NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
Ie Jaargang1.
Donderdag 26 Juni 1890.
No 2140.
De Familie Causson.
HAARLEM'S DAGBLAD
ABOKKSHSHÏSPEIJS:
Voor Haarlem per 3 maanden1.20.
Franco door het g-eheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummer»- 0.05.
Dit blad vereelijjnt dagelyks, behalve op Zon- en Feestdagen,
llnrean: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem, Telefoonnummer 5
ADVERTENTIES?
van 15 regel» 50 Cents; iedere regel meer 10 eent»
Groot® letter» naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertenties worden aangenomen door
on re agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en eourantiens.
Direotonroa-TJitgovsrs J. C. PEEREBOOM en. 3. B. AVÏ8.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Genirelz ie Pullioiti Mtrangère G. L. BAVBB Sr Co., 30HH 'E. JONES, Succ., Sari;: 315ii Eauhonrg Hontmaeirt.
S T A I) S N I E U W S.
Haarlem, 25 Juni 1890.
Men herinnert zich de moedige daad
van den sergeant C. J. A. Albers, van
het 4e regiment infanterie, die onlangs
alhier vier kinderen uit een brandend
huis heeft gered. Het heeft Z. M. den
Koning thans behaagd aan genoemden
sergeant daarvoor de bronzen medaille
toe te kennen.
\l I N N g N L A N i>.
Zondag werd te Nijmegen
van het Loo per telegram bij den heer
Mr. P. C. Bijleveld, burgemeester, en
bij de Feestcommissie de even verras
sende als verblijdende tijding ontvangen,
dat H. M. de Koningin het voornemen
heeft met H. K. H. Prinses Wilhelmina
den 1 Juli, dus den dag, waarop de
heeren Leidsche Studenten aldaar den
Intocht van Karei V te Nijmegen in
1546 zullen herhalen, die stad met een
bezoek te vereeren.
Op het Valkhof zal eene tribune voor
de hooge bezoeksters worden opgericht.
Aan het statioD van den
Hollandschen Spoorweg in Den Haag
heerschte Dinsdag een meer dan buiten
gewone drukte. Bijna om het kwartier
vertrokken treinen naar Leiden, doch de
toevloed van reizigers bleef langen tijd
zóó groot, dat men zich zelfs vergenoeg
de met een plaatsje in goederen- en
beestenwagensja, tot zelfs in de hokjes
van de remmers hadden passagiers plaats
genomen.
Een 14-jarige zoon eener
welgestelde familie te Aprath in West-
falen was dezer dagen de ouderlijke wo
ning ontvlucht, met zich nemende een
reiskofiertje met kleeding, een revolver,
benevens eene vrij aanzienlijke som goud
geld, waarmede hij naar Engeland wensch-
te te gaan. Te Zevenaar aangekomen, wilde
hij wegens het late uur van aankomst
niet naar Rotterdam doorreizen en stapte
in een logement af. Den volgende och
tend aan het station komende, was juist
bij tyds een bericht ontvangen verzoe
kende zijne aanhouding, zoodat hij on
middellijk gearresteerd en naar zijne
ouders teruggezonden werd.
Een mooie moederl Toen
Woensdagavond ongeveer 6 uur ter ge
legenheid van het Christ. Zangersfeest de
extratrein van Apeldoorn naar Rotter
dam zou vertrekken, liep er volgens de
Zutph. Ct. een der veldwachters met een
kindje van een paar jaar op den arm,
dat hijgevonden had,
Toen hij langs de verschillende coupé's
ging, zag envermiste de moeder
eindelijk haar kind en nam het daarna
onder het slaken van een gil weder in
ontvangst.
Dinsdag avond omstreeks
zes uur is te Feyenoord een man op zoo
danige wijze met een heimachine in aan
raking gekomen, dat hem een arm uit
uit het lid gerukt en een been gebroken
werd. Hij is naar het ziekenhuis aan den
Coolsingel vervoerd.
Hoe ondankbaar! Als een
bizonderheid meldt men, dat in den
tuin van den bloemist Tukker, te
Yianen, in het nestje van een boom-
sluipertje zich een koekoek-ei bevond.
De boomsluiper heeft dit ei uitgebroed
en voedt nu de jonge koekoek. De jongen
van den boomsluiper zelf heeft de koe
koek echter opgepeuzeld. (22. N.)
Een bij entr ein\ In den nacht
van Dinsdag 1 op Woensdag 2 Juli a.s.
zal er van Vlissingen stad naar RoaeD-
daal een extra-trein loopen uitsluitend
voor het vervoer van bijen.
Een soldaat van het garni
zoen te Assen, die wat drok de bijeen
komsten van het heilsleger bezocht, is,
naar de N. Ass. Ct. meldt, daardoor zoo
van de wijs gebracht, dat bij thans aan
verstandsverbijstering lijdt en naar het
hospitaal te Groningen zal moeten wor
den overgebracht.
Ds maskerade optocht der Leidsche
Studenten.
Lang vóór twee uur zaten Dinsdag
de talrijke drommen van nieuwsgierigen
langs wegen en straten uit te kijken of
er nog niets op komst waa. Eindelijk,
daar klonken in de verte de welbekende
tonen van het 3e reg. huzaren uit de
residentie, van de troepen des kapel
meesters Van Waasdijk.
Keizer Karei V was op komst.
wDaar hei-je-ze! Daar komme ze!"
ging het van mond tot mond. De pa-
cifieke Leidenaars geraakten in geest
drift en betwistten elkaar een gunstig
hoekje met niet minder hartstocht, dan
de uitgehongerde Leidenaars uit den
spaanschen tijd.
En waarlijk, het langgespannen geduld
werd beloond. De wijzers der klokken
wezen bij drieën, toen //Claude de Silly,
maarschalk en opperfourier des keizers"
(te paard) voorgesteld door den heer J.
B. A. M. van den Berg, de eerste af-
deeling, Stad en Rijk van Nijmegen
voorstellende, den stoet opende. En ach
ter hem kwam gansch het schitterend en
kleurrijk gezelschap van den Doorluch-
tigen Keizer, de in staatsiedos prijkende
machtige edelen en heeren, de statige, in
deftig zwart gehulde raden, het vorstelijk
hermelijn en de geweldige kurassen, de
ijselijke scherprechters met hunne hand
langers, de wakkere gildebroeders, de
strenge heeren van den gerechte, de on
sterfelijke anonymi, wier onbekendheid
dezen dag schuil ging onder den praal
der verouderde gewaden.
En nu en dan kon men aan de geest
drift der toehoorders bemerken, dat er
een bizonder schitterende //figuur" voorbij
kwam. Het //neusje van den zalm" was
natuurlijk de derde afdeeling //De Keizer
en zijn gevolg". Jean de Montmorency,
heer van Courrières, kapitein van 's kei
zers lijfwacht (de heer C. E. van Marle)
was de eerste. Hem volgden lijfwachten
en trompetters, de banierdrager van het
duitsche rijk (de heer H. Visser) Lie
ven Goethals de heraut, Hendrik graaf
van Brederode (de heer P. L. van Meeu
wen) Willem van Nassau, Prins van
Oranje, baron van Breda, page des kei
zers (de heer B. J. Lycklama h Nijeholt)
en eindelijk, //Karei, bij de gratie Gods
gekozen Roomsch Keizer, altijd vermeer-
derer des Rijks, Koning van Germaniën,
van Castiliën, etc. etc. etc. (de heer R.
Tb. van Pallandt), met zijn luisterrijk
gevolg, waaronder Maximiliaan van Eg-
mond (de heer C. A. A. W. van Lijn
den), de Hertog van Alva (de heer P.
Teding van Berkhout) de Graaf van
Hoorne (de heer E. Smit) enz.
Nog noemen wij den bisschop van
Utrecht (den heer J. Jannette Walen)
Ferdinand, Aartshertog van Oostenrijk
(den heer J. M. D. van Lijnden).... om
het hierbij te laten
Intusschen waren de dreigende regen
wolken weggetrokken en fonkelden de
wapenrustingen en banieren en sohilden
in de milde bundels der koesterende Juni
zon. Het was een prachtige heldere,
vroolijke zomerdag na een somberen grau
wen ochtend.
Alom klonk het oude ,/Io vivat", waar
de stoet groepjes van toeschouwende aca
demieburgers ontmoette en zelfs der bur
geren mond zong het onsterfelijke stu
dentenlied. Onder de costuums trokken,
als gezegd, vooral die van keizer Karei,
van Maximiliaan van Bourgondië en van
den hertog van Aerschot de algemeene
bewondering. De tweede afdeeling (het
hertogdom Gelre) werd aangevoerd door
Mann's kapel, in geelzwarte uniformen.
Een klein ongeval dreigde ietwat ont
steltenis te brengen. Vóór het afrijden
geraakte een huzaar met paard op het
Rapenburg te water. De man werd ech
ter terstond, het paard met veel moeite
Onder de versieringen trokken vooral
die van de Sociëteit in de Breestraat
en van de firma Peek en Cloppenburg
de aandacht.
Toen de gemaskerde optocht zich in
beweging stelde, viel reeds terstond aan
den hoofdpersoon keizer Karei V eene
zeer eigenaardige verrassing ten deel.
Op het Rapenburg, bij het passeeren
der woning van een der heeren Van
Kempen, eigenaars der zilverfabriek te
Voorschoten, ontving de keizer een wenk
een oogenblik te vertoevende twee
heeren Van Kempen traden vooruit en
overhandigden Zijne Majesteit een prach
tig gedreven zilveren eere-beker in fraai
étui, met de navolgende korte toespraak
//Majesteit
Wij hebben geen toelasten wijn om
Uwe Majesteit aan te bieden, maar wel
een zilveren beker, door de leden van
St. Eloy te Voorschoten ter Uwer eer
vervaardigd.
De groote vreugde, die deze stad ge
niet om Uwe Majesteit te mogen ont
vangen, willen ook wy toonen, door de
zen zilveren beker met den diepsten eer
bied aan te bieden aan den Grooten
Keizer, wiens gulden leuze het is //Geef
ieder 't Zijne".
De bokaal is vervaardigd in den stijl
der renaissance. Aan de voor- en ach
terzijde, in gedreven eiken en lauwer
kransen, zijB de af beeldingen aangebracht
van de medaille, die tijdens den intocht
van Karei V te Nijmegen geslagen is.
Het beeld des Keizers, waaronder het
jaartal 1546, is overgenomen uit het be
roemde werk van Frans van Mieris. De
achterzijde van den penning bevat het
inschrift
Gelria Pacata est
Qui Pote? Caesaris est.
(Gelderland i3 bevredigd. Hoe is 't
Mooglijk? Het is des Keizers).
Behalve de smaakvolle ornamentatie
is in keurig uitgevoerde letters de vol
gende inscriptie aangebracht
z/Carolo V Rom. Imp. Reg. Hisp. Sol-
lemni pompa Noviomagum intranti hoe
poeulum confectum in regia officina ope-
rum aureorum et argenteorum, quam in
pago Voorschoten habent, offerunt".
J. M. van Kempen et Filii.
Lugd. Bat.
d. XXIV m. Jun.
a. MDCCCXC.
Karei V bleef goed in zijn rol, en
aanvaardde zeer majestueus dit prachtig
uitgevoerd geschenk, waarna de tocht in
blijkbaar opgewekte stemming werd voort
gezet.
Rechtszaken.
De arrondissements-rechtbank te Arn
hem heeft J. F. v. d. P., hoofd der
openbare lagere school te Hatert, gem.
Nijmegen, ter zake van mishandeling
welke den dood ten gevolge had, ver
oordeeld tot eene gevangenisstraf van 1
maand. De eisch was 6 maanden.
VISSCHERIJ.
In de vorige week kwamen te Zandv. aan
stuurman besomm.
Z.V. 5 //H.v.Koningsbruggen// ƒ164
11 Jb. Keesman 156
1 Arie Paap 152
3 w Arend Paap 152
14 w Simon Paap 136
13 P. Paap 126
9 C.Koper 118
w 3 Arie Paap 116
n 8 D. v. Duin 114
10 A. Koper H 98
w 15 h Jb. Zwemmer 84-
De prijzen der visch warentong van
40 tot 95 ct. p. st., schol van 70 ct. tot
ƒ1.80 p. st., tarbot van 2.20 tot 8.75
per stuk, scharren van 3.40 tot 7 p.
mand, bakschol van 2.90 tot 5 p.m.,
kleine tongen van 30 tot 50 ct. p. snees.
Teasel, 23 Juni. De ansjovisvloot
van hier, ving in de afgeloopen week op
de Zuiderzee van 30 tot 70,000 stuks
ansjovis per span. De prijs was 4.50
per 1000 stuks. De Noordzeevisschera
brachten elders ter markt650 tongen,
eenige tarbotten, 150 roggen, 10 manden
kl. tarbot, 50 manden kl. schol en 50
manden scharren. De prijzen waren als
volgt: gr. tongen 45 k 50 ct., middel
soort 20 k 25 ct., tarbot ƒ8 a 10, rog
45 h 64 ct., alles per stuk, kleine tar
bot ƒ8 10, kl. schol f 2 k 2.50, schar
ren 4 a 5 per mand.
K0L0M1EN.
(Uit de batavische bladen van 1620
en de Sumatra CL tot 22 Mei).
BATAVIA, 20 Mei.
Van den resident van Palembang is
door de regeering het volgende telegram
ontvangen, gedagteekend 14 dezer
//Volgens telegrapkisch bericht adsi-
stent-resident Tebing-Tinggi Kaba sedert
gisterennacht zwaar aan het werken
gisterenmorgen bij tusschenpoozen hevig
onderaardsch gerommel rook duidelijk
zichtbaar uit Tebing-Tinggi."
Afwijzend is beschikt op het ver
zoek van mr. H. D. L. Bouricius, ad
vocaat en procureur bij den raad van
justitie te Soerabaja, om gratie of remis
sie, dan wel verandering in geldboete
van de straf van 4 maanden gevangenis,
FEUILLETON.
Naar het franschvan Adolphe Belot en Jules Dautin.
26)
EERSTE GEDEELTE.
HOOFDSTUK IX.
Het speelhol.
z/Het zij zoo!" riep ik uit, //ik ga oogenblikkelijk naar den
commissaris van politie en zal hem mededeelen, dat een zooge
naamde vieomte de la Coudraye onder het voorwendsel van mij
in de deftige kringen binnen te leiden, mij heeft geïntroduceerd
bij eene zekere mevrouw Duhamel, die iederen avond gasten ont
vangt, welke dobbelen en spelen, terwijl het gezelschap voor het
grootste gedeelte uit valsche spelers en lichte vrouwen bestaat, ik
zal er bijvoegen, dat men er zich nog niet alleen tevreden mee
stelt de gasten met de kaarten in de hand te bestelen, maar dat
men misbruik maakt van hunne dronkenschap, door hunne zakken
te doorsnuffelen."
//Mijnheer I...."
z/En wanneer de commissaiis van politie aarzelt met mij te ge-
looven, dan zal ik hem verzoeken den prins van en den jon
gen officier, welke gisteren voor het souper zijn vertrokken, te
ondervragen; zij schijnen met eenige zekerheid het goede geluk
in het spel van den heer de la Coudraye te kunnen wantrouwen."
Ik had de goede snaar aangeroerd. Constance scheen onthutst;
inplaats van tegenover mij een toon van gekrenkte majesteit aan
te nemen, zooals te verwachten was, trad zij, met onrust op haar
gelaat, op mij toe, ongetwijfeld wilde zij mij zoo mogelijk eene
verklaring geven en trachten mij weg te krijgen, toen de bediende,
die zich na het binnentreden van zijne meesteres had verwijderd,
plotseling verscheen, uitroepende:
i/Mijnheer! mijnheer! ziehier uwe portefeuille. Ik heb haar ge
vonden in de eetzaal onder de tafel, op de plaats, waar gij hebt
gezeten."
Ik wilde een kreet van vreugde slaken, maar onderdrukte dien
nog bijtijds.
z/Wel de portefeuille!" mompelde ik, //maar de inhoud?"
Haastig opende ik haar. Hoezeer was ik verwonderd; hij was
onaangeroerd gebleven, geen papiertje ontbrak er aan.
//Welnu?" vroeg mevrouw Duhamel, die hare houding van aan
matigenden trots weer had aangenomen, //heeft men u bestolen,
zooals gij met zekerheid durfdet beweren!"
Ik stamelde eenige verontschuldigingen.
//Genoeg," zeide zij. //Ik heb niets te maken met uw berouw,
ik zal den heer de la Coudraye verzoeken, voortaan wat beter de
personen te kiezen, die hij geschikt acht, om bij mij te worden
geïntroduceerd."
En zonder mij te groeten, trad zij haar kamer weer binnen. Ik
gaf den bediende een geldstuk en vertrok.
Er was slechts één verklaring mogelijk, op het oogenblik, dat
men mij van uit de eetzaal naar het boudoir bracht, was mijn
portefeuille uit mijn zak onder de tafel gevallen, zonder dat
iemand er iets van had bemerkt en toen een oogenblik later
Léonce en Lentague mij hadden doorzocht, zonder iets te vinden,
hadden zij waarschijnlijk gemeend, dat mijne bedreigingen uit de
lucht waren gegrepen en het zeer onnoozel van hen was, zich on
gerust gemaakt te hebben.
HOOFDSTUK X.
Wat bètèekent dwangarbeid"t
Vanaf dien dag vernam ik drie maanden lang niets van Léonce
en Lentague. Zij hadden Parijs verlaten een dag na dien bewusten
avond, hetzij dat zij een aanvang hadden gemaakt met hun reis
in den vreemde, waarvan zij zich zooveel hadden voorgesteld, of
dat zij bang waren door den prins van en zijn vriend lastig
gevallen te worden, daar zij bij dezen achterdocht hadden op-
Hoe lang duurden deze drie droevige maanden! Het was niet
meer die hevige wanhoop, die mij had overstelpt, toen ik tot de
ontdekking van mijn ondergang en schande was gekomen....
Neen, mijn gemoedstoestand was nu betrekkelijk kalm; het was