De oude Postiljon. TWF.EDS KLAD 8 l N N K ft L A 8. FEUILLET ON. MIJN NEEF, DE GilAAF. BEUOOKKNDE BU LlAAKl.MAl'O DAG KLAM Maandag 21 April 1890. ,/Ja mijnheer, dertig jaar lang heb ik de Barnborough-mail vervoerd, zelden sloeg ik een dag over. „Zwaar werk?" „Ja, mynheer. Heen en terug naar Red- hill, tweemaal per dag, winter ea zemer, weer of geen weer. Een half uur gaans van het Barnborough-station naar de stad jen dan vijf mijlen in 't road brieven be zorgen, zoo had ik meer dan twintig mijlen af te leggen door weer ea wind, dagelijks, behalve Zondags. Maar nu ben ik blij dat ik dat aehter den rug heb en dank ik den jongen postmeester dat hij mij nog steeds in dienst gehouden heeft, zoadat ik leren Zoo zie ik nog dagelijks de vreugde jen zorgen der raeuschen op hun gelaat [als ik zoo ga van huis tot huis. Ik zag 1 menig helder oog vervroolijkea en Iroode lippen zoet glimlaehen op het I zien van een bemind handsehrif t |en het doet mij altijd goed de bren- vaa welkom nieuws te zijn. Maar lik zag ook een bleek gelaat langzaam j nog meer verbleeken en lippen angstig I beven en somtijds een vleed van tranen, 1 die niet kon worden gestuit, by het zien 1 van een enveloppe met zwarte randen. Maar volgens mij is het droevigst van alles, wanneer iemand wacht en met verlangen uitziet naar een brief, die aoeit E komt. Het schijnt my toe veel gemakkelijker een zorg of verdriet te dragen, wanneer i wij juist weten wat het is, en juist hoe E zwaar de last is, dien wij te dragen keb- I ben; want mijnheer, het is de onzeker- |heid het niet weten - die deodt. Ziet ge daarginds dat huis die I fraaie witte woning met die groote boo- I men er voer Welnu, ik was eenmaal 1 de getuige van een roman, die daar werd I afgespeeld, nu ongeveer twaalf jaar gele- I den, een zoo romantische geschiedenis 1 als ik nog nooit in mijn leven heb ge- hooré. Maar zooals ge weet „de waarheid I is somtijds vreemder dan de verdichting* weet u. Een weduwe, mevrouw Wilson, 1 woonde daar een deftige, scheone dame en haar dochter, juffrouw Betsy. Zij gaf onderricht in de scheel van Barnborough en ik had de jonge dame dikwijls ontmoet terwijl zij van de school kwam of daarheen ging, en dan dacht ik wat is zij toch een mooi lief [jong ding. Zy keek zoo vriendelyk en had zoo n schoon gelaat en zulke bruino ernstige oogen zy schenen je zoo recht te door zien en jo gedachten te lezen en zonden iemand doen beproeven een heter leven te leiden. lederen morgen als zy het kie- ;elpad afkwam naar de poert, als zij op T weg was naar school, was zij or zeker van my te ontmoeten en dan waohtte ay totdat ik kwam en wenschte my gooden morgen, o zoo vriendelyk, en vroeg dan op achteleozen toon of or eek brieven veer [haar waren, maar die waren er zelden. Eens op een avond aag ik juffrouw f Betsy met een heer wandelen. Ik kende hem «enigszins. Zijn naam was John I Keen, en hy bekleedde de eene ef andere I betrekking bij het hoofabureau der poa- I terijen, afdeelingpelitie-reeherche. Ik wist J dat het hoofdbestuur met lof van hem sprak en hy een groot gunsteling was, I zoodat de toekomst den jongen Keen 1 helder tegenlachte. En het verheugde mij, I wanneer hy dikwyls des avonds van zijne I woning die op ongeveer een mijl op I den weg van Londen naar het Brighton- I station lag naar de woning van me vrouw Wilson ging, want ik had op eene ef andere wijze een bizondere belangstelling voor de Wilsons opgevat. Eens hoorde ik dat John Keen deer de directie was uitgekozen om naar Ier land te gaan om daar een afdoend on derzoek in te stellen naar eenige onge regeldheden die in den dienst van som mige postkantoren van het Ulster-dis trict hadden plaats gevonden. Het ver heugde my, want ik gevoelde dat h^j de zaak grondig zou onderzoeken. Hij scheen veel aanleg te hebben om dergelyke za ken te regelen. Ik zag daarna miss Betsy gedurende een geheele week nietmaar op zekeren morgen was zij er weer, zij stoad bij de poort oa wachtte mij met een bleek en angstig gelaat af. //Brieven?* zeide zy gejaagd, zoodra zij mij goeden morgen had toegewensoht. Ik wist dat er een was, want ik had een groete vierkante enveloppe opge merkt, die aan haar was geadresseerd in een flinke knappe hand, met het post merk Londonderry, ik haastte my haar die af te geven en o! zij keek zoo ver langend Nu kwam er iedere week voor haar een brief met datzelfde postmerken dan zag zij er altijd zoo tevreden en gelukkig uit, totdat ton laatste op een morgen ik weder bij da poort komende en het mooie, keurig gekleeds figuurtje in 'toog krygende, ik haar moest zoggen, dat er dien dag geen brief voor haar gekomen was. Een schaduw van droefheid gleed orer haar gelaat en ik zeide, zoo meewarig als ik kon z/Goen brief vandaag, miss Betsy* en onwillekeurig veegde ik er aan toe: z/missehien komt er morgen nel een.* Zy glimlachte vriendelyk. „O, ja, morgen zal hij wel komen,* riep zy uit; en toen ik verder ging zeida ik bij mij zei ven: //Ik hoop dat het zoo zal zijn.* Maar ik heb zooveel sien scheiden en nooit weer ontmoeten op deze wereld of elkander ontmoeten als vreemdelingen, wat nog erger is, ziet u, dat ik vreesde dat alles tuseehen hen uit was. Don vol genden dag kwam er geen brief, ook niet den daarop volgenden en zoo den «enen dag na den ander. Miss Betsy was steeds op kaar pest, maar zy werd zoo bleek en mager, dat ik knar byaa niet kerkende en dan was ik bij haar schudde droevig hot hoofd en voort ging ik weer en dan was het veer haar ef er geen hoop meer was. Eens op een morgen, toen ik haar huis voorbijging, zag ik een telegram besteller bij de poort staan. Miss Betsy snelde vlug op hem toe en juist toen ik aankwam greep zij de bruine enveloppe en scheurde die open. Wat een uitdrukking op haar bleek gelaat. Die kreet die mij het kart door boorde Teen waggelde zy een stap voor waarts en viel ©p den grond als eene doode. Ik zag onwillekeurig het telegram het was als al zulke mededeelingen kort en bondig. Zij wisten hoe aij een arm hart moesten doorsteken. Het be richt luidde: „John Keen is drie dagen geleden in Lough Feyle verdronken.* Dat stond erinen mijn hart bloedde, toen ik bij het arme meisje stond, dat bleek en roerloos was. Ik belde en hare moeder kwam naar buiten. Miss Betsy werd tot bewustzijn gebracht en bleek als een geest, liep zij naar huis, leunende op den arm harer moeder; maar men kon zien dat haar leven gebluscht was. Mrs. Wilson schreef dadelijk naar den man, die het telegram had gezendeQ, om bizonderheden en ontving spoedig het antwoord dat de heer Keen eenigen tijd vermist was, het laatst was gezien in een boot op het Loagh en er ten slotte een liehaam was aangespoeld by Cole- raine, zeer verminkt, zoodat herkenning onmogelijk was; maar in zijn zak was een kaart gevonden met een naam or op, die ongeveer luidde: „J. Keen* maar door het water bijna geheel was nitgowisoht. Toen ik miss Betsy weder zag, was zy in ronwkleederen gehuld en zag zij or uit alsof zij niot lang meer op deze wereld zou zyn. Eens vend ik in myn taieh een greoten brief, die er uitzag alsof hij over aaken handelde, geadresseerd aan mevrouw Wil- sen en speedig vertelden zij mij het goede nieuws dat hij bevatte. Er was een bloedverwant gesterven en had hen vier h vyfhenderd pond nagelaten; ik was blijde met hen, want wy waren vrienden geworden. Niet lang daarna besloot mevrouw Wilson haar woning te verlaten en met miss Betsy voor eenigen tijd naar Brighton te gaan tot herstel van hare gezondheid, die zeer aehter uitging. Plot seling kreeg ik eene ingeving, ik vreeg em hun nieuw adres. Wy mochten eens een brief veor ken entvangen en zij garen my dat van de wening waar zij eenige weken zouden verblijven. Eens op een goeden morgen, een maand later, ging ik het oude huis voorbij het was nog ©«bewoond en zag een heer by het hek staan; toen ik nader kwam snelde hij ijlings op mij toe en stond toen stil. Ik had gezien dat het John Keen was, uit den deede opgestaan! Hij stak mij vriendelijk zijne hand toe. „Hoe gaat het Jarvis?* vreeg hij. Misschien kunt ge mij wei zeggen waar de dame mevreuw Wilson zich bevindt, die hier weonde voor ik naar Ierland ging?* z/Maar.... maar....* stamelde ik; „leeft u werkelijk neg?* Hij keek my aan alsof hij dacht met een ontvluchten krankzinnige te doen te hebben. Ik vertelde hem nu alles, zeoals ik u het heb verteld, mynheer. Zijn ge laat was bleek geworden toen ik mijn geschiedenis had medegedeeld. Arme Betsy!* hoorde ik hem zacht jes bij zichzelven fluisteren. Teen wendde zich tot mij. z/Mynheer Jarvis,* zeide hij, //laat ik u zeggen dat ik een vertrouwelyko zen ding had in 't belaug der pest-admiai- stratie en het needig was dat mijne be wegingen geheim zouden blijven en mijne onderzoekingen eveneens. En teen schreef ik aan Betsy de toedracht der zaak en dat nij niet verwonderd of beangst muest z$a, gedurende een week niets van my te koeren, daar ik beloofd had mijne na- sporingen aan niemand mede te deelen. z/Twee maanden later kwam ik van lijne zending terng aij was geslaagd maar ik vernam, dat de wagen met de brievenmail nit de landstad, die ik het laatst had verlaten en waar ik myn laatsten brief had geschreven, was over vallen, de geleider vermoord, de mail van alle waarden beroofd en de brieven naar alle windstreken verstrooid. Teen ik my aan het kantoor te Belfast verveegde, schrokken de ambtenaren hevig, daar zy mij veor dood hielden, want daar ik mjjno plannen gekeim moest kenden, wisten zy weinig van mijne bewegingen af, en het lichaam van een vreemdeling, dien saen voor eea en- gelsoh heer hield, was bij de kust ge vonden, afschuwelyk verminkt en byaa onherkenbaar ea zoo waren zij tet het besluit gekomen dat de ongelukkige per soen de vermiste inspecteur van het pe- litie-departement was. //Misschien hadden zy wel reden voor hun haastige beslissing, want er was een adreskaart ge venden in een der zakken. Maar ik wist tet heden niet (ik denk dat zy bang waren het mij te zeggen), dat zij myn deed terstond aan miss Wilson hadden getelegrafeerd, wier adres zy in mijn portefeuille te Londonderry moeten hebben gevonden. Maar de hemel aij gedankthet was alles een misverstand, en kier ben ik nu, gezond eu wel. En ook voorspoedig, want de post meester-generaal heeft mij flink beloond voor myme vruchtbare diensten; en met een verhoogd salaris gereed is.* Wat eea genoegen was het inderdaad aan miss Betsy eenvoudig deze woorden te seinen: z/Geed nieuwsKom dadelyk naar Barnborough.* En wat een ontmoeting Het huwelyk had kort daarna op deftige wijze plaats, want John wilde nu niet weer van Betsy scheiden, en wat zegt ge ervan ik was de eerste die de bruid eea kus mocht geven mag ik trouwen zoodra hot kleine vrouwtje Z. M. d e Koning-Groothertog heeft luit.-kol. Simo», te 's-Hage, be noemd tot commandeur in de Orde van de Eikenkroon, tot ridder 2e klasse ia de orde van den Gouden Leeuw van Nassau jhr. mr. Van Panhuijs, Coaaaaissa ris des Konings in de provincie Gro ningen. De vereeniging tot bev. van veeartsenijkunde in Ned.-Indië heeft zich, naar aanleiding van de benoeming des hh. W. Eefting tot veearts bij den vee- artseaykuad. dienst in Indie, ofschoon hy alleen het bewijs tot uitoefening van de veeartsenijkunst bezit, tot den goev.-gen. gewend. In haar rekest verzoekt de ver eeniging, de wettelijk© bepalingen daar omtrent zoodanig aan te vullen, dat der gelyke benoemingen in de toekomst niet leer voorkomen. Is het Stestgsche Dagblad wel onderricht, dan werden er pogingen aangewend tot het stichten eoner vereeni ging van ridders der Militaire Willems orde, voor zoover zij behooren tet den officiersstand. Verscheidene node plan d- sche laadbouwmaafcsoiaappyen, voreeni- gingen en particulieren, die de bevorde ring der paardenfokkerij voorstaan, heb ben besloten, eene prijsvraag uit te schryven voer eene beredeneerde popu laire verhandeling over paardenfokkerij ten dienste van den nederl. landbouw. Aan de versehillemde spoor wegstations zal eerstdaags verkrijgbaar werden gesteld het nieuwe, 1 Mei a. s. geldende Verzeiebniss der zusammen- stellbare Fakrscheinheite", bevattende in alphabetische volgorde de spoerwegtra- jeetea, waarvoor coupons beschikbaar zyn tot samenstelling van rondreizen ef re- tourreisen binnen de gronzso van het zoogenaamde Vereinsgebied. De prijs van het Verzeichniss*, bo nevens de overzichtskaart bedraagt f 0.50. Ia het rondreisverkoer met Frankryh treden geen veranderingen ia het loven, maar blyft alios by het oude. Het hoofdbestuur van den Nederl. Schutterijkader-bend heeft be paald, dat de voorgenomen schietwed strijden op de heide van Heumensoord, bij Nijmegen, zullen gehouden werden op 20, 21 en 22 Juli e. k. De notaris J. leBrun, teNo- derweert, is tydelijk belast met het be keer der minuten, akten en beschei den van den notaris J. A. H. Cler«x,lid der Prov. Staten, te Weert, raa wieu sinds IC Maart 11. niets vernomen is. Door de amstordamsche Ka- mer van Keoph. werd Vrijdagavond o. a. behandeld een voorstel om bij de Tweede Kamer aan to dringen op verwerping der speer wegovereenkomsten De heer dr. H. C. Rogge aan vaardde Vrydag het hoogleeraarsambt in de geschiedenis aan do Universiteit te Amsterdam met eene rede over//de wetenschap der geschiedenis ea hare methode.* Zeer vele belangstellenden weenden de plechtigheid bij. Hoe gevaarlijk het is, Un pen of toestellen, terwijl deze brandende zijn, van petroleum te voorzien, blijkt weer uit het volgende: Eene der dochters van de weduwe V., te Rijp wetering, wilde dezer dagen een brandend toestel van petroleum voorzien, doch nauwelijks was zij daarmede be gonnen, of de vloeistof ontplofte en joeg eene geweldige vlam tegen haar aange zicht en handen. Ia hare;* angst bedekte zij do vlam met haar voorschoot, waar door dit insgelijks vlamvatto en het vuur aan hare overige bloeding mee deelde. Op haar angstgeschrei kwamen de hnisgenoetcB toeschieten, ea daar er gelukkig eene gevulde waterton in de nabijheid was, werd zij in minder dan geen tfd daarin gedompeld, waardoor de vlam gebluscht werd. Hoewel haar toestand niet gevaarlijk moet zij toch hevige brandwonden, vooral aan handen en gelaat, opgedaan hebben. Onder de oogen van een po- litie-ageat ontvreemdde Donderdagavond ©en bedelaar bij het magazijn van de firma Bahlmann in do Hoogstraat te 's-Hage, een aan dsn ingaag geplaatsten jassenstaander, met eene heeren-overjas omhangen. De pelitie-dienaar arresteerde den man, die bekende dezen diefstal gepleegd te hebben om in de gevangenis onder dak te kernen. De man is in voorloopïge bewaring gesteld. Naar wij uit Rotterdam ver nemen, is de kol.-comm. der dd. schut terij aldaar, voornemens eerlang ontslag aan te vragen. Blijkt dit waarheid te bevatten, dan zullen pogingen worden aangewend om den thans eerv. ontsl. over8to ia zijne plaats te doen benoemen en de eerv. ontsl. officieren in dienst te deen herstellen. Het bericht blyft voer rekening van de Avondpost, waaraan wy het ontleenen. Uit Enschede meldt men aan de B. C.: In eene vergadering van fabrikanten is besloten, met ingang van 5 Mei, ge durende twee weken alle fabrieken twee dagen in de week te alniten, tenzij de werkstaking vóór dien tijd geëindigd is. Bijaldien deze maatregel niot mocht ba ten, zal tot algeheel© sluiting van alle fabrieken worden overgegaan, terwyl daarna aan de werkstakers alle gelegen heid tot fabriekswerk zal worden ont nomen. Hoo gevaarlyk het is kleine kinderen zender opzicht met huisdieren alleen te laten, blijk» weer uit het volgende voorval De familie Jansen, te Asperden (tns- schen Gech en Cranenburg) hield voor de aardigheid een tam men ekster, welke overdag in keuken en huiskamer rond- trippelde en 's avonds vanzelf zich in de kooi terugtrok. Vóóreenigen tijd nu was de moeder in de keuken bezig, toen zij opeens uit de woonkamer haar zoontje, dat zes saasndan oud was, plot seling hoorde gillen. Natuurlijk vliegt zij naar de wieg ea ziet daar, lotharen rooten schrik, dat het bloed langs de wangen van het kind liep en dat de ekster bezig was steeds in de oogen van het kind to pikken. Man rood dadelijk et den ongelukkig© naar don oogarts dr. Trompettor, to Cleve, die weldra con stateerde dat de linkeroogappel verwond was en dat de oogleden geducht waren mishandeld. Door. de zorgvuldige behandeling van genoemden geneesheer is het kind, na vele weken lijdens, weer herstelddoch de arts verklaarde dat, wanneer de motder déno minuut later ware geko men, wat bij afwezigheid buitenshuis licht het geval kon geweest zijn, het ge- ziokt van het kind onherstelbaar verloren zou zijn geweest. Het was zeker geene nobele wraak, doeh het is te begrijpen dat de moeder dadelyk den misdadiger den hals om draaide. In de laatste vergadering van den gemeenteraad van Gorsel zyn goedgekeurd: eene af- en overschrijving op de begrooting van 1889 en eene at en overschrijving op die van 1890 ten bedrage van óén halven cent I naar het duitsch. van KARL CHOP. 10) Ia het huis van den vroegeren Pferdemüller was den volgenden norgen, geheel onverwacht de zoen aangekomen. De vreugde over [deze onverwachte familiegebeurtenis bij den ouden heer, wiens [trots de knappe en reeds tot den mannelijken leeftijd gevorderde en tot kantonrechter opgeklommen zoon was, was zeer levendig of- feehoon niet van langen duur geweest. Den helderen oogen van deinrieh Müllor kon het niet ontgaan, dat op de anders altijd [vroolijke gezichten en het gemood zijner nabestaanden heden een [gedrukte stemming lag, die aan plotseling opgekomen onaange naamheden moest worden toegeschreven. Hij stelde een onderzoek in en vernam van zijne moeder en [zuster Bpoedig genoeg de oorzaak. Ook den kantonrechter was dezo laatste handeling zijns vaders niet onverschillig. Moeht de oude hoor ook al verzekeren, dat op een greveu stok een grove be zem paste en dat de alle grenzen van 't verstand te buiten gaande hoogmoed der buren slechts door zeer drastische middelen was te beteugelen de verstandige zoon kon ever dat alles sleehts af keurend ket heofd schudden. Het was zyn plan geweest, doer middel vau zijne vriend Hehenforst langzamerhand eene verzoening tusscken de vyandelyke families tot stand te brengen en voor dat doel kenden dergelyke voorvallen kern enmogelijk van dienst zyn. Zyn droevig voorgevoel sekten zich ook reeds in den loop van denzelfden voormiddag te zullen bevestigen. Malchen, die gisteren doer kar# vriendin met de nieuwe streek van den ouden heer op de heegte was gesteld, had daarby beslist ver klaard, dat ay nu niet weer zou aankomen eu ontbrak heden wer kelijk in den kleinen kring, die gewoonlyk op dit uur zich in het prieel van den rentenier placht te vereenigen. Zelfs de mededee- ling van Anna, dat haar broeder was aangekomen, vermocht den in den strijd mat haar moeder verharden wil van het meisje niet te buigen. „Zy gevoelde zieh door de trouweleoze list van den ouden heer vooreerst te diep gekrenkt om van ket vroolyke ge zelschap een bruikbaar lid uit te maken,* liet zij als antwoord op de herhaalde uitnoodiging, door Anna overbrengen. Zoo zat dan de familie heden niet zeer spraakzaam en onge zellig in het vriendelyk© jaamynprieel byeen en zelfs de vurige hongaarsehe wijn, die de oude heer zelf uit den kelder had ge haald voor het smakelijke ontbijt, vermocht de gedrukte stemming niet te verdrijven. Anna echter had nog een geheel bizondere reden tot zwijgen. Zij kon het eigenaardig» glimlaohon haars broeders, waarmode hij de groeten van graaf Hohenforst aan de geheele familie en in 't bizonder aan „d® allerbeminnelijkste juffrouw zyne zuster,* had overgebracht, niet weder vergeten en peinsde zieh saf over de be- teekenis daarvan. Was zij dan van glas en had het heldere oog run Heinrich werkelyk in haar binnenste gelezen, dat zij het manne lijk schoone beeld van don graaf ondanks alle inspanning niet uit haar ziel kon verdringen? Dat a^emeene zwygen, dat ten laatste allen onverdraaglijk be gon te worden, werd te rechter tyd door een onverwacht voorval afgebroken. Langs den middelsten tuinweg, die van hst woonhuis naar het prieel voerde, schreed de heoge gestalte van «en hertoge lijk dienaar ia staatsie-livrei gedost, en de schitterende kleuren daarvan trokken al speedig het oog vau den rentenier. Hy snelde den dienaar daarom eenige schreden tegemoet, torwijl de overige familie-leden weliswaar in het prieel achterbleven, maar van daar uit ieder gesproken weord konden vernemen. De dienaar nam reeds op eenigen afstand van den rentenier den hoed af, die met zilveren tressen en het hertogelijke wapen was versierd. z/Heb ik de eer,, den heer Muller voor mij te zien?* vroeg hij op pleehtigen toon. z/Ja, die hebt gij,* antwoordde de renteniar, die in den aller- besten luim was. z/Dan heb ik ook de eer, een schrijven uit de hooge hertoge lijke privaat-kanselary u onderdanig te overhandigen,* ging de reus steeds in de eerbiedigste houding voort. //Mag ik u onderda nig verzoeken het ia ontvangst te nemen?*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 5