het hoofd der school had zich Zondag middag een kleine commissie voor dat doel georganiseerd, die in korten tijd van verscheidene kindervrienden ruim f 33 bijeenbracht, waarvoor een honderd tal kinderen ruimschoots onthaald werd op gesuikerden wijn, krentenbrood, koek en anderen versnaperingen. Luid klonk het „Gij ijzren arm," van Heye, door de schoollokalen en op de wandelingen, waarbij de vlaggen vaandels door de met oranje versierde jeugd niet werden vergeten. Het feest werd te ruim acht uur met een kamer- vuurwerk besloten, terwijl daarna buitea nog eenig vuurwerk werd ontstoken. Het feest, zoo onverwacht op touw gezet en zoo goed geslaagd, zal de jeugd van de Cocksdorp onvergetelijk blijven. Woensdagavond is door trein 378 op den lecaalspoorweg Medem- blikHoorn nabij Medemblik een land bouwer, die den spoorweg passeerde, overreden. De beide beenen werden hem afgereden en kort daarna is hij overleden. Men sc hr ij ft ons: Het rooken van een sigaar of pijp door zeer jonge kinderen is een ver schijnsel, zoo algemeen, dat het nauwe lijks do aandacht meer trekt. Trots plaatselijke verordeningen ziet men 4- of 5-jarige dreumessen met een sigaar of pijp tusschen de melktanden loopen, daardoor getuigende van eene verwaar loosde opvoeding en de zwakheid der ouders. Ziehier een sterksprekend staaltje Een arbeidersvrouw tradvergezeld van haar 3-jarig zoontje, een winkel binnen, terwyl zy lustig de rookwolken eener sigaar uitblies. Hé, vrouwtjerookt gij eene si gaar Dat is vreemd, zeide de winkelier. Och ja, gaf de vrouw ten ant woord, „hij (op het knaapje wijzende) kan de sigaar nog niet goed aanhouden, en daarom moet ik tusschenbeide eens trekken." Erger kan het al niet(Meier. Ct.) Te Vaalserrijk bij Vaals (L.) werd 11. Donderdag in de nieuw gebouwde brouwerij een werkmau door een naar beneden vallend stuk ijzer aan het hoofd getroffen en op de plaats gedood. Rechtszaken. Aan do den beschuldigden terhand ge stelde Acte van beschuldiging in zake ca. I de wed. Maria Catharina Bulkley te Scheveningeu (Holland), beschuldigd van aanzetting tot moordvalschè beschuldiging opzetting tot laster en lasterlijke aantijging (voortvluchtig); II en III Walter Gelsam en Peter Kleinertz, beiden uit Keulen, beschuldigd van lasterlijke aan tijging (in voorloopige hechtenis), ont- leenen wij het volgende De late bekl. wordt beschuldigd a. Dat zij ia Dec. 1889 tegen toezeg ging van een belooning van 100,000 mark den 2den bekl. te Freyburg opgezet heeft om den te Ereyburg wonende dr. Hoek, hetzij alleen, hetzij met behulp van een ander, te vermoorden. b. Dat zij iu de maand Januari 1890 te Freyburg den 2en bekl. en op den 23en Februari d. a. v. te Seheveningen in de villa „Eikenhof" ook den Sen bekl. aangezet heeft om tegen eene belooniDg van 30.000 mark dr. Hoek te belasteren, in dier voege, dat zij bij den advokaat Kohier te Karlsruhe en bij den politie commissaris te Seheveningen verklarer zouden, door dr. Hoek te Freyburg uit- genoodigd te zijn, tegen belooning van 6000 k 8000 mark dr. Kohier te ver moorden; eene aantijging, die door Bul kley, Gelsam en Kleinertz ten uitvoer gebracht is door verklaringen, afgegeven op 23 Februari 11. voor den politiecom misearis Vernée en op 5 Maart d. a. v. bij den advokaat Kohier te Karlsruhe. c. Dat zij tegen beter weten in ten laste van dr. Hoek bij het Openbaar Mi nisterie te Freyburg een valsche aan klacht heeft ingediend ter zake eener strafbare handeling (nl. opzetting van Gelsam en Kleinertz tot moord), daar door dat zij bij brief, dd. Seheveningen 1 Maart 1890, gericht aan graaf Helm- stadt, de aan dr. Hoek toegeschreven strafbare handeling mededeelde om daar van aangifte te doen bij het Openb. Mi nisterie te Karlsruhe of te Freyburg terwijl zy hem in een tweeden brief, dd. 6 Maart d. a. v., uitdrukkelijk opdroeg, die aangifte bij den Staatsanwalt te Frey burg te doen en daarbij haren brief van 1 Maart over te leggen. In voldoening aan deze opdracht heeft graaf Helmstadt op 8 Maart d. a. v. ten laste van dr. Hoek aangifte gedaan wegens vorenbe doeld misdrijf, strafbaar ingevolge art. 49a van het Strafwetboek, en is ten ge- daarvan op grond van gezegd ar tikel tegen dr. Hoek op den zelfden dag een strafrechtelijk onderzoek aangevangen. Door deze beide brieven aan graaf Helmstadt, heeft de le bekl. zich tevens aan een andere strafbare handeling en wel het misdrijf van laster schuldig ge maakt. (Artt. 49a, 187, 48, 164, 74 van het Strafwetboek van het duitsche rijk). De 2e en 3e beklaagden worden be schuldigd: ingevolge de te Freyburg in Januari 1890 en in Seheveningen op 23 Febr. d. a. v. gedane opzetting van da zijde der wed. Bulkley tegen belooning en in gemeenzaam overleg met haar op 23 Febr. aan den politiecommissaris Vernée en op 5 Maart d. a. v. aan den adv. Kohier te Karlsruhe medegedeeld te hebben, dat zij door dr. Hoek in Freyburg uitge- noodigd zouden zijn tegen belooning den adv. Kohier te vermoorden; dat zij daar mede ingevolge opdracht van de wed. Bulkley en te zamen met haar den heer dr. Hoek belasterd hebben. (Art. 47 en 187 Strafwetb.) En wordt op grond van art. 73 en 116 W. v. Strafvord., de behandeling der zaak voor de strafkamer en tevens de voortdurende gevangenhouding van den tweeden en derden bekl. gevorderd. Ten opzichte der wed. Bulkley tegen wie bevel tot gevangenneming verleend is, doch die zich in het buitenland op houdt, zonder dat hare uitlevering ge vorderd worden kan, wordt verzocht voorloopige aanhouding der zaak inge volge art. 203 v. h. Wetboek van Straf vordering. In de Maandag jl. gehoudon zitting der strafkamer van het gerechtshof te Freyburg heeft het Openb. Ministerie de aanklacht volgehouden. Mevr. Bulkley was niet verschenen. Advocaat Frehrenbach trad als toege voegde verdediger op voor de beide hel pers Gelsam en Kleinertz en beval beiden aan in de clementie van het Hof, op grond dat zij door de hoofdschuldige, mevr. Bul kley, door middel van goud, waren verleid, terwijl de verdediger overigens sterk af keurde de vervolgingen, waaraan mr. Hoek sedert jaren van de zijde zijner schoonmoeder heeft blootgestaan. Over eenkomstig den eisch van het Openbaar Ministerie veroordeelde het gerechthof de twee aangeklaagde gevangenen wegens lasterlijke aantijging, en wel Gelsam tot een gevangeniastaf van 4 en Kleiner ts tot eene van 3 maanden, en in de kosten. In zijn rede verklaarde de eerste Staatsanwalt, de heer Von Gulat, dat na het gebeurde en nu alles geheel en al ten gunste van mr. Hoek is uitgekomen -een duitseh advocaat als handlanger van de weduwe Bulkley bij de stelsel matige vervolging van haar schoonzoon, meer zal willen optreden. Dr. Kohier te Karlsruhe, die haar vroeger bijstond, heeft onder eede verklaard, dat hij zijn hulp aan mevr. Bulkley heeft ontzegd, toen hij de volle overtuiging had gekre gen, dat hij eveneens door haar gemystificeerd. VISSCHERIJ. Nieuwediep, 19 Juni. Door 25 korders werden heden 10 tot 40 groote, 10 tot 20 kleine tongen, 3 tarbotten, 2 tot 4 mandjes kl. schol en 1 tot 3 manden schar aangevoerd; groote tong gold 55 k 60 c., kl. id. 25 e., tarbot ƒ8 a 10 per stuk, kl. schol 2 per mandje en schar 5.50 per mand. Een egmonder schuit, sch. K. de Groot, besomde aan tong, schar, schol en tarbot 140. KOLONIËN. (Uit de batavische bladen van 1214 Mei en de JDeli CL tot den 17en.) BATAVIA, 14 Mei. Virtus schrijft aan de Soerabaya Cou rant uit Kotta-Radja, dd. 26 April j.l.: Heeft Soerabaija een stadstuin, Kotta- Radja zal er ook een krijgen en daar voor is uitgekozen het plein te Nesoeh. Een prachtig plan is door de genie opgemaakt, en volgens dat plan zijn de dwangarbeiders bezig de slingerpaden aan te leggen, die naar het midden uit loopen, waar eene nieuwe muziektempel zal verrijzen. Ten oosten en westen van den mu ziekkoepel, bijna op de grenzen van het plein, zullen twee kiosken worden ge steld, waarin zeker buffetten zullen wor den geplaatst om den vermoeiden en dorstigen wandelaar in de gelegenheid te stellen zich te laven. Waarlijk! er wordt veel gedaan om het verblijf te Atjeh zoo genoegelijk mogelijk te maken. Kon men de veilig- heidskooi, waarin Kotta Radja en voor werken besloten is, wegdenken, dan zou Kotta Radja het dorado van Atjeh's noordkust zijn. Niettegenstaande de firma Nast Co. alias Kugelman, weken te voren, pastil les tegen de influenza debiteert, is de ziekte toch tot ons gekomen en hier duchtig aan het spoken. Het getal zieken in het Hospitaal is daardoor tot ruim 600 gestegen, terwijl het sterftecijfer zeer laag is. Het is een geluk, dat met de influen za ook de poeasa is ingetreden en de Atjehers des nachts zich meer bezig houden met het prevelen van gebeden en het vullen hunner hongerige magen, dan ons aan te vallen, want het ziet er bij ons met zoovele zieken beroerd uit, voornamelijk, nu onze bevelhebber het bed moet houden. De biljart-, whist-, hombre- en qua drille-concoursen hebben hier ook plaats gehad. De prijzen door de gelukkige winners behaald, werden door de jonge dames aan hen uitgereikt, waarna men tot den dans overging die tot 's ochtends 2 uren duurde. De luitenant-kolonel De Bank Lan- genhorst is aangewezen om den overste Beeckman als plaatselijk commandant te vervangen, terwijl de 1ste luitenant Koene is voorgedragen tot plaatselijken adjudant ter vervanging van den luite nant-adjudant Geerling, die tabaksplanter wenscht te worden te Deli. Beter laat dan nooit, mag men zeggen, nu de regeering last heeft gege ven tot het doen van opnemingen om Groot-Atjeh telegraphisch over Edi met Deli (Medan) te verbinden. Gedurende 17 jaren, dat wij daar aan het oorloj voeren zijn, heeft ons goevernement slechts door stoomschepen over Fenang met het bestuur te Atjeh telegraphisch in verbinding gestaan. Het besluit, eindelijk die tekortkoming eens te gaan heratellen, i3 dus wel de moeite waard om te worden vermeld in een.e indische kroniek. De ingenieur Van Schelle, die den 24sten dezer per Prins Alexander te Ma kassar arriveerde, is den 26en d. a. v. met de (r. G. van Lansberge naar Timor- Koepaag vertrokken, van waar hij. ver gezeld van den resident en een paar andere ambtenaren, waaronder de ge zaghebber Lleian, en geëscorteerd door 30 man hulptroepen, den lOen Mei a. 8. met de Zwaluw zijn tocht naar Flores hoopt voort te zetten, op welk eiland hij eenigon tijd geleden, door de vijan dige houding der bevolking, zijne onder zoekingen heeft moeten staken. Den llen der volgende maand ver trekt er onder bevel van den kapitein van den generalen staf Yan Baardaa, van Soerabaja rechtstreeks naar dezelfde bestemming, eene troepenmacht, bestaan de uit 150 man infanterie, 4 officieren van hetzelfde wapen, 1 officier van de artillerie met bediningspersoneel en 2 Coehoornmortieren, 1 officier van ge zondheid met ambulance, en eenige ge nietroepen, allen uit de 2e en 3e mili taire afdeeling. Voorts gaat eene ploeg van 300 dwangarbeiders mede. Die troepenmacht heeft niet ten doel j hem een rustigen ouden dag als het in de 80honldi?°n aOT! Edi ra'8 '""P®- 0nze bondgenoot heelt u -1 dus minder te verliezen dan wij; dat den aanval op den heer v. S., maar zal slechts dienen tot dekking en bescher ming van den mijningenieur bij de vol voering zijner opdracht en van hen, die deel zullen uitmaken van de expeditie, welke op het Zuiderstrand voet aan wal zal zetten en van daar het binnenland ingaan. Van den uitslag der nasporingen van den heer S. zal het afhangen of de troe pen op het eiland blijven. Tijdens den duur der onderneming zal Flores' Zuidkust elke maand door eene der booten van de Ned.-Ind. St. Mij. worden aangedaan. In revisie heeft het hooggerechts hof het vonnis, door den raad van jus titie tegen den gepensionneerden majoor Boelen gewezen, vernietigd, met bevel om alsnog op de hoofdzaak recht te doen. omdat de raad niet op alle punten van beschuldiging eene beslissing heeft nomen. De raad van justitie moet nu een nieuw vonnis vellen, waarin op zes punten van beschuldiging afzonderlijk recht wordt Een nieuw onderzoek behoeft niet te worden gehouden. Indien van hot te wijzen vonnis weer revisie wordt aangeteekend, komt eerst de zaak zelve bij het hot in behandelinj De Déli-Ct. van den 14en Mei bevat het volgende overzicht van den toestand Edi: „De Atjehers zijn zooals reeds gemeld terug, en zitten thans hooger op de heuvels van waar ze eerst verjaagd wer den. Hunne stellingen zijn zeer goed ge kozen; het is dagelijks een gepof tus schen hen en de lieden van don Radjah. maar veel kwaad doen beide partijen el kaar niet. De versterking van het gar nizoen uit Kotta Radja gezonden staat onder bevel van overste Helderman en ook de waarnemende assistent-resident v. Assen is ter plaatse. Wat nu De po sitie welke de vijand op tamelijk steile heuvels heeft ingenomen is met zware opofferingen wel te nemen, maar wat dan Wanneer wij den vijand van daag verjaagd hebben, komt hij over een paar dagen terug. Is het resultaat eener over winning dus van genoeg beteekenis, om de verliezen welke wij zullen lijden te rechtvaardigen? In het eerst schijnt het idee te zijn geweest er maar op los te gaan, maar na kort beraad is men daar van toch terug gekomen. Den vijand la ten verontrusten door de Ediërs, en met de troepen eene afwachtende houding aannemen, is bij uitstek geschikt om öt' zeer ongunstig of tamelijk onverschillig te worden beoordeeld. De onverschilligen, die er geen drukte over willen maken, hopen dat de Atjehers van zelf weer uit Edi zullen aftrekken, daartoe gedwongen door het verloopen hunner strijders, het zij door tweedracht onder de aanvoerders, hetzij uit gebrek aan ammunitie, geld en proviand. Zoo iets is reeds meer voor gekomen. Maar als het nu niet gebeurt, als de vijand zich meer en meer ver sterkt, als zijn inval nog meer dan thans het karakter verkrijgt van eene stabiele vestiging, hoe dan? Dat ons prestige op de andere kustplaatsen geheel verloren gaat, als wij door welke redenen ook gedwongen zijn ons bij zoo'n toestand ia Edi te moeten neerleggen, is vrij duide lijk, en daarom mag wel bedacht worden dat het niet aannemen eener aanvallende houding het vertrouwen der maleische bevolking in onze macht zal schaden. Raadzaam is het echter dat er eene af gebakende gedragslijn worde vastgesteld en opgevolgd; dat vandaag niet worde te niet gedaan wat gisteren besloten is. In alle zaken, Atjeh betreffende, is zulk eene stelselloosheid de aanleiding geweest dat wij op den duur eene groote macht moesten ontwikkelen waar wij iu den beginne met betrekkelijk geringe inspan ning meester van den toestand hadden kunnen blijven. De verhouding met T. Tjik is volkomen in orde; dat bijechter niet meer bij machte is den vijand uit zijn land te verdry ven is een feit. Ge brek aan macht en invloed heeft hieraan schuld. Financieel heeft hij zich aan de „safe side" weten te brengen en zijn gel den in de Straits afgelegd verzekeren maakt de alliantie voor ons niet beter- De kapt. der genie van het O.-I. L. E. Tielenius Kruythoff, aan wien wegens ziekte een tweejarig verlof is verleend, keert met het stoomschip Noord-Rolland van de Rotterdamsche Lloyd, naar Ne derland terug. Uit Londen wordt gemeld: De oppo sitie zal het goevernement wegens het afstaan van Helgoland niet oogenblikke» lijk aanvallen. De regeering zal ophel dering verstrekken. De Daily Chronicle laat zich over den afstand van Helgoland heftig uit. De daarentegen verklaart dat slechts Engelands vijanden leed kunDen voelen over dit tractaat, hetwelk naar de toekomst bewijzen zal van Salisbury's iijde eene daad van diplomatieke be kwaamheid is. In het Lagerhuis deelde Fergusson mede, dat het sultanaat van Zanzibar, met uitzondering van de aan eene duit- sche maatschappij afgestane grondstrook, onder britsch protectoraat overgaat. Smith deelde mede, dat onmiddellijk na het sluiten eener overeenkomst met Duitseh- land de Bill tot het afstaan van Helgo land aan het Parlement zal worden voorgelegd. In dépêches uit Edinburgh wordt ge meld, dat Stanley loochent, dat hij op positie voert tegen het door Engeland met Duitschland gesloten tractaat. Hij vindt het integendeel een voortreffelijk tractaat. liij spreekt het bericht zijner benoe ming tot goeverneur van den Kongo-* staat tegen. Volgens de Pall Mall Gazette trachtte Herbert von Bismarck reeds in toen de duitsche keizer zich hier bevond, van Engeland den afstand van Helgoland te verkrijgen tegen overgave van Damaralandma ;r zijne pogingen waren vergeefs. De duitsche keizer wordt tegen het einde van Augustus te Cowes verwacht. De commissie voor de begrooting uit den duitschen Rijksdag heeft de voor staf-officieren, kapiteins en eerste-luite- nants verlangde tractementsverhooging met algemeene stemmen verworpen. Omtrent het internationale congres over gevangenisstelsels met de Standard uit St. Petersburg, dat het congres aan beveelt eene internationale vereenïging op te richten tot verleening van hulp aan ontslagen gevangenen of hunne ge zinnen. Het congres verklaart verder dat dron kenschap strafbaar gesteld moet worden indien wanordelijkheid of ernstige rust verstoring er het gevolg van is; dat de tappers strafrechterlijk verantwoordelijk gesteld moeten worden voor misdaden, die het gevolg zijn van net toedienen van drank aan beschonkenen, en dat het verstrekken van drank aan kinderen of op krediet behoort te worden geweerd. De fransche ministerraad heeftDonderdag morgen krachtige maatregelen verordend om te voorkomen, dat de cholera, die in Spanje schijnt te heerschen, te land of over zee over de grenzen kan worden gebracht. Verscheidene der te Parijs aangehou den nihilisten zijn weder in vrijheid ge steld. Na het bezetten van Lindi, zoo seint Béuter uit Zanzibar, en Mikindani door duitsche hulptroepen, zijn daar weder karavanen uit het binnenland aangeko men en alle voortvluchtige inwoners teruggekeerd. De Fransehen zijn in Dahomey slaags geweest. De Dahomeërs verloren 250 man, terwijl de franschen 28 gewonden tellen, waaronder 2 officieren. GEftBNJiD NIEUWS. De fransche regeering kan, ingeval van oorlog, over 250,000 postdui ven beschikken voor het overbrengen van dépêches. moeten, onder goud bedolven. Gij zult morgenochtend niet minder dan dertigduizend francs in uw bezit hebben." Wij wandelden een oogenblik langs de boulevards, en omstreeks tegen tien uur voerde hij mij naar de Chauseée d'Antin; wij hiel den in de rue Saint-Nicolas stil voor een flink, mooi huis. HOOFDSTUK IX. Het speelhol. Het scherpe toezicht, dat tegenwoordig op de geheime speel huizen wordt gehouden, bestond nog niet op het tijdstip, toen ik bij madame Dumahel werd geïntroduceerd. In deze dagen werd er een zonderlinge industrie beoefend, die slechts eenige jaren be staan heeft, daar de politie zoo verstandig is geweest ze uit te roeien en nog wel in de voornaamste wijken; ik bedoel de open tafels, welke door vrouwen werden gehouden. De een of andere dame huurde een woning, liet die meubileeren en deelde aan hare vriendinnen en kennissen mee, dat zij voor een betrekkelijk ge- ringen prijs, drie of vier francs, iederen dag bij haar om zes uur konden dineeren. De vriendin bracht een paar harer kennissen, een of twee heeren, mede en weldra bevond men zich met een twintigtal aan tafel. Aan de rechter- en linkerzijde van de vrouw des huizes zetten zich twee harer oude bekenden neer, die men „mijnheer de majoor" of „mijn beste generaal" noemde en welke daar slechts aanwezig waren, om een deftig aanzien aan den kring te geven. Na het diner stelde een van de dames voor, om als tijdverdrijf een gezelschapsspelletje te makeD; de majoor verzette zich hiertegen met luider stem en vroeg, of men niet liever zou lansquenetten; de generaal ondersteunde het voorstel van den majoor, eenige verleidelijke lonkjes van de bekoorlijkste dames uit het gezelschap brachten er veel toe bij, om de jongelieden, welke in deze kringen waren binnengeleid, er toe over te halen, in te stemmen met het voorstel van den majoor en den generaal; weldra hadden de vrouw des huizes, hare vriendinnen en getrouwen, allen om de salontafel gezeten, de jongelieden, de vreemdelingen en de onnoozelen van al het geld beroofd, dat zij zoo onvoorzichtig ge weest waren met zieh mede te nemen. Het diner had slechts drie francs gekost, maar de avond kostte hun vijf, tien, somtijds vijf tig goudstukken, naar gelang de verschillende kringen, waarin men zich bevond. Dit was ook een van de vele industrieën, welke werden beoefend door Lentague en zijne minnares, Constance Duhamel, sedert hun rampzalige reis door België. Daar Lentague evenwel nooit iets een halve deed, was zijn salon, of liever, die van Constance (want Lentague was zoo ver standig zich meer achter af te houden) een van de schitterendste, rijkste en meest gezochte van alle van dit soort. De prijs van het diner was vijf francs, maar in eene restauratie zou men voor geen vijftien francs per persoon zulk een uitstekend maal kunnen krij gen; kandelabers vervingen hier de lampen, welke men bij een table d'hète boven de tafel heeft hangen; twee bedienden in op zichtige livrei zorgden voor de bediening. Slechts gevierde en schoone dames werden bij Constance toege laten en de gewoonte was, om zeer laag gekleed te gaan, juist alsof men zich hier in meer hoogere kringen bevond. Al deze dames moesten vooraf den naam opgeven van de personen, welke zij hadden uitgenoodigd, om haar te vergezellen. Te ernstige en bezadigde mannen, jongelieden, wier onbescheidenheid hinderlijk kon worden, losbollen, die te goed bekend waren met de ondeug den van het parijsche leven, vrouwen, die niet wisten, hoe zij zich moesten gedragen, kortom, alle personen, die gevaarlijk wa ren of geen voordeel konden aanbrengen, werden in deze kringen niet toegelaten. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2