NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
8e Jaargang. Dinsdag 22 Juli 1890. No* 2162.
ABQMIMESÏTSFRUS;
ADVBRTEÏTIÈ*:
S T A (ISMS B l) W S.
„Zang en Vriendschap".
FE U ILL ETUIS.
De Familie Causson.
Hoofdagenten voor hei Buitenland; Compagnie Genér&U dt Fubliciiê JBtrangèrt G, L DAVBM if Co.t JOHN F. J0NE8, &ucc., Farjjt 31 bit Faubourg Monlmartre.
DAGBLAD
Directeuren-Uitgever* J. C. PEEREBOOM an J. B. AVIS,
Voor Haarlem per 3 maanden/1.80.
ïranco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummer»- 0 05
van 15 regel» 50 Ceüts; iedere regel meer 10 cent»
Groote lettere naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Bit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bnrean: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. TTelefoommsaaBaatfr
Abonnementen en Advertenties worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekbandelaiex-, en cour an tier a
Haarlem, 21 Juli 1880.
F ERG ADERING van den Raad der ge
meente Haarlemop Woensdag 23 Juli
1890, des namiddags ten 1 ure»
De volgende stukken en punten zullen
aan de orde worden gesteld.
1. Módeöeelïng ingekomen stukken
proccs-verbaal keurmeester slachtvee, af
keuring paard; goedgekeurde besluiten.
2. Voorstel B. en WW. Burgeravond
school. 3. Id. id. vertimmering H. B.
School met öjarige cursus. 4. Id. id. Uit
dieping Spaarne. 5. Id. id. bestratingen
rioleringswerken buiten de Amsterdam-
sche poort. 6. Id. id. gratificatie wed.
Huijkman-Topsvoort, met advies comm.
voor pensioenen. 7. Id. id. opening twee
hulpklassen voor opleidingsschool voor
jongens. 8. Voordracht id., bevordering
onderwijzer aan idem. 9. Id. id. benoe
ming 3 onderwijzers en 1 onderwijzeres
3e klasse aan eene der openbare scholen.
10. Id. id. benoeming onderwijzer 2e kl.
11. Voorstel ia. benoeming makelaar in
roerende goederen.
ZANGWEDSTRIJD
VAN
Zaterdagavond te halfzeven begon, neen
zou beginnen de eerste afdeeling van het
Concours. Ze begon te 7 uur, smokkelde
dus een half uurtje. Maar, daarop niet
te veel den nadruk gelegd.
In die eerste afdeeling traden 15 ver-
cenigingen op, die nog nooit een eersten
prijs hadden behaald. Het verplichte koor,
dat allen natuurlijk moesten zingen, was
de „Barre Rots'', het bekende gedicht
van da Costa, op muziek gebracht door
ODzen stadgenoot, den heer Philip Loots.
Niemand kan beweren, dat de heer
Loots het den concurreerende vereeni-
gingen te gemakkelijk heeft gemaakt. De
„Barre Rots" legt den zangers een reeks
van valstrikken en, hoe talentvol overi
gens de compositie ook zijn moge, al die
moeilijkheden bevorderen niet de liefe
lijkheid van het stuk. Nu is het wel
waar, dat dit de hoofdzaak hier niet was.
Den heer Loots was verzocht een con
coursnummer te componeeren, niet een
stuk dat het publiek liefelijk in de ooren
zou klinken, en in ieder geval moet zelfs
hij die iets zoetvloeienders, iets meer ge
smeerds gewenscht had, erkennen, dat de
componist door het geheele vers heen de
bedoeling van den dichter op uitnemende
wijze heeft gevat en vertolkt.
(De jury voor deze afdeeling bestond
uit de heeren Philip Loots, W. Robert,
j. H. Bekker, Leon. C. Bouman, Henri
F. R. Brandts Buijs, W. Kes en W. H.
C. Sehmölling.
Zooals wij bereids per bulletin Zater
dagavond berichtten, is de uitslag van
dezen wedstrijd al9 volgt geweest:
le prijs, gonden medaille, geschonken
door ,/Teylers' Genootschap" en f 150
met algemeeue stemmen aan „Aurora",
uit Arnhem 2e prijs met 4 van de 7
stemmen Apollo", Amsterdam 3e met 6
stemmen „Fidelio", Utrecht; 4e met 5
stemmen „Cecilia" uit Amsterdam, 5e
met alg. stemmen „Sappho" uit Hoorn en
6e met 6 stemmen „Kunst na Arbeid,"
Amsterdam.
Eerst te halfeen was deze afdeeling
geëindigd. Geen wonder voorwaar, niet
minder dan 30 stukken moesten ten ge-
hoore worden gebracht. Zooals het steeds
gaat had men een eenigszins anderen uit
slag verwacht. Het publiek, dat niet zoo
zeer op technische eischen let als wel
oordeelt naar den oogenblikkelijken indruk,
had b. v. aan „Sappho" een grooter on
derscheiding toegekend willen zien. Mis
schien zou deze vereeniging ook wel iets
beters dan een vijfden prijs behaald heb
ben, indien zij het tempo van haarvrij-
nummer, „Les Esprits de la Nuit" niet
veel te langzaam hadden genomen.
Wat ons persoonlijk heeft verbaasd is,
dat „Haarlems Zanggenot" geen prijsje
heeft mogen behalen. Met het grootste
genoegen hebben wij voor ons geluisterd
naar wat deze vereeniging te hooren gaf,
en het is onze oprechte meening, dat zij
op den goeden weg is niet alleen, maar
in den laatsten tijd op dien weg een
heel stuk is geavanceerd. Den directeur,
den heer W. Wiegant, zij daarvoor een
woord van hulde gebracht
Het publiek was niet talrijk maar
is dat eigenlijk wel te verwonderen
Vijftienmaal achtereen hetzelfde te
hooren is juist niet het aangenaamste wat
aen zich denken kan, ook niet bij het
schoonste stuk.
De Zondag brak aan. Nog keek geen
zonnetje door een scheur ia de wolken
en alleen het vooruitgaan van den baro
meter schonk hoop, dat deze dag niet
ten onrechte den naam Zon-dag zou
dragen.
Te negen uur reeds was in een der
bovenzalen van de Vereeniging de wed
strijd voor prima vista zang begonnen.
Publiek noch pers had toegang en
terecht. Ziehier hoe het prima vista
zingen in zijn werk gaat.
Hier zit de jury, ginds staat de ver
eeniging die aan de beurt is. Den zan
gers wordt een blad solfèges uitgereikt,
dat expresselijk voor deze gelegenheid is
vervaardigd ea dat zij derhalve nog
nooit onder de oogen hebben gehad
het belletje van den voorzitter der jury
weerklinkt, de directeur heft zijn 3tobje
op, de vereeniging zingt.
Men kan zich begrijpen, dat bij zulk
zingen dikwijls geluiden worden voort
gebracht die verre van muzikaal zijn.
Ware daarbij publiek tegenwoordig, het
zou nu en dan zijn ernst niet kunnen
bewaren en in een schaterlach uitbarsten.
Vandaar de verstandige maatregel, om
deze afdeeling in klein comité te be
handelen.
Ook de uitslag van dezen wedstrijd
deelden wij reeds per bulletin mede. Wij
herbalen dien hierbij
le afd. (2 stemmig), le prijs „Aurora,"
met alg. st. 2e „Wormerveers Mannen
koor," met 6 st. 3e „Sappho" uit Hoorn
met alg. st. Dat was dus de tweede
le prijs, dien „Aurora" behaalde en
de kleine vereeniging „Wormerveers
Mannenkoor" mag het zich tot een
groote eer rekenen dat zij den
tweeden prijs mocht verwerven by
zooveel concurrentie. Behaalde zij ook
den vorigen avond geen prijs, de zilveren
medaille voor prima vista-zang dien zij
aan haar vaandel mag hechten, bewijst
dat de zangkunst door haar met ernst
en van den grond af, wordt beoefend.
In de 2e afd. (Sstemmig) werd de
le prijs niet toegekend en verwierf
„Amicitiae" uit Amsterdam den 2en met
alg. st. en „Crescendo", van hier den
3en prijs met 4 stemmen In de 3e afd.
(4stemmig) zongen alleen „Cecilia" van
's-Hage, directeur Richard Hol, en „Eu
terpe" vau Amsterdam, dir. Joh. Mes-
schaert; beide vereenigingen van grooten
naam, zooals hunne beide directeuren.
De overwinning werd behaald door
„Ceciliu" met 6 tegen 1 stemden twee
den prijs verwierf „Euterpe" by accla
matie.
Daarna kwam de 2e afdeeling, voor
vereenigingen die reeds een eersten prys
hadden behaald. Slechts vijf vereenigin
gen namen hieraan deel. Dit gedeelte
van het concours was voor ons Haar
lemmers zoo belangrijk, omdat de ver
eeniging „Crescendo" onder direolie van
den heer N. H. Andriessen, zich hierin
zou meten met zangbroeders van andere
steden. Want ja, het is geen schaade
geslagen te wordenmaar het is een eer
om te overwinnen. Wie zal het ons dus
misduide*, dat wij „Crescendo" de zege
praal toewenschten
Dat de uitslag onzen wensch heeft
verwezenlijkt, is onzen stadgenooten door
ons bulletin reeds bekend gemaakt. „Cres
cendo" heeft den naam van Haarlem
hoog gehouden tegenover Hagenaars en
Amsterdammers. De mededeeling van
den heer Robert, voorzitter der jury, dat
aan „Crescendo" de eerste prijs was toe
gekend, zy het dan ook met 5 van de
7 stemmen, werd met daverend gejuich
begroet. Niet minder verdiend achten
wij den tweeden prijs door „Onderlinge
OeleniBg", van Amsterdam, met alg. st.
vooral de uitvoering van „Les Esprits de
la Nuit" door deze liedartafel had veel
verdienstelijks. Den derden prijs verkreeg
Maagsch Mannenkoor", eveneens met
alg. st.
Het verplichte koor in deze afdeeling
„Zonneschijn", van den heer Jb. Kwast
uit Arnhem, is een nummer met fraaie
gedeelten, zocals b. v. de twee eerste
regelsoverigens ontbreekt het er ook
niet in aan moeilijke passages. Wij me-
gen de bespreking van deze afdeeling
niet eindigenzonder een woord van
hulde te brengen aan den sympathieken
zang van de 17 mannen uit Winschoten.
Hun vrij nummer „Heimweh" bewees,
dat zy zich niet alleen mogen verheugen
in het bezit van een tenor met een zeer
fraaie en liefelijke stem, maar ook dat
zij als ensemble groote verdienste heb
ben. Maar een tenorsolo met bege
leiding werd niet verlangd. Daarom kon
de jury hen voorzeker niet bekronen,
hoezeer ook het publiek met hun zang
was ingenomen zóo zelfs, dat de di
recteur werd teruggeroepen.
In dit namiddagcoDcert werd aan
„Zang en Vriendschap" eene groote
verrassing bereid. De heer F. A. van
Duinen, de bekende baszanger, lid van
„Amicitiae", bood met een hartelyk woord
van hulde en vriendschap namens de
verschillende vereenigingen die deelna
men aan het concours, aan do feestvie
rende Zuster-vereeniging een prachtigen
lauwerkrans aan.
Met den haer Van D. werd de com
missie van aanbieding gevormd door
den voorzitter van „Apollo" en den
seeretaris van „Cecilia".
De heer De Lanoy, voorzitter van
„Zang en Vriendschap" dankte in har
telijke bewoordingen voor het verrassend
geschenk.
Zondagavond 8 uur zou het concours
worden besloten met een wedstrijd om
den eereprijs, een zilveren lauwerkrans,
tu8schen de vereenigingen die in de
eerste en in de tweede afdeeling den
eersten prijs hadden behaald. Het zou
hier derhalve een strijd zijn tusschen
„Aurora" en „Crescendo".
Deze vereenigingen waren vrij in de
keuze van hun stuk. „Aurora„ zong
nogmaals „de Barre Rots", terwijl ook
„Crescendo" het in hare a/deeling ver
plichte koor, „Zonneschijn", nog eens
ten gehoore bracht. Toen de jury na
afloop der beide stukken was heenge
gaan om te beraadslagen, en het publiek
onderling vroeg: „Wie zou het winnen.
Wat denk jij? wat vind jij?" toen
reeds waren velen de meening toegedaan,
dat „Crescendo" den lauwerkrans zou-
mogen hechten aan haar banier. En
toen ook de jury haar oordeel bekend
maakte en met algemeene stemmen aan
„Crescendo" den eereprijs toewees, toen
ging er een gejuich op dat de zaal er
van daverde, een bewijs, dat men deel
nam in den triomf onzer haarlemsche
vereeniging.„Cre8cendo" en haar directeur
mogen op dezen dag met vreugde
en gerechtvaardigden trots terugzien!
Mogen de verworven eereteekenen een
hechten vriendschapsband in het leven
roepen tusschen „Crescendo" en „Zang
en Vriendschap."
Thans kwam de derde afdeeling aan
de beurt. De laatste, maar niet de
minste. Waar toch mannen als Richard
Hol en Messchaert den dirigeerstok voe
ren,daarmagmenzekerzijn van iets schoons
te zullen hooren. Trouwens, wie wist
niet dat „Euterpe" van Amsterdam en
„Cecilia" van den Haag, het beste zijn
wat ons land op het gebied van man-
nenzang kan aanwijzen
„Euterpe" onder Messchaert trad het
eerst op. Behalve het verplichte koor
„Lentefeest," compositie van den heer
W. Robert, zong zij de fraaie schepping
van Hiller „Super flumina Babylonis."
Zelden hoorden wij zoo iets schoons.
Welk een heerlijk zuivere, beschaafde
klank, welk een nauwkeurigheid. Maar
was het wonder, waar men onder de
zangers namen vond als Rogmans,
Stachelhausen, Brom, Küster, Thole?
Men gevoelde dat „Cecilia" een zwa
ren kamp zoude hebben tegenover zulk
een mededinger. Maar nog geen tien
maten had de haagsche vereeniging aan
geheven, of men gevoelde dat zij „Euter
pe,, niets zou toegeven. Had men by
de laatstgenoemde het heerlijk klankge-
balto vooral der tenoren bewonderd, hij
„Cecilia" werd men getroffen door den
gloed waarmede gezongen werd, gevoegd
bij niet gering© zuiverheid in den toon.
Misschien was „Cecilia" bij het zingen
van het verplichte nummer minder ge
acheveerd dan hare concurrentemaar
zeker was zy vuriger dan deze.
Toch was de keuze moeilyk ook voor
de jnry, want zij kende aan „Cecilia" den
eersten prijs toe met 7 tegen 4 stemmen.
Moge dan ook „Euterpe" in het oog der
deskundigen, de vlag hebben moeten strij
ken voor „Cecilia", het zij haar een
troost te weten dat zij de bewondering
van het publiek voor het schoone geheel
dat zij te hooren geeft, heeft versterkt,
en den aanwezigen een korte pooze van
het hoogste kunstgenot heeft verechaft!
Den heer Robert een woord van hulde
voor zijne compositie „Lentefeest". De
vele liefelijke passages en fraaie accoor-
den die er in voorkomeD, maken het tot
een stuk dat niet alleen op concoursen,
maar ook op mannenkoor-concerten in
het algemeen, een zeer geliefd num
mer van het repertoire zal worden en wij
stellen ons voor, het nog wel eens weder
Naar het franschvan Adolphe Belot en Jules Dautin.
48
TWEEDE GEDEELTE.
HOOFDSTUK I.
De veroordeeling hij verstek.
Op dat oogenblik werd er geklopt, mevrouw Syramin (wij-zul
len van nu af aan steeds dezen naam aan Clemence geven) deed
open en zy keerde weldra terug vergezeld van een jong meisje
van zeventien a achttien jaar, zeer schoon ondanks hare bleeke
gelaatskleur en den lijdenden, smartelijken trek, die op haar
„Hoe gaat het op het oogenblik met uwe moeder, Antoinette
vroeg mevrouw Syramin.
„Dank u, zij heeft een minder onrustigen nacht gehad dan gis
teren," antwoordde het meisje. „Zooeven sprak zy den wensch uit,
dat zij u gaarne zou willen spreken. Wanneer gij zoo goed zoudt
willen zijn...."
„Natuurlijk.... ik ga nu dadelijk.4'
Mevrouw Syramin ging heen en de beide jongelieden bieren
alleen in het atelier achter.
Te oordeelen naar den verlegen, maar veelbeteekenenden blik,
dien Antoinette op Richard sloeg, moest het duidelijk in het oog
vallen, dat hier een innige, met moeite verzwegen liefde in het
spel was.
Deze liefde bestond en was ook wederkeerig, maar bij Richard
werd zij nu en dan verdrongen door zijn arbeid en door de eer
zucht van den schilder. Reeds drie jaar lang kenden zy elkaar,
zij woonden naast elkaar en zagen elkaar bijna iederen dag. Hunne
moeders hadden elkaar eerst leeren kennen en instinctmatig ten
gevolge van de vele overeenkomst in beider karakter, gevoelens
en levensomstandigheden, gevoelden zij zich tot elk air aangetrok
ken. Richard was op dit tijdstip reeds een ernstige, nadenkende
jongeling; Antoinette was nog een kind, luidruchtig, vroolijk en
bekoorlijk. Zij hadden reeds dadelijk vriendschap gesloten; ver
trouwelijk als die tusschen broeder en zuster.
Hoeveel malen had Antoinette het Richard niet lastig gemaakt,
door wanorde in zijn atelier te stichten Zij werd dan gestraft
met eeno berisping vergezeld van een glimlach.
Sinds da laatste zes maanden had die kinderlijke vertrouwelijk
heid plaats gemaakt voor eene terughoudendheid, lastig door hare
overdrijving.
Nu en dan keerde echter de vertrouwelijkheid van vroeger
weer terug. Gedurende het bezoek, waarvan wy melding makeB,
waarde Antoinette met nieuwsgierige blikken in het atelier rond
en na onder een diep stilzwijgen een nog niet voleindigd land
zeide zy op ernstigen toon en me
toch mooi, mijnheer Richard, alles wat gij
schap te hebben beschouwd,
overtuiging i
„Wat is het
schildert
Als antwoord keerde hij de schilderij om.
„Het is maar prulwerk," zeide hij, „in vergelijking met hetgeen
ik later zal leveren."
En in geestdrift ontstoken, bekende hij haar zijn eerzucht, zijn
hoop op de toekomst. Met neergeslagen oogen en een droeven trek
op het gelaat luisterde zy naar zijne woorden.
Een luid schellen verstoorde dit onderhoud.
Hij ging de kamer uit en kwam weldra met een van vreugde
stralend gelaat en schitterende oogen terug; hij hield een brief in
zijn hand.
„Heb ik het u niet gezegd, Antoinette!" riep hij uit.
„Wat is er?" vroeg mevrouw Syramin, die juist op dat oogen
blik bioneDtrad.
„Het is eindelijk beslist, omhels mij moeder 1"
Hij snelde op zijne moeder toe en omhelsde haar. Toen bedwong
hij eensklaps zijne luidruchtige vreugde.
„Arme moeder!" zeide hij, „vergeef het mij, ik weet, dat het
u leed doet. Maar schik u in het onvermijdelijke, het is voor mij
noodzakelijk. Over eènige dagen vertrek ik reeds."
Zy had hem begrepen.
„Is die brief van den markies de Blave?" vroeg zij op droe
ven toon.
„Ja, hij verzoekt mij, hem vanavond te komen opzoeken. Gij
begrijpt het overige, nietwaar? Hij zal mij met de kopieën belas-