NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Donderdag' 29 Mei 1890. s t ii s n s s ii w s. Bouwvereeniging „tls Toekomst." yan De Familie Causson. 1> Wo. 2116. MP AB0KKEEEETSPE1IS: Voor Haarlem per 8 maandenfl.SG. franco door het geheels Rijt, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.05. Dit blad verschynt dagelijks, behalve op Zon- en f eestdagen, rïureauKleine Hontstraat No. 9, Haarlem. 'g'eilelbonraiamBiaeil' £!S2!. ADVERTENTIE!: van 15 regel» 50 Cents; iedere regel meer 10 eea'.s Groots letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekbandelaren, postkantoren en conrantiers. Dirscteurea-Uitgever» J. C. PKEKEBOOM ©a J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Genérals de Bubliciti Btrangère G. L. BAVBB f Co., JOB JONJS&Succ., Bc.rii 31hit Fauhourg Bontmavtre. Haarlem, 28 Mei 1890. Wij vernemen tlians dat er antwoord is gekomen op het bekende adres van mr. R. H. J. Gallandat Huet aan Z. M. den Koning. Naar wij van den heer Huet zelf vernemen is dit antwoord nog niet in zijn bezit. Op het geneeskundig congres te Ber lijn, waaraan tevens eene tentoonstelling van werktuigen, geneesmiddelen enz. is verbonden, heeft het comité voor de staal- waterbron alhier ook het staalwater uit de bron te Haarlemmermeer ingezonden. Het is zeer de vraag, of men in Duitsch- land onpartijdig genoeg zal zijn om aan het hollandsche staalwater dat zich voor neemt met het duitöche te coneurreeren, eene loftuiting toe te zwaaien. Men zou dit wat veel van iemands nationaal ge voel gevergd kunnen achten. Bij de jl. gehouden inschrijving van schilderwerk aan 40 woonhuizen van de coöperatieve bouw vereen, „de Vooruit gang" ishet werk gegund aan den heer C. Groot alhier, voor de som van ƒ449. Bij de Maandag te Nijmegen gehouden groote nationale voorjaarswielerwedstrij den, weT^l in den wedstrijd met voor gift voor driewielers, afstand 2000 M., de 2e prijs behaald door onzen stadge noot den heer K. Pander Jr. In den wedstrijd met voorgift voor veiligheidswielers, afstand 2000 M., werd (je 3e prijs behaald door den heer J. J. Qff. Bultman, te Haarlemmermeer. Dinsdagavond had in „Weten en Wer ken" de tweede vergadering van boven genoemde coöperatieve vereeniging plaats. De heer A. de Clereq opende de ver gadering en deelde mede dat de lyst ter tafel lag, waarop ieder nog kon teekenen, die lid van de „Toekomst" wilde worden, waarvan ruim gebruik werd gemaakt. Verder werd medegedeeld dat zullen op treden 3 commissarissen waarvan de hee- ren Janssen Jr. van Amsterdam en A. de Clereq reeds als zoodanig waren be noemd en de derde nog gekozen moet worden, de statuten kunnen worden in gericht volgens die van „Werkmanslust", met eene geringe wijziging, o. a. dat den presidont, den heer van der Velden, eene schadeloosstelling in eens zal worden verleend van 300, in plaats dat deze vergoeding eerst na afloop van den bouw der huizen zal worden vastgesteld. AUnu werd overgegaan tot de ver kiezing van een viertal bestuursleden, die onder den president werkzaam zullen zijn. Gekozen werden Blokker, van Karnme, Dekker en Blokdijk. De heer de Clereq deelde mode dat er 6 a 8 winkelhuisjes zullen v/orden ge bouwd, welke bij loting aan gegadigden zullen worden toegewezen. Overigens is het den leden bepaald verboden in hunne woningen winkelneringen uit te oefenen. Ten slotte werd bepaald dat de eerste bestuursvergadering zal worden gehouden Vrijdagavond a.s. te half 9 in „Weten en Werken". Op de vraag van een der leden werd geantwoord dat in overweging zal worden genomen den aannemer der woningen de verplichting op te leggen de werklieden te verzekeren. Deze laatsten zullen zooveel mogelijk uit Haarlemmers en uit de leden der vereeniging zelve worden gekozen. Nog eens do Paar denloterij In ons nummer voor Maandag jl. be richtten wy reeds, dat het comité voor de bovengenoemde loterij, besloten heeft den verkoop der loten te doen plaats heb ben volgens volgnommers, die door een daartoe aangesteld persoon op den dag der uitgifte van de loten, 2 Juni, voor de deur der Haarlemsche Bank zullen worden afgegeven. Weken geleden hebben wy in een ar tikeltje de aandacht gevestigd op het ge vaar voor de verkoopera in het klein van deze loten, dat namelijk al de loten door eene amsterdainsche firma zouden wor den opgekocht, zoodat de voordeelen aan onze ingezetenen geheel en al zouden ontgaan. En om te bewijzen, dat dit ge vaar niet overdreven is, noemen wij den naam dier firma, Gebroeders KosterIeder weet, dat deze firma in staat is zulk een koop te doen en ieder kan begrijpen dat zij, al heeft ook het comité haar den on- derhandschen koop niet willen toestaan, van haar voornemen niet heeft afgezien. Men kan derhalve zeker zijn van onder hen die zich op den dag der uit gifte, 2 Juni, vóór de Haarlemsche Bank zullen bevinden, ook een zaakgelastigde van Gebroeders Koster aan te trefien. Nu heeft zeer zeker ieder die betalen wil, ook het recht om te koopeD, maar wij gunnen de voordeelen die de verkoop der loten afwerpt, liever aan onze inge zetenen dan aan anderen. En wij zouden het betreuren, zoo onze stadgenooten in dit opzicht zouden visschen achter het net. Wij herhalen daarom den raad, reeds vroeger in ons artikel gegeven. Laat onze haarlemsche verkoopers van loten zich met elkander verstaan over het aantal loten dat zij te zamen noodig hebbenlaat één hunner zich belasten met het afhalen daarvan aan de Haar lemsche Bank op Maandag 2 Juni. Hij zorge dan, dat hy van den persoon, die de volgnummers uitdeelt, no. 1 krijgt, zoodat hij het eerst geholpen wordt. Het zal noodig zijn, dat hij zich vroeg tijdig vóór de Bank bevinde, anders steekt men hem nog de loef af. Want het ligt in de rede, dat do persoon, belast met de afgifte der uummers, no. 1 zal afge ven aau dengene die het dichtst bij de deur staat. Men zij nog indachtig, dat aan schrif telijke aanvragen eerst dan zal worden voldaan, wanneer de persoonlijke aan vragen nog loten hebben overgelaten. Men deelt ons nog mede, dat het co mité voornemens is het volgende jaar 1891, eene andere wijze van afgifte der loten in te voereo, om herhaling van den thans bestaanden zonderlingen toe stand te voorkomen. Smits en Roozekrans, onlangs door de rechtbank alhier veroordeeld resp. tot 3 en 2 jaren gevangenisstraf wegens diefstal van een rijtuiglantaarn en van een schaap uit eene weide, zijn van dit vonnis in hooger beroep gekomen. VERSLAG TE HAARLEM, over het jaar 188 9'9 0, Aan dit verslag is het volgende ont leend Bij het uitbrengen van dit verslag is het der commissie van het Museum van Kunstnijverheid aangenaam te kunnen mededeelen, dat na een twaalf en een half jarig bestaan, waarin het Museum zich dit jaar mocht verheugen, zij alle reden heeft op den hechten grondslag dezer inrichting te mogen vertrouwen. Het is echter verre van haar zieh aan illusion over te geven. Nog is het ideaal, dat zij zich bij de oprichting van het Museum voorstelde niet verwezenlijktnog wach ten te veel plannen, die tot het doel moeten leiden, op uitvoeringnog zijn de zorgen, die op haar rusten, talrijk. Toch gelooft zij, zonder onbescheiden te zijn, met voldoening op de gedurende dit tijd perk verkregen resultaten te mogen terugzien. De schoone verzameling afgietsels, welke de groote zalen van het Paviljoen sieren, is eenig in ons land. De oude en nieuwe kunst-iudustrieele produkten vor men reeds een belangrijk geheel de boekery bevat ruim 3000 kartons en 500 boek- en plaatwerken de aan het Museum verbonden school, waar ver schillende kunstambachten onderwezen worden, neemt ieder jaar aan degelijk heid toe, maar, ondanks deze gunstige verschijnselen, blijft nog veel, zeer veel te doen over. Alleen door ingespannen arbeid en met algemeene medewerking is het mo gelijk, Museum en School te maken tot wat zij moeten zijnéen lichaam, waarin de nederlandsche kunstnijverheid haren hccht8fcen steun vindt. Wel zijn wij voor het oogenblik op kunstindu8trieel gebied bij andere natiën nog ver ten achter, maar als men straks, door haar voorbeeld aangespoord, ten einde hier te lande de ambachtsnijver heid niet geheel te loor te doen gaan, zich meer op artistiek gebied gaat bewegen, dan zullen Museum en School onwaardeerbare diensten bewijzen, dan zal dringend gevraagd worden naar goe de voorbeelden en degelyk onderrichte werkkrachten en zal het blijken dat het stichten dezer inrichtingen niet alleen een nuttig werk is geweest, maar dat zij tevens in eene groote behoefte voorzien. De verzameling van het Museum werd in den laatsten tijd weder aan zienlijk uitgebreid; wij laten het ver slag der werkzaamheden hier volgen. De lokalen. De lokaliteit heeft dit jaar geen noe menswaardige verandering ondergaan. Voor goede gemeenschap tusschen gan gen en zalen wordt steeds zorg gedra gen de brandblu8chmiddelen bevinden zich in goeden staat en worden op be paalde tijden beproefd.' De verzameling. De afdeeling gipsafgietsels werd in de verschillende rubrieken weder aange vuld. Aan het Louvremuseum, waar de oor spronkelijke stukken zijn opgesteld, werd een afgietsel gevraagd van twee boogschutters en de daarbij behoorende ornementale versiering der geëmailleerde kroonlijst van het voormalig paleis van Artaxerxes te Susa in Susiane, dat weldra in ons Museum zal worden ge plaatst. Daar van de oud-perzische kunst nog zeer weinig tot ons is gekomen, vormen deze fragmenten eene belangrijke bijdrage tot de geschiedenis der decoratieve kun sten in de oudheid. Van de overige rubrieken willen wij hier slechts de voornaamste stukken aanhalenin de algemeene opgave zijn alle voorwerpen vermeld, welke zijn ingekomen gedurende den tijd waarover dit verslag loopt. In de assyrische en egyptische af- deeliugen werd o. a. geplaatsteen fries fragment van een relief, voorstellende Assourbanipal op de leeuwenjacht, uit het paleis van Koujoundshik, verder e«£ue belangrijke bijdrage tot de kennis vafil het assyrisch ameublement, bestaande in een assyrischen stoel mot voetenbankje en nog eenigc kleinere reliefs. De arabiseh-mooreche afdeeling werd eveneens met eenige belangrijke frag menten vermeerderdhet plan bestaat om vooral bij dezen stijl de polychromie in toepassing te brengen. Do afdeeling italiaansche en franscho renaissance werd met eenige merkwaar dige busten en basreliëfs aangevuld. De afdeeling metalen is zoowel door geschenk als aankoop aanzienlijk toege nomen. Eenige bronzen reproduction, door wijlen mr. A. W. Jacobson te 's Graven- hage aan het museum vermaakt, vormen eene belangrijke aanwinst voor de grieksch- romeinsche afdeeling. Do nederlandsche gezant te Madrid, baron Gericke van Herwijnen, gaf weder blijk zijner belangstelling door het toe zenden van een dolk met schede en een degenkling, fraai gedamasceord werk uit de wapentabriek te Toledo. Eenige oude tinnen borden en kannen werden aangekocht, die door hunne schoone vormen als voorbeelden zeer geschikt zijn. In vroegere jaren werden vele model len voor goud- en zilverwerken in tin vervaardigd. Een zeer lraai voorbeeld hiervan, een tinnen bord met rijk ver sierden rand naar teekening van Theod. de Bry, werd aangekocht bij de firma Brateau te Parijs, die op de jongste ten toonstelling met hare in tin vervaardigde kunstwerken de algemeene aandacht heeft getrokken. Onder de nieuwe af.ietsels op metaal zijn vooral merkwaardig het kind met den dolfyn, bekroning eener fontein ia den hof van het Palazzo Vecchio te Flo rence, vervaardigd door Andrea del Ver- rocchio (14321488) en het beeld van Hendrik IV, koning van Frankrijk, als knaap, waarvan het origineel in zilver vervaardigd door den beeldhouwer Fran cis Joseph Bosio (17691845), zich in het Louvre te Parijs bevindt. Een huisschel van gesmeed ijzer, ver vaardigd door J. Kruijer, mr. smid te Haarlem, werd aan het museum in bruik- De afdeeling meubelen en houtsnij werken is dit jaar weder aanzienlijk toe genomen. Door ruiling met de nederlandsche commissie voor ruiling van kunstvoor werpen, verkregen wij een afgietsel van een gedeelte van het koorgestoelte te Dordrecht, dat werd opgesteld. De commissie beijvert zich om op het gebied der meubelfabrikatie zooveel mo gelijk oorspronkelijke oude produkten FEUILLETON. Naar het franschvan Adolf he Belot en Jules Dautin. 3. EERSTE GEDEELTE. HOOFDSTUK II. Den oude kennis. Hij was een jongmensch van flinke gestalte met een knap uiterlyk, vijf en twintig of dertig jaar oud, met regelmatige trek ken en een fijnen, spottenden glimlach op het gelaat, een kleine snor en prachtig blond haar. Zijn gelaat had werkelijk mooi ge noemd kunnen worden zonder die vage en veranderlijke uitdruk king der oogen, nu eens was deze zacht en onbepaald en dan plotseling streng en doordringend. Ik zeide hem met een paar woorden wat mij tot hem bracht [verontschuldigde Maheurtier, zeggende, dat hij wegens drin- ode bezigheden niet zelf had kunnen komen. „Zeer goed," zeide de vicomte achteloos„hij heeft een winkel, kan mij dat best begrijpen." Dat woord winkel klonk mij aangenaam in de ooren. Hoogst waarschijnlijk had mijnheer don vicomte Maheurtier een groote eer bewezen door geld van hem te winnen. Ik legde drie bankbiljetten van duizend francs en een rolletje goudgeld op de tafel neer en stond op het punt te vertrekken, terwijl ik hem zeer koeltjes groette. Dit mishaagde den vicomte; men wa» hem een dieper buiging en eerbiediger groet ver schuldigd. „Kom eens hier," zeide hy, mij terugroepende, „gij vergeet iets." Uiterst kalm wikkelde hij het papier van het rolletje goudstuk ken los, en reikte er mij een paar toe. „Ziehier, voor uw moeite, vriendje." „Mijnheer!' Ik deinsde achteruit, en het bloed steeg mij naar de wangen. Hij keek mij aan, en zeide toen „Neem het mij niet kwalijk, mijnheer, gij zyt een van Maheurtiers vrienden, en ik hield u voor een zijner ondergeschikten." „Ik ben zijn kassier." „Ah, ha, juist.... een zeer eervolle betrekking." De toon, waarop hij deze woorden uitsprak, hinderde mij door de ironie, die er ia doorschemerde, toch scheen hij nogal eerbied te hebben voor de betrekking van kassier, en daardoor steeg ik in zijne achting. Toen ik nu weer wilde vertrekken, kwam hij op mij toe en hield mij bij den arm vast. „Een oogenblik, ala 't u blieft. Reeds een minuut lang sla ik u aandachtig gade, en schijnt het mij toe, of uw gelaat mij niet ge heel en al onbekend is. Ik heb u ongetwijfeld vroeger wel eens gezien maar waar en wanneer? ik zou het u niet weten te zeggen. Maar wacht eens! ik ben er! Hebt gij uwe opvoeding niet te Joigny genoten?" „Te Joigpy.... inderdaad...." „Op de school van vader Maximet?" „Dat is volkomen juist; ik was een leerling van den heer Maximet." „Welnu! Daar heb ik u leeren kennen, ongeveer vijftien jaar geleden. Gij heet Chaudron.... NeeD, pardon, Chausson." „Causson." „O ja! Causson. Welnu, mijn waarde, wij hebben dezelfde op voeding gehad, wij waren klasgenooten." „Mijnheer," zeide ik, „het spijt mij, en met schaamte moet ik bekennen, dat ik mij niet herinner...." „Wel, dat is niets bizonders.... treed binnen, en laten wij een oogenblik gezellig praten." Hij nam mijn hand in de zijne en geleidde mij naar het aan grenzend vertrek, hetwelk zijn slaapkamer was; hij duwde mij in een fauteuil en ging recht voor mij staan. „Het is dus waar, dat gij mij niet herkent?" „Ja, ik zoek reeds in mijn geheugen, maar...." „Léonce Pelletier de la Coudraye!" „Ja, juist.... Léonce Pelletier.... inderdaad!" „Dus heb ik toch wel gelijk." „Ja," zeide ik, na een oogenblik van stilzwijgen, „ik meen nu uwe trekken te herkennen, maar toen.... toen noemdet gij u nog niet de la Coudraye en vicomte." „Niets dan nederigheid, mijn vriend."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1