloton de
gebruikelijke salvo's.
Overste Lubeck nam het woord. In
I korte trekken beschreef hij het werk
zame, verdienstelijke leven van den
overledene. Reeds op lSjarigen leeftijd
trok Karei Felix van Steijn van Hens-
broek als tweede luitenant der mobiele
schutterij mede ten oorlog tegen Belgie.
In 1887 werd hij 2de luitenant bij
het indisch leger en doorliep toen schie
lijk de militaire rangen tot hij dien van
luitenant-kolonel bereikte. In 5051
wist hij zich door zijn dapper gedrag
te Palembang, onder generaal de Brauw,
het eeremetaal te verwerven, de Mili
taire Willemsorde. In 58 als militair
commandant op Bali bereikte hij het doel
zijner zending zonder bloedverlies en
toen in I860 de opstand der Zwitsers in
Palembang plaats greep, wist hij door
kalme maatregelen de paniek te beheer-
schen. In 83 verliet hij den dienst, om
in eene andere eervolle betrekking over
te gaan, waar hij 13000 menschen vrij-
waarde voor de knevelaryen der grooten,
1 tot hij in 1871 naar het vaderland
j terugkeerde om een welverdiende rust
i te genieten.
I Doch helaas, reeds een jaar later trof
hem een groote en onherstelbare ramp,
hij werd blind. In dat lijden troostte
i hem de teedere zorg zijner gade, de liefde
zijner kinderen. Drie zijner zonen zijn
in Indië, maar de jongste zoon en de
schoonzoon van den overledene bewijzen
hem hier met ons de laatste eer.
z/Ja Steijn," zoo eindigde de spreker
zijn warme rede, //gij waart een dapper
en braaf soldaat, een goed burger van
den staat, een liefderijk echtgenoot en
vader. Vaarwel Steijn, tot weerziens!"
De schoonzoon van den overledene,
de luitenant bij het O. I. L. Van der
Maden, dankte daarop voor de eer aan
den doodo bewezen.
In ons verslag van de vergadering
van „Volksbelang" in het vorig num
mer, is een zinstorende drukfout geslo
pen, daar waar sprake is van het voor
stel van B. en W. om aan de heeren
Brinkman en van Breemen, het terrein
aan de Parklaan voor 100.'s jaars
in erfpacht te geven.
De zetter liet daar n.l. den heer Luij-
j ten zeggendat is gepacht, dat is een
gifthet moet zijn „dat is geen pacht"
enz.
Zoowel als ieder mensch zyne min of
meer belangrijke geschiedenis heeft, bezit
ook iedere maatschappelijke instelling de
hare en somtijds is een blik op die ge
schiedenis niet van belang ontbloot, vooral
niet wanneer' men daaruit kan zien dat
voor- en tegenspoed in vereeniging juist
datgene hebben bewerkt, wat men zich
in den aanvang misschien had voorge
steld met heel wat minder opoffering en
moeite te verkrijgen.
j Dit, meenen we, is ook van toepas
sing op de geschiedenis van Haarlems
oudste' zang vereeniging, of zooals de meer
verouderde uitdrukking nog luidt „Lie
dertafel" „Zang en Vriendschap.
Den 20en Februari 1830 werden de
eerste grondslagen van Zang en Vriend
schap gelegd in eene bijeenkomst ten
huize van den heer M. v. d. Eist, waar-
aan deelnamen de navolgende heeren
J. E. Schmitz, D. Bakker, M. van der
Eist, A. van der Eist, P. van der Eist,
J. J. van Eijbergen, J. van Gelder, J.
M. Kragt en A. Gerber. Men besloot
een zangvereeniging op te richten en er
werd uit de aanwezigen het volgende
bestuur samengesteldJ. E. Schmitz,
directeurP. van der Eist, secretaris
M. van der Ebt en D. Bakker, com
missarissen. En hiermede stond de lie
dertafel na het aannemen van een „wet
tot gebruik van genoemd gezelschap" in
figuurlijken zin op pooten.
Een gewichtig punt werd in de ver
gadering van 27 Februari 1830 behan
deld. Het betrof de keuze van een zin
spreuk. Na deliberatie werd als het doel
matigst de volgende gekozen:
„Het doel van ons vereenigd pogen,
Is zang door vriendschap te verhoogen."
Intusschen wijdde men zich uit volle
borst aan de studie van den zang en
werden van tijd tot tijd nieuwe leden
aangenomen.
Van den aanvang af heerschte er in
de vereeniging een prettigen, gezelligen
geest, waaruit bleek dat zij aan de ge
kozen zinspreuk beantwoordde.
Jn het boekje wordt een groot deel
gewijd aan de geschiedenis der concerten
en feestavonden, waarin menige interes
sante herinnering wordt ten beste gegeven
en waaruit blijkt dat de vereeniging nogal
eens wederwaardigheden had.
Een uit de vele
„Op 3 Augustus 1842 moest de toen
fungeerende secretaris (de heer J. de
Koningh) tot zijn leedwezen den leden
berichten dat zijne kladnotulen van af
zijn optreden November 1838 tot heden
in het ongereede waren geraakt, zoodat
hij deze niet in het notulenboek kon
boekstaven." Dat de repetitiën gehouden
werden bij kaarslicht en een paar lamp
jes, vinden wij opgeteekend bij eene
kwestie met een nieuwen kastelein in
de concertzaal.
Dc kwestie loopt ook over
lange pijpenwaaruit opgemaakt kan
worden dat bij eene repetitie ieder lid
met een lange pijp gewapend was. Den
i 18en Juni 1844 was een belangrijke
j dag. Toen werd de vereeniging verrast
door een geschenk van een barer leden
een prachtige zilveren lier als insigne
I voor elk der werkende leden.
In den loop der jaren traden achter-
j eenvolgens verschillende personen als
I directeur der liedertafel op, die intus-
schen den naam van „Zang en Vriend-
schap" had ontvangen, waaronder vooral
i de heeren J. E. Schmitz, R. Roosdorp en
I W. H. C. Schmölling met eere worden
genoemd. Het verslag maakt melding
van de triomfen door „Zang enVriend-
I schap" in binnen- en buitenland be-
haald, en voorts van hetgeen ons uit
de laatste jaren van hare geschiedenis
bekend is, om te eindigen met een blik
j op den aanstaanden nationalen zangwed-
j strijd door haar uitgeschreven.
I Dat allen, die het wel meenen met
den bloei en den vooruitgang van „Zang
en Vriendschap," van harte zollen in
stemmen met haren wensch dat zij,
nu haar zestigjarig vierend, nog een
maal haar honderdjarig bestaan zal mo
gen vieren hetgeen ook zonder meer
moreelen en financieelen steun, wel niet
twijfelachtig is behoeft voorzeker wel
niet gozegd.
Zaterdagavond had het jaarlijksche
bal masqué voor de leden der sociëteit
„Vereeniging" plaats. Hoewel de deel
neming niet zoo groot was als vorige
jaren, heerschte er toch van het begin
tot het einde een zeer geanimeerde stem
ming. Er vielen tal van keurige en
eigenaardige costumes te bewonderen,
hetgeen ook aan de toeschouwers niet
weinig genot en afwisseling bezorgde.
Ditmaal bleven de pierrots en arlequins
uit, die anders nogal eens wat leven in
de brouwerij kunnen brengen. Vooral de
dames hadden in smaakvolle costumes
gewedijverd.
Allerlei landaarden waren vertegen
woordigd. Men zag zigeunerinnetjes,
italiaansche landmeisjesedel vrouwen,
odaliskes, enz. enz., alles schitterende in
bevallige kleuren, en veel was er wat
uitmuntte door smaak. Onder de heeren
wartn er enkelen wier costumes door
originaliteit do aandacht trokken. Zoo
b.v. de Schah van Perzië, uitstekend
nagebootst, en een heer in een fraaien
antieken generaalsuniform. Onder de jon
geren waren er velen, die door hun
snaaksche en typische vermomming me-
nigen gullen lach aan de ongemaskerden
ontlokten.
De muziek was uitstekend en hield
ook na het demasqué nog geruimen tijd
de voeten der daDslustigen van den vloer.
Wat ons bizonder opviel was, dat in de
prachtige zaal der „Vereeniging", blijk
baar wegens het met kwistige hand
door onzen stadgenoot den heer Bolder-
dijk aangebrachte groen, voortdurend een
heerlijke, frissche geur heerschte.
Uit Lisse schrijft menZelden had
den wij een winter als deze, met zoo
weinig verst en sneeuw. Dat dit voor
land en tuinbouw voordeelïg is, zal
ieder begrijpen, daar er nu den geheelen
winter is doorgewerkt en veel arbeid is
kunnen afgedaan worden, die anders in
het voorjaar gebeurde. De bloembollen
zijn buitengewoon vroeg; reeds is in
Januari het dek gedeeltelijk afgenomen
moeten worden, wegens de te sterke
ontwikkeling der planten. Alhoewel de
de vorst der laatste dagen natuurlijk
den groei der planten niet bevordert,
is er toch geen onmiddellijk gevaar voor
FEUILLETON.
Naar het engelsch
VAN
EDNA LYALL.
28)
HOOFDSTUK XV.
„Maar Christabel, Bella begon te schreien, omdat zij de kinder
kamer niet wilde verlaten. Ik heb slechts
„Ja! zoo is het nu altijd altijd hebt gij uwe verontschuldi
gingen gereed! Neen, gij behoeft voor mij de waarheid niet te
verzwijgen» Gij weet zeer goed, dat mijn kind het met iedereen
goed kan vinden. Het is ergerlijk. Mijnheer Magnay verspilt hier
nu zijn tijd en door de tranen zijn de oogen van Bella zoo ge
zwollen, dat zij nu onmogelijk als model kan poseeren.
Espérance antwoordde niet. Een smartelijke trek lag op haar
gelaat; uit haar blik sprak doffe wanhoop; haar voorkomen was
juist dat van iemand, die lijdt onder eene onrechtvaardige behan
deling, en die door iedereen verlaten is.
Claude verslond haar met zijne blikken; hij beefde van verruk
king, dat hij nu gevonden had, wat hij zocht. Toen er echter
tranen aan hare oogen begonnen te ontrollen, kwam de mensche-
lijke natuur by hem boven en was hij diep getroffen door dit
beeld vaB lijden en half beschaamd over zijne kunstenaarsverruk
king, wendde hij zich haastig tot mevrouw Mortlake.
„Geloof, als 't u blieft niet, dat ik hier mijn tijd verspil en
wat het gelaat van miss Bella betreft, vermoed ik, dat het weer
spoedig zal zijn opgeklaard. Ja, ik dacht het wel, want Bella
met de grilligheid van een verwend kind, keek glimlachende op
en nu de schilder zijne aandacht op haar gevestigd had, scheen
zij geheel anders gestemd te zijn.
Het vaststellen van hare houding ging met eenige moeilijkhe
den gepaard. De eene stoel was te hoog, de andere te laag, en
het einde was, dat mevrouw Mortlake Espérance naar de biblio
theek zond om daarvandaan het een of ander dik boek te halen,
waarop Bella dan zou moeten zitten.
Claude, die na zijne tijdelijke achteloosheid, plotseling zeer be
leefd en voorkomend was geworden, snelde haar achterna, om
het zwaarlijvige boek voor haar te kunnen dragen. Zij stond bij
de boekenplanken, toen hij binnentrad, terwijl zij de dictionnaire
van Webster wilde opstellen.
„Laat ik u helpen," riep hij uit; „dat is een beroemd boek,
maar werkelijk veel te zwaar voor u."
Zij bedankte hem, en stond op het punt om weg te gaan, toen
hij haar tegenhield.
„Ik moet u nog mededeelen, dat het mij zoo spijt, dat ik voor
een deel de oorzaak ben van al dat hij wilde zeggen van al
dat gekijf, maar hij hield dit wijselijk voor zich.
„Gij zijt wel goed, maar ik zie het volstrekt niet in, waarom
gij daarvan de oorzaak zoudt zijn. Het is toch altijd hetzelfde,"
zeide Espérance moedeloos, weer met dien uitdrukking van wan
hoop in hare trekken.
Claude was met deernis voor haar bewogen, maar hij zeide
niets dan: „Miss Bella is dunkt mij wel wat lastig. Ik hoop, dat
gij mij nu en dan zult helpen, wanneer ik hier aan het werk ben
want zij zal mij weldra voor een aartskwelgeest houden."
Dat was alles wat er dien dag tusschen hen gesproken werd,
maar toch was dit gesprek de grondslag vac eene innige, weder-
keerige toegenegenheid.
Claude bewonderde in haar natuurlijk het model van de schil
derij, die hij zou gaan ontwerpen, terwijl hij medelijden had met
iemand, die gedoemd was, om met mevrouw Mortlake in hetzelfde
huis te wonen, terwijl Espérance zich natuurlijk vastklemde aan
een ieder, die haar de minste hartelijkheid of vriendelijkheid toonde
en daarom noemde zij Claude Magnay een van hare beste vrien
den. Wanneer zij iets ouder ware geweest en eene andere opvoe
ding bad genoten, dan zou zij in groot gevaar verkeerd hebben
om verliefd te worden; deze gedachte kwam nu volstrekt niet in
haar brein op. Claude's vriendelijkheid en opmerkzaamheden ge
tuigden van te veel medelijden, dan dat hij het uit liefde tot haar
deed, en Espérance, die gewoon was in gezelschap van mannen
te leven, was met hem veel meer op haar gemak dan met hare
nichten; zij beschouwde hem als een engelschen plaatsvervanger
van Gaspard.
Zij ontmoetten elkaar meermalen, want Claude werd dikwijls