politiek uvkkziciit.
PARTICULIERE CORRESPONDENTIE.
GEMEÜlil) NIEUWS.
waartoe hij ter zake van het moedwillig
toebrengen van slagen en eene kwetsuur,
werd veroordeeld.
Wij vernemen, dat de opiumpaehter
te Batavia oen rekest heeft ingediend
met verzoek om de nachttreinen op de
lijn BataviaTandjong Priokinte trek
ken, daar sedert die loopen, groote hoe
veelheden opium worden binnenge
smokkeld.
Het hooggerechtshof van Ned.
Indië heeft het doodvonnis van den
Chinees Tan Sin Leng, moordenaar van
den heer Munder, bekrachtigd.
De gezagvoerder van het neder-
landsch-indische schip Barendina Osiria,
kapitein Veldhuis, die 26 Januari van
Banjoewangi vertrok met bestemming
naar Tjilatjap en den 3en Februari door
een orkaan werd beloopen, waarbij hij
zijn geheele tuig verloor en alleen met
de ondermasten en de fokkera te Naga-
me8sie, op het eiland Soemba, binnen
liep, verzoekt aan de Loc. openlijk zijn
dank te betuigen aan den heer M. Th.
de Korte, civiel gezaghebber van Soemba,
en aan den ouden Radja Gabo, voor de
hem uitstekend verleende hulp.
Uit Solo schrijft men onder datum
van 16 Mei aan de Loc.
Heden is van hier per spoor naar
Semarang vertrokken, om daar morgen
over te gaan aan boord van de Devonhurst
de eerste bezending koelies voor Suriname
hier geworven door den heer E. 't Sas,
gemachtigde der Nederl. Handelmaat
schappij. Voor hun vertrek werden zij
door den resident persoonlijk onder
vraagd, of zij wisten waarheen zij gin
gen, voor hoe lang, tegen welk loon,
enz. Het zijn flinke orang tani die in
de West wel zullen voldoen. Zij zullen
te Batavia overgaan aan boord van de
Prins Alexander en met dat stoomschip
de reis maken tot Genua. Van daar
gaan zij per sneltrein naar Amsterdam
en verder per boot naar Suriname.
Bij besluit van den goeverneur-
generaal is aan den heer S. A. Meer
burg, gezagvoerder van het nederlandsch
Indisch stoomschip uCoredode dank der
regeering betuigd voor zijne goede dien
sten, bewezen bij de oplossing der moei
lijkheden met de bevolking van Ansoes
(eiland Jobi)
Soerabaja, 10 Mei. Hedenmiddaj
12.30 arriveerde hier de trein met de
troepen voor Flores.
Meest inlanders, maakten zij, in marsch-
tenue gekleed, een goeden indruk. Op
het plein voor het station stond het 13e
bataljon opgesteld, zoomede eene afdee-
ling artillerie met hare stukken. Bijna
alle hier aanwezige hoofd- en subalterne
officieren, de afdeelingecommanaant met
zijn adjudant en den kapitein van den
generalen^ staf, de schutterij-overste met
eenige zijner officieren, bevonden zich
op het perron, waar het overigens
stampvol was door de vele belangstel
lenden uit de burgerij.
Met muziek aan het hoofd marcheer
den de troepen nu het station uit, waar
buiten die van het 13e bat. het geweer
schouderden en zich met de artillerie
achteraan voogden tot aan den viersprong
op den hoek der Societeitstraat.
Morgenochtend om halfacht zal men aan
het bassin van het marine-etablissement
embarkeeren. (Soer. Hand.)
Uit Assahan wordt het navolgen
de medegedeeld betreffende den verra
derlijken moord door een chineeschen
koeli op den heer Otto Dermout, geëm-
plooieerde op eene tabaksonderneming
van de firma Herrings en Co.
De Chinees was herhaaldelijk voor zij
ne luiheid en zijn slecht en slordig wer
ken terechtgewezen, maar vruchteloos.
De heer Dermout had toen den admini
strateur voorgesteld hem met eene boete
van 50 ct. te straffen; deze had daarin
toegestemd en de boete afgehouden. Over
deze ellendige vijftig dollarcenten liep
de wraakzucht van den ellendeling. Des
morgens kwam de heer D. kijken bij den
jongen tabaksaanplant, waarbij plankjes
worden in den grond gestoken voor
de schaduw, en ziende dat de Chinees
de plankjes (waarschijnlijk met opzet,)
geheel verkeerd had geplaatst, bukte
hem van achter een geweldigen slag toe
met het met beide handen gebruikt
wordend werktuig, waardoor de aange
vallene neerstortte, terwijl hy hem
met een tweeden slag het achterhoofd
insloeg, zoodat de dood onverwijld
volgde.
Over den toestand in Edi schryft
de Heli Ct. het volgende
De staat van zaken is den laatsten tijd
zeer verergerd; de Edireezen schynen er
genoeg van te hebben en doen niets meer
dan hunne versterkingen bewaken. De
radja heeft blijkbaar geen macht om hen
te dwingen handelend op te treden en
zelfs het versterkte huis van een der
hoofden is in handen van de moslemin
gevallende overste is uitgerukt om hen
van daar en uit de heuvels te verdry-
ven, maar dat is niet gelukt; integen
deel met een verlies van 3 dooden en 25
gewonden is hij moeten terugtrekken,
zoodat we nu waarschijnlijk eene groote
expeditie te wachten hebben. Het is een
eigenaardige toestand; tegen de Denting
hebben de kerels nog niets gedaan, om
dat ze na de ondervinding van verleden
jaar geeu trek hebben in de vlakte te
komen. Onder de gewonden zijn kapi
tein Bijlevelt (schotwond in den rech
terarm) en luitenant KeBsler (een niet
gevaarlijk schot langs den rechterslaap);
bovendien heeft de adjudant Oudendal
een klewanghouw van een fanatieken
Atjeher gekregen die uit een huis aan
den kant van den weg op hem toesprong:
hij is vrij zwaar getroffen aan de rech
terhand; de dader is onmiddellijk neer
geschoten en ook eenige Edireezen die
in de nabijheid stonden zijn in de ver
warring gedood of gewond.
Wat er nu gebeuren zal is nog on
zeker misschien verloopen de lui nog wel
aan het begin der Poeasa, maar het is te
vreezen dat het op een groot gevecht
moet ultioopen voor dat de kerels er ge
noeg van zullen hebben.
De gewonden maken het allen goed
het is niet waarschynlijk dat er van hen
sterven zullen.
Zoo even komt de majoor De la Parra
met nog eene compagnie van het 14e
aan en eene sectie artillerie.
Daar de goeverneur van Atjeh de
tegenwoordige blokkade wel voldoende
acht voor het tegengaan van invoer op
groote schaal doch niet voor het beletten
van het binnenkomen van kleinere hoe
veelheden wapenen, munitie en andere
goederen, heeft de leger-commandant voor
gesteld kleine met 16 mijlsvaart loopende
stoomschepen aan te schaffen, die tus-
schen de oorlogschepen en den wal de
blokkadebrekers kunnen opsporen en na
zetten, en aan de kust Lier of daar pos
ten oprichten. De Raad van Indië heeft
zich tegen deze maatregelen verklaard
als te kostbaar.
Het rapport dat de houtvester
S. H. Koorders omtrent den houtrijk
dom op de eilanden Waij en Bras (Atjeh)
heeft uitgebracht, luidt over het algemeen
niet ongunstig.
Door de gunstige ligging dier eilanden
zou eene exploitatie der houtbo3schen
aldaar wel loopeD.
GEBOORTEN: A. L. W. van Riet
schotenDe Bank Langenhorst z. Ma-
gelang. - H. SchaapWalter d. Madioen.
- S. E. KoeneHeaviside d. Batavia. -
M. M. WiniaSmit z. Fort de Koek. -
A. Sweus—Schierink z. Koedoes. - D.
C. J. Waller DiemontFeitkamp d.
Pakkis-Pattie. - C. H. E. G. van der
VoetLichtenbelt z. Medan. - C. J.
WenselMelius z.; - B. E. B.-ints
Spier d.C. F. 11. MensSchwalenberg
z.- M. A. JansenFrancke d.; - M.
SullockVoornemann d.; - en M. Ch.
C. Gallartde Waater z.allen te Soe-
rabaya.
OVERLEDEN: A. de Maan, Malang.
- J. L. Warnas. - Wed. S. Kleijkamp
Koopman 64 j. - Mr. M. C. Snellen
van Vollenhoven, Banda. - O. Dermout
23 j. Asahan. - M. Aubrie 54 j.; B.
R. J. Roeloffs 38 d.; R. S. de Palm
4 j.; - Ch. C. Ch. van der Linden 6 j.;
C. van Hartingsveldt 5 j.; K. van Har-
tingsveldt 6£ j.; F. M. Rixtel 19 j.;
H. Steenbergen 24 j., en J. U. Zimmer-
mann 33 j., allen Soerabaya.
ling des keizers, en moet indertijd dei
eindredactie van des keizers bekende
sociaal - politieke proclamaties bezorgd
hebben. Hanoveraan geborenwas
Miquel vroeger rechtsgeleerd raadsman
der berlijnsche Disconto-bank. Thans is
hij sedert acht jaren burgemeester van
Frankfurt a/M. Hij geldt als een voor
stander van het indirecte belastingstelsel.
Als reden voor het aftreden van zijn I
voorganger, den heer von Scholz, wordt
opgegeven dat deze door een steeds
verergerende oogziekte buiten staat is
verder zijn ambt te vervullen. Of Miquel
betere „oogen" zal bezitten zal nog moe
ten blijken. Ook de heer Maltzahn zal
als secretaris der schatkist waarschijnlijk
wel niet lang meer aanblijven. Als zijn
vermoedelijke opvolger wordt genoemd
de heer Jenke, directeur der kanonnen-
fabriek te Essen.
De Capitale zegt, dat het gerucht in
omloop is, zonder echter bevestigd te
zijn, dat het drievoudig verbond tusschen
DuitschlandOostenrijk en Italië voor
drie jaren verlengd is.
MILITAIR DEPARTEMENT.
Verleend: Een tweej. verl. naar Europa,
wegeds ziekte, aan kapt. her inf. A. H.
W. Scheuer, aan den officier van ge
zondheid le klasse dr. A. E. F. Grip-
peling.
CIVIEL DEPARTEMENT.
Verleend: Een tweej. verl. naar Europa,
wegens ziekte, aan het lid van den raad
van justitie mr. J. de Jonge; wegens
twaalf jaren onafgebroken dienst
Ned.-Indie, aan den onderwijzer 2de kl.
J. Postma.
Trouw-, Geboorte- en Doodberichten.
(Uit de ind. bladen van 12 tot 24 Mei.)
GEHUWD: P. J. G. Onnen en E.
A. van den Berg, Batavia. - F. Jullien
en A. Mandausch, Batavia. - A. L.
Kamerling en E. A. von de Wall, Ba
tavia. - W. J. Vreede en G. M. van
hij zich om aan te wijzen hoe het I Steenbergen, Koedoes. - A. J. Koster,
moest geschieden. Nu bracht de Chinees!en Ch. C M. Bromm, Medan.
Wat zullen we met het cadeautje doen
is nog altijd de vraag, die de Duitschers
bezig houdt sinds ze met Helgoland
werden begittigd. Een der cardinale pun
ten welke in deze vraag ligt opgesloten
is do kwestie als hoedanig beschouwt
Duitschland het barre rotsje, met zijn
handjevol inwouers? Naar van Helgo
land aan de Standard wordt gemeld heeft
Duitschland aangenomen, dat er op dat
eiland geen defensie-werken zullen wor
den gemaakt, zonder toestemming van
de engelsche regeering. Men weet echter
wat dergelijke beloften beteekenen
Wat den staatsvorm betreft waarin het
eilandje zal worden opgenomen daarover
schijnt in den duitschen Rijksdag eerst
nog eens van gedachten te moeten te
worden gewisseld. Het desbetreffend wets
ontwerp stelt de bestiering als Rijksland
voor evenals Elzas-Lotharingen. Een
gunstige bepaling voor de eilanders is
dat het tegenwoordige geslacht naar en-
gelschen trant van den krijgsdienst ver
schoond zal blijven, want aan den dienst
hebben de Helgolanders al evenals el
ders een broertje dood.
Deze gebeurtenis, de afstand van
Helgoland aan Duitschland en in ruil,
daarvoor die van het duitsch-afrikaan-1
sche eiland Zanzibaraan Engeland,
heeft de gemoedereu in Frankrijk nog
al aangegrepen, want men ziet daarin
de goede verstandhouding tusschen die
3n welke wellicht standvastiger is
dan de veelbezongen triple alliautie.
Men dringt er nu op aan dat een
fransch-russisch verbond tot stand
kome.
De persoon van Caprivi als rijkskan
selier begint in de laatste dagen vrij
sterk op den voorgrond te treden, vooral
ter gelegenheid van de legerwetten. De
tweede lezing daarvan in den Rijksdag
heeft aanleiding gegeven tot een kort
maar scherp debat tusschen Caprivi en
Windthorst over de waarde van Italië's
bondgenootschap. Laatstgenoemde liet
zich niet gunstig over het verbond en
Crispi uit en zeide vóór een algemeene
ontwapening te zijn en dat men het
alleen met Oostenrijk desnoods wel
afkon.
Caprivi voerde daartegen aan dat een
oude militaire stelregel luidt dat men,
waar het op beslechting aankomt, nooit
sterk genoeg kan zijn. De kleine leider
van het Centrum wist daartegen niet
veel in te brengen, daarenboven was hij
het in de hoofdpunten met den kaaselier
eens en dat is voorloopig genoeg.
Tot de gelukkige grepen door den
jongen duitschen keizer gedaan, behoort
naar het schijnt de benoeming van den
heer Miquel, de 62-jarige burgemeester
van Frankfort een der nationaal-
liberale leden aan het parlement, tot mi
nister van financiën van Pruisen. Hij
bezit als spreker en politicus buitenge
wone gaven, gaat reeds sedert eenigen
tijd door voor eenen bizonderen gunste-
Berlin23 Juni.
Dat onze eeuw met recht de eeuw
van stoom en electriciteit genoemd mag
worden, vindt ten onzent zoowel als el
ders zijne bevestiging, men zou er ook
nog aan kunnen toevoegen van de
photographie. Zoowel in hare nuttige
toepassing als tot amusement worden
voortdurend vindingen gedaan, die dezej
wetenschap tot een graad van volmaakt
heid en algemeenheid brengen, die inder
daad aan 't ongelooflijke grenst. Was
vroeger deze kunst uitsluitend in han
den van enkelen, die zich daarin tot
zekere hoogte hadden bekwaamd, thans
kan ieder zich voor betrekkelijk weinig
geld het noodige aanschaffen om een
photografie te maken van alles wat hij het
der moeite waardig acht.
Treedt ge hier een café binnen, dan kan
men zeker zijn dat deze of gene mijn
heer, die daar eenigszins gedwoogen met
zijn cilinderhoed op de knieën zit, een
photographie-toestolletje in dien hoed ver
borgen houdt en u reeds heeft opgeno
men alvorens ge den tijd hadt zijn toe
leg op te merken.
Een of ander persoon stelt u op straat
aan een zijner vrienden of kennissen voor,
maakt verdacht diep een buiging
voor a, zoodanig dat de bol van zijn hoed
ter hoogte van uw gelaat komt en hij
verschaft zich op de bovenomschreven
wijze een „eeuwig" aandenken aan u, ja,
tal zijn de manieren waarop de liefheb-
ber-photograaf zijn doel kan bereiken,
men loopt nu nergens meer ,/in een
zak" zooals men dat ten uwent noemt
en 't mankeert er nog slechts aan dat
Edison zijn vindingrijken geest aan
't werk zet om te maken dat uwe lezers
mijn gelaat kunnen zien, terwijl ik in
Haarlem's Dagblad met hen babbel.
Ik behoef u nu niet uit te leggen dat
de photographie van onberekenbaar nut is
en wij het even moeilijk zonder haar
zouden kunnen doen als zonder spoor
wegen, maar er wordt thans in onze
goede stad Berlijn van deze kunst een
gebruik gemaakt, dat ik belangrijk genoeg
acht, om er een groot deel van deze
correspondentie aan te wijden.
Ik bedoel nl. de uitvinding van prof.
Seherin in Koningsbergen, van welke
vinding onze politie sinds Februari van
dit jaar gebruik maakt. Het is de
„Magnesium - Blitz - Photographieof
wel de kunst om in het donker met
behulp van magnesium photographiën
van misdadigers te maken. Zij heeft
behalve de verkorting van den poseer
tijd ook het voordeel geheel onafhanke
lijk van het weer te zijn en heeft boven
dien slechts een hoogst eenvoudig atelier
noodig. Het is eene kleine donkere kamer
in het commissariaat van politie. De
kamer heeft slechts één raam aan de zyde
der binnenplaats, dat echter door dikke
gordijnen is afgesloten.
Hoog
spiritusvlammen. Bij die vlammen bevin
den zich kleine houders met magnesium-
poeder, in de gummi-slangetjes, wier
uiteinde in een kleinen ballon eindigt.
Zoodra de persoon die opgenomen moet
worden, uit de wachtkamer, van de aan
den anderen kant des corridors gelegen
cellen in het atelier is getreden, wordt
hem tegenover de camera een plaats op
een eenvoudigen houten stoel aangewe
zen. De procedure begint: „Richt uw
blik op het licht daar rechts van u".
zoo wendt zich de photograaf tot hem.
„Het hoofd nog een woinig meer naar
rechts en hooger. Zoo, nu moet ge naar
't licht kijkenDe persoon doet aldus,
op 't zelfde oogenblik knijpt de photograaf
het ballonnetje dicht, de saamgeperste lucht
blaast een gedeelte van het magnesium-
poeder door de vlammen, zoodat zij een
verblindend hel licht geven en het beeld
staat op de plaat. Een en ander heeft
zoo snel plaats, dat het door het inten
sive licht ook onwillekeurig ontstane
knippen met de oogen door den ge-
photografeerde te laat komt, om de dui
delijkheid van het beeld te schaden.
Is hij weerspannig en tracht hij
door grimassen zijn gezicht onkenbaar
te maken, dan gaat het wel niet zoo
gemakkelijk en snel, maar toch altijd nog
zeer eenvoudig in zijn work. Een be
ambte, die natuurlijk steeds met den
photograaf verstandhouding heeft, gaat
zich nu met de zaak bemoeien. Hij
neemt de akten ter hand, plaatst zich
op den achtergrond tegenover den mis
dadiger en begint hem te verhooren.
Deze loopt in den val, bij tooval heft
hij na een vraag het hoofd op of ziet
den een of ander aan, weder een druk,
een bliksemstraal en het beeld is in
deze houding gefixeerd. De lieden, die
ik dezer dagen zag waren allen gewil
lig. Het waren em straatroover, een
straatmeid, een dievegge en een koop
man Laib Sa9z, uit Wilna, die beschul
digd is den bekenden spoorwegdiefstal
te hebben gepleegd. De beide eerste be
klaagden toonden de karakteristieke ge-
meene trekken. Zij keken met strak-
ken blik oogenschijnlijk onverschillig
voor zich uit en deden niet do minste
poging hun gezicht te veranderen. De
dievegge, eene nog tamelijk jeugdige
persoon, scheen iets minder onbeschaamd
te zijn, maar liet ook zonder weerstand
haar portret nemen. Sasz, hoewel een
brutaal personage, verzotte zich evenmin,
hij keek strak in het hem aangeduide licht.
De eerste opname waarbij het hoofd-
1 blijft opgehouden, volgt meestal
een tweede, zonder hoed of pet. De eene
is ongeveer driekwart profiel en laat een
oor, dat voor de herkenning van buiten
gewoon veel gewicht is, recht duidelijk
zien, de tweede was „en face." Uit het
atelier worden de gephotografeerden in de
nabijgelegen maatkamer gebracht, waar
volgens het systeem Bertillon hunne me
ting plaats vindt. Deze ia zeer gemak
kelijk uit te voeren en vordert slechts
een korten tijd. Sasz, van wien ik de
getallen heb opgeteekend, toonde een
hoofdlengte van 19.5 cM. en de breedte
van dat lichaamsdeel was 15.45 cM.
WILHELM.
Terwijl de koningin van
België een rijtoer deed in de omstreken
van Spa, is haar rijtuig, toen de koetsier
de duitsche grens genaderd was, door
duit sche douane-beambten aangehouden.
In spijt van het protest van den adju
dant van H. M., werd het rijtuig onder
zocht; eerst daarna kon de koningin den
tocht voortzetten.
De reizigers, die mot het
stoomschip Alexander II de reis van St.
Petersburg naar Arendsburg maakten,
hebben onderweg in een ongewoon ge
vaar verkeerd. Een krankzinnige, die als
dekpassagier op het schip was, overviel
zijn medereizigers met een lang mes en
verwondde den kapitein en vier passa
giers. Eindelijk gelukte het een matroos
de kamer brand een helder den waanzinnige meester te worden.
gaslicht, aan weerskanten verscheiden I Een uur daarna stierf deze.
een doffe, sombere smart; ik droeg de zekere overtuiging bij mij,
dat ik geen hulp meer te wachten had. Somtyds vroeg ik mijzelf
af, waarom ik mijn schandaad niet aan het licht bracht en aan
de justitie een slachtoffer overleverde, dat toch den een of anderen
dag door haar gegrepen zou worden; waartoe dit uitstel? Deze
gedachten drong ik echter ieder oogenblik weer terug; ik was
bang; ik was lafhartig; ik dacht met schrik en beven aan het
oogenblik, waarop alles ontdekt zou worden; en ik zou er onge
twijfeld niet voor teruggedeinsd zijn, om myn misdaad te ver
zwaren, in de hoop van de ontdekking nog eenigen tijd te kunnen
verschuiven; getuige de onverschilligheid, waarmede ik steeds
voortging met valsche posten in mijn boek te maken en achter
eenvolgens de eene fout door een andere verving.
Clémence, mijn teerbeminde vrouwr, bleef steeds een trouwe,
zelfopofferende, moedige echtgenoote voor mij. Daar nooit de ge
dachte bij haar opkwam, dat ik in staat kon zijn een misdaad te
begaan, of dat ik gedrukt ging onder een kwellend berouw, meende
zij, dat ik door een ernstige ziekte was aangetast, die weldra in
al hare hevigheid zou uitbreken en zich nu reeds inwendig open
baarde door mijn somber humeur en veranderlijkheid van gestel.
Daaruit ontstond een innige droefheid, waarin gij ook reeds moest
deelen, dierbare Richard. Uw kinderlijke vroolijkheid werd tot
zwijgen gebracht door de somberheid en droefheid, die gij uit
onze gelaatstrekken kondet lezen; gy werdt beschroomd en ver
legen in tegenwoordigheid van deze smart, die gij meendet te
zullen ontheiligen door uw lach.Dus reeds uw kindsheid werd
u vergald door mijn misdaad I
Ervan overtuigd, dat ik ernstig ziek was, deed Clémence iede-
ren Zondag haar best mij er toe overhalen, een uitstapje buiten
Parijs te maken; zij hoopte, dat de frissche buitenlucht mij goed
zou doen. Wij begaven ons dan ergens heen, maar welk een ver
schil tusschen onze wandelingen van vroeger en van nu! Enkele
malen gelukte het mij, om opgewekt en vroolijk te zijn; ik snelde
dan voor u beiden uit en met welk een gejuich achtervolgdet gij
mijMaar het was slechts een kortstondige opflikkering; plotse
ling verviel ik weer in mijn toestand van doffe neerslachtigheid,
terwijl uwe stemming terzelfdertijd ook weer geheel was ver
anderd....
Met droefheid in het hart keerden wij dan met ons drieën
huiswaarts....
Op dit tijdstip hoorde men in de financieele wereld wel spreken
van bedriegerijen en diefstallen, gepleegd door de ondergeschikten
van de bankinstellingen. Deze misdrijven volgden elkaar met bui
tengewone snelheid op.
Dit alles gebeurde op een en hetzelfde tijdstip; men zou haast
kunnen zeggen, dat deze misdrijven woedden, evenals eene be
smettelijke ziekte; veelvuldig, zonder tusschenpoozen, afschrikwek
kend zelfs, voor eenigen tijd; vervolgens werden de gevallen zeld
zamer, verdwenen bijna, om later weer met vernieuwde woede te
beginnen.
Op zekeren dag hoorde ik, dat een van Maheurtiers vrienden
tot hem zeide:
„Het wordt steeds erger, men hoort van niets spreken dan van
geldverspillingen, diefstallen en voortvluchtige misdadigers. Geluk
kig kunt gij uw kassier vertrouwen?"
„Causson? Ja, wanneer hy de verleiding niet meer zou kunnen
weerstaan, dan zou men alles en allen moeten verdenken."
Bijna het grootste deel van degenen, wier misdaad opzien
baarde, hadden tot dusverre als zeer eerlijke, vertrouwbare men-
schen bekend gestaan.
Wordt vervolgd.)