NIEUW "™™Al^ERTENTffiBLAJ)
Ie Jaargang.
Vrijdag 21 Februari 1890.
No. 2036,
AB0ÏÏH1HEHTSPRIJS:
ABVERTENTIËH:
Bij dit Nummer behoort een Bijvoegsel.
S T A a s NI E V, S.
Yöorilracliteii in Teyler.
B i X X E X L A X
IN DEN VREEMDE.
Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers-0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zen- cn Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. TeicfaonrrttEaincr 1ÏÏ2.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents;
Groote letter» naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rahat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Bublicite Eirangère G. L. BaI'BJS if Co., uOHN F. JONES, bucc., Barys 315si Faubourg Montmartre
Haarlem, 20 Febr. 1890.
Ter eere van bet 60-jarig jubileum
van de liedertafel Zang en Vriendschap"
warea heden tal van huizen in deze
gemeente gevlagd.
Na afloop van de parade werd Woens
dagmiddag door de schutters-on deroffi
ciers-vereeniging op den Doeleneen
onderlingen wedstrijd met flobertbuks ge
houden. Van de heeren donateurs be
haalde den len prijs de le luit. der
schutterij G. H. K. J. Claassen, den 2en
prijs de 2e luit. d. s. J. W. Reehorst en
den 3en prijs de le luit. d. s. Ch. van
Walchren.
Na afloop van de militaire begrafenis
van Maandag jl., heeft de wachtmeester
der huzaren, H. alhier, het ongeluk ge
had van zijn paard te storten, met het
noodlottig gevolg, dat hij zwaar licha
melijk letsel bekwam. De laatste berich
ten omtrent zijn toestand luiden zeer on
gunstig. Hij is nog voortdurend buiten
kennis en men vreest voor zijn leven.
Het concert dat Woensdagavond door
het strijkorchest van het Gemeentelijk
Muziekkorps door het bestuur der „Yer-
eeniging" aan de leden en genoodigden
werd aangeboden, mag zeer wel geslaagd
heeten.
Onder de genoodigden was ook tegen
woordig de Ed. Achtb. heer mr. E. A.
Jordensburgemeester der gemeente,
Z.Exc. de Commissaris des Konings was
verhinderd. Een aantal officieren van
het leger en van het O. I. leger en der
schutterij waren tegenwoordig. Zooals ge
zegd, is het concert uitmuntend geslaagd.
De uitvoering deed weder de goede krach
ten van het korps en de groote eapiei-
teitsn van den heer Kriens, aan het licht
komen. De keuze van het programma,
dat met volksliederen opende was zeer
te roemen.
Een warm woord van lof komt den
heer Martin Walters toe voor zijn
meesterlijke uitvoering van „deRomanze"
van Svendsen en de danse Tzigane van
Nachez.
Zeer zeker heeft de heer Walters zijn
instrument volkomen in zijn maeht. We
kunnen het bestuur der vereeniging vol
mondig met dit schoone concert geluk-
wenschen.
Een gezellig bal na afloop, hield nog
velen der aanwezigen geruimen tyd
bijeen. Misschien had men meer animo
kunnen wenschen, maar we leven thans
in zulk een drukken tijd van bals, dat
eene enkele uitzondering op deu goeden
regel ons eigenlijk niet mag verwon
deren.
Woensdagavond gaf het Hollandsch
Tooneelgezelschap van Gebr. van Lier
uit Amsterdam, een voorstelling in den
schouwburg alhier, met „Jan de Huur
koetsier".
De heeren Veltman en Verhagen en
mevrouw Ellenberger voldeden uitstekend,
vooral de heer Veltman, als graaf d'Ar-
rezzo.
Ook de andere acteurs hadden hun
rollen goed aangevat, alleen hadden we
wel wat meer leven gewenscht in het
spel van mevr. Tartaud, als Jeanne en
den heer Frank, als kolonel Roger. De
heer Rentmeester, als de woekeraar en de
heer Ketting als Pierre, de koopman in
beeldjes, gaven ons goede tooneeltjes te
zien.
Als altijd bij van Lier, was de deco
ratie prachtig. Jammer was het, dat
het gezelschap zulk een slecht tijdstip
had uitgekozenom een voorstelling
te geven, die, waarschijnlijk door de vele
feestelijkheden ep 's Konings verjaardag,
niet veel bezoekers heeft getrokken.
Woensdagavond hield dr. E. van der
Ven, conservator van het phisisch ka
binet van Teylers Stichting, zijne tweede
voordracht over het geluid en ving die
aan met eene beschrijving van do dubbel-
sirene, het werktuig, dat spr. ons het
laatst bij zijne eerste lezing had deen
zien.
Daarna ging hij over tot de snaarin-
8tumenten. Waardoor worden bij strijk
instrumenten die periodieke trillingen
voortgebracht die men tonen noemt Door
de snaren, voorzeker, maar dezen bren
gen op zichzelve veel te weinig lucht in
beweging om een goed hoorbaren toon
voort te bréngen. Ter versterking van
het geluid gebruikt men derhalve een
klankbodem. Spr. doet zien hoe een snaar
die met een gewicht onder aan een klank
bodem is opgehangen, bij aanraking veel
sterker toon doet hooren dan precies een
zelfde, die hetzelfde gewicht draagt.
Het klankbord trilt met eiken toon
mee en maakt 1028 trillingen per secon
de. Waardoor wordt dat medetrillen ver
oorzaakt Doordat de stooten van het
geluid volkomen periodiek zijn. Als een
snaar loodrecht op een klankbord inwerkt,
zal ze daarop altijd résonnance krijgen.
Op een viool brengt de kam de trillin
gen van de snaren over op den klank
bodem en daarom is het beter dat die
kam drie, dan twee pootjes heeft omdat
in het laatste geval de middelste snarea
altijd zwakker resommeeren dan de bui
tenste.
Spreker toonde ons daarop de mono-
chorde, een met één snaar bespannen
instrument, dienende om te bepalen hoe
de hoogte van dsn toon afhangt van de
lengte der snaar. Op dezen snaar, die
een meter lang was, gaf hij met een
strijkstok volgens de wetensehap, de
verschillende intervallen aan van den
toonladder, en speelde er ten slotte zeer
zuiver het „Wien Neerlandsch Bloed"
op, zeker op dien dag vooral een pas
send lied. „Als men weet," voegde spr.
hieraan toe, dat ik niet muzikaal ben en
dit uitsluitend doe krachtens de weten
schap, dan blijkt hieruit wel dat mijne
theorie goed moet zijn."
De hoogte van den toon nu is omge
keerd evenredig aan den wortel uit het
gewicht van de snaar. Altijd zijn er
door de tegenstrijdige geluidsgolven, in
een snaar punten die stilstaan, zooge
naamde kaoopen en punten die trillen
(buiken), Dit blijkt uit de proef welke
spreker ons liet zien. Op de monochorde
plaatste hij papiertjes en verwekte dan
daarop een toon. Terwijl het eene „rui
tertje" er afviel, bleef het andere
roerloos aan de snaar hangen.
Niet de minst interessante proef was
die welke de heer Van der Ven nam
met een zijden draad, gespannen aan een
stemvork, en welke draad men door
schroefjes kon aandraaien. Werd er nu
op de stemvork een toon verwekt, dan
zag men de geluidsgolvingen in de
draden, die als in tweeën of drieën of
in vieren verdeeld schenen.
Van de strijkinstrumenten afstappende,
ging do spreker over tot de blaasinstru
menten en nam daartoe een orgelpijp
natuurlijk in miniatuur. Met de meest
eenvoudige middelen maakt men ook daar
de fraaiste tonen. Het mondstuk ver
wekt niets anders dan een gesis, en de
toon wordt daardoor teweeggebracht, dat
er in elke wrijving periodieke ryth-
mische bewegingen zijn en de orgelpijp
kiest daar een uit en versterkt die door
de luchtkolom in zijn binnenste aan
wezig. Ieder geluid heeft, om versterkt
te worden, een kolom lucht noodig van
eene bepaalde lengte.
Door grooteren luchtdruk kan men in
een orgelpijp ook den octaaf van den
grondtoon opwekken. Boorde men een
gaatje midden in de pijp, dan zou ze
geen toon meer geven, aangezien er dan
geene verdikkingen en verdunningen
van de lucht meer zouden ontstaan.
Bedekte men dit gaatje met een vliesje
dan zou dit zoo men lucht in de pijp
blies, voortdurend in en uit wapperen.
Deze geheele voordracht werd als 't
ware geïllustreerd door verschillende be
langrijke proeven die alle naar wensch
slaagden.
Het gemis dier illustratiën moet een
verslag natuurlijk eenigermate dor maken;
eigenlijk is een verslag van dergelijke
lezingen niets meer dan de schim ervan.
A rr®9nd3sseai ess ts-SS e e Eu ft hm. ra
TE HAARLEM
Zitting van Donderdag 20 Februari 1890.
Terecht staan J. H. en W. B. en H.
H., arbeiders te Yelsen, omdat zij des
avonds den 12den Januari op het zoo
genaamde Zwarte Pad bij het station
Santpoort, den oppasser van Meerenberg
Gerrit Switserom geld hebben ge
vraagd en toen hij dat niet wilde geven,
hem geschopt, geslagen en geduwd, zoo
dat hij in een kuil stortte en zich aan
duim en voet ernstig bezeerde en daar
door Switser hebben gedwongen het geld
dat hij bij zich had, af te geven, totdat
hij door den toesnellenden bloemkweeker
Schneiders werd ontzet.
De eerste bekl. wordt verdedigd door
mr. F. Willekes Macdonald, de 2e en
3e door mr. Th. de Haan Hugenholtz.
De beklaagden ontkennen alios.
Get. Switser herkent alleen den eer
sten bekl., de beide anderen niet.
De bloemkweeker Schneiders is echter
zeer pertinent in zijne verklaring, dat al
de drie beklaagden aan de mishandeling
hebben deelgenomen. Ook eene vrouwe
lijke getuige herkent den eersten be
klaagde.
Volgens de politie zijn de le en 3e
bekl. het lastigst, de 2e luistert naar
eene waarschuwing der politie en wordt
om zoo te zeggen door de beide anderen
meegenomen.
Sedert deze drie personen in hechtenis
zijn, hebben de anders daar zoo menig
vuldige aanrandingen opgehouden.
De subst. officier eischte voor|alle drie
een jaar gevangenisstraf.
De verdedigers pleitten vrijspraak,
omdat de bedoeling om te mishandelen
niet was gebleken en vroegen subsidiair
een lichtere straf.
Uitspraak over 8 dagen.
D Koning heeft aanjhr.
mrVean der Hoeven, Zr. Ms. gezant te
Berlijn, opgedragen aan den duitschen
keizer en aan prins Hendrik van Pruisen
kennis te geven van de benoeming van
's keizers broeder tot ridder-grootkruis in
de orde van den Nederl. Leeuw, en den
benoemde de versierselen dier orde aan
te bieden.
U i t een telegram in de Staats-Ct'
is gebleken, dat inderdaad de officieele
raming van den Gouvernements-kofiie-
oogst in 1890 de 189,000 pikols niet te
boven gaat. In verband hiermede was de
houding der kofiiemarkt ïn de afgeloopen
week bij voortduring zeer vast en sluit
ze op eene nieuwe kleine prijsverbete
ring voor goed ordinair (55f ot.) Maar
al moge de prijs zich aanmerkelijk hoo-
ger stellen, zoo zal toch de schatkist
daarin bezwaarlijk eene genoegzame ver
goeding vinden voor hetgeen aan de
hoeveelheid te kort komt. De Goever-
nement8-oogsten op Java hebben bedra
gen in:
1878—79
1870-80
1880—81
1881—82
1882—83
1880—84
1884—85
1885—86
1886—87
1887—88
1889—89
pikols.
1,267,000
558,800
1,047 000
1,007,600
1,026,000
1,072,000
8,019,000
500,' 00
817,000
257,000
583,000
Totaal 9,153,300 of ge
middeld 832,000 pikols, on een oogst
van 189,000 pikols is buitengewoon klein.
Ook de Javaan moet daarbij sleeht varen,
en zoodoende indirect Nederlands handel.
{Arnh. Ct.)
Bij Kon. besluiten van 17
en 18 Februari hebben de volgende be
noemingen in de Orde van den Nederl.
Leeuw plaats gehad
tot commandeur is bevorderd jhr. mr.
F. P. van der Hoeven, Zr. Ms. buiten
gewoon gezant en gevolmachtigd minister
te Berlijn
tot ridder zijn benoemd jhr. mr. J. H.
Hora Siccama, referendaris, chef der 1ste
afdeeling, en mr. S. Ilannema, referen
daris, chef der 2de afdeeling, aan het
departement van Buitenl. Zaken
tot commandeur is benoemd mr. .ZE.
baron Mackay, minister van Binnenl.
Zaken
tot ridder zijn benoemd jhr. mr. B.
C. de Jonge, raadsheer in den H. Raad
mr. R. Th. Bijleveld, procur.-gen. bij
het gereehtshof te 'sHage; mr. Th. A.
van Bommel, officier van justitie bij de
arr.-rechtbank te 's-Hertogenboschjhr.
mr. L. B. C. L. van Sasae van Ysselt,
audit-militair in het tweede militaire
arr. te 's-HertogenboschC. W. graaf
van Limburg Stirum, president van het
college van regenten over de gevange
nissen te Arnhem, en mr. A. Taxeira
de Mattos, referendaris bij het depart,
van justitie;
tot ridder zijn benoemd mr. J. Leu-
ringh, lid van de Gedeput. Staten van
Groningendr. J. G. de Hoop SchefFer,
hoogl. aan de gemeentelijke Universiteit
te Amsterdammr. H. J. Dijckmeester,
FEUILLETON.
Naar liet engelsch
VAN
EDNA LYALL
31)
HOOFDSTUK XYI.
„Het moet daar wel vervelend zijn, naar de berichten van
myne zuster te oordeelen," zeide Gaspard.
„Ik koor, dat daarvoor de meeste steden met bisschopzetels
bekend staan."
„Het is eene kleine, vervallen stad," antwoordde Claude, „maar
ofschoon het daar wel wat stil is, betwijfel ik het zeer, of Ril-
chester wel vervelender is dan de meeste landstadjes. Het was
niet voor de eerste maal, dat ik daar vertoefde, en ik verzeker u,
dat men daar in zeer gezellige kringen kan verkeeren, wanneer
men maar eene goede keus doet. Men heeft er natuurlijk ook
verschillende kringen en standen, maar men zal zich natuurlijk
niet bij alle aansluiten, wanneer dat niet noodzakelijk is."
„Natuurlijk," zeide Gaspard glimlachende, „maar gij zijt een
bevoorrecht persoon een beroemdheid. Dit zal toch echter niet
met de bewoners van de pastorie het geval zijn!"
„Om u de waarheid te zeggen, geven zij den toon aan in een
van de vervelendste kringsn van Rilchester," antwoordde Claude,
„en ik vermoed, dat uwe zuster daarom de geheele stad wel wat
onrechtvaardig veroordeeld, zij komt slechts met de vervelendste
menschen in aanraking. Ik heb mevrouw Mortlake hooren bewe
ren, dat zij slechts met de familiën van den bisschop en den aarts
deken op vertrouwelijken voet staat.
Gaspard moest onwillekeurig glimlachen.
„Espérance heeft mij in hare brieven op humoristische wyze
die styve diners beschreven en dit verklaart alles; die menschea
moeten werkelijk zeer bekrompen van geest zijn."
„Kont gij deken Collinson niet persoonlijk?" vroeg Claude op
verwonderden toon.
Gaspard bloosde.
„Neen, hij stond vroeger met onze familie op niet zeer vriend-
schappelijken voet, maar hij heeft zijne goedheid getoond door ons
te helpen dat is te zeggen, hij heeft Espérance een tehuis
aangeboden. Gij kunt echter wel begrijpen, dat onder zulke om
standigheden afhankelijkheid niet gemakkelijk te dragen is. Ik
vrees, dat het met Espérance niet alles goed is. Vindt gij, dat
zij naar het uiterlijk te oordeelen, tevreden was?
„Dit was eene lastige vraag. Claude bewaarde voor een oogen-
blik het stilzwijgen; vervolgens zeide hij: „ik geloof niet van zeer
gelukkig, maar ik weet stellig, dat hare leus was: „Blijf al
tijd hopen."
„Arm kind!" zeide Gaspard met eene zucht.
Er heerschte een oogenblik van stilzwijgen, gedurende welke
Claude het mistroostig gelaat van Gaspard met innige deelneming
gadesloeg.
Zijn volgende vraag was echter bijna even moeilijk te beant
woorden.
„En zijn onze bloedverwanten nog al vriendelijk? Wees niet
bevreesd om mij uwe ware meening mede te deelen, want ik wil het
werkelijk gaarne weten."
„De deken is zeer goed en vriendelijk," zeide Claude, na een
oogenblik nagedacht te hebben; „verscheidene dingen boezemen
hem volstrekt geen belangstelling in, en hij is bijna altijd in zijne
geliefkoosde studie, sterrekunde, verdiept, maar ik heb hem nooit
anders gezien dan vriendelijk en beleefd.
„En houdt hij veel van Espérance?"
„Dat kan ik u niet zeggen, maar ik geloof van wel. Ik herin
ner het mij nu, dat ik hen eens heb ontmoet, toen zij tezamen
wandelden."
Gaspard was door dit antwoord zeer gerustgesteld, en vroeg
hem nu naar de andere leden van het gezin.
„Ik kan u niet bepaald mededeelen, hoe zij zijn," zeide Claude
wijfelend. „Mevrouw Mortlake is zeer veranderlijk, Gewoonlijk
doet zjj zich als eene zeer lieftallige vrouw voor, die echter niet
te veel te vertrouwen is, zij heeft haar dochtertje eehter zeer lief.
Ik weet u weinig van de andere dochters mede te deelende oudste
is zeer geleerd en de vertrouwelinge van haar vader, de jongste
is zeer stil, en voor vele dingen onverschillig.
Gaspard bleef het stilzwijgen bewaren en dacht na over het-