ZAANSCHE SCHETSEN.
wijls zoo schitterend heeft opgehouden,
ook thans weder hierin zal mogen slagen.
EEN KINDERFEEST.
Wie Zondagochtend zich vroeg genoeg
aan het station bevond, kon zich ver
lustigen in tal van vroolijke, opgewekte
jongensgezichten. En geen wonder! De
heer Martin zou met zijne leerlingen den
gewonen jaarlijkschen tocht naar Bergen
maken. Zij, die vorige jaren reeds mee
waren geweest, verheugden zich al in de
aanstaande pret, waarvan de herinnering
hun nog zoo levendig was bijgebleven; die
de rei# voor de eerste maal meemaakten,
stelden zich een dag vol genot voor. In
opgewekte stemming, in de meest moge
lijke orde had het vertrek plaats, nadat
de stoomfluit het sein tot het aanvaarden
van de reis had gegeven, weerklonken
de vroolyke tonen//Naar Bergenop
marsch, ons naar Bergen gespoed!"
Dat 't een hoogst prettige dag was ge
weest, bewees de opgewondenheid, die
's avonds onder de terugkeerende schaar
heerschte; dat men zich duchtig had ge
weerd, bewezen de ledige knapzakken
en het flauwer wordende gezang.
Opgetogen werden de heldendaden van
den dag aan familie en kennissen mee
gedeeld, waaruit opnieuw zonneklaar
bleek, hoe uitstekend de heer Martin de
kunst verstaat kinderfeesten te organi-
seeren, die geheel in den smaak der jeug
dige deelnemers vallen niet alleen, maar
waarvan de nuttige strekking niet kan
worden ontkend. Een woord van hulde
daarom aan den heer Martin en zijne
medegeleiders voor de uitmuntende in
richting van dit welgeslaagde kinderfeest l
C. de VRIES HZN.
Gedurende de afgeloopen maand zijn
door de politie alhier 43 personen ver
volgd wegens dronkenschap op straat. In
de maand Mei van het vorig jaar was
dit getal 38, dus 5 minder.
Men meldt uit den Grooten IJpolder
(gem. Sloten, N.-Holl.)
Het schoolfeest, ter belooning van ge
trouw schoolbezoek, dat hier telken jare
wordt gegeven, bestond ditmaal in een
rijtoer naar Zandvoort, waaraan 92 leer
lingen mochten deelnemen. Vele inge
zetenen hadden paard en rijtuig beschik
baar gesteld, en zoo werden de kinderen
in 21 rijtuigen naar de plaats der be
stemming vervoerd. Aan het strand en
op de duinen hadden zij dolle pret, en
de geleiders en geleidsters hadden pret
z/van den weeromstuit." Des avond# ging
de reis over Halfweg, waar zij zich ver
maakten in den tuin van den heer Cop-
pee. Dat het dien dag niet aan de noodige
consumtie ontbrak, spreekt van zelf, en
ook, dat de kinderen thuis kwamen met
de aangenaamste herinneringen van ge
noten vreugd.
B l E K L A I).
De verkiezing van leden der
Eerste Kamer, tengevolge van de perio
dieke aftreding van één derde gedeelte
der leden, zal dit jaar op Dinsdag
Juli geschieden.
Alsdan treden af: in Noord-Brabant
de heeren mr. J. B. Hengst en mr. J.
G. de Bruynin Gelderland de heeren
jhr. F. X. J. van Nispen tot Pannerden
en mr. W. C. baron van Pallandt van
Waardenburg en Neerijnen; in Zuid-
Holland de heeren Hendrik Muller Sz.,
mr. S. A. Vening Moinesz, mr. J. van
Gennep en mr. B. M. Vlielander Hein;
in Noord-Holland de heeren jhr. mr. D.
van Akerlaken, mr. G. van Tienhoven
en J. Prins; in Utrecht, de heer mr. R.
Melvil baron van Lijndenin Friesland
de heer mr. W. J. van Weidoren baron
Rengers; in Overijsel de heer A. J. Blij-
denstein; in Groningen de heer D. K.
Welt; in Drente de heer mr. A. E. J.
Nijsingh, en in Limburg de heer L. H.
A. Magnée.
In Zeeland treedt ditmaal geen lid af.
Onze correspondent tc Lon
den meldt dat de onderhandeling tusschen
de brïtsche en de nederlandsche regee
ring en over de grensregeling ia Ooste
lijk Borneo thans te Londen hervat wordt
op den grondslag van eene scheidsrech-
telijke uitspraak. De bij deze zaak be
langhebbende sultan van Balangan neemt
als vazal der indisehe regeering daar
mede genoegen. (iV. R. C.)
De F reihurger Z ei tun g be
vat een schrijven van den heer A. Fe-
derle, advocaat te Freiburg, verdediger
van mevr. Bulkley, waarin hij er op
wijst dat er dusver slechts een vermoe
den bestaat, dat deze zich aan het haar
ten laste gelegde misdrijf schuldig heeft
t, welk vermoeden hoofdzakelijk
gegrond is op verklaringen van twee
personen, die aan de politie te Scheve-
ningen moeten verklaard hebben, dat zij
iuist door den heer tegen wien het be
weerde misdrijf beraamd zou zijn, waren
aangezocht om een zaakgelastigde van
mevr. Bulkley onschadelijk te maken.
Verder verdedigt mr. Federle op ge
zag van gegevens uit Nederland, waarin
de geheele zaak wordt beschouwd als
een nieuwe intrige tegen mevr. Bulk
ley, terwijl hij voorts zijne lezing geeft
van het bekende proces over de poging
tot ontvoering te Apeldoorn. Volgens
hem zouden de twee politieagenten, die
zich lieten aanwerven, dit gedaan heb
ben op last van een hooggeplaatst hol-
landscti politieambtenaaardie in de
geschiedenis der zaak eene groote rol
speelt.
Eindelyk vestigt mr. Federle er de
aandacht op, dat het proces in het kan
ton Tessin gevoerd niets met mevr.
Bulkley te maken had, maar gevoerd
werd tegen haren schoonzoon door kjlonel
Knoote, die geheel op hare hand is en
die werd bijgestaan door den advocaat
Soldati te Lugano, welke ook voor mevr.
Bulkley in eene andere procedure op
trad en op wien, toen beide processen
druk aan den gang waren, een schot
werd gelost, aan welken aanslag mevr.
Bulkley dan toch zeker part noch deel
kan hebben.
Den 8 s t e n Meij.l. ia namens
de Koninklijke Vereeniging van N.-I.
oud-strijders, motto: ,/Je Maintiendrai,"
te Rotterdam, en hare zuster-vereenigin-
gen te Amsterdam en Helder door bare
afgevaardigde deputatie bij de plechtige
onthulling van het monument op het graf
van Jacob Hobein, een duurzame krans
gevoegd by dien, welke door den bur
gemeester van Vlissingen namens de
burgerij was neergelegd.
In het midden van den krans is een
middelstuk aangebracht met het opschrift:
Hulde aan de Nagedachtenis van Jacob
Hobein, 19 Maart 1831—1890.
Daarop volgen eenïge dichtregelen.
Daar de vereenigingen niet gaarne dit
kostbare stuk aan alle weersgesteldheid
wilden prijs geven, besloten zij aan de
besturen van de nederlandsche en bel-
gische sociëteiten te Vlissingen, waarvan
Hobein lid was, de medewerking in te
roepen voor eene omsluiting van dien
krans ten koste van genoemde corpora-
tiën te willen zorgen.
Aan dien wensch zal worden voldaan.
Aan geagreëerde klerken
der posterijen wordt de gelegenheid ge
opend zich voor 1 Juli a. s. aan te mel
den tot deelneming aan het ia den loop
dier maand te houden onderzoek om
voor benoeming tot klerk bij de rijks
telegraaf in aanmerking te komen.
In verkeer tusschen de sta
tions der Koninklijke Spoorwegdirectiën
te Keulen en Eiberfeld en de stations
Amsterdam, Dordrecht, Middelburg, Nij
megen, Rotterdam, Utrecht en Vlissin-
geD is ecu uitzonderiagstarief voor het
vervoer van versch ooft bij wagenladin
gen van 5000, resp. 10000 K.G,
werking getreden, geldig 1 Juni31
December 1890.
Bij het departement Wierin-
gerwaard der Maatschappij tot nut van
't algemeen bestaat het voornemen, voor
rekening van de kas een tweetal werk
lieden te zenden naar de tentoonstelling
tot bevordering van veiligheid en ge
zondheid in fabrieken en werkplaatsen.
Ter navolging!
Men g en o eg el q Tc e trouwdag!
Zij waren Donderdagmorgen in een
opgewekte stemming opwaarts gegaan
naar het stadhuis (te Amsterdam), om
zich door den ambtenaar van den bur
gerlijken stand in den echt te doen ver-
eonigen.
Het was druk op het stadhuis trouwen
zoodat het een geruimen tijd aanhield
voor dat de dienstdoende bode de namen
vat» het door ons bedoelde paartje afriep.
Het wachten in de trouwkamer beviel
de aanstaande echtgenooten en de ge
tuigen al zeer slecht. Zoo nu en dan
ging het gezelschap evea naar buiten en
werd in het straatje naast het stadhuis
eenige afleiding gezocht.
De herhaalde bezoeken aan de ver
schillende gelegenheden in de Prinaen-
hofsteeg misten hun uitwerking niet.
Toon men, na getrou vd te zijn, het
stadhuis verliet, was het echtpaar lang
niet meer //kaarsschoon."
Aanvankelijk had de terugtocht naar
hun woning in de //nieuwe buurt" on
gehinderd plaats, maar in de Vijzelstraat
bij de Kerkstraat gekomen, verdween de
goede stemming tusschen de jonggehuw
den en weldra zaten ze elkander in het
haar.
Het publiek maakte aan de vechtpartij
een einde, maar daarmede was de goede
harmonie tusschen man en vrouw niet
hersteld.
In de Ferdinand Bolstraat gekomen,
kwam het opnieuw tot een uitbarsting en
wel zoo hevig, dat de politie van den
post aldaar, het noodig oordeelde, de
jonggehuwden van de straat te verwij
deren.
Een veelbelovende inzet van het hu
welijk!
Te Arnhem zijn Zaterdag op
het politie-bureau de draaiorgels gekeurd,
Er was in dc-n laatsten tijd algemeen
zeer geklaagd over den invloed, dien
deze instrumenten op de gehoorzenuwen
uitoefenden. De Vereeniging tot bevor
dering van het vreemdelingenverkeer zag
zich daarom genoodzaakt, vóór het reis-
8eizoen aanbrak, zich met deze aangele
genheid te bemoeien, en ten slotte is het
hoofd der politie er toe overgegaan, de
gedwongen keuring in te voeren. Een
aantal draaiorgels werden afgewezen.
Te Bo r gen-o p-Zoom is te
gen een pottenbakker proces verbaai op
gemaakt, wegens het laten arbeiden van
een jongen beneden 16 jaar na den bij
de arbeidswet toegestanen tijd.
Terwijl de wet bepaalt, dat die arbeid
te 7 uur 's avonds moet geëindigd zijn,
werd de jongen des nachts te één uur
nog bezig gevondeD.
Tegen 15 Juli a. s. kunn
weder pupillen op de pupillenschool te
Nieuwersluis worden geplaatst.
Nadere bizonderheden meldt deSt.-Ct.
Te Meppel doet ziek bij een
40 h 50jarige vrouw een geval van slaap
ziekte (nona) voor.
Zondag middag is te Hee-
renveen opgestegen de luchtballon Prin
ses Wilhelmina. Met den luchtreiziger M.
Leon maakte dr. J. Marius Ruijs, leer-
aar aan de R. H. B. S. te Heerenveen,
de reis mede.
Te 5 uur zou de ballon opstijgen, en
werkelijk was dai^ ook de vulling op
dien tijd afgeloopen. Dan zoodra hij
zich van den grond verhief, kwam hij
met de takken der boomeu in aanraking
waardoor aan de onderzijde eene scheur
van ongeveer 2 d.M. ontstond. Daar
deze eerst gerepareerd moest worden,
was het ruim half zes eer de opstijging
plaats had. Langzaam steeg het gevaarte
tot 70 M. hoogte en dreef in ZZO.
richting weg. Boven het Oranjewoud
had men eene hoogte van 1000 M. be
reikt en bleef op die hoogte tot men in
het gezicht van Steenwijk kwam, waar
men besloot neder te dalen. Op eene
hoogte van 40 M. werd het 80 M.
lange vangtouw uitgeworpen; te ver
geefs trachtten eenige mannen het te
grijpen, en daar men intusschen in de
onmiddellijke nabijheid van een bosch ga-
komen was, was men genoodzaakt opnieuw
te sty gen. Van de 5o KG. ballast, die
men medegenomen had, werd thans ruim
25 KG. uitgeworpen, tengevolge waar
van de ballon met groote sneiheid tot
eene hoogte van 1500 M. steeg. Steeds
hooger gaande, werd thans de hoogte van
1980 M. bereikt, waarna opnieuw de
daling begon. In de nabijheid van Fre-
deriksoord slaagde men er in het uitge
worpen vangtouw te grijpen en kort
daarop hechtte het anker in den grond.
Met een paar stooten kwam men op den
bodem neder. Na den ballon te hebben
opgeborgen, keerde men per wagen naar
Steenwyk en van daar, met den snel
trein, te 9.45 te Heerenveen terug. Vijf
kwartier had de luchtvaart geduurd. Ze
was begunstigd door het heerlijkste we
der, en in de bovenlucht heerschte een
tamelijk hooge temperatnur. Tengevolge
van de groote helderheid van de lucht,
genoten de reizigers een onvergelijkelijk
panorama. Een groot deel van de frïesche
en overijselsche kust strekte zich voor
hunne blikken uit, en de eilanden Schok
land en Urk waren duidelijk te zien.
Letteren en Kunst.
Het jon gat verschenen nummer van de
Nederlandsche Illustratie, geïllustreerd
nieuw# van den dag, bevat een uitge
breid artikel over het hypnotisme, met
onderscheidene illustraties. Verder beval
het nummer een aantal artikelen als
De componist van „Der Trompeter von
Sakkingen" (met portret): „de Wieler-
wedstryden te NijmegenStiereng*
vechten," enz. Bovendien komt ia dit
nummer voor de geïllustreerde novelle
„Klein-Nannie" en bevat het tal van
illustratiëa en verscheidenheden.
ViSSCHERIJ.
T o 8 3 e 1, 8 Juni. Het geeptrekken
leverde in de afgeloopen week slechts
eene geringe vangst op. De prijs van
geep was 15 a ƒ16 per tal. Door de
Noordzeevisscher8 werd ƒ45 a 85 per
schuit besomd. Het garnalenvisschen
werd door enkele schuiten voortgezet
zij verzonden door tusschenkomst der
kokerijen 24 manden garnalen naar
Londen, Parijs en Huil. De prijs was
ƒ4 per mand. Van de binnengaats ge
vangen rog werden flinke hoeveelheden
ter afslag gebracht te Nieuwediepnaar
Brussel en Antwerpen werden 82 man
den rog ter markt gezonden. De rog
gold 45 ct. per stuk. De vangst van
paling was gering; de paling gold 20 a
50 ct. per halve KG.
Enk huizon, 8 Juni. Door 124
vaartuigen werden gisteren van 11,000
tot 42,000 stuks netjesansjovis aange
voerd. Door 48 span kuilders werd van
12,000 tot 130,000 stuks ansjovis per
span (2 schuiten) aangebracht, prijs 4
en 3.50 per 1000. Gedurende de atge-
lcopen week werd gemiddeld 180 per
vaartuig besomd.
VI.
Over den Wind.
Indien er een vaers bestond, begin
nende met de ongekunstelde woorden
„de wind is onze beate vrind," dan zou
de dichter zonder eeuigen twyfel een
Zaankanter wezen.
Want wij „Zaanders" leven hier half
van den wind. Half, zeg ik, want de
talrijke fabrieken hebben die aanhanke
lijkheid aan den wind reeds eenïge jaren
voor velen onnoodig gemaakt. Maar vroe
ger leefde men er heel van. De ouder-
wetsche zaansche molenaar, (houtzager,
olieslager of verfmolenaar) zou niet heb
ben kunnen ontbijten vóórdat hij wist
hoe de wind was en ik ben er zeker
van, dat niet zijn vrouw of kinderen
's morgens zijn eersten belangstellenden
blik kregen. Die blik was altijd bestemd
voor den stand van zijn molen, dien hij
juist uit zijn raam kon zien. Eerst wan
neer hij zich overtuigd had, dat de wind
oost of west, noord of zuid was, kwam
zijn gezin aan de beurt om een morgen
groet te ontvangen.
Hoewel ik niet geleefd heb in dien
tijd toen men aan de Zaanstreek naar
geen richting kijken kon zonder molens
te zien, die als dikke, logge reuzen hun
onbehouwen armende wieken rond
zwaaiden; zoo weet ik toeh wel uit de
verhalen van oudoren dat iemand die
niet kon zien hoe de wind was, met ge
lijke minachting werd behandeld en be
oordeeld als bij u in Haarlem iemand
zou worden die niet op de kiek kijken
kan. Zelfs de „spes Zaniae" (een lati
nist gevoelt onmiddellijk dat ik daarmee
de zaansche jeugd bedoel) was al heel
spoedig vertrouwd met noord ea zuiu vn
zelfs met de meer ingewikkelde bedoe
ling van de termen noordnoordoost, zuid-
zuidwest en verdere langletteiïge com
binaties.
Zoo weet ik van een ouden heer, mo
lenaar in merg en been, die als de meid
"s morgens kwam wekken, in antwoord
op haar kloppen aan de kamerdeur, al
tijd riep: „Hoe is de wind, Grietje?"
Waarop Grietje antwoordde zonder aar
zelen, hoe de windstand op dat oogen-
blik was.
Maar op een goeden morgen (of neen,
was eigenlijk een zeer fatale uchtend-
stond) kreeg de oude heer tot zijn niet
geringe verbazing ten antwoord„oost-
westmeneer!" Dit natuurverschijnsel
was hem wat te kras en bij ondervra
ging van de gedienstige bleek, dat zij al
lang maar gezegd had wat haar net eerst
voor den mond kwam, en dat zij de
windstreken niet kende.
Ik weet niet of' de gewogene en te
licht bevondene haar congé kreeg, maar
als dat niet gebeurd is kan ik wel ver
zekeren, dat zij een heel eind in de
achting van haar heer is gedaald. En
deze laatste zal ongetwijfeld iets gevoeld
hebben voor de vrouw, die zich bij den
veearts ging beklagen over den hulpe-
loozen toestand van haar ezel, die zich
den zuider-achterpoot had gekwetst. Zoo
ook moet er molenaarsbloed gestroomd heb
ben in de aderen van de dienstbode die
op een vraag van hare meesteres
zo een kooltje vuur in de keuken had,
antwoordde dat de juffrouw (mevrouw
is aan de Zaan nog maar sinds weinige
jaren en dan nog zeer spaarzaam
in gebruik) er een vinden zou in den
zuidoostelyken hoek van het fornuis.
En men kan zich na al het boven
staande zeer wei begrijpen, dat er aan
de Zaan hartelijk gelachen is om den
am8terdamschen koopman, die de vraag
deed, hoe zij het toch aanlegden om
zooveel te malen, daar toch de molen
maar bij éene windrichting malen kon
de man had er nooit van gehoord, dat
men een molen op den wind kon
draaien.
Nu ik vau den wind op de molens
ben gekomenmag niemand het een
grooten sprong vinden wanneer ik overga
tot de molenaarsknechts. En eigenlijk
niets eens tot allen, maar alleen tot éen
categorie, die der olieslagers, met een
nog minder welluidend Zaauseh woord
„oliepullen genoemd.
Hoe zij aan den naam „slagers" zijn
gekomen weet ik niet te verklaren.
Slaan doen zij niets, dat laten zij aan
den molen over. En dat die het wei
kan, daarvan zal een kort bezoek aan
een oliemolen u overtuigen. Met do ade
rende slagen komen voortdurend de
zware stampers neer; geaccompagneerd
door het rammelen van het molenwerk
men moet aan dat lawaai gewoon
zijn, om niet telkens als de zware bout-
blokken neerdalen, de oogen dicht te
knippen voor den dreunenden slag.
En den olieslager is de stof die hii
behandelt in de huid gedrongen naar
het schijnt. Geel is zijn gezicht, geel
ziju zijn handen, geel als het vettige
voorschoot dat hij draagt in den molen
En wanneer hij na twaalf uur, van
tot zes, in dat geraas te hebben gewerkt
afgelost wordt door de nachtploeg en
naar huis gaat, dan kijkt hij in het dag
licht als oen uil die bij vergissing over
dag zijn toren verlaat. Het voortdurend
gedreun en gestamp maakt hem doof,
zoodat hij van fluisteren een heel ander
idee heeft dan andere menschen en de
noodzakelijkheid om in den molen te
schreeuwen, geeft aan zijn stem iets
krijschenda, iets hoogs, dat meer eigen
aardig is dan mooi.
Een oliemolen van gewonen omvang
„Ja, mijn nieuwe kassier, zooals ik u reeds verteld heb. Ziehier
zijne kwitantie. Hij is een eerlijk man, dat weet ik, maar toch
heb ik de noodige voorzorgen genomen."
„Dat doet hier niets ter zake, gij hadt mij moeten raadplegen."
„Om weer die opmerkingen en raadgevingen van u te moeten
aanhooren En dan, kon ik dat niet alleen beslissen Luister een#
bedaard naar mij en doe uw best om mij zoo mogelijk te be
grijpen."
Hij gaf mij eene verklaring van zijn nieuwe speculatie. Hij
scheen zoo zeker te zijn van een goeden uitslag, dat ik wel moest
eindigen met myne instemming te betuigen, met hetgeen hij had
gedaan.
„Maar toch, wat het resultaat ook moge zijn," zeide ik, toen
ik hem verliet, „dit is de laatste maal, dat wij voor gezamenlijke
rekening ons fortuin beproeven."
„Lafaard
„Noem mij lafaard, zoo gij dat wilt. Wanneer zal ik terug
komen
„Den tweeden April op dit uur en niet eerder."
„Het zij zoo, dus tot den tweeden April vaarwel!"
Ik begaf mij weer naar beneden. Het was negen uur, zoodat
ik ijlings naar mijn kantoor snelde.
Het had zeer mijn misnoegen opgewekt, dat ik moest vernemen,
dat ik weer aandeel had in eene nieuwe speculatie, zonder dat
men er mij over had gesproken. Ik schikte my echter weldra in
mijn lot. Ten eerste koesterde ik niet in het minst wantrouwen
jegens Léonce en ten tweede begon ik er reeds aan gewend te
raken, dat mijn kas niet in orde was en zag ik er volstrekt geen
gevaar in, dat de toestand op die wijze een maand voortduurde;
bovendien zou dit de laatste speculatie zijn, waaraan ik deelnam.
Ik moest dus den uitslag geduldig afwachten en volstrekt dien
dwazen angst niet meer koesteren.
Het was een betrekkelyk kalme maand; nu en dan bracht de
hoop op een gelukkigen uitslag mij in eene vroolijke stemming.
De twaalfhonderd francs, welke mij Léonce had overhandigd,
maakten mijn winst uit, het begin van een fortuin, dat spoedig
wellicht vergroot zou worden. Het was mij een genot, dat geld
in mijn hand vast te houden; ik schiep mij luchtkasteelen, wan-
wanneer ik er tersluiks naar keek; voor een deel daarvan kocht
ik hetgeen wij nog noodig hadden en de rest was voor uwe op
voeding bestemd.
O, ongelukkige! welk lot wachtte mij!
Op den tweeden April ging ik naar Léonce.
„Ik wachtte u reeds met ongeduld; zijt gij daar eindelijk.
Lees dit eens!" zeide hij en overhandigde mij een vel papier,
waarop bovenaan het volgende gedrukt stond:
Inkoop en verkoop
van
Effecten en papieren van waarde
M. Lentague
7 rue Saint-Marc 7
Parijs.
Het was een borderel, onderteekend door Lentague en begin
nende aldus: De Heeren Causson en de la Coudraye debet.... hier
volgden de bizonderheden en onderaan een totaal van vijf en veer
tig duizend driehonderd en eenige francs.
„Wat!" riep ik ontsteld uit, „vijf en veertig duizend francs?"
„Dat zal wel zoo zijn wanneer dit borderel waarheid spreekt
Alhoewel het mij niet aan koelbloedigheid ontbreekt, was ik ge
heel verplet, toen ik het gisteravond ontving. Ik zeide by mijzelf
„Maar dat is onmogelijk, het is eene vergissing! Die vijf en veer
tig duizend francs maken juist onzen winst uit."
Wordt vervolgd.)