POLITIEK OlEKZICÜT. Stanley's boek. GEMENGD NIEUWS. Onze landgenoot Anton Greshofi, chef der afdeeling Boven-Con- go van de Nieuwe afrikaansche Handels vennootschap, genoot de bizondere onder scheiding om het huwelijkscontract van Stanley met miss Tennant, te ondertee kenen. Hij deelde deze eer met Gladstone, baronnesse BurdettCoutts en nog enkele andere beroemde personen. Zondagmiddag is op de be- graatplaats te Apeldoorn in tegenwoor digheid van het hoofd der gemeente, de commissie van toezicht op het lager on derwijs, oud-leerlingen, leerlingen, on derwijzers en zeer vele belangstellenden, een gedenkteeken onthuld op het graf van wijlen den heer A. M. Dekkers, in leven directeur van het instituut Kins- bergen. Zaterdag en Zondag 11. heb- ben weder honderden Edison's phono- graat op de tentoonstelling tot bevorde ring van veiligheid en gezondheid in fabrieken en werkplaatsen te Amsterdam gehoord en bewonderd en de aanvrage om toegang was zoo groot, dat men on mogelijk alle bezoekers in don tyd van 2 tot 5 uren in de gelegenheid heeft kunnen stellen om deze nieuwste uitvin ding van den grooten Amerikaan te doen hooren. In overleg met den heer van Kesteren, directeur van het Paleis voor Volksvlijt, is besloten nog eenige dagen de phonograaf gratis ten gehoore te brengen, en tevens gelegenheid te geven aan personen, die daartoe vooraf aanvrage doen, te spreken in de phonograaf en hun eigen stem te doen hooren. Ook stelt men zich voor als eene nieuwe aantrekkelijkheid Edison's pko- nographische poppen te vertoouen. De orkest-directeur Coenen heeft zich bereid verklaard, door de keeren Ferd. Stieltjes Co., in de phonograaf te laten opnemen eenige zijner beste compositiën, die alsdan als blijk van waardeering aan Thomas A. Edison te New-York zullen worden opgezonden. Aan Geertruida Blommers, de bekende moedige amsterdamsche dienst bode, is by Kon. besl. de bronzen med, en een loffelijk getuigschrift toegekend. Zaterdagavond zat eene huisvrouw aan het Levendaal te Leiden aan de deur worteltjes te schrapen, toen iemand aan de deur kwam om geld te ontvangen. Toen ze hare beurs had gebruikt legde ze die zoolang in haar voorschoot bij het wortelenschrapsel, waaronder de beurs weldra bedolven werd. Toen ze dan ook klaar was met haar werk wierp ze den inhoud harer voorschoot in de gracht en merkte eerst later, dat ze ook haar beurs had wegge worpen, waarin weekloon van man en zoons, te zamen ongeveer twaalf gulden, geborgen waren, Het kostbare voorwerp werd niet meer teruggevonden. Dure worteltjes dus (X. C. Te ScheveningeB overleed Zondag plotseling do heer Pieter de Niet, een der voornaamste haringreeders al daar, en lid van den gemeenteraad van 's Hage. Te Utrecht is een kat gebo- ren met 2 staarten en 4 achterpooten. Het diertje heeft maar kort geleefd Tijdens de landbouwer Z. en zijne huiagenooten te Deutichem Zon dagochtend naar de kerk waren, hebben de knecht en de meid, die alleen thuis waren gebleven, een geladen geweer uit eene kast genomen, zonder dat zij wisten dat het geladen was. Het geweer ging af en het schot trof de 16-jarige dienstmeid in het hoofd, zoodat de dood onmiddellijk volgde. De juiste toedracht van het ongeluk is nog niet aan het licht gekomen. De knecht verklaart, naar men verneemt, dat hij aan de zaak geheel onschuldig is. Een pakhuisknecht, eenman van ruim óOjarigen leeftijd, te Deventer, wilde op een zwaar geladen, in beweging zijnden wagen springen. Hij sprong on gelukkiglijk mis en raakte onder den wagen. Hij bezeerde zich inwendig en overleed in het ziekenhuis. Hij laat eene weduwe met kinderen na. Uit Ierseke zal een request aan den minister worden verzonden om zulke beschikkingen te nemen, dat kin deren beneden 16 jaar en vrouwen op het tij kunnen werken, d. w. z. op elk uur van den dag, zooals het getij het aangeeftde oesterteelt-werkzaamheden kunnen verrichten. Uit Cairo wordt een veldslag gemeld tusschen het tunesische opperhoofd Se- noessi en de troepen van den Mahdi, waarbij deze geslagen werd. Senoessi moet daarna Elobeid veroverd hebben. In politieke kringen te Rome wordt verzekerd, dat de algemeene verkiezin gen voor de Kamer in het voorjaar van 1891 zullen gehouden worden. Dit is vastgesteld op verlangen van den min. Crispi, in strijd met het oordeel van den minister van Justitie Zanardelli en dat der andere ministers. Men gelooft echter niet, dat de heer Crispi zijn voornemen zal doorzetten met het oog op de tegen woordige omstandigheden en het verzet der overige ministers. De italiaansche Kamer heeft spoedi ger en met minder bezwaren dan men aauvankelijk verwachtte, het wetsont werp tot tegemoetkoming van de hoofd stad aangenomen. Het ontwerp komt in hoofdzaak op het volgende neer; De Staat neemt een aantal uitgaven van algemeen belang voor zijn rekening zooals die betreffende regulariseering van den Tiber, waarvoor de stad jaar lijks 1.300,000 lire's moest bijdragen, den bouw van een paleis van Justitie enz. Naarmate al deze werken worden uitgevoerd, wordt in de kosten voorzien door de uitgifte van in 50 jaren afiosbare obligation. Bovendien zal de Staat jaarlijksche tegemoetkoming van 2% mi- lioen, in de lasten der leening van 160 millioen, volgens de wetten van 1881 en 1893 aangegaan, tot het einde toe uit* keeren, iets waartoe hij slechts de eerste twintig jaar verplicht was. Ver der zal hij jaarlijks, tot 1901 toe, een vaste som van 12% millioen aan de stad betalen, ter verzekering van de acciju- sen en andere rechten. Zoo deze meer mochten opbreDgen, wordt van het overschot 1 aan den Staat uitgekeerd. Verder behelst de wet een unificatie voor de gasthuizen en hospitalen, waar van sommige rijk zijn en geld opleg gen, andere uit de gemeentekas toelagen, ontvangen, en wordt de stad ontheven van een bedrag van 1.600.000 lira's aan uitgaven voor weldadige doeleinden, te hervorming der instellingen en fond sen van liefdadigheid, in den geest van het vrpeger ingediende, door den Senaat gewijzigde en later weder door de Ka mer aangenomen ontwerp tot regeling van don openbaren onderstand. Door sommigen wordt getwijfeld, of Rome nu op den duur zal blijken uit den nood te zijn gered. De president der noordamerikaansche Unie zond aan het Congres eene bood schap ter aanbeveling eener wetgeving, om uitvoering te geven aan het besluit van het amerikaansche Staten-congres om eene eenheid van munten, maten gewichten voor Noord-Amerika en Zuïd- Amerika in te voeren. De amerikaansche Senaat bekrachtigde het wetsontwerp tot het verleenen van premiën aan de ame rikaansche scheepvaart. Diensvolgens zul len amerikaansche vaartuigen boven 500 ton dertig centen per ladington ontvan gen, -voor elke duizend mijlen naar het buitenland en terug vervoerd. Na tien jaren zou de premie tot drie centen ver minderen. Mailstoomers worden afzon derlijk gesubsidieerd, en deze subsidie varieert tusschen één en zes dollar per mijl naar het buitenland, overeenkomstig vier scheepsklassen. De duur der subsi die is minstens vijf en hoogstens tien jaren. De schepen der drie hoogste klas sen moeten desnoods kruiserdienst ver richten, tegen billijke vergoeding. De Times verneemt uit Pekin, dat de engelsche kapitein Lang, adviseur bij de ehineesche regeering voor marinezaken, zijn oatslag heeft genomen wegens kui perijen, waardoor zijne adviezen en be velen onopgevolgd bleven. De naijver tegen vreemdelingen schijnt deze kui perijen te hebben veroorzaakt. De toe stand der ehineesche marine heet jam- i merlijk. In darkest Africa. ,/Le t there be light". Over de boschbewoners. Omtrent de stammen, die het welbe kende, groote woud bewonen, verhaalt Stanley o. a., dat zij onderling belang rijke punten van verschil aanbieden, wat betreft de wijze, waarop zij het lichaam tatoueeren, de kleuren, die op het gelaat worden gesmeerd, en de manier waarop de bovenlip wordt vervormd. Het on derscheid vindt zijn oorsprong in de be geerte om zich van de buren te onder scheiden, niet in verschil van ras. Men wordt integendeel eerder getroffen door de overeenkomst, niet slechts in de klee ding en de wapenen, maar ook wat de gelaatskleur betreft, terwijl men daaren tegen wel spoedig het verschil tusschen Soedaneezen, Zaozibariten of Ouanya- moueri bemerkt. De boschbewocer heeft doorgaans eene koperaebtige huid, soms even bleek als die van den Arabier, en altijd van lichter tint dan zijn broeder uit de prairiën. Deze kleur is ongetwij feld toe te schrijven aan hun eeuwenlang en onverbroken verblijf onder den eeuwi gen schaduw der wouden. By enkelen ligt het in eene oorspronkelijke verman ing van twee rassen, het eene zwart en het andere van een lichter kleur. «Onder deze bevolkingen der wouden", meldt Stanley, vindt men vaak aantrek kelijke gestalten,dan weer walgingwekken- de en tot een zeer lagen graad van ont wikkeling teruggezonken wezens. Maar hoe wild en woest ook hun inborst zij, hoe beestachtig hunne levenswijze, overal vindt men de sporen van vooruitgang, waardoor in eene verwijderde toekomst de beschaving in al hare zegeningen ook hier hare intrede zal doen. [Inzonderheid werd ik getroffen door het inderdaad waardig voorkomeH en door de antwoor den van eenige gevangenen van Engou- eddi". Op de vraag of zij gewoon waren de vreemdelingen te bekampen, antwoordden zijiiii Wat willen de vreemdelingen van ons? Wij hebben niets. Wy bezitten slechts bananen, olie en visch"". /,,/Maar wanneer de vreemdelingen de bananen en het andere van u willen koopen, zult gy het dan verkoopea?#" ,n,Vóór U hebben wij nooit een vreem deling gezien. Laat ieder rustig blijven waar hij is, als men ons niet wil be vechten"". Voert gy oorlog met uwe buren?"" ,/wNeen, maar sommigen van ons gaan het wild achterna; onze buren krijgen hen te pakken, en dan mosten wy gaan vechten, totdat een van ons beiden er genoeg van heeft en zich overwonnen verklaart"". ////Zult ge dan mijn vriend zyn, als ik u naar uw dorp doe terugvoeren?"" z/Maar zij schenen", zegt Stanley, z/geen bizondere waarde aan mijne woor den te hechten en toea ik hen uit het kamp deed brengen, weigerden zij te loopen, eenigen valstrik duchtende. Het scheen hun onmogelijk, dat men hen niet zou offeren. Een. van hen kwam in mijn tent terug; ik behandelde hem vriend schappelijk, gaf hem bananen, die hij onmiddellijk ging oppeuzelen, blijkbaar uiterst verbaasd over het ongewone van het geval. Toen ging hij kalmpjes heen. Slechts driemaal kwamen wij bij het dorp, en ik ben er zeker van, dat wij er het volste vertrouwen zouden gewon nen hebben". Krijgsdansen. Reeds vroeger hebben wij enkele bi- zonderheden gemeld van het reusachtig j en verschrikkelijk woud, zich uitstrekken- I de over een gebied, dat geheel Frankrijk en geheel Spanje bedekt. Men kan zich voorstellen, met welk eene hartstochte lijke blijdschap men, na die lange, ein- delooze maanden van beproevingtorwyl de karavaan gedund was tot een klein troepje; nadat men gedurende al dien tijd had moeten worstelen, met de bijl in de hand, door de vreeselijke wildernis, waar het zonlieht sinds eeuwen niet had vermogen binnen te dringen, milliarden van giftige insecten en vijandige wilde stammen ieder oogenblik met den dood dreigden men ten langen leste het Albert-meer aanschouwde, va» de hoogte, door Stanley den Pisgah-berg genaamd, naar dien berg, waar Mozes het Beloofde Land mocht zien, voordat hij stierf. De Europeanen wierpen zich ter aarde en kusten haar. Nooit had men zulk eene onstuimige uitbarsting van blijdschap bij gewoond, sinds den dag waarop Colum bus' matrozen het langverwachte //land uit den mast- hoorden weerklinken. En toch zou Stanley's troep er niet lang met rust verbeiden, want aan de oevers van het Albert-meer was het dat zij woedend werden bestookt door de Ma* ramboni. Stanley wist echter vrede met hen te sluiten en doet ons hot festijn van den wapenstilstand, in al zijn schil derachtige eigenaardigheid, bijwonen. z/Des namiddags", zoo verhaalt hij, verzamelden de duizend krygslioden der Marambonï zich, om hunne gemakkelijk» overwinning te vieren door den //pha- lanx-dans". Een afrikaansche dans bestaat hoofdzakelijk in walgende gebaren, spron gen, verwringingen en buigingen, terwijl eenige tamboers onverdroten de maat roffelen. Een geweldig rumoer, een luid en hard lachen, een onstuimige en woeste pret. Het zijn de spelen der barbaren, gelijk de walsen dio der beschaafden. Nu en dan komen een paar mannen uit den troep te voorschijn en vangen een duo aan; door den tamboer alweer begeleid en die met ontzettend rumoer worden toegejuicht. Een ander vangt aan te zin gen, bekleed met allerlei fantastisch kleurde lappenhaneveeren, bussen met droge graankorrels, de welbekende snoe ren van menschentanden, of van apen en krokodillen, waarvan de negers ge woon zijn hunne//versierselen" te maken, J //Wat echter nu aautrekkelyk is en zeker wel het beste van de //Coneorten" dat zijn de koren. Wanneer mannen vrouwen en kinderen hunne stemmen verheffen boven het rumoer der tamboers en van de menigte volks uit, dan beken ik gaarne zegt Stanley steeds met het grootste genoegen geluisterd te heb ben, vooral wanneer de zangers behoor den tot de Ouany-moueri, het best voor den zang geschikt. De Zanzibariten, de Zoeloes, de Ouany-mctueri, do Ouassegara, de Ouassegoubba en de Ouangiundo vol gen allen ongeveer dezelfde methode, hoewel elke stem weer zyn eigen deuntji en variatiën heeft, maar toch komt alles op het barbaarsche en onbeschaafde, of het verbazend melancholische neer. Weer andere stemmen mengen iets klagends in hun zang. Wij hooren den ongeluk kigen Mustapha of Hassan, weenend' onder het venster van eene wroedo Fatma. z/Het feest ving aan met het geroffel der trom, door groote en kleine tam boers, die er uitstekend den slag van hebben om de maat te houden Intussehen ordenden Katta en zijn neef Kaienqué op het veld 33 gelederen van 33 man ieder, in een onberispelijk//Carré". Velen hebben slechts één lans, andoren bezittel er twee. De phalanx blijft onberispelijk, terwijl de lansen tegen den grond wor den gehouden. Op het teeken der tam boers vangt de zware stem van Katfco aan een lied te galmen, waarin telkens weor de hoogste noten worden bereikt, Daarna heft hij zyn wapen op, beant woord door het reusachtig koor der 1089 dansers, en de voorsten komen vooruit, met hunne lansen zwaaiende. Tot op vijftig meter van de eerste rijen gevoelde ik den grond dreunen als bij eene aardbeving. De mannen stampten aanhoudend, bijna op hunne plaatsen blij vende, kleine, afgemeten stapjes doende, maar toch steeds vooruitkomende. Het geluid der stemmen golfde onverpoosd hooger of lager. Op het commando der tamboers, vlogen de lansen plotseling in de lucht, en kwamen weor neer. Er was een onberispelijke harmonie tusschen het sein der tamboers en de manoeuvre der lansen. //Wanneer zij hunne krijgsdaden ver heerlijkten, het aangezicht ten hemel hef fende, en zich daarna tot den grond bui gende, vloeiden hunne zangen over van zuchten en smartelijke klaagliederen. Wij werden onwillekeurig getroffen en zagen in onze verbeelding de bloedbaden, de plunderingwij hoorden de klaehton der gewonden, wij zagen de tranen der we duwen en weezen vloeien, te midden van de aangerichte verwoestingen. ,/Maar weer herstellen de krijgslieden zich, steeds met dezelfde maatpasson voor waarts dringende. Zij schudden hunne veeren en kapsels, en heffen een vreug devolle hymne aan van zegepraal en roem en schreeuwen met zulk eene uitbundige blijdschap, dat ieder slechts de overwin ning zag. Intussehen naderde de phalanx zaohtjes aan. Tot op eenigen afstand ge naderd, bogen de mannen, die vooraan stonden, hunne lansen, deden de punten daarvan schitteren in een zuiver hori zontale lijn en groetten mij aldua drie maal. Daarna vormden zij een kring en herstelden weer de gelederen als te voren dit alles met eene inderdaad bewon derenswaardige orde en geregeldheid. Ten slotte gingen zij uiteen, om in hunne tenten verder pret te maken, zonder zich verder te bekommeren over den indruk, dien hunne voorstelliug gemaakt had. z/Het is ongetwijfeld zegt Stanley een van de schoonste en treffendste tooneelen, die ik in Afrika gezien heb". Aan een part. - corr. ia het Vaderland ontleenen wij hot aangaande Stanley's huwelijk: Om twee uur werden bruid en bruigom in de abdy verwacht, maar reeds van tien uur af vulde het publiek de stratenvan Richmond-Terrace, waar de bruid woont, tot aan den ingang der abdy was het zwart van menschen, die don tijd kortten met het brengen van kleine ovaties aan de beroemde personen, die naar de kerk opreden. Gladstone en zijn gade werden als gewoonlijk geestdriftig toegejuicht! Lady Burdett-Coutfcs, Stanley's trouwe beschermster, die hun, raar men zegt, ihèque van 10.000 pond als bruid schat schonk, werd eveneens met whoe- rahs" begroet; een enkele radicaal van beteekenis reed onder luid gesis naar het kerkportaalsommige groote mannen als sir John Millais de schilder en sir Fre derick Laighton, de president der Aca demie, werden door de menigte niet her kend. Om kwart vóór twee uur galmde men z/Hij komt!" en Stanley verscheen in een //brougham" met zyn //best man", graaf d'Aroche, den specialen gezant, van Leo pold II. Stanley zag er bleek en zenuw achtig uit; met moeite klom hij uit het rijtuig en terwijl hij met den rechterarm zwaar op graaf d'Aroche leunde, hield hij in de linkerhand een stevigen wandel knots. Een tweede rijtuig bracht Stan ley's adjudanten van de afrikaansche ex peditie en zijn geneesheer dr. Evans, wel een bewijs, dat de gezondheid van den grooten man nog steeds zorg baart. Zoodra Stanley naar het koor opwan delde, begon het orgel den Bruidsmarsch uit Lohengrin te spelen, en in een oog wenk heerschte in de eivolle kerk de heiligste stilte. Weinige minuten later ontsnapte een kreet van bewondering aan alle lippen, toen de bruid, begeleid van haar broeder, Charles Combe Tennant, verscheen. Zij zag er prachtig uit in haar gewaad van wit satijn met zijds van dof-crême gegarneerd en hier en daar met een ruikertje oranjebloesem getooid. In heur haar droeg zij een krans van oranjebloesemterwijl de witte sluier door kostbare sterren van brilliauten werd opgehouden. Aan een diamanten collier om heur hals hing het geschenk der ko ningin, Victoria's beeltenis in een lijst van //roosjes" gevat. Schoentjes van zil- verleer met oranjebloesem op den beugel, ging. nog steeds voort met hare nasporingeD, hoewel die tot niets konden leiden, donder eene onvoorzichtigheid of onbescheidenheid van den anderen kant. Maar zoo hem van dien kant geen gevaar meer dreigde, de toestand van Causson wekte de ongerustheid van Frédéric op. Een maand lang scheen zijn toestand dan ook hopeloos. Langzamerhand werd het ijlen minder en de koorts begon af te nemen. Eindelijk, op zekeren dag, kon men den zieke als hersteld beschouwen. Zijn herstel vorderde echter uiterst langzaam. Zijn gemoedstoestand kon er dan ook niet toe meewerken om dit te verhaasten. Hij keerde slechts tot het werkelijke leven weer om te kunnen weeklagen, dat hij niet gestorven was. //Waarom moet ik blijven leven?" herhaalde hij voortdurend, op droeven toon. Om deze zwakheid en weekhartigheid te bestrij den, begon Frédóric hem over zijn vrouw en kind te spreken. Dat was dan genoeg, de ongelukkige legde zijn onrust aan den dag. Wat was er van hen geworden waar zouden zij nu zijn, welke hulpbronnen, welke toekomst hadden zij Die vrees deed hem leven. Langzamerhand groeiden zijne krachten aan. Zijn angst, betreffende het lot van vrouw en kind, werd ook met den dag sterker. Frédéric besloot om een reisje naar Parijs te maken. Eenige dagen later vernam Causson van hem, dat Clómence zeer eenvoudig leefde in de rue de Charonne en door haren arbeid in haar onderhoud kon voorzien, zich schikkende in haar lot en haar echtgenoot, dien zij nog altijd liefhad, diep beklagende; twee of drie keer in de week begaf zij zich naar Montreuil om Richard op te zoeken. Deze berichten wekten weer den levenslust bij den armen herstellende op. Terzelfdertijd won Frédéric inlichtingen in aangaande het proces van Causson. Dit proces was reeds bekend; men had getracht om Lentague en Léonce te beschuldigen van medeplichtigheid en oplichterij. Zij verdedigden zich door Causson te belasteren: //Waarvan beschuldigt men ons?" zeiden zij? Een visitekaartje, waarop eenige woorden met potlood staan geschre ven. Wat bewijst dat Dat Causson ons geld heeft gegeven, om dat te steken in onze speculation Wij erkennen dat. Waarom zouden wij ons bekommerd hebben om de wijze, waarop dat geld werd verkregen Dat was niet onze zaak en wij wisten nauwe lijks, dat Causson ondergesohikte was in een bankiershuis." Om aan dit beweren meer kracht bij te zetten, beweerde Léonce met Causson kennis gemaakt te hebben in een speelhuis, waar deze uit eigen beweging was gekomen; volgens hem, had Causson op dit tijdstip reeds aanzienlijke sommen verkwist; hij was niet die eenvoudige, nauwgezette man, waarvoor men bem hield; zijne hartstochten hadden hem in het ongeluk doen storten; hij was nu door en door slecht, kon niet meer vertrouwd worden, daar hij tot iedere misdaad in staat was. Frédéric keerde uit Parijs terug. Causson was buiten zichzelveu van woede, toen hij vernam, welk stelsel van verdediging door Lentague en Léonce werd toegepast. z/Die elleudelingen riep hij uit, „het is dus nog niet genoeg, dat zij mij ia het verderf hebben gestort, nu gaan zij mij n belasterenZij rekenen op mijne stilzwijgendheidwanneer ik echter de bewijsstukken hunner schuld, die ik alle bij my draag, aan het gerecht opzend Daartoe heb ik het recht Langzamerhand bedaarde deze woede en toen Frédéric den vol genden dag aan zijn gast vroeg, of hij dit voornemen nog ten uit» voer wilde brengen, antwoordde deze //Neen, ik heb besloten om te zwygen en te vergeten. Ge latenheid moet de eerste stap zijn tot mijn herstel van eer. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2