Stanley's boek.
te lang op blijft. Tevens kan dan bet1
zoo veel gewraakte stelsel van toelagen
ophouden.
Ter gelegenheid van de
113e alg. verg. en het 33e congres van
de Nederl. Maatseh. ter bev. van Nijver
heid, die te Leeuwarden wordt gehouden,
is door de afd. Leeuwarden in de ver
gaderzaal zelve eene kleine tentoonstel-
ling georganiseerd van voorwerpen, die
voor een deel de hedendaagsche friesche
kunstnijverneid vertegenwoordigen, en
die daarvan een hoogen dunk doen op
vatten. Er is bijeengebracht eene niet
onbelangrijke verzameling, grootendeels
gedreven zilverwerk van de heeren IJ,
T. van Erp, te Leeuwarden; J. Spaan
stra, te Heerenveen; S. Boxhoorn, te
Makkum, en A. de Haas, te Sneek.
Vervolgens eeDe prachtige inzending
friesch aardewerk en paneelwerk van de
Kon. fabriek van muur tegels en aarde-
werk (genre Delft) van den heer J. van
Hulst, te Harlicgen, en eene kleine maar
fraaie verzameling aardewerk van de
heeren Gebr. Tichelaar, te Makkum.
Voorts eene colieetie rieten meubelen,
stoelen, mandenwerk, matten enz., del
industrie van Noordwolde vertegen woor-
digende, die er op dit oogenblik reeds
in geslaagd is het duitsche gelijksoortige
product hier te lande byna geheel te
verdringen. Ten slotte is er eene uitge
breide verzameling houtsnijwerk.
D e R. K. Bisschop te Haarlem
heeft o. a. benoemd tot kapelaan te Alk
maar den heer W. C. Boers en tot
kapelaan te Amsterdam (H. Willibrordus
buiten de veste) do heer P. G. W. J.
van der Aa.
De late luitenant J. C.
Sommer, van het 7de reg. inf. is belast
met de opleiding van de militaire wiel
rijders te Amsterdam.
Het amsterdamsche comité
voor het Bismarck-monument heeft
27.000 aan het hoofdcomité overgemaakt.
De directie der Holland-
sche Suikerraffinaderij te Amsterdam
heeft haar geheele werklieden personeel
tegen ongelukken verzekerd.
Het oorlogsstoomschip
der fran8che marine Mouette heeft, na 8
dagen verblijf te Amsterdam, Dinsdag
zijne ligplaats in het Oosterdok verlaten
en is over IJmuiöen naar het Nieuwe-
diep vertrokken.
Men meldt uit Amsterdam:
Door de regelingscommissic voor het
kinderfeest, dat door de //Vereeniging
tot Veredeling van het Volksvermaak"
op 1 September zal worden gegeven
wordt het volgende medegedeeld
De deelneming aan het feest zal dit
jaar meer algemeen zijn dan vorige
jaren.
Van de 77 openbare lagere scholen
le en 2e klasse hebben slechts twee be
dankt, terwijl daarentegen eenige bizon-
dero scholen, die de vorige malen niet
deelnamen, dit thans wel doen.
Do israëlietische kinderen, die het
vorig jaar niet konden meedoen, zullen
ditmaal weer van de partij zijn.
Ook is de uitnoodiging voor het eerst
voor de schoolgaande weezen van alle
gezindten aangenomen.
Het aantal opgegeven kinderen der
scholen bedraagt pl.m. 30,000; hiervan
kan dus ongeveer 16 pet. worden toe
gelaten.
Hoe gevaarlijk het is een
brandenden lucifer uit een raam te gooi
en, ondervonden twee dames op de Kei
zersgracht bij de Westermarkt, te Am
sterdam. Een uit een raam geworpen
lucifer was op den hoed van een der
dames terecht gekomen en had dien in
brand gestoken en met al zijn linten en
ornamenten vernield. Ware een heer niet
spoedig ter hulp toegeschoten, dan had
dit ongeluk voor de betrokken dame
deerlijke gevolgen kunnen hebben. Nu
bleef het gelukkig bij 'den verbranden
hoedLcJio
In het Stadsziekenhuis te
Kampen is Zaterdag een meisje over
leden ten gevolge van een beet eener
slang, tijdens zij in een stuk land lag te
slapen.
Men meldt uit Roermond:
Te Boon is uit het tuchthuis ont
vlucht een zeer gevaarlijk persoon, ge
naamd P. Verkerk, uit Keulen, 30 jaren
oud, 1.71 M. lang, donker haar, spreekt
Duitsch, Fransch en Hollandsch. Hij
had nog drie jaren tuchthuis te goed en
was den dag zijner ontvluchting geboeid,1
zeodat het wezen kan, dat zijne handen1
verwond zijn.
Bij den garnizoens-komman-
mandant te Assen heeft zich voor den
kolonialen dienst een Hongaar aange
meld, op wiens borst in vier verschil
lende kleuren het wapen van Hongarije
is getatoueerd.
vaa
In de Dinsdag voortgezette zitting
werd de rekening der provincie over
1888, aanwijzende een ontvangst van
f 300,401.50%, een uitg. van ƒ281,391.79%
en een batig saldo van 19,009.71 goed
gekeurd.
De begrooting der kosten van het
provinciaal bestuur, voor zoover het
rijksbestuur is over 1891, ten bedrage
van ƒ77,915, werd vastgesteld, evenals
de begrooting der enkel provinciale en
huishoudelijke uitgaven over 1891, ge
raamd op ƒ273,421.57 in ontvangst en
uitgaaf. Goedgekeurd werd om in 1891
te heffen 7 opcenten op de hoofdsom
der belasting op de gebouwde eigendom
men, 8 op de ongebouwde idem en 3 op
de hoofdsom der belasting op het perso
neel over den dienst 1891/92.
De rekening van het gesticht //Meerea-
berg" over 1889, aanwijzende een ont
vangst van 394,995.18%, een uitgaaf
van 381,753.36 en een batig saldo van
f 13,241.82)0, werd goedgekeurd, eveneens
de tweede suppletoire begrooting van
dat gesticht over den dienst 1890, ten
bedrage van 3241.82% en de begroo
ting voor idem over 1891, aanwijzende
in ontvangst en uitgaven een bedrag
van ƒ385,600.50.
Voorts werden eenige aangevraagde
subsidiën toegestaan, ook die van ƒ800
gedurende 3 jaar voor de teekenschool
van //Concordia inter nos" waarover
eerst aiwijzend was
VISSCHERIJ.
Tessel, 7 Juli. Door Noordzeevis-
schers van hier zijn in de afgeloopen
week elders ter markt gebracht900
tongen, eenige tarbotten, 60 roggen, 25
manden kleine schol en 15 manden
scharren. De prijzen waren als volgt:
groote tongen 50 60 ct., kleine en
middelsoort 5 a 25 ct., tarbot f 4 a
8.50, roggen 60 k 65 ct. alles per stuk.
Kleine schol f2 k 2.50, scharren 3 a
4.50 alles per mand.
Nieuwediep, 8 Juli. Door eenige
korders en beugers werden heden 45
tongen, 30 roggen, 2 mandjes kl. schol
1 mand schar aangevoerdtong gold
80 ct., rog 80 a 85 ct. per stuk, kleine
schol ƒ4.50 per mandje en schar ƒ6
per mand.
Men moet hierbij in aanmerking nemen
dat de bevolking van Flores over het
algemeen arm is en dat de karbouwen
er schaarsch zijn. Het aanbod is dus
waarschijnlijk geen beloediging maar
overeenkomstig de adat. (Jaoabode.)
Aan de telegrafische berichten in de Lo
comotief, loopeode van 30 Mei4 Juni,1
ontleenen wij het volgende:
De geheele reserve, die zich te Ma
kasser bevindt, is, op telegraphischen
last van den leger-commandant, van daar
naar Flores gezonden.
Bij goevernementsbesluit van 24 Mei
is bepaald, dat een veearts gevestigd zal
zijn te Buitenzorg, Soekaboemi, Tegal,
Bemarang, Seaabang, Soerabaja, Probo-
linggo, Poerworedjo, Soerakarta, Kediri,
Padang, Fort de Koek, Palembang, Ma
kasser en Batavia.
Aan het verslag van den goeverneur
van Atjeh, loopende tot 17 dezer, wordt
het volgende ontleend:
Den lOen dezer onmoette de goever-
nementa-stoomer Condorbeoosten de
Lambalei-baai op Poeloe Bras, eene prauw
die noodseinen gaf.
De prauw bleek vau de Maladiven af
komstig en door een storm beloopen te
zijn.
Na dertig dagen te hebben rondge-
walkt, landde zij op de westkust van
Atjeh, in welk staatje is onbekend.
Van de bemanning der prauw, die I
oorspronkelijk uit dertig man bestond,1
waren twee man omgekomen van dorst.
De Atjeher8 begonnen de prauw te
plunderen, waarop de prauw des avonds
naar zee vluchtte.
De Atjehers losten toen schoten op de
prauw, waardoor twee mau ran de
bemanning werd gedood en één ge
wond.
Daarna heeft de prauw nog twintig
dagen rondgedreven, alvorens zij de
Condor onmoette.
Met de opvarenden en het restant der
lading is de prauw naar Oleh-leh ge
waar een onderzoek wordt ingesteld naar
het voorgevallene.
Eene poging, den 15en dezer gedaan
door onze troepen, om de door den vij
and bezette benting te Pedawa Pontaug
te hernemen, werd niet voortgezet tenge
volge der groote verliezen, die wij be
kwamen bij de eerste ontwikkeling na
het gevecht, tengevolge der groote sterkte
van den vijand en diens uitstekend ge
kozen stelling te Pedawa Pontang en in
de zuidwest daarvan gelegen heuvel
ruggen, op den rechteroever der rivier.
Uit Edi wordt bericht, dat de vijand
eene sloep der Edireezen heeft genomen
den 14en dezer de hulptroepen uit
heeft verslagen.
De consul te Pinang rapporteert, dat
de peperhandel aldaar zeer stil is,
tengevolge van geen aanvoer uit Atjeh.
wonden redevoeringen, waarin het nieuwe
duitsche gebied in Zuid-Afrika werd
voorgesteld als rechtens den Zuid-Afri-
kaanders toebehoorende. Salisbury ant
woordde dat hij de uiteenzettingen aan
dachtig had aangehoord en het gesprokene
ernstig zou overwegen. Hy kon intus-
schen niet toegeven dat ds engelsche be
langen in Zuid-Afrika zouden lijden door
het britsch regeeringsbeleid in Nama-
qualand of op Madagaskar. Spreker her
innerde den toehoorders, dat hij de Duit-
schers in Zuid-Afrika niet binnenhaalde.
Hij vond hen daar. Zij verlangden eene
uitbreiding van hun gebied tot den 24en
lengtegraad en matigden hunnen eisch,
op Engelands aandringen, tot den 21en.
Hierin kon Salisbury geenen grond tot I
klachten ontdekken. Overigens weigerde I
de premier verdere ophelderingen, met
het oog op het naderende debat in het
Parlement.
De duitsche keizer wil zyne noorsche
reis wegens dringende regeeringszaken
bekorten.
Bij de plechtige overgave van Helgo
land denkt de keizer met de duitsche
vloot eu do hertog van Edinburgh met
een britsch smaldeel aanwezig te zijn.
De fransche Kamer heeft al de arti
kelen van het wetsontwerp op den arbeid
van vrouwen en kinderen aangenomen.
De officieuse russisehe Nord laat zich,
gelijk men begrijpen kan op zeer scherpe
wijze aangaande de terechtstelling van
majoor Panifcza uit. De bulgaarsche min.-
pres., zegt zij, is bezig zijne schepen te
verbranden en hij heeft prins Ferdinand
eene ellendige rol laten spelen, die nu als
mensch en als vorst gediscrediteerd kan zijn.
Het voorgevallene is geuoeg, oordeelt het
blad, om de europeesche souvareinen,
voor zoover er mochten zijn die er aan
dachtenaf te schrikken van hem als
één hunner te erkennen en de diploma
ten en kanselarijen, die den bulgaarscheu
bewindvoerders het gunstigst gezind wa
ren, moeten nu veel minder lust gevoelen
om den zoogenaamden minister Stam-
boulofi als exellentie aan te spreken.
KOLONIEM.
(Uit de bataviasche bladen van 47
Juni. De vorige mail liep tot 29 Mei.
De tus8chenliggende bladen ontbreken.)
BATAVIA, 7 Juni.
Bij het van Samarang rechtstreeks
naar Edi vertrokken 6e bataljon infan
terie zyn do volgende officieren ingedeeld
Majoor Halewijn, le luitenant-adjudant
Brnijnis, kapiteins Otken, Willems, Groe-
nevelt en Boissevain, le luitenants La-
botz, de Beijer, Glerum, van Galen,
Griethuizen en M. A. ter Beeis, 2e lui
tenants Kilian, Ripping, Jackson, Swart,
Bloem, de Bont en Mecke.
Bij de onderhandelingen door den
resident van Timor op het eiland Flores
gevoerd, werd door de tusschenpersonen
namens Angga Molo gezegd dat de een- dat de kaapsche regeering tegen de over-
POUlliJK OVËttZidl-
Dinsdag is de buitengewone zitting
der belgiscne kamers geopend. De Senaat
heeft het vorige bureau met eene geringe
verandering herkozen. De Kamer van
afgevaardigden heeft een aanvang ge
maakt met het onderzoek der geloofsbrie
ven van de nieuw gekozen leden. Heden
zou zij haar bureau benoemen en zal het
wetsontwerp betreffende den Congostaat
worden ingediend,
Dinsdagmiddag vond te Londen de
verdaagde vergadering van Zuid-Afri-
kaansche kooplieden en andere belang
hebbenden plaats. Aangenomen werd eene
memorie tegen de engelsch-duitsche over
eenkomst, in hoofdzaak gelijkluidende met
die welke door een aantal leden van het
Lagerhuis onderteekend werd. Vooraf
Donald Currie. Hij deelde mede
maal van de tin-commissie met geweld j
afgenomen goederen niet anders dan door
gelijk geweld konden worden terugver-
kregen. De schuldigen aan dien diefstal
zouden ook niet worden uitgeleverd,
aangezien het gebruik niet medebracht
over menschcn te beschikken als over een
stuk vee of een lading padie. Wilde de
resident zich evenwel als blijk van goede
gezindheid tevreden stellen met een kar
bouw, dan waren de onderhandelaren
gemachtigd zulk een dier te geveD.
eenkomst alhier protesteerde, met verzoek
aan de britsche regeering om Damara-
land en Namaqualand voor de
lonie te behoudendaar eene andere
regeling haar in de toekomst zou oom-
promitteeren. Currie voegde er bij dat
het optreden der kaapsche regeering hem
bewoog zich met de zaak te bemoeien.
Vervolgens benoemde de vergadering eene
deputatie, welke aan Salisbury de aan
genomen memorie ging aanbieden. Dit
aatste ging vergezeld van eenige opge-
In darkest Africa.
//Let there be light".
Na gekampeerd te hebben te Palaballa,
terwijl de zware en moeilijke tochten
onder de inlanders veel gemor en onte
vredenheid hadden gowekt, en de Soma
lia over het gemis van hunnen kamee-
len klaagden, wordt de tocht den 28n
hervat, en nu bereikte men Mara Mon-
kengi. Onderweg ontmoette men Herbert
Ward, die als lid der expeditie werd
aangenomen.
Den 29a heeft men Congo la Lemba
bereikt.
Den 3In zijn zij aan Mangalo gena
derd, en den ln April te Banza Mon-
tiba. Hier kon Stanley de groote gevol
gen van het zendingswerk bewonderen.
De geheele bevolking is zuiver en op
recht christelijk geworden. Jonge man
nen, befaamd als echte dronkaards, waren
zoo matig geworden als men 't maar
wenschen kan, onberispelijk en ijverig
van gedrag.
Den 5n d. a. v. gaan zij de Luinionzo
over en kampeeren bij het verlaten dorp
Kilolo.
Na een marsch van drie uren is men
bij de Kwilurivier genaderd.
Te Lubungu-Station vindt men bij de
gastvrije Belgen Francqui en Dessauer
eene onverwachte ontvangst Zij hadü6n
uit eigen beweging vier dagen provisie
verzameM, bestaande uit aardappel*
bananen, palm noten, koren enz., maar
nu kwamen de Soedaneezen als één man
op, om meer voedsel te vragen. In vijf
tien dagen hadden zij elk voor 40 pond
beschuit en rijst verorberd, en zy be
weerden naar de Beneden Congo te zullen
teruggaan, als hun niet wat meer werd
toebedeeld. De vier dagen provisie wei
gerden zij aan te nemen. Stanley blijft
kalm en geduldig. Extra-portiëo beschuit
en rijst werden uitgedeeld.
Over het algemeen heeft hij veel meer
vertrouwen in de Zanzibariten dan in
de woelige, ontevreden Soedaneezen. Wa
ren de eersten ijverig, behulpzaam te
vreden van natuur, de Soedaneezen droe
gen slechts het hoognoodige en waren
vrij onhandelbaar.
In deze dagen was de hitte onver-
dragelyfe. Van alle kanten vielen de
dragers neer. Daarna werd de «oedarjeesche
troep hevig door koorts geteisterd.
Bij den overtocht van de Inkissi
kregen Salim, zoon van Massoud, een
zwager van Tippo-Tip, en de heer Jeph-
son twist, want Salim was sedert hij
eene zuster van Tippo-Tip gehuwd had,
ongenaakbaar geworden. De beer Jeph-
son presenteerde den fieren Salim, als
hij zich niet met zijn eigen zaken be
moeide, in de rivier te zullen werpen.
Salira was natuurlijk evenmin op zijn
mondje gevalleB. zoodat Tippo-Tip ten
slotte te hulp moest komen.
Wij zullen Stanley niet op den voet
volgen, waar hij verschillende bizonder- j
heden omtrent zijn staf, de bevelen, door j
hem uitgedeeld, en de moeilijkheden be-
trefiende de middelen van doortocht, die
hij moest overwinnen, ia den breede be
schrijft.
Voor zooverre deze niet reeds bekend
zyn, bieden zij weinig verrassends. De
kracht en do aantrekkelijkheid van dezen
arbeid liggen ongetwijfeld in de wijze,
waarop Stanley zijne indrukken van de
afrikaansche natuur teskent en do lot
gevallen van hem en de zynen in de
onherbergzame binnenlanden.
Van Stanley-pool naar Yambuya ie
een afstand van 1100 mijlen, den ln
Mei aangevangen.
//De dagen gaan ons spoedig genoeg
voorbij", zegt de reiziger, //telkens ont
waren wij des ochtends panorama's van
boschstreken en myriaden van woud
achtige eilanden en breede kanalen van
kalm, stilstaand water, zich badende in
de gloeiende zonnestralen, zoodat zij ons
zilveren stroometa gelijken. Men zou het
recht hebben, die dagen uiterst eentonig
te noemen, wanneer men dag aan dag
voor dezelfde natuurtafereelen geplaatst
werd, in die mate, dat men ten slotte
dc bizonderheden uit het oog zou gaan
verliezen. Maar wij hadden het vaak
zoo moeielijk. en moesten ons zoo dik
wijls door het water heenwerken, dat
wy van het gevaar der verveling wer
den gered.
z/Dit heerlijk tooneel van onbewege
lijk stille wateren en onafgebroken rijen
van dicht bosschage, bezaaid met duizen
den van insecten, en breede, doorschij
nende rivieren zal lauger in onze her
herinnering bewaard blyven dan de
stormachtige tafereelen, die iederen mid
dag de kalmte der natuur kwamen ver
storen".
Van half Maart tot half Mei was het
regenseizoen en telkens scheen de hemel
te dreigen meteen verachrikkeliiken storm.
Dan wedijverden donder en bliksem in
hevigheid en de regen stroomde neer met
tropicale dichtheid, waarop de duisternis
van don nacht \olgde.
Den 30n Mei bereikte men eindelijk
Bangala-Station, eene bloeiende en groote
nederzetting. Daar vond men oen gar
nizoen van zestig man en twee Krupp-
kanonnen, ter verdediging. Ook trof
men daar overvloed van levensmiddelen.
//Herinner u, dat Tippo-Tib in 1876
zijn contract met mij brak, en naar
Nyangwa terugkeerde, mij alleen ach
terlatend. Welnu, met ongeveer 130 man
van niijn eigen troep vond ik zijns
ondanks den weg langs de Congo. Gij
zegt, dr. Lena, den australisohen reiziger,,
ontmoet te hebben te Lamu, na tever
geefs getracht te hebben Emin-pacha te
bereiken. Waardoor mislukte het hem?
Hij steunde slechts op Tippo-Tibgeen
eigen hulpmiddelen bezat hij. Gij hebt
meer dan 200 dragers en 50 soldaten.
Bij den Congo-arbeid was mij een ge
heele «treek van inboorlingen toegezegd,
die mij zouden helpen. Slechts enkelen
kwamen en dezen deserteerdenmaar ik
had eene trouwe hoede van 68 man
deze kerels maakten den Congo-Staat.
Gij herinnert u mijn brief aan The
Timeswaarin ik zoi: //wij hebben
Tippo-Tib niet noodig, om Ernin te vin
den. Wij moeten hem ammunitie bren
gen, on ivoor wegvoeren, om de onkos
ten der zending te helpen betalen. //Als
8on, was den vorigen dag aangekomen, maar bijna oogenblikkelijk
weer vertrokken, zonder in de stad te zijn afgestapt. Men meende,
dat hij te voet den weg naar zijn dorp had ingeslagen.
/,Er was er slechts een."
z,Water waren er twee.... gij vergist u
z/Ik heb er slechts een gezien.... Een man, tamelijk forsch van
gestalte."
//Juist. Maar de ander?"
wEr was geen ander."
Dit was, zooals men ziet, de waarheid. Maar wat moest hy er
uit besluiten
In den nacht te Villeneuve afgestapt, had Causson niet dadelijk
zijn weg kunnen vervolgen. Uitgeput van vermoeienis, had hij den
nacht in een boerderij doorgebracht. Hij zon nu reeds een paar
uur onderweg zijn, maar hij zou natuurlijk langzaam vorderen,
daar hij duizend voorzorgen moest nemen. Het was dus deze plek
van zes mijlen tusschen Villeneuve en Ch..„., die hij moest door
kruisen; voor het einde van dien dag zou Causson hem ongetwij
feld in de handen zijn gevallen; hij was geheel ingesloten. Rechts
de Yonne, ontstuimig en zeer gerezen door de vele regens; voor
zich de gendarmen en de politie-agenten van Joigny, die den vo
rigen avond per telegraaf waren gewaarschuwd; achter zich en
aan den linkerkant de brigade van Villeneuve, die door Moule
aangewezen was, om de wacht te houden.
Dit plan, in een paar minuten gevormd, werd oogenblikkelijk
ten uitvoer gebracht.
Vervolgens begaf Moule zich in allerijl naar Joigny. Op zes
kilometers afstand van deze stad liet hij stilhouden en steeg uit;
hij bevond zich in de landstreek, waar hij vermoedde, dat Causson
zich zou schuilhouden.
Alleen op den weg achtergebleven, overzag hij het landschap
voor zich. De horizont was beperkt, op vijfhonderd schreden rechts
de Yonne, links heuvels, bedekt met wijngaarden. Een herder en
een paar landbouwers in de verte, maar niets zag hij van den
man, dien hij zocht.
Hij verliet den weg en beklom een der heuveltjes aan zijn lin
kerkant. Hij keek om zich heen; nog niets.
Toen begon een reeks van bespiedingen en navorschingen in
alle richtingen, dan liep hij weer verder, om eenige oogenblikken
later op zijne schreden terug te keeren; inlichtingen inwinnende
bij de bewoners van de hier en daar verstrooide pachthoeven,
steeds in spanning wachtende, maar voDrtdurend in zijne verwach
tingen teleurgesteld.
Dat duurde tot 's middags half vier.
Tot dusverre had Moule zyn geduld bewaard en was hy vol
hoop en onvermoeid gebleven; na iedere teleurstelling, iedere ont
goocheling wakkerde zelfs zijn ijver aan. Op dat oogenbiik begon
hij den moed te verliezen en twijfelde hij aan den goeden uitslag
van zijne onderneming.
Woedend op Causson en op zichzelf, besloot hij, om zyne laatste
krachten aan te wenden met zich druipstaartend naar Yoigny te
begeven, toen hij plotseling hevig ontroerde.
Op ongeveer driehonderd schreden afstands, bemerkte hij een
man, die den weg langs de rivier volgde en zich zooveel mogelijk
scheen te willen verschuilen achter de populieren en wilgen, die
op deze plek langs de Yonne groeien. Die man kwam recht op
hem af. Zich plat op den grond te werpen, te kruipen naar een
kreupelboschje in de nabijheid, vbd hier uit den steilen oever te
bereiken, waar hij zich achter een ouden wilg verborg, was voor
Moule het werk van een oogonblik.
De onbekende kwam steeds naderbij.
Zonder zich te bewegen, uit vrees, dat hij ontdekt zou worden,,
sloeg Moule hem in angstige spanning en met starenden blik
gade.... Was het Causson? De politie-agent kon zijne gelaatstrek
ken nog niet onderscheiden, maar hij kon toch reeds zien, dat de
persoon, die hem naderde, een bruine jas en een hoed van een
hoogen vorm droeg.
Wordt i