POLITIEK OlEKZICÜT.
Stanley's boek.
GEMENGD NIEUWS.
Onze landgenoot Anton
Greshofi, chef der afdeeling Boven-Con-
go van de Nieuwe afrikaansche Handels
vennootschap, genoot de bizondere onder
scheiding om het huwelijkscontract van
Stanley met miss Tennant, te ondertee
kenen. Hij deelde deze eer met Gladstone,
baronnesse BurdettCoutts en nog
enkele andere beroemde personen.
Zondagmiddag is op de be-
graatplaats te Apeldoorn in tegenwoor
digheid van het hoofd der gemeente, de
commissie van toezicht op het lager on
derwijs, oud-leerlingen, leerlingen, on
derwijzers en zeer vele belangstellenden,
een gedenkteeken onthuld op het graf
van wijlen den heer A. M. Dekkers, in
leven directeur van het instituut Kins-
bergen.
Zaterdag en Zondag 11. heb-
ben weder honderden Edison's phono-
graat op de tentoonstelling tot bevorde
ring van veiligheid en gezondheid in
fabrieken en werkplaatsen te Amsterdam
gehoord en bewonderd en de aanvrage
om toegang was zoo groot, dat men on
mogelijk alle bezoekers in don tyd van
2 tot 5 uren in de gelegenheid heeft
kunnen stellen om deze nieuwste uitvin
ding van den grooten Amerikaan te doen
hooren. In overleg met den heer van
Kesteren, directeur van het Paleis voor
Volksvlijt, is besloten nog eenige dagen
de phonograaf gratis ten gehoore te
brengen, en tevens gelegenheid te geven
aan personen, die daartoe vooraf aanvrage
doen, te spreken in de phonograaf en
hun eigen stem te doen hooren.
Ook stelt men zich voor als eene
nieuwe aantrekkelijkheid Edison's pko-
nographische poppen te vertoouen.
De orkest-directeur Coenen heeft zich
bereid verklaard, door de keeren Ferd.
Stieltjes Co., in de phonograaf te laten
opnemen eenige zijner beste compositiën,
die alsdan als blijk van waardeering aan
Thomas A. Edison te New-York zullen
worden opgezonden.
Aan Geertruida Blommers,
de bekende moedige amsterdamsche dienst
bode, is by Kon. besl. de bronzen med,
en een loffelijk getuigschrift toegekend.
Zaterdagavond zat eene
huisvrouw aan het Levendaal te Leiden
aan de deur worteltjes te schrapen,
toen iemand aan de deur kwam om geld
te ontvangen. Toen ze hare beurs had
gebruikt legde ze die zoolang in haar
voorschoot bij het wortelenschrapsel,
waaronder de beurs weldra bedolven
werd. Toen ze dan ook klaar was met
haar werk wierp ze den inhoud harer
voorschoot in de gracht en merkte eerst
later, dat ze ook haar beurs had wegge
worpen, waarin weekloon van man en
zoons, te zamen ongeveer twaalf gulden,
geborgen waren, Het kostbare voorwerp
werd niet meer teruggevonden. Dure
worteltjes dus (X. C.
Te ScheveningeB overleed
Zondag plotseling do heer Pieter de Niet,
een der voornaamste haringreeders al
daar, en lid van den gemeenteraad van
's Hage.
Te Utrecht is een kat gebo-
ren met 2 staarten en 4 achterpooten.
Het diertje heeft maar kort geleefd
Tijdens de landbouwer Z.
en zijne huiagenooten te Deutichem Zon
dagochtend naar de kerk waren, hebben
de knecht en de meid, die alleen thuis
waren gebleven, een geladen geweer uit
eene kast genomen, zonder dat zij wisten
dat het geladen was.
Het geweer ging af en het schot trof
de 16-jarige dienstmeid in het hoofd,
zoodat de dood onmiddellijk volgde. De
juiste toedracht van het ongeluk is nog
niet aan het licht gekomen. De knecht
verklaart, naar men verneemt, dat hij
aan de zaak geheel onschuldig is.
Een pakhuisknecht, eenman
van ruim óOjarigen leeftijd, te Deventer,
wilde op een zwaar geladen, in beweging
zijnden wagen springen. Hij sprong on
gelukkiglijk mis en raakte onder den
wagen. Hij bezeerde zich inwendig en
overleed in het ziekenhuis. Hij laat eene
weduwe met kinderen na.
Uit Ierseke zal een request
aan den minister worden verzonden om
zulke beschikkingen te nemen, dat kin
deren beneden 16 jaar en vrouwen op
het tij kunnen werken, d. w. z. op elk
uur van den dag, zooals het getij het
aangeeftde oesterteelt-werkzaamheden
kunnen verrichten.
Uit Cairo wordt een veldslag gemeld
tusschen het tunesische opperhoofd Se-
noessi en de troepen van den Mahdi,
waarbij deze geslagen werd. Senoessi moet
daarna Elobeid veroverd hebben.
In politieke kringen te Rome wordt
verzekerd, dat de algemeene verkiezin
gen voor de Kamer in het voorjaar van
1891 zullen gehouden worden. Dit is
vastgesteld op verlangen van den min.
Crispi, in strijd met het oordeel van den
minister van Justitie Zanardelli en dat
der andere ministers. Men gelooft echter
niet, dat de heer Crispi zijn voornemen
zal doorzetten met het oog op de tegen
woordige omstandigheden en het verzet
der overige ministers.
De italiaansche Kamer heeft spoedi
ger en met minder bezwaren dan men
aauvankelijk verwachtte, het wetsont
werp tot tegemoetkoming van de hoofd
stad aangenomen. Het ontwerp komt in
hoofdzaak op het volgende neer;
De Staat neemt een aantal uitgaven
van algemeen belang voor zijn rekening
zooals die betreffende regulariseering
van den Tiber, waarvoor de stad jaar
lijks 1.300,000 lire's moest bijdragen,
den bouw van een paleis van Justitie
enz. Naarmate al deze werken worden
uitgevoerd, wordt in de kosten voorzien
door de uitgifte van in 50 jaren afiosbare
obligation. Bovendien zal de Staat
jaarlijksche tegemoetkoming van 2% mi-
lioen, in de lasten der leening van 160
millioen, volgens de wetten van 1881 en
1893 aangegaan, tot het einde toe uit*
keeren, iets waartoe hij slechts de
eerste twintig jaar verplicht was. Ver
der zal hij jaarlijks, tot 1901 toe, een
vaste som van 12% millioen aan de stad
betalen, ter verzekering van de acciju-
sen en andere rechten. Zoo deze meer
mochten opbreDgen, wordt van het
overschot 1 aan den Staat uitgekeerd.
Verder behelst de wet een unificatie
voor de gasthuizen en hospitalen, waar
van sommige rijk zijn en geld opleg
gen, andere uit de gemeentekas toelagen,
ontvangen, en wordt de stad ontheven
van een bedrag van 1.600.000 lira's
aan uitgaven voor weldadige doeleinden,
te hervorming der instellingen en fond
sen van liefdadigheid, in den geest van
het vrpeger ingediende, door den Senaat
gewijzigde en later weder door de Ka
mer aangenomen ontwerp tot regeling
van don openbaren onderstand. Door
sommigen wordt getwijfeld, of Rome nu
op den duur zal blijken uit den nood te
zijn gered.
De president der noordamerikaansche
Unie zond aan het Congres eene bood
schap ter aanbeveling eener wetgeving,
om uitvoering te geven aan het besluit
van het amerikaansche Staten-congres om
eene eenheid van munten, maten
gewichten voor Noord-Amerika en Zuïd-
Amerika in te voeren. De amerikaansche
Senaat bekrachtigde het wetsontwerp tot
het verleenen van premiën aan de ame
rikaansche scheepvaart. Diensvolgens zul
len amerikaansche vaartuigen boven 500
ton dertig centen per ladington ontvan
gen, -voor elke duizend mijlen naar het
buitenland en terug vervoerd. Na tien
jaren zou de premie tot drie centen ver
minderen. Mailstoomers worden afzon
derlijk gesubsidieerd, en deze subsidie
varieert tusschen één en zes dollar per
mijl naar het buitenland, overeenkomstig
vier scheepsklassen. De duur der subsi
die is minstens vijf en hoogstens tien
jaren. De schepen der drie hoogste klas
sen moeten desnoods kruiserdienst ver
richten, tegen billijke vergoeding.
De Times verneemt uit Pekin, dat de
engelsche kapitein Lang, adviseur bij de
ehineesche regeering voor marinezaken,
zijn oatslag heeft genomen wegens kui
perijen, waardoor zijne adviezen en be
velen onopgevolgd bleven. De naijver
tegen vreemdelingen schijnt deze kui
perijen te hebben veroorzaakt. De toe
stand der ehineesche marine heet jam-
i merlijk.
In darkest Africa.
,/Le t there be light".
Over de boschbewoners.
Omtrent de stammen, die het welbe
kende, groote woud bewonen, verhaalt
Stanley o. a., dat zij onderling belang
rijke punten van verschil aanbieden, wat
betreft de wijze, waarop zij het lichaam
tatoueeren, de kleuren, die op het gelaat
worden gesmeerd, en de manier waarop
de bovenlip wordt vervormd. Het on
derscheid vindt zijn oorsprong in de be
geerte om zich van de buren te onder
scheiden, niet in verschil van ras. Men
wordt integendeel eerder getroffen door
de overeenkomst, niet slechts in de klee
ding en de wapenen, maar ook wat de
gelaatskleur betreft, terwijl men daaren
tegen wel spoedig het verschil tusschen
Soedaneezen, Zaozibariten of Ouanya-
moueri bemerkt. De boschbewocer heeft
doorgaans eene koperaebtige huid, soms
even bleek als die van den Arabier, en
altijd van lichter tint dan zijn broeder
uit de prairiën. Deze kleur is ongetwij
feld toe te schrijven aan hun eeuwenlang
en onverbroken verblijf onder den eeuwi
gen schaduw der wouden. By enkelen
ligt het in eene oorspronkelijke verman
ing van twee rassen, het eene zwart en
het andere van een lichter kleur.
«Onder deze bevolkingen der wouden",
meldt Stanley, vindt men vaak aantrek
kelijke gestalten,dan weer walgingwekken-
de en tot een zeer lagen graad van ont
wikkeling teruggezonken wezens. Maar
hoe wild en woest ook hun inborst zij,
hoe beestachtig hunne levenswijze, overal
vindt men de sporen van vooruitgang,
waardoor in eene verwijderde toekomst
de beschaving in al hare zegeningen ook
hier hare intrede zal doen. [Inzonderheid
werd ik getroffen door het inderdaad
waardig voorkomeH en door de antwoor
den van eenige gevangenen van Engou-
eddi".
Op de vraag of zij gewoon waren de
vreemdelingen te bekampen, antwoordden
zijiiii Wat willen de vreemdelingen van
ons? Wij hebben niets. Wy bezitten
slechts bananen, olie en visch"".
/,,/Maar wanneer de vreemdelingen de
bananen en het andere van u willen
koopen, zult gy het dan verkoopea?#"
,n,Vóór U hebben wij nooit een vreem
deling gezien. Laat ieder rustig blijven
waar hij is, als men ons niet wil be
vechten"".
Voert gy oorlog met uwe buren?""
,/wNeen, maar sommigen van ons gaan
het wild achterna; onze buren krijgen
hen te pakken, en dan mosten wy gaan
vechten, totdat een van ons beiden er
genoeg van heeft en zich overwonnen
verklaart"".
////Zult ge dan mijn vriend zyn, als
ik u naar uw dorp doe terugvoeren?""
z/Maar zij schenen", zegt Stanley,
z/geen bizondere waarde aan mijne woor
den te hechten en toea ik hen uit het
kamp deed brengen, weigerden zij te
loopen, eenigen valstrik duchtende. Het
scheen hun onmogelijk, dat men hen niet
zou offeren. Een. van hen kwam in mijn
tent terug; ik behandelde hem vriend
schappelijk, gaf hem bananen, die hij
onmiddellijk ging oppeuzelen, blijkbaar
uiterst verbaasd over het ongewone van
het geval. Toen ging hij kalmpjes heen.
Slechts driemaal kwamen wij bij het
dorp, en ik ben er zeker van, dat wij
er het volste vertrouwen zouden gewon
nen hebben".
Krijgsdansen.
Reeds vroeger hebben wij enkele bi-
zonderheden gemeld van het reusachtig
j en verschrikkelijk woud, zich uitstrekken-
I de over een gebied, dat geheel Frankrijk
en geheel Spanje bedekt. Men kan zich
voorstellen, met welk eene hartstochte
lijke blijdschap men, na die lange, ein-
delooze maanden van beproevingtorwyl
de karavaan gedund was tot een klein
troepje; nadat men gedurende al dien
tijd had moeten worstelen, met de bijl
in de hand, door de vreeselijke wildernis,
waar het zonlieht sinds eeuwen niet had
vermogen binnen te dringen, milliarden
van giftige insecten en vijandige wilde
stammen ieder oogenblik met den dood
dreigden men ten langen leste het
Albert-meer aanschouwde, va» de hoogte,
door Stanley den Pisgah-berg genaamd,
naar dien berg, waar Mozes het Beloofde
Land mocht zien, voordat hij stierf. De
Europeanen wierpen zich ter aarde en
kusten haar. Nooit had men zulk eene
onstuimige uitbarsting van blijdschap bij
gewoond, sinds den dag waarop Colum
bus' matrozen het langverwachte //land
uit den mast- hoorden weerklinken. En
toch zou Stanley's troep er niet lang
met rust verbeiden, want aan de oevers
van het Albert-meer was het dat zij
woedend werden bestookt door de Ma*
ramboni. Stanley wist echter vrede met
hen te sluiten en doet ons hot festijn
van den wapenstilstand, in al zijn schil
derachtige eigenaardigheid, bijwonen.
z/Des namiddags", zoo verhaalt hij,
verzamelden de duizend krygslioden der
Marambonï zich, om hunne gemakkelijk»
overwinning te vieren door den //pha-
lanx-dans". Een afrikaansche dans bestaat
hoofdzakelijk in walgende gebaren, spron
gen, verwringingen en buigingen, terwijl
eenige tamboers onverdroten de maat
roffelen. Een geweldig rumoer, een luid
en hard lachen, een onstuimige en woeste
pret. Het zijn de spelen der barbaren,
gelijk de walsen dio der beschaafden. Nu
en dan komen een paar mannen uit den
troep te voorschijn en vangen een duo
aan; door den tamboer alweer begeleid
en die met ontzettend rumoer worden
toegejuicht. Een ander vangt aan te zin
gen, bekleed met allerlei fantastisch
kleurde lappenhaneveeren, bussen met
droge graankorrels, de welbekende snoe
ren van menschentanden, of van apen
en krokodillen, waarvan de negers ge
woon zijn hunne//versierselen" te maken,
J //Wat echter nu aautrekkelyk is en
zeker wel het beste van de //Coneorten"
dat zijn de koren. Wanneer mannen
vrouwen en kinderen hunne stemmen
verheffen boven het rumoer der tamboers
en van de menigte volks uit, dan beken
ik gaarne zegt Stanley steeds met
het grootste genoegen geluisterd te heb
ben, vooral wanneer de zangers behoor
den tot de Ouany-moueri, het best voor
den zang geschikt. De Zanzibariten, de
Zoeloes, de Ouany-mctueri, do Ouassegara,
de Ouassegoubba en de Ouangiundo vol
gen allen ongeveer dezelfde methode,
hoewel elke stem weer zyn eigen deuntji
en variatiën heeft, maar toch komt alles
op het barbaarsche en onbeschaafde, of
het verbazend melancholische neer. Weer
andere stemmen mengen iets klagends
in hun zang. Wij hooren den ongeluk
kigen Mustapha of Hassan, weenend'
onder het venster van eene wroedo Fatma.
z/Het feest ving aan met het geroffel
der trom, door groote en kleine tam
boers, die er uitstekend den slag van
hebben om de maat te houden Intussehen
ordenden Katta en zijn neef Kaienqué
op het veld 33 gelederen van 33 man
ieder, in een onberispelijk//Carré". Velen
hebben slechts één lans, andoren bezittel
er twee. De phalanx blijft onberispelijk,
terwijl de lansen tegen den grond wor
den gehouden. Op het teeken der tam
boers vangt de zware stem van Katfco
aan een lied te galmen, waarin telkens
weor de hoogste noten worden bereikt,
Daarna heft hij zyn wapen op, beant
woord door het reusachtig koor der 1089
dansers, en de voorsten komen vooruit,
met hunne lansen zwaaiende.
Tot op vijftig meter van de eerste rijen
gevoelde ik den grond dreunen als bij
eene aardbeving. De mannen stampten
aanhoudend, bijna op hunne plaatsen blij
vende, kleine, afgemeten stapjes doende,
maar toch steeds vooruitkomende. Het
geluid der stemmen golfde onverpoosd
hooger of lager. Op het commando der
tamboers, vlogen de lansen plotseling in
de lucht, en kwamen weor neer. Er was
een onberispelijke harmonie tusschen het
sein der tamboers en de manoeuvre der
lansen.
//Wanneer zij hunne krijgsdaden ver
heerlijkten, het aangezicht ten hemel hef
fende, en zich daarna tot den grond bui
gende, vloeiden hunne zangen over van
zuchten en smartelijke klaagliederen. Wij
werden onwillekeurig getroffen en zagen
in onze verbeelding de bloedbaden, de
plunderingwij hoorden de klaehton der
gewonden, wij zagen de tranen der we
duwen en weezen vloeien, te midden van
de aangerichte verwoestingen.
,/Maar weer herstellen de krijgslieden
zich, steeds met dezelfde maatpasson voor
waarts dringende. Zij schudden hunne
veeren en kapsels, en heffen een vreug
devolle hymne aan van zegepraal en roem
en schreeuwen met zulk eene uitbundige
blijdschap, dat ieder slechts de overwin
ning zag. Intussehen naderde de phalanx
zaohtjes aan. Tot op eenigen afstand ge
naderd, bogen de mannen, die vooraan
stonden, hunne lansen, deden de punten
daarvan schitteren in een zuiver hori
zontale lijn en groetten mij aldua drie
maal. Daarna vormden zij een kring en
herstelden weer de gelederen als te voren
dit alles met eene inderdaad bewon
derenswaardige orde en geregeldheid. Ten
slotte gingen zij uiteen, om in hunne
tenten verder pret te maken, zonder zich
verder te bekommeren over den indruk,
dien hunne voorstelliug gemaakt had.
z/Het is ongetwijfeld zegt Stanley
een van de schoonste en treffendste
tooneelen, die ik in Afrika gezien heb".
Aan een part. - corr. ia het
Vaderland ontleenen wij hot
aangaande Stanley's huwelijk:
Om twee uur werden bruid en bruigom
in de abdy verwacht, maar reeds van tien
uur af vulde het publiek de stratenvan
Richmond-Terrace, waar de bruid woont,
tot aan den ingang der abdy was het
zwart van menschen, die don tijd kortten
met het brengen van kleine ovaties aan
de beroemde personen, die naar de kerk
opreden. Gladstone en zijn gade werden
als gewoonlijk geestdriftig toegejuicht!
Lady Burdett-Coutfcs, Stanley's trouwe
beschermster, die hun, raar men zegt,
ihèque van 10.000 pond als bruid
schat schonk, werd eveneens met whoe-
rahs" begroet; een enkele radicaal van
beteekenis reed onder luid gesis naar het
kerkportaalsommige groote mannen als
sir John Millais de schilder en sir Fre
derick Laighton, de president der Aca
demie, werden door de menigte niet her
kend.
Om kwart vóór twee uur galmde men
z/Hij komt!" en Stanley verscheen in een
//brougham" met zyn //best man", graaf
d'Aroche, den specialen gezant, van Leo
pold II. Stanley zag er bleek en zenuw
achtig uit; met moeite klom hij uit het
rijtuig en terwijl hij met den rechterarm
zwaar op graaf d'Aroche leunde, hield
hij in de linkerhand een stevigen wandel
knots. Een tweede rijtuig bracht Stan
ley's adjudanten van de afrikaansche ex
peditie en zijn geneesheer dr. Evans,
wel een bewijs, dat de gezondheid van
den grooten man nog steeds zorg baart.
Zoodra Stanley naar het koor opwan
delde, begon het orgel den Bruidsmarsch
uit Lohengrin te spelen, en in een oog
wenk heerschte in de eivolle kerk de
heiligste stilte. Weinige minuten later
ontsnapte een kreet van bewondering aan
alle lippen, toen de bruid, begeleid van
haar broeder, Charles Combe Tennant,
verscheen. Zij zag er prachtig uit in
haar gewaad van wit satijn met zijds
van dof-crême gegarneerd en hier en daar
met een ruikertje oranjebloesem getooid.
In heur haar droeg zij een krans van
oranjebloesemterwijl de witte sluier
door kostbare sterren van brilliauten werd
opgehouden. Aan een diamanten collier
om heur hals hing het geschenk der ko
ningin, Victoria's beeltenis in een lijst
van //roosjes" gevat. Schoentjes van zil-
verleer met oranjebloesem op den beugel,
ging. nog steeds voort met hare nasporingeD, hoewel die tot niets
konden leiden, donder eene onvoorzichtigheid of onbescheidenheid
van den anderen kant. Maar zoo hem van dien kant geen gevaar
meer dreigde, de toestand van Causson wekte de ongerustheid van
Frédéric op. Een maand lang scheen zijn toestand dan ook
hopeloos.
Langzamerhand werd het ijlen minder en de koorts begon af te
nemen. Eindelijk, op zekeren dag, kon men den zieke als hersteld
beschouwen. Zijn herstel vorderde echter uiterst langzaam. Zijn
gemoedstoestand kon er dan ook niet toe meewerken om dit te
verhaasten. Hij keerde slechts tot het werkelijke leven weer om
te kunnen weeklagen, dat hij niet gestorven was.
//Waarom moet ik blijven leven?" herhaalde hij voortdurend,
op droeven toon. Om deze zwakheid en weekhartigheid te bestrij
den, begon Frédóric hem over zijn vrouw en kind te spreken. Dat
was dan genoeg, de ongelukkige legde zijn onrust aan den dag.
Wat was er van hen geworden waar zouden zij nu zijn, welke
hulpbronnen, welke toekomst hadden zij Die vrees deed hem
leven. Langzamerhand groeiden zijne krachten aan. Zijn angst,
betreffende het lot van vrouw en kind, werd ook met den dag
sterker. Frédéric besloot om een reisje naar Parijs te maken.
Eenige dagen later vernam Causson van hem, dat Clómence
zeer eenvoudig leefde in de rue de Charonne en door haren arbeid
in haar onderhoud kon voorzien, zich schikkende in haar lot en
haar echtgenoot, dien zij nog altijd liefhad, diep beklagende; twee
of drie keer in de week begaf zij zich naar Montreuil om Richard
op te zoeken. Deze berichten wekten weer den levenslust bij den
armen herstellende op. Terzelfdertijd won Frédéric inlichtingen in
aangaande het proces van Causson. Dit proces was reeds bekend;
men had getracht om Lentague en Léonce te beschuldigen van
medeplichtigheid en oplichterij. Zij verdedigden zich door Causson
te belasteren: //Waarvan beschuldigt men ons?" zeiden zij? Een
visitekaartje, waarop eenige woorden met potlood staan geschre
ven. Wat bewijst dat Dat Causson ons geld heeft gegeven, om
dat te steken in onze speculation Wij erkennen dat. Waarom
zouden wij ons bekommerd hebben om de wijze, waarop dat geld
werd verkregen Dat was niet onze zaak en wij wisten nauwe
lijks, dat Causson ondergesohikte was in een bankiershuis." Om
aan dit beweren meer kracht bij te zetten, beweerde Léonce met
Causson kennis gemaakt te hebben in een speelhuis, waar deze
uit eigen beweging was gekomen; volgens hem, had Causson op
dit tijdstip reeds aanzienlijke sommen verkwist; hij was niet die
eenvoudige, nauwgezette man, waarvoor men bem hield; zijne
hartstochten hadden hem in het ongeluk doen storten; hij was nu
door en door slecht, kon niet meer vertrouwd worden, daar hij
tot iedere misdaad in staat was.
Frédéric keerde uit Parijs terug. Causson was buiten zichzelveu
van woede, toen hij vernam, welk stelsel van verdediging door
Lentague en Léonce werd toegepast.
z/Die elleudelingen riep hij uit, „het is dus nog niet genoeg,
dat zij mij ia het verderf hebben gestort, nu gaan zij mij n
belasterenZij rekenen op mijne stilzwijgendheidwanneer ik
echter de bewijsstukken hunner schuld, die ik alle bij my draag,
aan het gerecht opzend Daartoe heb ik het recht
Langzamerhand bedaarde deze woede en toen Frédéric den vol
genden dag aan zijn gast vroeg, of hij dit voornemen nog ten uit»
voer wilde brengen, antwoordde deze
//Neen, ik heb besloten om te zwygen en te vergeten. Ge
latenheid moet de eerste stap zijn tot mijn herstel van eer.
Wordt vervolgd.)