NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Ie Jaargang.
Zaterdag 22 Februari 1890.
No. 2Ü3?„
ABOHBSMEHTSPEIJS:
ABVERTIUTIËK:
Van Verre eis van Mblj.
S T D S N I E II IV S.
Het Zestigjarig Bestaan der Liedertafel
„Zang en Yriendschap."
FEUILLETON.
IN DEN VREEMDE.
•S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maanden /1.20.
Franco door het geheele Rijkj per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers-0-03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zee- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. TeüeS'Qonauaiiasaee' i&Ê.
Tan 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cente^
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenton en door alle boekhandelaren, postkantoren en conrantiera.
Direoteuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM es J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor Tiet Buitenland: Compagnie Générale de Publicite Btrar.gère G. L. BAVBB 2p Co., .'ORN F. J0NE8, Succ., l'ariji 31 lit Faubourg Montmartre.
XVIII.
DE STAALWATERBRON TE
HAARLEMMERMEER.
Over het algemeen dwepen wij men-
schen niet erg met nieuwigheden, althans
niet in den aanvang van hun bestaan.
Waaraan anders moet aaon het toeschrij
ven, dat bijna alle uitvinders een tijd
perk hebben te doorlaopen van moeite
en van strijd tegen verdachtmaking en
ongeloof?
En zoo is het ten allen tijde geweest.
Inplaats dat men een nieuwe uitvinding
ondersteunde en aanmoedigde en, zoo
men er al niet aan gelooven kon, ziek
toch de moeite wilde geven haar goed
en deugdelijk te onderzoeken, wordt over
iedere verrassende inventie onmiddellijk
den staf gebrokenmet het afdoende,
neen, dooddoende woord: ,/het kan niet
wezen Wij voor ons begrijpen niet, hoe
men het b.v. indertijd den uitvinder vaa
de stoomboot, Fulton, zoo moeilijk heeft
kunnen maken. Ja, als hij in onzen tijd
geleefd had, wij zouden hem als op de
handen hebben gedragen!
Och neen, wij zouden evenzeer ge
weifeld en getwijfeld en gelachen en
gespot hebben. Dat is nu eenmaal de
rij8t-en-brijberg, welke iedere nieuwig
heid, al is ze ook nog zoo nuttig, door
moet om hot Luilekkerland te bereiken.
Zo© gaat het met uitvindingen niet
alleen, ook ontdekkingen hebben dien
kwaden tijd der beproeving te door
worstelen. Want een niet te loochenen
feit is het, dat het meerendeel van Haar
lem's ingezetenen nog maar geen geloof
kan hechten aaa de deugdelijkheid van
de staal waterbron te Haarlemmermeer.
In weerwil van de flinke rede door dr.
S. Posthuma in Augustus van het vorige
jaar gehouden, in weerwil van de ver
zekering der deskundige leden van het
comité, kan men zich over het algemeen
nog maar niet voorstellen dat er in de
kale, vlakke Haarlemmermeer een bron
zou wezea van koolzuur- en ijzerhou
dend water, en voortdurend wordt met
de aan onze eeuw eigen nuchterheid
de vraag gedaan:
//Waar zou die bron vandaan moeten
komen
Nu erkennen we wel, dat het zeer inte
ressant zou wezen om zeker te weten, hoe
en waardoor die bron ontstaan is, maar
de onzekerheid waarin wy ten dien op
zichte verkeeren, is geen motief om
daarom de bron zelf met een wantrou
wend oog gade te slaan. En niet alleen
bemerkt men dat wantrouwen in de ge
sprekken welke men voert en hoort,
ook de bladen schenen er eenigen tijd
geleden een behagen in te scheppen
onjuiste of ook wel geheel valsche be
richten omtrent de staalbrou in hunne
kolommen op te nemen. Sedert het op
treden van dr. Po3thuma zijn wel is
waar de meesten dier zwaarhoofden be
keerd tot geloovigen, maar een hunner
gaat nog steeds voort met het versprei
den dier onbekookte berichten. Dat is
de Avondpost, een in den Haag ver
schijnend blad. Het vorig jaar las men
zoo nu en dan in dat blad„da bron
vloeit minder snel, de bron is zoo
goed als opgedroogd de bron kan
rooit genoeg water verstrekken," kortom
berichten die öf uit de onzuivere bron
van kwartjeslievende correspondenten
kwamen, of wel: uit een bron die nóg
onzuiverder is. Want het is wel opmer
kelijk, dat die berichten altijd komen uit
den Haag. Men zou zoo langzamerhand
gaan denken, dat Scheveningen vreest
voor de concurrentie van het Staalbad,
gecombineerd met Bad-Zandvoort
Het laatste in de Avondpost (van 19
dezer) over de bron voorkomende bericht
luidt als volgt:
z/Uit Haarlemmermeer wordt ons ge-
z/meld: De plannen tot exploitatie der
//alhier ontdekte mineraal waterbron, waar-
z/voor te Haarlem zich eene commissie
z/had gevormd, zijn opgegeven. De on-
z/gunstige ligging maakt de kosten te
//hoog."
Wij kunnen, daartoe door bevoegden
gemachtigdverklaren dat dit bericht ge
heel valsch is en uit de lucht gegrepen.
Wel verre dat het comilé aan opgeven
van exploitatie denken zou, zal het binnen
zeer horten tyd nader van zijne plannen
doen hooren. Meer kunnen wij nog niet me-
dedeelen, maar dit weinige is uit goede bron
en golieve men derhalve voor liet te nemen.
Wij voor ons hebben te veel belangstelling
in en hoop op den goeden uitslag der
onderneming, dan dat wij niet alles wat
daarvan medegedeeld kan en mag wor
den, aan onze lezers zouden overbrengen.
Wij voor ons zien in de als door een
wonder in de Haarlemmermeer opgeroe
pen staalbron, eene groote belofte voor de
toekomst. Onze gemeente-financiën (het
wordt bijna vervelend, zoo dikwijls moet
men het tegenwoordig hooren) zijn in
déplorabelen toestand. Weliswaar zullen
B. en W. //er op uit" zijn, om //mid
delen" te zoeken tot versterking der ge
meentekas; maar, zoolang de gemeente
geen fabrikant van Haarlemmerolie of
handelaar in vee kan gaan worden,
zullen die /-middelen" zich wel tot één
dienen te beperken: de zak der belas
tingschuldigen. En of men nu eene
nieuwe belastingheffing uitvindt, of de
verteringsbelasting met een zooveelste
percent verhoogt, altijd wordt de aanval
gedaan op hetzelfde doel, onze beurs.
En waar nu hoop bestaat, dat onze
staalwaterbron met weinige jaren eene
j groote bron van inkomsten kan worden
voor onze gemeente, daar behoort elk
ingezetene van Haarlem belang in de
zaak te stellen, al ware het alleen in het
welbegrepen belang van zijn portemennaie.
Een pas geboren onderneming heeft
evenzeer belangstelling noodig als een
jeugdig plantje zonneschijn. En waarlijk,
men behoeft niet bevreesd te zijn bedro
gen uit te komen, zoo men zijne attentie
schenkt aan deze zaak. Het comité is
in zijne hoopvolle verwachting van de
bron in geen enkel opzicht aan het wan
kelen gekomen; zij, de deskundigen, zijn
zeker van het succès.
En daarom kunnen wij met nadruk
tegen onjuist© en onware berichten in
andere bladen waarschuwen, in het mid
den latende of zij hunnen oorsprong
vinden in onwetendheid of in vijandschap.
Haarlem, 21 Febr. 1890.
Van Z. M. den Koning is het volgende
telegram ontvangen in antwoord op den
door den Raad dezer gemeente Woensdag
gezonden gelukwenseh
//Burgemeester Jordens, Haarlem.
z/Zijne Majesteit de Koning draagt mij
op, u Hoogstdeszelfs dank over te bren
gen voor den aangeboden gelukwenseh.
De adjudant van dienst,
VAN SÉENGLER".
Door B. en W. is Donderdag gegund
a. het dagelijksch onderhoud van- en het
verichten van eenige bepaalde vernieu
wingen aan de stedelijke werken: van
1 Januari 1890 t®t 31 December 1893.
Ie perceel de stadsgebouwen, aan J.
P. A. Nelissen, voor 5525; 2e. 68 huur
huizen van het voormalige oudemannen
huis, aan H. London, voor 864; 3e.
het gymnasium en de schoolgebouwen
voor het middelbaar onderwijs, aan A. F.
Captein, voor 1160; 4e. de meubelen
van het gymnasium, aan L. Blad, voor
124; 5e. schoolgebouwen voor het lager
onderwijs, aan A. F. Captein, voor 1790
6e. meubelen voor het lager oaderwijs,
aan A. Rinkema, voor ƒ620; 7e. de houten
en steenen bruggen, aan J. P. A. Ne
lissen, voor f 42448e. de houten wallen;
aan D. A. Braakenburg, voor 1148;
9e. de steenen wallen, aan J. P. A. Nelis
sen, voor 789; 10e. het Brouwershofje,
aan denzelfde, voor f 13311e. de Brou
wers Vaart, aan denzelfde, voor 375
12e. de buiten de stad gelegen werken,
aan Verhagen en van 't Wout, voor
389; 13e. de Leidsche Vaart, aan G.
P. J. Beccari, voor 1039; 14e. de
Amsterdamsche Vaart, aan D. A. Braa
kenburg, voor f 278.
Perceel b het dagelijksch onderhoud
van- en het verrichten van de bepaalde
verfwerken aan de stedelijke werken
le. de stadsgebouwen, aan J. Boeree,
voor 14622e. bet gymnasium en de
schoolgebouwen voor het middelbaar on-
derwijs, aan J. Erdtsieck, voor 546
3ec de schoolgebouwen voor het lager
onderwijs, aan W. J. Hessels, voor ƒ925
4e. de houten en steenen bruggen, aan
denzelfde, voor 999*
I Perceel c het dagelijksch onderhoud
van de stucadoorswerken en het jaarlijks
witten en kleuren daarvan
le. de stadsgebouwen, aan C. J. Hien-
kens, voor 7472e het gymnasium en de
schoolgebouwen voor het middelbaar on
derwijs, aan H. Gerritsen, voor 550
en 3e. de schoolgebouwen voor het lager
onderwijs, aan J. G. Bruggeman en J.
H. Martens, voor 905, alles per jaar.
Door de letterlievende vereeniging
a J. J. Cremer" alhier, is een verguld zil
veren medaille beschikbaar gesteld
voor den door de Liedertafel //Zang en
Vriendschap" te houden aanstaanden
zangwedatrijd.
De Openbare Leeszaal.
Tot de oprichting van een Openbare
Leeszaal werd Donderdagavond besloten.
De commissie uit twintig leden bestaande,
die zich tot dat doel gevormd had, mocht
zich in flinken steun verheugen. Haar
werd doar het bestuur van //Weten en
Werken" de boekenkamer gratis voor
dit doel afgestaan. Op een circulaire aan
de verschillende dag- en weekbladen ge
zonden, waarbij gratis toezending van
eea exemplaar werd verzocht, mocht
van een öOtal een gunstig antwoord
ontvangen worden, alle richtingen zijn
daarbij natuurlijk vertegenwoordigd, zoo
dat een ieder er zeker van kan zijn
iets van zijne gading te vinden.
Na deze mededeelingen die met vreugde
ontvangen werden, ging men over tot
het vaststellen der statuten waarvan de
voornaamste artikelen als volgt luiden:
Art. 1. De vereeniging //Openbare
Leeszaal" stelt zich ten doel, aan een
ieder kosteloos de gelegenheid te ver
schaffen tot het lezen van dag-, week
en vakbladen, maand- en tijdschriften,
illustraties enz., zonder onderscheid van
richting.
Art. 2. Geen enkel blad, mits gratis
aangeboden, wordt van de leestafel uit
gesloten.
Art. 4. Leden der vereeniging betalen
25 cent contributie per jaar.
Art. 5. Donateurs zijn zij die minstens
ƒ1 contributie per jaar betalen en aan
de werkzaamheden deelnemen.
Art. 7. Begunstigers zijn zij die min
stens ƒ2.50 eontributie betalen zonder
aan de werkzaamheden deel te nemen.
Art. 9. De zaal is eiken avond behalve
's Maandags van 710 uur geopend.
De leeszaal zal voor het eerst geopend
zijn op Dinsdag 25 Febr. 's avonds ten
zeven uur.
Deze nuttige inrichting zij hiermede
in ieders belangstelling en steun aan
bevolen.
Donderdag 20 Februari, was het de
dag waarop de Haarlemsche Liedertafel
«Zang en Vriendschap" zestig jaren had
bestaan. Dat zulk een gewichtig feit in
de geschiedenis van den mannenzang
met luister zou worden gevierd, behoeft
wel geen betoog, te meer daar //Zang
en Vriendschap" de oudste nederland-
sche zangvereeniging is, een feit waarop
onze gemeente met recht kan bogen. Bij
jong en oud met eere bekend is het niet
te verwonderen dat het feest algemeene
instemming verwekte en van daar dan
ook, dat de driekleur, Woeusdag ter eere
van 's Konings verjaardag ontrold, Don
derdag bij zeer velen bleef wapperen.
Reeds vroeg was men in de groote
concertzaal der sociëteit Vereeniging be
gonnen, deze een feestelijk aanzien te
verleenen, hetgeen door de goede zorgen
van do kunstlievende leden onder de
welwillende leiding van een comité plaats
had. Het aanbrengen van tropeeën, wa
pens en draperieën geschiede door de be
kwame hand van onzen stadgenoot den
heer S. de Jager met bizondere zorg en
smaak. De schilden met toepasselijke
monogrammen, welke laatste waren ge
vormd uit de naamletters van de oprich
ters, van den Beschermheer en van de
eereleden en anderen aan wie //Zang
en vriendschap" verplichting heeft, wa
ren op kunstvaardige en correcte wijze
gemaald door den gunstig bekenden haar-
lemschen decorateur Boeree, gevestigd
Nassaulaan alhier.
Des avonds te 7 uur begon het feest-
concert. De thans in 't volle licht der
talrijke gasvlammen schitterende zaal
leverde een schoonen aanblik op. Boven
het tooneel, waarop zoo aanstonds de
zangers en het orkest plaats zouden ne
men prijkte een reusachtige tropee van
vlaggen met de nederlandsche kleu
ren. Daaronder slingerde zich een bree-
de blauwe band in sierlijke golvingen,
waarop het devies, waaronder de lieder
tafel was opgericht, was geschilderd:
z/Het doel van ons vereenigd pogen
Is Zang doorVriendschap te verhoogen."
Naar het engelsch
YAN
EDNA LYALL.
32)
HOOFDSTUK XVI.
Hij vroeg hem, of hy' er eenige mocht zien, en nu wa3 Claude
weer zeer ernstig geworden, niet om daarmee spottend misplaatste
nederigheid te toonen, maar omdat het hem werkelijk genoegen
deed, zijne werken aan Gaspard te kunnen laten zien. Twee of
drie schilderstukjes uit Rilchester stonden boven op eene lage
boekenkast en zij boezemden Gaspard natuurlyk veel belangstelling
in. Het eene stelde de kathedraal voor van buiten gezien en Claude
nam de schilderij in zijne hand, om haar in een beter licht te
plaatsen en nu trachtte hy Gaspard duidelijk te maken, waar de
pastorie gelegen was. Gaspard sloeg hier echter geen acht op
zijne blikken waren gevestigd op bet schilderij, dat achter het
aadere had gestaan en waarop hij nu het volle gezicht had. Het
was nog niet geheel afgewerkt, maar toch de voltooiing nabij. Een
donkere voorgrond, die niets anders vertoonde dan een aan flarden
gescheurd gordijn en eene donkere zoldering, een schuifraam, waar
door het maanlicht naar binnen viel en eene open vlakte, waar
het licht van de maan hier en daar in dien waterspiegel van een
moeras werd weerkaatst, dat alles is in een half duister gehuld.
Nabij het venster met de hand op den grendel daarvan rusten
de, alsof zij het wilde sluiten stond Espérance; haar gelaat
werd beschenen door het koude maanlicht, en wanhopige smart,
teleurstelling en ellende spraken uit hare vervallen trekken.
Gaspard bleef voortdurend op dit beeld staren en kon zijne
blikken er niet van af wenden, terwijl Claude wiens bedoeling
het niet was geweest, Gaspard deze schilderij te laten zien, zeer
onaangenaam verrast was. Dat hij zijne zuster herkend had, daar
aan viel niet te twijfelen en nu was het onnoodig geworden, om
de waarheid voor hem te verbergen; hij zou nu wel begrijpen,
hoe rampzalig zijne zuster was. Het was inderdaad een onge
lukkig toeval.
Hij herademde eenigszins, toen Gaspard eindelijk hei stilzwijgen
verbrak, maar zijne gedempte stem voorspelde niet veel goeds.
z/Hebt gij dat te Rilchester geschilderd?"
//O neen. Ik heb mij het gelaat van uwe zuster voor den geest
gehaald, heb daarvan eene schets gemaakt en heb het nu uitge
werkt als model van myne: //Mariana in gevangenschap." Ik hoop
niet dat gij het mij euvel zult duiden. Gij zult het mij ter wille
van de kunst niet kwalijk nemen."
/,Denkt gij, dat ik daaraan [nog een oogenblik heb gedacht?"
zeide Gaspard. //Maar die wanhoop en smart op haar gelaat! Zijn
hare trekken werkelijk zoo veranderd? Ik wist wel, dat zij ver
anderd moest zijn, maar dit is toch zeker overdreven."
Claude zou er veel voor hebben gegeven, wanneer hij op deze
vraag bevestigend had kunnen antwoorden, maar het was hem
onmogelijk; hij wilde ook geen dubbelzinnig antwoord geven. Na
een oogenblik te hebben nagedacht, antwoordde hij, ik heb die
uitdrukking op haar gelaat gezien, maar natuurlijk is deze niet
altijd daarop te vinden. Somtijds was zij zeer opgewekt en vroolijk."
z/Zij was het liefste meisje in Frankrijk," zuchtte Gaspard.
Innig bedroefd staarde hij weer naar de schilderij, toen de deur
door den //engelachtigen" jongen werd geopend en hy in den tongval
van den echten Londenaar aandiende. //Mevrouw Worthington.7'
Claude snelde naar de deur om zijne bezoekster te ontvangen en
Gaspardi die den naam hoorde, keek nieuwsgierig op en zag eene
slanke, bevallige dame van middelbaren leeftijd, die er echter nog
jeugdig uitzag, met hare fijne, klassieke trekken, heldere vrien
delijke oogen en gullen beminnelijken glimlach, terwijl haar bleeke
gelaatskleur nog van vroeger schoon getuigden.
Er lag iets aangenaams in hare manieren en de engelsche
vrouwen rezen nu bij Gaspard in achting; hij bleef echter nog
maar zeer kort en het speet hem niet, dat hij nu kon vertrekken,
daar niemand hem nu in zijn droevig gepeins zou kunnen storen
en hij ongehinderd middelen zou kunnen beramen, om in den
toestand van Espéranee verandering te brengen.
z/Mij dunkt, dat ik dien jeugdigen Fransehman wel meer heb
gezien," zeide lady Worthington, nadat Gaspard het vertrek had
verlaten; //ik kan het my echter niet herinneren, wanneer en
waar ik hem heb gezien."