NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 7e Jaargang. Donderdag 5 Juni 1890. No 2122. ABOïtSSMEÏTTSÏRUS: ABYSETEITIË»: STADSNIEUWS. Dl N N li N L A N U. FEUILLETON. De Familie Causson. DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden l.gO. Franco door het g-eheele Rijk. per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijks nummer»- 0.C5. Dit blad verschijnt dagelpk», behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Teiefooniaesmsaer Tan 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cent» Groote letter» naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertenties morden aangenomen dcor onze agenten en door alle boekhandelaren, postkan toren en cocraïi tiert. DirGGt-anren-Ditgevera Ja C. PEE3SEBQOM ©n J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Genérale de Fublioitê Mirangsre G. L. DAT]BE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parys 315i.i Faubourg ontwar ért. over bovengenoemd onderwerp uiteen te zetten. Allereerst betoogde hij dat de spoor wegen niet mogen worden beschouwd J als een speculatiemiddel, maar als den Vóór den aanvang dei zi ing van e machtigen weg voor algemeene bescha- kantongerecht alhier, werd heden de nieuw benoemde Ambteuaar van het Haarlem, 4 Juni 1890. Openbaar Ministerie, de heer Mr. J. Cornelissen, door den heer Kantonrechter als zoodanig geïnstalleerd. Bij de onderhandsehe aanbesteding van vier woonhuizen in de Hasselaarstraat voor den heer J. Wilhelmus, was minste inschrijver J. v. Ek Zoon voor 18597. De heer N. D. Dijkstra, sedert 1869 notaris te Oosthuizenarrondissement j Haarlem, is aldaar na langdurig lijden overleden, op den 3en Juni jl. Zondag 1 Juni hield ,/Haarlemsch OnderliDg Ondersteuningsfonds Algem. belang", de gewone half jaarlij ksche ver gadering in de groote zaal der sociëteit „de Kroon". Uit de verslagen van secretaris en penningmeester bleek, dat het fonds steeds in bloei toenam. Het aantal leden, dat in November 189 bedroeg, is thans tot 497 geklommen. Niettegenstaande de in het begin dezes jaars heerschende influenza, heeft het bestuur aan al zijne verplichtingen tegen over de leden kunnen voldoen zonder tot buitengewone maatregelen zijn toe vlucht te hebben moeten nemen en steeds 6 aan de zieken uitgekeerd. Do inkomsten bedragen sedert 1 No- vember 1021,96%. De uitgaven 574,24, zoodat het batig saldo bedraagt f 447,72%, welke gelden, zooals uit het aanwezige spaarbankboekje bleek, in de Rijkspost spaarbank zijn belegd. Nog werd mede gedeeld dat zoo spoedig mogelijk de ko ninklijke goedkeuring op de statuten zal worden aangevraagd. Dinsdagavond te ruim 6^ ure is een paard, gespannen voor een 4-wieligen melkwagen, door het breken van het lemoen op den hoek van Damstraat en Spaarne op hol gegaan, waarbij de be stuurder, genaamd D. de Mol, landbouwer, wonende te Haarlemmer liede, er af is gevallen en in het aangezicht boven den neus werd verwond. Het paard werd spoedig daarna gegegrepen. Mr. A. J. W. Farnecombe Sanders» afgevaardigde van ons kiesdistrict, trad Dinsdagavond iD de vereeniging,, Volks belang" alhier op, om zijne meeningen ving en ontwikkeling der volkeren. Met de invoering der spoorwegen was de maatschappij een nieuw tijdperk in getreden en de man die destijds zijn hoofd ontblootte, toen hij voor de eersto maal een spoortrein zag voorbij stoome», bad geen ongelijk toen hij als reden van die eerbiedige daad opgaf: „Ik begroet een nieuw tydperk, waarvoor het oude heeft moeten wijken." Inderdaad, de spoorwegen zijn een sociaal, een maatschappelijk belang en uit dien hoofde moet de Staat ze exploi- teeren. Te rade gaande met de voor beelden, door andere landen, zooals Duitschland en België, gegeven, wijst alles erop, dat alleen van staatsexploi tatie goede resultaten zijn te verwach ten. Afgescheiden van alle partijbelang wordt dit zelfs door hen voorgestaan, van wie men kon verwachten dat zij tegen alle inmenging van den Staat zijn. Een groot gevaar is, dat bij een exploi tatie door van den Staat onafhankelijke maatschappijen en wanneer de lijnen in 't bezit daarvan zijn, de aandeelhouders zich steeds ten koste van het algemeen verkeer verrijken ea men, met name in Amerika, spoorwegkoniDgen ziet verrij zen, die grooter absolute macht bezitten en meer inkomen hebben dan eenige europeesche monarch. De zeer ingewikkelde administratie, die een heirleger van beambten noodig maakt, leidt er mede toe om de tarieven van het vervoer te hoog te houden, me nigeen wordt daardoor afgeschrikt zijn fortuin elders te beproeven. Na deze uiteenzettingen werden de contracten van den Staat met de maat schappijen uitvoerig besproken. De be palingen waaraan de maatschappijen eeneraijds en de Staat anderzijds zijn gehouden, zijn zoo ingewikkeld, dat men daaruit alleen reeds kan afleiden, welke moeilijkheden worden geboren met het oog op winstverdeeling als anderszins tusschen Staat en spoorweg-maatschappij. In ons land zijn de maatschappijen of geheel óf gedeeltelijk in handen van den Staat en heeft deze laatste het recht tot naasting na verloop van een zeker aan tal jaren. Het voorstel der regee ring nu is, om de bestaande maat schappijen tot twee samen te smelten. Spreker is hier tegen, want hij vreest, dat die twee maatschappijen te veel macht zullen krijgen, waartegen de Staat niet opgewassen is. Lang stond hij stil bij de instelling van het zoogenaamde zonentarief waar- dit blad reeds eenige malen j minder dan in de voorafgaande 3 jaren, was en een uiteenzetting werd maar toch werd door het Muntcollege dat in Hongarije reeds tot de valschheid uitgesproken van42 gegeven schitterende uitkomsten heeft geleid. Hij kan zich met het voorstel der regeering niet vereenigen ofschoon hij eer bied heeft voor de groote gaven en volhar denden arbeid van den minister vau Wa terstaat ten dezen opzichte. Zijns inziens zal het algemeen belang er niet door worden gebaat en daarom verklaart hij er zich tegen. De rede van den heer Farncombe Sanders, dio vau groote studie en kennis van dit onderwerp getuigde, werd door een talrijke vergadering met onverdeelde aandacht gevolgd en menigmaal bewees een warm applaus de instemming der aanwezigen met het gesprokene. Naar de Standaard verneemt is het wetsontwerp in zake de vaccine kwestie reeds van den Raad van State terug ontvangen, en kan de indiening hiervan in de Tweede Kamer eerstdaags worden tegemoet gezien. De eindverslagen zijnuït- gebracht over de spoor wego vereen kom sten en het ontwerp tot regeling van hot militair onderwijs. Ten behoeve van de ansjo- vis-zouterij, die, door den aanvoer van soms miliioenen stuks per dag, alle be schikbare werkkrachten vordert en een langeren werktijd dan de arbeidswet als regel voor vrouwen en jeugdige perso nen toelaat, is naar de Avondpost meldt door den minister van Justitie voor enkele gemeenten aan de Zuiderzee vergund, dat door de bevoegde autoriteit toestemming worde verleend om twee uren langer per dag te doen werken ge durende veertien dagen achtereen. Dezer dagen werd door de Dolfijncomm. kapt.-luit. ter zee Krabbe, een der nederlandsche oorlogskruisers in de Noordzee, een engelsch visschersschip bekeurd wegens het viaschen in nederl. territoriaal water. Daar de bij de wet vereischte waarborgsom, bij betaling waarvan het vaartuig wordt vrijgelaten, niet door den schipper kon worden ge stort, werd de vreemde bodem op sleep- touw genomen en te Delfzijl binnenge bracht, waar die nu zal moeten verblij ven tot de cautie zal zijn gesteld of de strafzaak zal zijn atgeloopen. Wegens vermoedens van valschheid of om andere redenen zijn in 1889 onderscheidene muntstukken aan het Muntcollege ter beoordeeling toege zonden. Wel was het aantal belangrijk rijksdaalders, 74 guldens, 2 halve gul dens, 30 kwartjes, 24 dubbeltjesde schending van 6 rijksdaalders, 15 gul dens, 3 halve guldens en 1 kwartje; de schending en waardevermindering van 1 tienguldenstuk, 3 guldens en 3 dubbel tjes; de gebrekkige fabricatie van 6 rijksdaalders, 56 guldens, 3 halve gul dens en 2 dubbeltjes. De heer Deen, redacteur van de Deli Ct., schrijft in dat blad van den 3 Mei jl. het volgende over Edi, waarbij men in aanmerking heeft te ne men dat den schrijver het gevecht op den len en de latere bloedige botsingen nog niet bekend waren. Het bericht in het Bat. Nieuwsblad dat de goeverneur-generaal het voorne men zoude hebben te kennen gegeven een bezoek te willen brengen aan deze gewesten, is wel verklaarbaar. Zoo mo gelijk een dam op te werpen tegen do uitbreiding van atjehsehen invloed, welke zich meer en meer naar het Zuiden richt en de daarvoor te nemen maatregelen persoonlijk te bespreken met de plaatse lijke autoriteiten, ligt geheel in den aard van den tegenwoordigen landvoogd, die als minister eveneens den naam had alles persoonlijk te willen afdoen. Intusschen geloof ik niet dat de visite, hoe ge- wenscht ze ook voor de Oostkust moge wezen, verbetering zoude aanbrengen in het Edische. De wil alleen om aldaar de zaken tot klaarheid te brengen is niet voldoende; kennis van land en volk dier streken dient men in volle mate te bezitten om geen gevaar te loopen dat een oordeel geveld wordt vóór dat alle partijen zyn gehoord. In de edische kwestie zijn verschillende belanghebben den, die allen recht hebben tot meespre ken. Eerstens de kompanie en haar ambtenaren, die er vroeger zeer veel invloed hadden, welke thans echter tot beneden nul schijnt gedaald. Tweedens de Sultan, ridder van den Nederland- schen Leeuw, voorheen uit angst voor Atjeh, zooals meer Maleiers, een trouw bondgenoot, die dank zij onze bescher ming schatten verdiend heeft, doch thans naar beweerd wordt, weifelt of hij ons openlijk zal afvallen of heimelijk verla ten. Derdens de maleische bevolking, het eigenlyke anti-atjehsche element in den staat, waarmede in de laatste jaren blijkbaar zeer weinig voeling is gehou den, en ten slotte de talrijke Atjehpartij, bestaande uit hadjies, priesters en peper planters, welke laatste, door aantal en afkomst reeds gevaarlijk, nog bizondere grieven hebben wogens onfaire hande lingen van den Radjah en zijne chinee- sche vrienden in zake peperleveranties. Uit dien warboel wijs te worden, is niet het werk van den goeverneur-gen., die bovendien den tijd zoude missen voor een nauwgezet onderzoek ter plaatse. Toch is zulks noodig. De edische zaken zijn mijn inziens verknoeid; wie daar van de schuld draagt, doet minder ter zake, maar het feit wil ik slechts con- stateeren. De aanwijzing en de verbete ring der fouten, welke in het beheer van het landschap zijn ingeslopen, gaat boven de macht van iemand, die niet ten volle met het maleische zelfbestuur bekend is, en daarom vind ik het een gelukkig teeken dat er in Batavia even zoo over gedacht wordt en in welonder richte kringen gesproken wordt over eene missie, welke binnenkort aan het lid in den Raad van Neerlandsch Indië Kroe- sen zoude worden opgedragen. Niet de goeverneur-generaal, zoo luidt mijne infor matie, zoude plan hebben zich naar de Oostkust te begeven, maar aan den oud resident van Deli zoude als regeerings- sommissaris een onderzoek worden opge dragen naar de ongelukkige staatkundige verandering in het eens zoo rustige en welvarende Edi. Dat zulk een onderzoek aan geen kundiger en meer tot oordeelen bevoegd persoon kan worden toever trouwd, is zeker, en te hopen is het slechts, dat met de zending niet te lang gedraald worde. Want zijn de vijande lijkheden eenmaal iu vollen gang, dan moeten ook de twijfelaars partij kiezen, en ik vrees dat alsdan menigeen tegen over de Kompanie zal staan, die door een krachtig overredend woord aan onze zijde te houden ware geweest. Laat de regeering, mits de benting slechts onaangetast blijft, den Atjeher de vrije hand in het Edisehe, dan is het leed voor Sumatra's Oostkust niet te overzien. Dat zulks toch te Batavia be grepen moge worden. Alvorens dus de Beaumont's aan het woord te laten, dient de ware oorzaak bekend waardoor het zoo ver gekomen is, dat eene ons vroeger goedgezinde bevolking zich bij den vijand heeft aangesloten. En het is waarschijn lijk, dat mocht dit onderzoek spoedig worden opgedragen aan den oud-resident Kroesen, diens buitengevvoone bekwaam heid om met maleische vorsten om te gaan, zal beletten dat geheel Edi het voorbeeld volgt|van de noordelijke kust staten en dat er vorst en volk het hoofd buut voor de atjehsche oorlogspartij. De oprichting van het her stellingsoord voor drankzuchtigen is thans eene nieuwe phase ingetreden, daar het gebleken is, dat de ontvangen geldelijke steun op verre na niet voldoende was, het oorspronkelijke plan ten uivoer te brengen en het geopende vooruitzicht, daartoe op min kostbare wijze te gera ken, als vervallen beschouwd moet wor den. Het uitvoerend comité, niet langer kunnende wachten, aan de ontvangen Naar het franschvan Adolphe Belot en Jules Dautin. 9) EERSTE GEDEELTE. HOOFDSTDK III. De afgrond opent zi eh Wat belet het u?" „Mijn plicht." „Uw plicht! Ha! ha! gij doet mij lachen!" „Het ia volstrekt niet belachelijk. Het geld, dat aan mij is toe vertrouwd, is mij heilig." „InderdaadZijn er dan aan uw directeur ook geen gelden toe vertrouwd, die hij op verschillende manieren gebruikt om zich te verrijken „Maheurtier moet doen wat hem goeddunkt." „En hij heeft gelijk! Hij zou tenminste een groote gek moeten zijn, wanneer hij anders handelde. Wat doet het er toe of hij speculeert, wanneer hij zich maar kan verantwoorden? Evenzoo is het met u „Met mij is het geheel iets anders." „Het is met u geheel hetzelfde. Wanneer gij de dagelijksche betalingen kunt doen (die dertigduizend francs, welke gij eenige dagen voor uzelf hebt afgezonderd, zullen bet u niet beletten), wat kan u dan de rest schelen? Welk nadeel zou het kunnen opleve ren voor Maheurtier en de aandeelhouders, wanneer gij voor dien korten tijd over dat sommetje beschikt en er een klein kapitaal mee weet te verdienen, in plaats dat het geld renteloos in uw kast blijft weggesloten?" „Dat is alles mooi en goed! maar stel u eens voor, dat men het ontdekte...." „Laat mij voortgaan; waarom zou men het kunnen ontdekken? Men moet toch een weinig zijn verstand gebruiken. Welnu, ik wil weddeD, dat gij nog nooit minder geld in uwe kas ter be schikking hebt gehad, dan drie- of vierhonderdduizend francs." „Dat is waar." „Welnu, gij zoudt dan die dertigduizend francs wel jaren ach tereen kunnen houden." „Maar wanneer men van my een© verantwoording eischte?" „Eene verantwoording? Wie bijvoorbeeld?" „Maheurtier wellicht." „Waarom zou hij dat willen. Stelt hij niet een onbeperkt ver trouwen in u? Maheurtier, vergeef mij, dat ik het zeg, beschouwt u als een onbeteekenend, eenvoudig mensch, als eene machine, die geregeld werkt. Hij minacht u en ziet te laag op u neer, om u te kunnen wantrouwen." „Ja, veracht hij mij?" „Neem aan, dat hij u hoogacht, dat komt dan op hetzelfde neer. En dan, ik wil eens veronderstellen, dat hij een gril heeft en dan een tekort in uw kas ontdekt." „Welnu?" „Welnu! wat kan hij u dan doen?" „Maar hij zou mij aan het gerecht overleveren, hij zou dat on getwijfeld doen." „En gij zoudt het kalm aanzien, dat men u in het verderf stortte?... Kom, reeds genoeg woorden zijn hierover gesproken. Het is dus afgesproken, dat gij mij in den loop van den dag komt opzoeken, liefst zoo spoedig mogelijk, en dat gij mij ter hand stelt...." „Een oogenblik!" riep ik uit; „neen, ik kan niet." „Kunt gij niet.... Gij weigert?" „Stel u eens in mijne plaats. Het is zoo gevaarlijk Léonce maakte plotseling een ongeduldig gebaar. „Vaarwel," zeide.hij, „laten wij er niet meer over spreken. Ik ben een ezel. Ik laat mijn kostbaren tijd verloren gaan, door u eene speculatie duidelijk te makeD, die u een fortuintje zou kun nen verschaffen, alsof gij in staat waart om mij te begrijpenHet is goed. Loop de fortuin voorbij, die de hand naar u uitstrekt. Blijf slaaf door een ondankbaren en eentonigen arbeid. Blijf met uwe vrouw en kind uw levenlang in k,wellende armoede gedom peld. Maar dan ook kunt gij u aan de wereld vertoonen als een strikt eerlijk man, als een model echtgenoot en vader!" „Ja, wanneer gij zeker wist, dat het resultaat zal zijn, zooals gij zegt...." „Wanneer de bankbiljetten u voor de voeten werden geworpen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1