Stanley's boek. te lang op blijft. Tevens kan dan bet1 zoo veel gewraakte stelsel van toelagen ophouden. Ter gelegenheid van de 113e alg. verg. en het 33e congres van de Nederl. Maatseh. ter bev. van Nijver heid, die te Leeuwarden wordt gehouden, is door de afd. Leeuwarden in de ver gaderzaal zelve eene kleine tentoonstel- ling georganiseerd van voorwerpen, die voor een deel de hedendaagsche friesche kunstnijverneid vertegenwoordigen, en die daarvan een hoogen dunk doen op vatten. Er is bijeengebracht eene niet onbelangrijke verzameling, grootendeels gedreven zilverwerk van de heeren IJ, T. van Erp, te Leeuwarden; J. Spaan stra, te Heerenveen; S. Boxhoorn, te Makkum, en A. de Haas, te Sneek. Vervolgens eeDe prachtige inzending friesch aardewerk en paneelwerk van de Kon. fabriek van muur tegels en aarde- werk (genre Delft) van den heer J. van Hulst, te Harlicgen, en eene kleine maar fraaie verzameling aardewerk van de heeren Gebr. Tichelaar, te Makkum. Voorts eene colieetie rieten meubelen, stoelen, mandenwerk, matten enz., del industrie van Noordwolde vertegen woor- digende, die er op dit oogenblik reeds in geslaagd is het duitsche gelijksoortige product hier te lande byna geheel te verdringen. Ten slotte is er eene uitge breide verzameling houtsnijwerk. D e R. K. Bisschop te Haarlem heeft o. a. benoemd tot kapelaan te Alk maar den heer W. C. Boers en tot kapelaan te Amsterdam (H. Willibrordus buiten de veste) do heer P. G. W. J. van der Aa. De late luitenant J. C. Sommer, van het 7de reg. inf. is belast met de opleiding van de militaire wiel rijders te Amsterdam. Het amsterdamsche comité voor het Bismarck-monument heeft 27.000 aan het hoofdcomité overgemaakt. De directie der Holland- sche Suikerraffinaderij te Amsterdam heeft haar geheele werklieden personeel tegen ongelukken verzekerd. Het oorlogsstoomschip der fran8che marine Mouette heeft, na 8 dagen verblijf te Amsterdam, Dinsdag zijne ligplaats in het Oosterdok verlaten en is over IJmuiöen naar het Nieuwe- diep vertrokken. Men meldt uit Amsterdam: Door de regelingscommissic voor het kinderfeest, dat door de //Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak" op 1 September zal worden gegeven wordt het volgende medegedeeld De deelneming aan het feest zal dit jaar meer algemeen zijn dan vorige jaren. Van de 77 openbare lagere scholen le en 2e klasse hebben slechts twee be dankt, terwijl daarentegen eenige bizon- dero scholen, die de vorige malen niet deelnamen, dit thans wel doen. Do israëlietische kinderen, die het vorig jaar niet konden meedoen, zullen ditmaal weer van de partij zijn. Ook is de uitnoodiging voor het eerst voor de schoolgaande weezen van alle gezindten aangenomen. Het aantal opgegeven kinderen der scholen bedraagt pl.m. 30,000; hiervan kan dus ongeveer 16 pet. worden toe gelaten. Hoe gevaarlijk het is een brandenden lucifer uit een raam te gooi en, ondervonden twee dames op de Kei zersgracht bij de Westermarkt, te Am sterdam. Een uit een raam geworpen lucifer was op den hoed van een der dames terecht gekomen en had dien in brand gestoken en met al zijn linten en ornamenten vernield. Ware een heer niet spoedig ter hulp toegeschoten, dan had dit ongeluk voor de betrokken dame deerlijke gevolgen kunnen hebben. Nu bleef het gelukkig bij 'den verbranden hoedLcJio In het Stadsziekenhuis te Kampen is Zaterdag een meisje over leden ten gevolge van een beet eener slang, tijdens zij in een stuk land lag te slapen. Men meldt uit Roermond: Te Boon is uit het tuchthuis ont vlucht een zeer gevaarlijk persoon, ge naamd P. Verkerk, uit Keulen, 30 jaren oud, 1.71 M. lang, donker haar, spreekt Duitsch, Fransch en Hollandsch. Hij had nog drie jaren tuchthuis te goed en was den dag zijner ontvluchting geboeid,1 zeodat het wezen kan, dat zijne handen1 verwond zijn. Bij den garnizoens-komman- mandant te Assen heeft zich voor den kolonialen dienst een Hongaar aange meld, op wiens borst in vier verschil lende kleuren het wapen van Hongarije is getatoueerd. vaa In de Dinsdag voortgezette zitting werd de rekening der provincie over 1888, aanwijzende een ontvangst van f 300,401.50%, een uitg. van ƒ281,391.79% en een batig saldo van 19,009.71 goed gekeurd. De begrooting der kosten van het provinciaal bestuur, voor zoover het rijksbestuur is over 1891, ten bedrage van ƒ77,915, werd vastgesteld, evenals de begrooting der enkel provinciale en huishoudelijke uitgaven over 1891, ge raamd op ƒ273,421.57 in ontvangst en uitgaaf. Goedgekeurd werd om in 1891 te heffen 7 opcenten op de hoofdsom der belasting op de gebouwde eigendom men, 8 op de ongebouwde idem en 3 op de hoofdsom der belasting op het perso neel over den dienst 1891/92. De rekening van het gesticht //Meerea- berg" over 1889, aanwijzende een ont vangst van 394,995.18%, een uitgaaf van 381,753.36 en een batig saldo van f 13,241.82)0, werd goedgekeurd, eveneens de tweede suppletoire begrooting van dat gesticht over den dienst 1890, ten bedrage van 3241.82% en de begroo ting voor idem over 1891, aanwijzende in ontvangst en uitgaven een bedrag van ƒ385,600.50. Voorts werden eenige aangevraagde subsidiën toegestaan, ook die van ƒ800 gedurende 3 jaar voor de teekenschool van //Concordia inter nos" waarover eerst aiwijzend was VISSCHERIJ. Tessel, 7 Juli. Door Noordzeevis- schers van hier zijn in de afgeloopen week elders ter markt gebracht900 tongen, eenige tarbotten, 60 roggen, 25 manden kleine schol en 15 manden scharren. De prijzen waren als volgt: groote tongen 50 60 ct., kleine en middelsoort 5 a 25 ct., tarbot f 4 a 8.50, roggen 60 k 65 ct. alles per stuk. Kleine schol f2 k 2.50, scharren 3 a 4.50 alles per mand. Nieuwediep, 8 Juli. Door eenige korders en beugers werden heden 45 tongen, 30 roggen, 2 mandjes kl. schol 1 mand schar aangevoerdtong gold 80 ct., rog 80 a 85 ct. per stuk, kleine schol ƒ4.50 per mandje en schar ƒ6 per mand. Men moet hierbij in aanmerking nemen dat de bevolking van Flores over het algemeen arm is en dat de karbouwen er schaarsch zijn. Het aanbod is dus waarschijnlijk geen beloediging maar overeenkomstig de adat. (Jaoabode.) Aan de telegrafische berichten in de Lo comotief, loopeode van 30 Mei4 Juni,1 ontleenen wij het volgende: De geheele reserve, die zich te Ma kasser bevindt, is, op telegraphischen last van den leger-commandant, van daar naar Flores gezonden. Bij goevernementsbesluit van 24 Mei is bepaald, dat een veearts gevestigd zal zijn te Buitenzorg, Soekaboemi, Tegal, Bemarang, Seaabang, Soerabaja, Probo- linggo, Poerworedjo, Soerakarta, Kediri, Padang, Fort de Koek, Palembang, Ma kasser en Batavia. Aan het verslag van den goeverneur van Atjeh, loopende tot 17 dezer, wordt het volgende ontleend: Den lOen dezer onmoette de goever- nementa-stoomer Condorbeoosten de Lambalei-baai op Poeloe Bras, eene prauw die noodseinen gaf. De prauw bleek vau de Maladiven af komstig en door een storm beloopen te zijn. Na dertig dagen te hebben rondge- walkt, landde zij op de westkust van Atjeh, in welk staatje is onbekend. Van de bemanning der prauw, die I oorspronkelijk uit dertig man bestond,1 waren twee man omgekomen van dorst. De Atjeher8 begonnen de prauw te plunderen, waarop de prauw des avonds naar zee vluchtte. De Atjehers losten toen schoten op de prauw, waardoor twee mau ran de bemanning werd gedood en één ge wond. Daarna heeft de prauw nog twintig dagen rondgedreven, alvorens zij de Condor onmoette. Met de opvarenden en het restant der lading is de prauw naar Oleh-leh ge waar een onderzoek wordt ingesteld naar het voorgevallene. Eene poging, den 15en dezer gedaan door onze troepen, om de door den vij and bezette benting te Pedawa Pontaug te hernemen, werd niet voortgezet tenge volge der groote verliezen, die wij be kwamen bij de eerste ontwikkeling na het gevecht, tengevolge der groote sterkte van den vijand en diens uitstekend ge kozen stelling te Pedawa Pontang en in de zuidwest daarvan gelegen heuvel ruggen, op den rechteroever der rivier. Uit Edi wordt bericht, dat de vijand eene sloep der Edireezen heeft genomen den 14en dezer de hulptroepen uit heeft verslagen. De consul te Pinang rapporteert, dat de peperhandel aldaar zeer stil is, tengevolge van geen aanvoer uit Atjeh. wonden redevoeringen, waarin het nieuwe duitsche gebied in Zuid-Afrika werd voorgesteld als rechtens den Zuid-Afri- kaanders toebehoorende. Salisbury ant woordde dat hij de uiteenzettingen aan dachtig had aangehoord en het gesprokene ernstig zou overwegen. Hy kon intus- schen niet toegeven dat ds engelsche be langen in Zuid-Afrika zouden lijden door het britsch regeeringsbeleid in Nama- qualand of op Madagaskar. Spreker her innerde den toehoorders, dat hij de Duit- schers in Zuid-Afrika niet binnenhaalde. Hij vond hen daar. Zij verlangden eene uitbreiding van hun gebied tot den 24en lengtegraad en matigden hunnen eisch, op Engelands aandringen, tot den 21en. Hierin kon Salisbury geenen grond tot I klachten ontdekken. Overigens weigerde I de premier verdere ophelderingen, met het oog op het naderende debat in het Parlement. De duitsche keizer wil zyne noorsche reis wegens dringende regeeringszaken bekorten. Bij de plechtige overgave van Helgo land denkt de keizer met de duitsche vloot eu do hertog van Edinburgh met een britsch smaldeel aanwezig te zijn. De fransche Kamer heeft al de arti kelen van het wetsontwerp op den arbeid van vrouwen en kinderen aangenomen. De officieuse russisehe Nord laat zich, gelijk men begrijpen kan op zeer scherpe wijze aangaande de terechtstelling van majoor Panifcza uit. De bulgaarsche min.- pres., zegt zij, is bezig zijne schepen te verbranden en hij heeft prins Ferdinand eene ellendige rol laten spelen, die nu als mensch en als vorst gediscrediteerd kan zijn. Het voorgevallene is geuoeg, oordeelt het blad, om de europeesche souvareinen, voor zoover er mochten zijn die er aan dachtenaf te schrikken van hem als één hunner te erkennen en de diploma ten en kanselarijen, die den bulgaarscheu bewindvoerders het gunstigst gezind wa ren, moeten nu veel minder lust gevoelen om den zoogenaamden minister Stam- boulofi als exellentie aan te spreken. KOLONIEM. (Uit de bataviasche bladen van 47 Juni. De vorige mail liep tot 29 Mei. De tus8chenliggende bladen ontbreken.) BATAVIA, 7 Juni. Bij het van Samarang rechtstreeks naar Edi vertrokken 6e bataljon infan terie zyn do volgende officieren ingedeeld Majoor Halewijn, le luitenant-adjudant Brnijnis, kapiteins Otken, Willems, Groe- nevelt en Boissevain, le luitenants La- botz, de Beijer, Glerum, van Galen, Griethuizen en M. A. ter Beeis, 2e lui tenants Kilian, Ripping, Jackson, Swart, Bloem, de Bont en Mecke. Bij de onderhandelingen door den resident van Timor op het eiland Flores gevoerd, werd door de tusschenpersonen namens Angga Molo gezegd dat de een- dat de kaapsche regeering tegen de over- POUlliJK OVËttZidl- Dinsdag is de buitengewone zitting der belgiscne kamers geopend. De Senaat heeft het vorige bureau met eene geringe verandering herkozen. De Kamer van afgevaardigden heeft een aanvang ge maakt met het onderzoek der geloofsbrie ven van de nieuw gekozen leden. Heden zou zij haar bureau benoemen en zal het wetsontwerp betreffende den Congostaat worden ingediend, Dinsdagmiddag vond te Londen de verdaagde vergadering van Zuid-Afri- kaansche kooplieden en andere belang hebbenden plaats. Aangenomen werd eene memorie tegen de engelsch-duitsche over eenkomst, in hoofdzaak gelijkluidende met die welke door een aantal leden van het Lagerhuis onderteekend werd. Vooraf Donald Currie. Hij deelde mede maal van de tin-commissie met geweld j afgenomen goederen niet anders dan door gelijk geweld konden worden terugver- kregen. De schuldigen aan dien diefstal zouden ook niet worden uitgeleverd, aangezien het gebruik niet medebracht over menschcn te beschikken als over een stuk vee of een lading padie. Wilde de resident zich evenwel als blijk van goede gezindheid tevreden stellen met een kar bouw, dan waren de onderhandelaren gemachtigd zulk een dier te geveD. eenkomst alhier protesteerde, met verzoek aan de britsche regeering om Damara- land en Namaqualand voor de lonie te behoudendaar eene andere regeling haar in de toekomst zou oom- promitteeren. Currie voegde er bij dat het optreden der kaapsche regeering hem bewoog zich met de zaak te bemoeien. Vervolgens benoemde de vergadering eene deputatie, welke aan Salisbury de aan genomen memorie ging aanbieden. Dit aatste ging vergezeld van eenige opge- In darkest Africa. //Let there be light". Na gekampeerd te hebben te Palaballa, terwijl de zware en moeilijke tochten onder de inlanders veel gemor en onte vredenheid hadden gowekt, en de Soma lia over het gemis van hunnen kamee- len klaagden, wordt de tocht den 28n hervat, en nu bereikte men Mara Mon- kengi. Onderweg ontmoette men Herbert Ward, die als lid der expeditie werd aangenomen. Den 29a heeft men Congo la Lemba bereikt. Den 3In zijn zij aan Mangalo gena derd, en den ln April te Banza Mon- tiba. Hier kon Stanley de groote gevol gen van het zendingswerk bewonderen. De geheele bevolking is zuiver en op recht christelijk geworden. Jonge man nen, befaamd als echte dronkaards, waren zoo matig geworden als men 't maar wenschen kan, onberispelijk en ijverig van gedrag. Den 5n d. a. v. gaan zij de Luinionzo over en kampeeren bij het verlaten dorp Kilolo. Na een marsch van drie uren is men bij de Kwilurivier genaderd. Te Lubungu-Station vindt men bij de gastvrije Belgen Francqui en Dessauer eene onverwachte ontvangst Zij hadü6n uit eigen beweging vier dagen provisie verzameM, bestaande uit aardappel* bananen, palm noten, koren enz., maar nu kwamen de Soedaneezen als één man op, om meer voedsel te vragen. In vijf tien dagen hadden zij elk voor 40 pond beschuit en rijst verorberd, en zy be weerden naar de Beneden Congo te zullen teruggaan, als hun niet wat meer werd toebedeeld. De vier dagen provisie wei gerden zij aan te nemen. Stanley blijft kalm en geduldig. Extra-portiëo beschuit en rijst werden uitgedeeld. Over het algemeen heeft hij veel meer vertrouwen in de Zanzibariten dan in de woelige, ontevreden Soedaneezen. Wa ren de eersten ijverig, behulpzaam te vreden van natuur, de Soedaneezen droe gen slechts het hoognoodige en waren vrij onhandelbaar. In deze dagen was de hitte onver- dragelyfe. Van alle kanten vielen de dragers neer. Daarna werd de «oedarjeesche troep hevig door koorts geteisterd. Bij den overtocht van de Inkissi kregen Salim, zoon van Massoud, een zwager van Tippo-Tip, en de heer Jeph- son twist, want Salim was sedert hij eene zuster van Tippo-Tip gehuwd had, ongenaakbaar geworden. De beer Jeph- son presenteerde den fieren Salim, als hij zich niet met zijn eigen zaken be moeide, in de rivier te zullen werpen. Salira was natuurlijk evenmin op zijn mondje gevalleB. zoodat Tippo-Tip ten slotte te hulp moest komen. Wij zullen Stanley niet op den voet volgen, waar hij verschillende bizonder- j heden omtrent zijn staf, de bevelen, door j hem uitgedeeld, en de moeilijkheden be- trefiende de middelen van doortocht, die hij moest overwinnen, ia den breede be schrijft. Voor zooverre deze niet reeds bekend zyn, bieden zij weinig verrassends. De kracht en do aantrekkelijkheid van dezen arbeid liggen ongetwijfeld in de wijze, waarop Stanley zijne indrukken van de afrikaansche natuur teskent en do lot gevallen van hem en de zynen in de onherbergzame binnenlanden. Van Stanley-pool naar Yambuya ie een afstand van 1100 mijlen, den ln Mei aangevangen. //De dagen gaan ons spoedig genoeg voorbij", zegt de reiziger, //telkens ont waren wij des ochtends panorama's van boschstreken en myriaden van woud achtige eilanden en breede kanalen van kalm, stilstaand water, zich badende in de gloeiende zonnestralen, zoodat zij ons zilveren stroometa gelijken. Men zou het recht hebben, die dagen uiterst eentonig te noemen, wanneer men dag aan dag voor dezelfde natuurtafereelen geplaatst werd, in die mate, dat men ten slotte dc bizonderheden uit het oog zou gaan verliezen. Maar wij hadden het vaak zoo moeielijk. en moesten ons zoo dik wijls door het water heenwerken, dat wy van het gevaar der verveling wer den gered. z/Dit heerlijk tooneel van onbewege lijk stille wateren en onafgebroken rijen van dicht bosschage, bezaaid met duizen den van insecten, en breede, doorschij nende rivieren zal lauger in onze her herinnering bewaard blyven dan de stormachtige tafereelen, die iederen mid dag de kalmte der natuur kwamen ver storen". Van half Maart tot half Mei was het regenseizoen en telkens scheen de hemel te dreigen meteen verachrikkeliiken storm. Dan wedijverden donder en bliksem in hevigheid en de regen stroomde neer met tropicale dichtheid, waarop de duisternis van don nacht \olgde. Den 30n Mei bereikte men eindelijk Bangala-Station, eene bloeiende en groote nederzetting. Daar vond men oen gar nizoen van zestig man en twee Krupp- kanonnen, ter verdediging. Ook trof men daar overvloed van levensmiddelen. //Herinner u, dat Tippo-Tib in 1876 zijn contract met mij brak, en naar Nyangwa terugkeerde, mij alleen ach terlatend. Welnu, met ongeveer 130 man van niijn eigen troep vond ik zijns ondanks den weg langs de Congo. Gij zegt, dr. Lena, den australisohen reiziger,, ontmoet te hebben te Lamu, na tever geefs getracht te hebben Emin-pacha te bereiken. Waardoor mislukte het hem? Hij steunde slechts op Tippo-Tibgeen eigen hulpmiddelen bezat hij. Gij hebt meer dan 200 dragers en 50 soldaten. Bij den Congo-arbeid was mij een ge heele «treek van inboorlingen toegezegd, die mij zouden helpen. Slechts enkelen kwamen en dezen deserteerdenmaar ik had eene trouwe hoede van 68 man deze kerels maakten den Congo-Staat. Gij herinnert u mijn brief aan The Timeswaarin ik zoi: //wij hebben Tippo-Tib niet noodig, om Ernin te vin den. Wij moeten hem ammunitie bren gen, on ivoor wegvoeren, om de onkos ten der zending te helpen betalen. //Als 8on, was den vorigen dag aangekomen, maar bijna oogenblikkelijk weer vertrokken, zonder in de stad te zijn afgestapt. Men meende, dat hij te voet den weg naar zijn dorp had ingeslagen. /,Er was er slechts een." z,Water waren er twee.... gij vergist u z/Ik heb er slechts een gezien.... Een man, tamelijk forsch van gestalte." //Juist. Maar de ander?" wEr was geen ander." Dit was, zooals men ziet, de waarheid. Maar wat moest hy er uit besluiten In den nacht te Villeneuve afgestapt, had Causson niet dadelijk zijn weg kunnen vervolgen. Uitgeput van vermoeienis, had hij den nacht in een boerderij doorgebracht. Hij zon nu reeds een paar uur onderweg zijn, maar hij zou natuurlijk langzaam vorderen, daar hij duizend voorzorgen moest nemen. Het was dus deze plek van zes mijlen tusschen Villeneuve en Ch..„., die hij moest door kruisen; voor het einde van dien dag zou Causson hem ongetwij feld in de handen zijn gevallen; hij was geheel ingesloten. Rechts de Yonne, ontstuimig en zeer gerezen door de vele regens; voor zich de gendarmen en de politie-agenten van Joigny, die den vo rigen avond per telegraaf waren gewaarschuwd; achter zich en aan den linkerkant de brigade van Villeneuve, die door Moule aangewezen was, om de wacht te houden. Dit plan, in een paar minuten gevormd, werd oogenblikkelijk ten uitvoer gebracht. Vervolgens begaf Moule zich in allerijl naar Joigny. Op zes kilometers afstand van deze stad liet hij stilhouden en steeg uit; hij bevond zich in de landstreek, waar hij vermoedde, dat Causson zich zou schuilhouden. Alleen op den weg achtergebleven, overzag hij het landschap voor zich. De horizont was beperkt, op vijfhonderd schreden rechts de Yonne, links heuvels, bedekt met wijngaarden. Een herder en een paar landbouwers in de verte, maar niets zag hij van den man, dien hij zocht. Hij verliet den weg en beklom een der heuveltjes aan zijn lin kerkant. Hij keek om zich heen; nog niets. Toen begon een reeks van bespiedingen en navorschingen in alle richtingen, dan liep hij weer verder, om eenige oogenblikken later op zijne schreden terug te keeren; inlichtingen inwinnende bij de bewoners van de hier en daar verstrooide pachthoeven, steeds in spanning wachtende, maar voDrtdurend in zijne verwach tingen teleurgesteld. Dat duurde tot 's middags half vier. Tot dusverre had Moule zyn geduld bewaard en was hy vol hoop en onvermoeid gebleven; na iedere teleurstelling, iedere ont goocheling wakkerde zelfs zijn ijver aan. Op dat oogenbiik begon hij den moed te verliezen en twijfelde hij aan den goeden uitslag van zijne onderneming. Woedend op Causson en op zichzelf, besloot hij, om zyne laatste krachten aan te wenden met zich druipstaartend naar Yoigny te begeven, toen hij plotseling hevig ontroerde. Op ongeveer driehonderd schreden afstands, bemerkte hij een man, die den weg langs de rivier volgde en zich zooveel mogelijk scheen te willen verschuilen achter de populieren en wilgen, die op deze plek langs de Yonne groeien. Die man kwam recht op hem af. Zich plat op den grond te werpen, te kruipen naar een kreupelboschje in de nabijheid, vbd hier uit den steilen oever te bereiken, waar hij zich achter een ouden wilg verborg, was voor Moule het werk van een oogonblik. De onbekende kwam steeds naderbij. Zonder zich te bewegen, uit vrees, dat hij ontdekt zou worden,, sloeg Moule hem in angstige spanning en met starenden blik gade.... Was het Causson? De politie-agent kon zijne gelaatstrek ken nog niet onderscheiden, maar hij kon toch reeds zien, dat de persoon, die hem naderde, een bruine jas en een hoed van een hoogen vorm droeg. Wordt i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2