v i s s e h i a o. gonisstraf ia geëischt, terwyl laatstge noemde meermalen wegens diefstal is ver oordeeld geweest. Naar aanleiding van een verzoek zal trein 'i i. zomerdienst ook te Halfweg deswege bij den stoppen. Uit IJmuiden wordt gemeld: Thans is hier een begin gemaakt met de afgraving der duinen aan de zuid zijde van het kanaal voor de ontworpen visschershaven; de voorbereidende werk zaamheden, zooals het leggen eener spoorbaan en het maken van een steiger van ongeveer 330 meter lengte, zijn reeds afgeloopen; Vrijdag werd de deug delijkheid van een en ander onderzocht. Om de spoorbaan uitsluitend op rijks- grond te leggen, heeft men deze dwars door de bebouwde kom van IJmuiden aangelegd, waarbij het drukke verkeer met de zeesluizen en de visschersvaar- tuigen slecht gebaat is. Om gevaar zoo veel mogelijk te voorkomen, zijn er bij de overwegen oppassers geplaatst, terwijl de geheele baan door rasterwerk van den publiekeu weg is afgescheiden. Het is nader gebleken dat de schade aan de sluis te IJmuiden, nu het laatst aangericht door het stoomschip Galand niet zoo belangrijk is als men eerst wel vermoedde. Zij bepaalt zich tot de leu ning van een deur en een hardsteenen dekzerk, die veruield zyn. Er is geen der sluisdeuren ontzet. B IN N K L A S i). Door den minister van Ju titie is 62,000 aangevraagd tot uitvoe ring van de wet betreffende de arbeid s- enquête. De secretaris dor plaatseom- missie zal eene jaarwedde van f 2000 genieten. Bij de Tweede Kamer isdoor de Rjgeering eene som aangevraagd van 50,000 voor een rechtsgebouw te Alk maar, waarvoor de gezamenlijke kasten f 95,000 zullen bedragen. Uit Oosterhout wordt het overlijden gemeld van den heer H. M. Smit», sedert 2 Mei 1888 lid van de Eerste Kamer voor de prov. Noord- Brabant. Aan de R p f ra nqais e wordt omtrent de arbeidsconferentie te Ber lijn o. a. geschreven, dat de heer Struve, een der nedoriandsche afge vaardigden, zich in de vergadering van Zondag jl. bijzonder heeft onderscheiden door zijn veelzijdige kennis van ver schillende talen. H e fc W iesbadener Bade- Etablissement" deelt aan de Kolnische Zeitung mede, dat het gebruik gemaakt heelt tegenover dr. Mezger van het recht, terstond het contract te ontbin den. Van eene andere zijde was, gelijk men weet, bericht, dat de opzegging van het contract van dr. Mezger was uitge gaan. De commissie, die indertijd zich de zaak van den oud-kapitein van het Ind. leger Willink Ketjen heeft aan getrokken, heeft op haar verzoek aan den Raad van ministers, door zeven - honderd Nederlanders ondersteund, om hetzij door een onderzoek de onwaar heid der door den heer W. E. Willink Ketjen tegen nederlandsche en Nederl.- Indisohe regeeringspersonen uitgesproken beschuldigingen van roof, wetschennis, vervalsching en meineed voor iedereen helder in het licht te stellen, dan wel het onrecht, den heer Willink Ketjen aangedaan te herstellen, het volgende antwoord ontvangen: w O ver wegende dat uit een nauwgezet onderzoek aan den Raad is geblekt dat door den goeverneur-generaal van Nederlandsch Icdië, bij het verleenen van eervol ontslag met pensioen aan den kapitein der infanterie van het Ne- derlandsch-Indische leger, W. E. Wil link Ketjen, de bestaande wettelijke voor schriften zijn in acht genomen. Geeft can de adressanten te kennen, dat er geen termen aanwezig zijn om hun ver zoek in te willigen". De commissie doet thans een beroep op het publiek, om een fonds bijeen te brengen, teneinde zich het rechtskundig advies te verschaffen van een of meer juristen en een proces op touw te zetten. Naaraanleidi ngvan hetgeen dezer dagen voorviel met een recher cheur der amsterdamsche politie, die in direct de oorzaak zal worden tot eene nieuwe veroordeeling van Christina Goedvolk, de weduwe van Jut, deelt men aan de N. R. C. mede, dat in 1881 door den hoofdcommissaris van politie te 's-Gravenhage den dienarea der politie eene gedragslijn werd voor geschreven ten aanzien van ontslagen gevangenen, naar aanleiding van her haaldelijk bij hem ingekomen klachten van de Vereeniging tot zedelijke verbe tering van gevangenen, dat beambten van politie werkgevers waren komen waarschuwen tegen ontslagen gevange nen, die zij in dienst hadden door be middeling dezer Vereeniging, waarvan het gevolg was geweest dat die perso nen hunne diensten waren kwijtgeraakt. Daar deze wijze van doen nu en dan om gegronde redenen op den weg der politie kan liggen, heelt de hoofdcom missaris bepaald, dat de gegrondheid dezer redenen uitsluitend ter beoordee ling der chefs behoort te blijven, en daarom is aan de beambten uitdrukke lijk verbodeu op eigen gezag, en buiten last van de commissarissen of van den hoofdcommissariswaarschuwingen of mededeelingen van dien aard aan werk gevers te doen. Alles wat hun omtrent ontslagen gevangenen ter kennis komt, moeten zij rapporteeren en zich daartoe bepalen. \Vel blijven ontslagen gevan genen personen, die onder de bizoudere aandacht der politie staan, maar zij mo gen door haar niet noodeloos worden belemmerd in hunne pogingen om op eerlijke manier aan den kost te komen, en zij mogen ook niet door de obser vatie der politie in opspraak worden ge bracht. De pas verschenen statis tiek der sterfte over de maand Januari in de voornaamste steden van Nederland toont aan, welken invloed de influenza gehad heeft op den staat der volksge zondheid. De verhouding der overlede nen, berekend op 1000 inwoners per jaar, is nl. geweest: in Jan. 1890 in Dec. 1889 Dwerg-Canna Jule3 Crétien, met een afbeelding. Angrmuum Leonis. - Lycaste Skinneri alba. Thyrsacanthus rutilans. Lilium candidum. Uit de bergstreken van Indië, vervolg van blz. 24. Uit de Gardeners' Chronicle van Maart jongstl. Het testament van een bloemist. Ingezonden, Alge- meene Vereeniging voor Bloembollen cultuur te Haarlem. Verschillende mededeelingen. Antwoorden op het Vraagbora. Vraagbord. Ontvan gen Prijs-Couranten. Correspondentie. omdat zij, die in den strijd voor het ge loof vielen, in een paradijs vol zinnelijke genoegens zouden worden opgenomen. In de 13e eeuw werd de Islam het eerst op Sumatra gepredikt en twee eeuwen later was het Hindoerijk op Java voor de macht der Mohammedanen be zweken. Het is echter niet aan een grooten veroveringsoorlog te danken, maar aan den invloed van enkelen of van kleine koloniën, dat het Hindoerijk op Java vervangen werd door een aggregaat mohammedaausche staten. De vol- Reclitzaken. Zaak- Victoria-Hotel. In de Zaternamiddag voortgezette zit ting der amsterdamsche rechtbank werd het woord verleend tot het nemen van requisiioir tegen den architect Hen ken hoff. De subst,-ofï. v. just. rar. Baud,meonde dat de feiten, den bekl. ten laste ge legd, waren bewezen. De vraag was thans nog of de schuld (wegens ver zuim) bij den ercliitect bestond? Ook die vraag beantwoorde spr., daarbij ver schillende getuigenissen tot zijn voordeel inroepende, bevestigend. Als lichtpunten wees de he.r Band op het feit, dat 11., na het ongeluk, al les had gedaan nm het lijden der slacht- oflers te verzachten en hen later weder in dienst had genomen. Op allo deze gronden conoludeerde hij tot ople van twee dagen heehtenis. De heer mr. D. Simons, wien de bekl. zijne verdediging had opgedragen, zette uitvoerig de feiten, zooals zij z. i. waren, ecarteerde daarbij de verklaring van den „deskundige" Cerlijn, wiens felheid ten deze zeer verklaarbaar was, wee3 er op dat de deskundigen ten deze allerminst eenstemmig waren, en betoogde ten slotte dat, zoo de gestelde teiten al bewezen waren wat te ontkennen viel toch niet de „architect-bouw meester", maar wel de hoofdopzichter naar rechte aansprakelijk was. Conclusie: vrijspraak van den beklaagde. Na re- en dupliek werd de uitspraak op 3 April a. s. vastgesteld. te Haarlem 26,2 ,i 's-Hage 32,1 Utrecht 34,2 Leiden 35,8 'sHertogenbosch36.4 20.8 20. 27.1 23,6 32,6 21.5 25.2 21,8 25.6 26,6 26,5 34,5 Groningen - 37,5 Arnhem 39,5 Dordrecht 40,3 Rotterdam 40,6 Maastricht 40,9 Amsterdam 46,7 Leeuwarden 49,2 De .Amateu r-Pli o tograf Vereeniging, te Amsterdam, is erkend volgens de wet van 22 April 1855 (Stbl. no. 32). De nachtboot Zuiderzee ontdekte Vrijdag nacht, op hare reis van Amsterdam, bij Hariingen een vaar tuig met zware averij, o. a. lag het geheele tuig over boord. Die averij was veroorzaakt door eene aanvaring. De schipper van het vaartuig, D. Visser, weet echter niet met juistheid op te geven, door welke boot hij is gevaren, daar deze voortstoomde zonder hulp te bieden. Het vaartuig, met hout beladen, bestemd voor Almeloo, is door do Zuiderzee op sleeptouw genomen en naar Kampen gebracht. Zaterdagochtend zijn 50 werklieden van Amsterdam naar Trans vaal vertrokken voor de spoorwegwerken aan de Delagoabaai (aannemers de liee- ren van Hattem Co.) De tijd der .werkzaamheden is bepaald voor 3 a 4 jaar. Vroeger zijn er reeds meer werk lieden derwaarts vertrokken. Bij afwezigheid van de moe der bekwam een eenjarig kind te Apel doorn Zaterdagmorgen zulke hevige brandwonden, dat op levensbehoud niet valt te hopen. Nienwediep, 22 Maart. Heden kwam van de grooto visscherij binnen de sloep Johannes Cornells, sch. Noordzij, met 19 levende-, 22 doode lengen, 22 groote en 9 kl. heilbotten, terwijl door 30 korders en beugers 15 kabelj., 56 roggen, 60 tongen en 3 tot 14 mandjes kl. schol en door trekkers 260 tal haring werden aangevoerd; lev. leng ƒ1.85, doode id. 1, rog 70 a 80 cent, tong ƒ1.10 per stuk, kl. schol ƒ2.20 a 2.50 per mandje en haring 1.20 a f 1.40 per tal. Populaire schetsen op het gebied Yan Land- en Volkenkunde DE Letteren, on Kunst. Inhoud Sempervirens No. 12: Kruid kunde voor kweekers. Grootbloemige I peljjk het leven des menschen heeft bepaald, DOOR A. van der Voort Azn. I. BEVOLKING VAN JAVA. {Slot.) Mohammed's hoofdleerstelliogEr geen God dan Allah en Mohammed is zijn profeetwerd verbonden met het geloof' aan opstanding der dooden er( een leven na dit leven met belooninq van de goeden en straf voor de boo zen. Hij gebood: a. reinigingen en wasschingen; h. vijf gebeden dagelijks met het aangezicht naar Mekka o. vasten in de maand Ramadhan d. bedevaarten naar Mekkaen e. geen gebruik te maken van wijn of van varkensvlsesch; doch hij stond veelwijverij toe. Een der voornaamste voorschriften van den Koran de heilige schrift der Mo hammedanen MosleminMuzulmannen d. i. berustenden was zijn gebod, met het zwaard in de hand zijne leer uit te breiden. Om daarbij aan zijne volgelin gen doodsverachting in te boezemen, leerde hij hun, dat het Noodlotonherroe- gers van den profeet verkondigden met den grootsten ijver hun godsdienst; toch konden zij niet verhinderen, dat de Ja vanen in weerwil, dat zy er den uiter- Ujken vorm van aannamen, aan hunne oude voorstellingen getrouw bleven hunne oude goden bleven eerbiedigen en do goeds en booze geesten van wouden, stroomen en bergen, die door dón gods dienst der Hindoes nooit geheel waren verdrongenin eero hielden. Hoe dikwerf b. v. ziet men den geloovigen moham- medaansehen Javaan neergeknield voor een altaar ter eere van één der geesten opgericht, die lucht of sarde bewonen. Aan dezen legt hij zijn ang sten en nooden bloot, vraagt hem hulp en steun, terwijl hij eindigt met d# geloofsbelijdenis van den Islam-. Er is geen God dan Allah en Mohammed is zijn profeet. Men ziet er uit, dat hij, in weerwil van 't Boeddhisme en den moham- medaanschen godsdienst, toch nog vele zijner oude godsdienstige denkbeelden behouden heeft. Wel zijn eenige hindoe- sche en mohammedaan6che elementen in zijn Godsdienst opgenomen, doch het wezen der zaak heeft hij zich niet boven den ouden natuurdienst kunnen ver hef en. Hot is niet mogelijk een juiste voor stelling te geven van den godsdienst dei- Javanen, omdat dezon zich zelf geen rekenschap weten te geven van hun ge loof. Het is een onbegrijpelijke verwar ring van geesten, waarvan eenige hem beschermen, andere hem benadeelen, een mengelmoes van geesten in de luebt, geesten in het water of van geesten die planten huizen. Onder deze geesten, diö den algemeo- nen naam van hjangs of jangs dragen, is de beschermgeest van de dessa (dorp) een der voornaamste en draagt den naam van Danhjang desa. De Danh- jaDg wordt geacht reeds op de plaats der dessa aanwezig to zijn alvorens men tot de ontginüing van den bodem over gaat. Want, zeggen zij, de ontginning van den grond en de stichting van de dessa zou niet gelukken zonder een be schermenden geest. Mislukt soms de stichting, dan was er geen Dauhjanj aanwezig. Om zich van de verwarring in de denkbeelden van den Javaan een denkbeeld te vormen moet men weten dat hij onder de geesten, die hij vereert, ook opneemt den geest van den stichter der dessade Tjakalbakal desa en dat hy dezen, dien hij onder de geesten der af gestorvenen voor een der voornaamste houdt, maar al te dikwijls met den Danhjang desa vereenzelvigt. Ook dathy den Danhjang desa en diens bescher menden arm vaak voor twee verschillen de personen houdt. Men ziet hoe hier het geloof aan zielsverhuizing, oen overblijf sel van den godsdienst der Hindoesmet hun ouden natuurdienst samensmelt. De Danhjang wordt op verschillende tijden aangebeden en men wendt zich gewoonlijk tot hem wanneer men een gunst te vragen of een ramp af te bid den heeft. Veel omhaal en plechtighedan hebben er by die vereering niet plaats. Een steen onder een hoogen, schaduw rijken boom en een handvol wierook daarop ontstoken, zijn voldoende offers voor dezen machtigen geest. Ook de steden hebben dergelyke be schermgeesten, die in de schatting van den Javaan hooger staan en den naam voeren van Ratoe demit of dedemit. Behalve deze zijn er nog een groot aantal andere geesten, die men te vriend moet houden of wier nadeeligen invloed genoemde ziekte van dit gewas. Saw an en Sarap zijn de bewerkers van stuipen bij de kinderen. Om die kin deren te herstellen trekken de moeders hen aan 't hoofd, knijpen hen in armen en beeuen en blazen met alle macht op de groote fontanel, den mond er vlak ophoudende (Dr. J. A. van Dissel, Tijd schrift van Ned.-Indie 1870.) Déngen is een geest, die bij volwassenen een soort van jicht of rheumatisme ver oorzaakt. Dampor is een gee3t die door de Ratoe- Kidoelde koningin der Zuiderzee, ge zonden, met een vervaarlijk, geluid aan komt en de springvloeden opwekt; wie met hem in aanraking komt dien zwelt het lichaam op. Volgens den hoogleeraar Veth (Java I pag. 508), verklaren de Javanen het ontstaan van zons- en maansverduisterin gen als volgt: Toen de goden na do voltooiing des hemels vergaderden om het water des levens te drinken, daalde een boeta of reus, Remboe Toéleng geheeten, ijlings uit de lucht neder om mede van dat water te drinken. Onbeschaamd zette hij het vat aan den mond en goot het zich in de keel. Batara Tjandradie dit bemerkte, stiet Batara Wischnoe aan, zeggende „Broeder Wischnoedaar is een boeta, die mede van het water des levens drinkt; als hij onsterfelijk wordt, wie zal dan tegen hem bestand zijn?" Wischnoe mikte daarop met zijn vernielenden pijl Tjakra op den boeta en trof hem juist aan den hals, zoodat het hoofd van het lichaam werd gescheiden. Hij had het water reeds in den mond, maar het was niet verder gekomen, zoodat de gpijl hem nog ter rechter tijd raakte. De boeta stierf, maar zijn hoofd verhief zich in de lucht en veranderde in een Titan Ratoe of Karawoe geheeten,die steeds tracht zon en maan te verleiden en daarom ook voor de oorzaak van zons- en maans verduisteringen gehouden wordt. Daarom wordt bij een eclips op rijstblokken en andero werkfcuigeu zoo hard mogelijk om daardoor den boeta te ver drijven en zon en maan van zijn aan valler te bevrijden. Dit is weer als in Hindostan en op Bali nog heden in Java in gebruik en men verkeert ia den grootsten angst totdat de verduistering voorbij is. Het is zeker onnoodig op den naam Wisclmöe te wijzen, ten einde den indi- schen oorsprong van deze verklaring a-* p te geven. Zoo zouden we nog vele voo beelden kun oen aanhalen, om te doe zien hoe trouw de Javanen aan hun natuurdienst zijn gebleven en hoezeer zij dien met denkbeelden uit den Hindoe-tijd hebben vermengd. Geen voorbeeld spreekt misschien zoo duidelijk als dat van de machtige vorstin der Zuiderzee waarvan een afgezant is. Zij wordt vaak voorgesteld als oor spronkelijk hehoarendo tot de heroën van het voorgeslacht, en zij zou de dochter zijn vaa een machtig vorst. Door een vreeselijke lichaamskwaal aangetast, stortte zij zich in den Zuider-Oceaan en verdronk, zij stierf echter niet, maar kreeg de macht heerschappij te voeren over de booze geesten van het strand. Te midden der grootsche natuur, waar de woeste baren tot glinsterend schuim tegen de rotsen uiteenspatten, waagt de Javaan het zelfs niet, luid te spreken, uit vrees de onderdanen der machtige vorstin in hunne rust te storen. Ten spijt van het heilige en ontzag wekkende van het oord wordt ook hier de begeerlijkheid des menschen opge wekt aan de wanden der rotskloven hangen de eetbare vogelnestjes, die ner gens zoo zuiver en menigvuldig zijn als hier. Maar groote gevaren zijn aan de inzameling verbonden. Daarom zal de Javaan de gunst trachten te verwerven van de vorstin, die alleen de woede van den oceaan vermag te temmen. Zij heb ben daarom te Rongkob, nabij de oost grens van Djokjokarta, voor haar een fraai bamboezen huis gebouwd, waarin ze, als het haar lust uit het water op men moet trachten te bestrijden. Een j te stijgen, haar verblijf kan houden, dezer laatsten is Mêntekdie in de ge- J Een priester wiens taak het is het huis bed, met meubelen en kleederen de koningin in goeden staat te daante van een kind de rijstvelden be- j met schadigt en oorzaak is van een evenzoo „Ja, ik zou de gedachte niet hebben kunnen verdragen, dat gij daar in den beginne gebrek moest lijden en toch ook hard zoudt moeton werken. En wat ben ik blij, dat sir Henry Worthington zoo edelmoedig is geweest. Wanneer hebt gij hem gesproken?" „Verleden week, op denzelfden dag, dat ik u heb geschreven. Hij was hartelijker dan ik u kan zeggen en lady Worthington ookhet doet mij genoegen, dat gij hen ook kent en van hen houdt; dat zal voor mij eene gerustellende gedachte zyn." Espérance verbleekte bij deze zinspeling op hunne scheiding en begon dadelijk over een ander onderwerp te spreken." „Kijk eens, daar aan den linkerkant van de straat hebt gij „den Arend", ofschoon ik mij niet begrijpen kan, dat gij van al de hotels juist dit hebt uitgekozen, dat het pruisische wapenschild tot uithangbord heeft." Gaspard lachte. „Volgens Claude Magnay is dit het eenige goede." „Luidt de klok voor de godsdienstoefening?" „Ja, zullen wij er heeDgaan? Gij zult dan uwe familieleden kunnen zienlater kunt gij hen wel spreken." Gaspard keurde dit goed en|Espérance§geleidde hem naar de kathedraal, maar zij was zeer teleurgesteld toen zij bemerkte, dat Cornelia daar alleen de eer van de familie ophield. George Pal- grave en Bertha waren eene wandeling gaan maken naar het klooster en mevrouw Mortlake was nog niet teruggekeerd van het rijtoertje. Toen de dienst voorbij was, snelde Cornelia haastig op haar neef en nicht toe, ondanks haar afkeer om Gaspard te ontmoeten en zij begroette hem zoo hartelijk mogelijk, ofschoon zij hembijra niet aan durfde zien, zoodat hij haar voor zeer koel hield. „Gij zult uw broeder toch wel naar huis vergezellen, nietwaar?" zeide zij, zich tot Espérance wendende. Men was er daar echter volstrekt niet verlangend Eaar hem te zien en het was haar onmogelijk, om hem haar leedwezen te be tuigen, dat men hem op de pastorie niet kon ontvangen. Gaspard scheen zich het eerste oogenblik te willen verontschul digen, want deze koele gastvrijheid griefde hem zeer. De uiinoo- diging van Cornelia scheen echter op Espérance een goeden in druk te maken en zij scheen beter de bedoeling van deze te be grijpen, zoodat zij met hun drieën naar huis wandelden. Cernelia ontdooide langzamerhand, vergat hare schaamte en verlegenheid, zoodat zy weer een meer hartelijken toon tegen Gaspard aannam. Espérance was verrukt, dat zij weer zoo geheel veranderd was. In de groote zitkamer namen zij plaats en zij sloeg Gaspard on afgebroken gade; hij scheen volstrekt niet te passen in een van die zachte armstoelen, waarin hij gezeten was. Met een van geluk stralend gelaat luisterde zij naar het gesprek, terwijl zij zich slechts gelukkig gevoelde, omdat zij hem zoo dicht naast zich had Spoedig daarna traden de dames Lowdell binnen en weldra werd er thee gebracht. Cornelia bleef nog steeds in een levendig gesprek met Gaspard gewikkeld en Espérance moest miss Grace Lowdelj een uitvoerig verhaal geven van het gevecht, waarin hij gekwetst was geworden. Zij vond dit verrukkelijk zij had nooit gedacht, dat zy op die wijze nog van haar held zou kunnen vertellen. Eindelijk keerde mevrouw Mortlake terug en daar zij er zich volstrekt niet op had voorbereid, stond zy zeer verbaasd toen zij bij het binnentreden den mageren vreemdeling met zijn olijfkleu rige gelaatskleur en lange snor ontdekte; hij scheen zich geheel op zijn gemak te gevoelen; hij reikte nu en dan met zekere zor- gelooze handigheid kopjes thee aandit gezicht ergerde haar. Espéranae bemerkte hare verbazing, waarover zij zich in stilte vroolijk maakte, vooral toen Christabel oogenblikkelijk daarna de beleefdheid zelve werd en hem met haar bekoorlijksten "glimlach begroette. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2