ter en Wethouders, het oudste raadslid, generaal Den Beer Poortugael, de plaats commandant luit.-kolonel Roehelle, de 8chout-bij-naeht commandant der marine, de presidenten van gerechtshof en recht bank, en de voorzitter der Kamer van koophandel. Zaagmaos kapel volgt H. M. de Ko ningin op het watertochtje de Bchut- terijmuziek speelt vóór het Paleis. Op 63jarigen leeft ij d is te Amsterdam overleden de heer jhr. Wil lem van Loon. De ontslapene was com missaris-secretaris van den raad van ad ministratie der Iiollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, welke betrekking hij langen tijd met groote toewijding vervulde. De heer Van Loon, die in vroeger jaren jagermeester van Z. M. den Koning was en sinds 1 April 1862 kamerheer in buitengew. dienst, was ridder van den Nederlandschen Leouw. Uit Amsterdam wordt ge meld Als verdacht van schuldig aan vergif tiging van mej. fmissaert, die onlangs in de Tesselschadestraat alhier overleed, en van welk geval wij reeds melding maakten, is hare gezelschapsjuffer A. K. te Oosterbeek gevangen genomen en naar Amsterdam overgebracht, waar zij in voorloopige hechtenis is gesteld. Naar wij vernemen, zal het huldeblijk voor de graven Lodewyk en Hendrik van Nassau niet op de Mookerheide worden geplaatst wat bezwaarlyk wordt geacht met het oog op het voortdurend onderhoud, den in vloed van het weder, mogelijke baldadig heid, gebrek aan toezicht, enz. maar in de Protestantsche kerk te Heumen. (N. R. O.) Door de politie te Le d en is aangehouden een 17jarige knaap, wiens opsporing door den te Helder woonach tigen vader was gevraagd. Hij was met eenen kermistroep naar Leiden gekomen. Maandagavond werd uit het water van den Morschsingel, te Leiden, opgehaald het lijk van een 60jarig bui tenman, hetwelk bleek dat te zijn van een sedert Vrijdag j.l. vermisten ingeze ten uit de gemeente Oestgeest. In de afgeloopen week maakte in de Nederl. Gist- en Spiritus fabriek te Delft de commissie, belast met het verleenen van eerste hulp bij ongelukken, op order van de directie eene wandeling door alle fabriekslokalen en over de terreinen, ten einde na te gaaD, of maatregelen moesten worden voorgesteld tot bevordering van veilig heid en gezondheid. Een rapport van bevindingen werd aan de directie inge leverd, deze stelde het in handen van de chefs der afdeelingen Algem. dienst, gebouwen en machinerieën. Door de fa briek gaande kan men zien, dat reeds aan tal van opmerkingen is tegemoet gekomen. Aan de olie-fabriek had het zelfde plaats. Het voornemen bestaat maandelijks zulk een onderzoek te doen plaats hebben. (.J$.) Door de politie te Delft is proces-verbaal opgemaakt tegen eene werkgeefster, wegens evertreding van de artt. 10 en 11 der arbeidswet. Zaterdagavond vertrok van Delft eene schuit, beladen met 200 kis ten jenever, bestemd om te Rotterdam te worden overgeladen. Voor de spoorbrug in de Delfthavensche Sohie gekomen, kon die op dat uur niet geopend worden, en trachtte de schipper er onder door te varen. Dit ging echter niet, doch hij wist raad en liet eenige voeten water in het ruim loopen, niet bedenkende de schade, die hij daardoor aan zijne lading zou veroorzaken. In het voormalige Delfts haven aangekomen, heeft men Zondag d< geheele lading onder toezicht der admi nistratie moeten overlossen, zeker tot groote schade voor de afzenders. Dezer dagen werd te Epe een smid bekeurd, die voor een ander een flaubert-buks ter herstelling mede- nam naar zijne werkplaats, en zich alzoo in het openbaar vertoonde met een verboden wapen, en voor eenige dagen werd in eene gemeente in Drente een proces-verbaal opgemaakt //wegens het dragen van wapenen in een voor het publiek toegankelijke plaats," toen op eene publieke verkooping iemand een geweer kocht, en dat mee naar huis wilde nemen. Ongetwijfeld staat men hier voor twee gevallen van verkeerde toepassing der wet. Uit Utrecht meldt men: Een zaak, die tegenwoordig haast al gemeen het onderwerp der gesprekken alhier uitmaakt, is de verplaatsing der Utrechtsehe Ijzergieterij (van de heeren Gebroeders Smulders) b£ naar de Philo- sophenlaan alhier (dat is naar de andere zijde der stad, bij den Vaartschen Rijn), of naar Amsterdam. Onderhandelingen over het eerste plan worden gevoerd metons gemeentebestuur, die over het tweede met de directie der tabriek-Van der Made in de hoofdstad. Tot nog toe evenwel heb ben de onderhandelingen geen resultaat opgeleverd. De verplaatsing schijnt nood zakelijk te zijn, door de verlegging van de Keulsche Vaart (Merwedekanaal). Te Utrecht heeft zich eene commi8se van staatsspoarweg-ambtenaren gevormd, om gelden bij hunne collega's in te zamelen, ten einde de ambtenaren der Rijnspoorweg-maatschappij zoodra zij definitief bij de Staatsspoorwegen zullen zijn overgeplaatst, feestelijk te installeeren. Onder de verschillende festiviteiten, die men hoopt te houden, behoort een groot feestmaal, concert en eene serenade aan eenige hoofdambtenaren. Bij een onweder, dat Zater dag jl. bij Kerkrade (L.) woedde, werd een jongen, die uit school huiswaarts keerde, door den bliksem getroffen. Twee knapen, die hem vergezelden, bleven on gedeerd. Zaterdag jl. bezochten ruim 1200 kinderen uit Zatphen, begeleid door hunne onderwijzers en de vereen, van trouw schoolbezoek, de gem. Apeldoorn. Per extra-trein te 1^ uur aangekomen, werd, voorafgegaan door de muziek der dd. schutterij, een kleine wandeling door dit dorp gemaakt en begaf men zich naar het buitengoed //Marialust," biertoe wel willend afgestaan door den heer Van Oord. Omstreeks 4 uur bezocht Hare Majesteit de Koningin met het Prin sesje het terrein en werden H. M. en H. K. H. bouquetten aangeboden door eene der meisjes-scholieren, welke dank baar werden aanvaard door de Hooge bezoeksters. Bij het teruggaan naar het station overviel den stoet een onweersbui, zooals hier zelden is beleefd, zoodat allen druipnat de terugreis moesten aannemen. Z e k e r e K. D., die eenigen tijd geleden met pensioen den dienst in Oost- Indië verlaten had, meldde zich dezer dagen opnieuw ter dienstneming aan. Daar het echter bleek dat zijne papieren vervalscht waren, is hy door de politie te Harderwyk aangehouden en ter be schikking van de justitie gesteld. Zondagnamiddag is te Zen deren, onder de gemeente Borne, de boerenknecht R. door iemand uit Bor- nerbroek in een twist met eeu mes eene verwonding aan het hoofd toegebracht, met zoodanige kracht dat het mes in tweeën sprong. Per wagen naaar Borne vervoerd, werd hem aldaar spoedig de noodige geneeskundige hulp verleend. De twist schijnt ontstaan te zijn over eene bornerbroeksche sehoone. Tegen den dader is proces-verbaal opgemaakt. Bij de met eene meid alleen wenende weduwe P. R., op eene afge legen hofstede onder Baexem, had ir den nacht ven Zondag op Maandag een brutale diefstal plaats. Twee personen, met zwartgemaakte gezichten, wisten door een vensterraam binnen te komen, knevelden de vrouwen en namen ruim f 100 aan geld, een zilveren horloge en eenige gouden ringen mede. Nadat de dieven gevlucht waren, konden beide vronwen, na veel moeite, zich van de om hunne handen en beenen gebonden koorden outdoen. De maróchauseóes, daarna gewaar schuwd, zijn terstond uitgerukt ter op sporing der inbrekers. E e 7i vreemd gebruik In dt gemeente Dantumadeel werd dezer dagen, bij de voltrekking van een huwelijk, een oud gebruik gevolgd. Ten aanschouwe van eene groote menigte volks werden bruid en bruidegom uit Zwaagwesteinde gereden door de vlammen van een vuur, aangelegd van stroo en takkebossen. Dit was de zoogenaamde //vuurproef." Zij liep goed afalleen het haar en de baard des bruidegoms droegen de sporen van in aanraking te zijn geweest met den vuurgloed. KOLONIËN. BATAVIA, 17 Juni. Aan het verslag der voornaamste ge beurteniseen in het goevernement A'jeh, loopende van 18 Mei jl. tot en met 2 Juni, wordt het volgende entleend: Groot-Atjeh. De toestand bleef stationnair. De posten in de linie werden betrekkelijk geringe mate beschoten. Deze beschietingen hadden meestal door kleine benden, die zich van post tot post bewogen. Vrij veel volk hield zich tusschen Anagaloeng en Lam- baroe op en had het voornamelijk op Lamtenga gemunt. Den 24en Mei vielen er vier lilla- schoten op Siroen, een projectiel kwam binnen de versterking terecht, maar richtte geen schade aan. In den nacht van den 24en op den 25en Mei kwam eene kleine bende uit de IX Moekim8 binnen de linieeen deel daarvan beschoot de kampong Pes- jirat, waarin twee Atjehers gewond wer den; een ander deel trok naar Ateuh, nabij Nesoeb, en loste van daar eenige echoten op onze nederzetting, in do hoop daardoor van onze zijde eene beschieting van Ateuh uit te lokken. Den 23en Mei maakten de atjehsche hoofden, naar aanleiding van de hari raja vieriDg, hunne opwachting bij den civielen en militairen goeverneur, en wer den de gebruikelijke geschenken uitge reikt. Overigens viel er op Groot-Atjeh nagenoeg niets van aanbelang voor. In de III Moekims Daroe hadden ge vechten tusschen Atjehers onderling plaats. Verscheidene lieden verloren daarbij het leven, ouder meer de Imam der Moekim Daroe. Den 31sten Mei vertrok de civiel en militair goeverneur per goevernements- stoomer naar Edi, met- het doel daar zelf de leiding van zaken op zich to nemen. Onderhoorigheden. De radja van Rigas, Patjoet Ismail, kwam naar Groot-Atjeh, de goederen medebrengende die, volgens den gezagvoerder van de op den lOden Mei 11. ter hoogte van Poeloe Araz aangetroffen prauw (zie vorig ver slag), aan dezen ontroofd zouden zijn. De door dien gezagvoerder gedane medeaee- ling van het gebeurde bleek bij onder zoek zeer overdreven te zijn. Het hoofd van Rigas deelde nopens deze aangelegenheid hei volgende mede. Nadat de uit de Maladiven afkomstige prauw nabij Rigas het anker had laten vallen, wilde de gezagvoerder do op zee bekomen averij herstellen. Het hoofd van Rigas, vreezende dat zijn volk de beman ning der prauw zou berooven, gaf den gezagvoerder in overweging zijne lading ten huize van den Radja in veiligheid te brengen. Daarmede werd genoegen ge nomen, doch op zekeren avond vluchtte de gezagvoerder, waarschijnlijk door de zen of geenen beangst gemaakt, naar zee, zijne goederen achterlatende. Ver volging en beschieting der prauw had niet plaats; reeds bij zijne aankomst te Rigas deelde de gezagvoerder den Radja mede, dat vier zijner opvarenden op zee tengevolge van gebrek aan drinkwater bezweken waren. De kisten door het hoofd van Rigas te Oleh-leh gebracht, waren ongeschonden en droegen geen sporen van geopend te zijn. Daarin werd dan ook gevonden wat zij volgens op gaaf van den geza ^voerder moesten be vatten. Het groot aantal zakken ryst in de prauw, terwijl te Rigas toch gebrek aan rijst heerschte, en het terugbrengen van de door den gezagvoerder van dat vaartuig te Rigas achtergelaten goederen, wettigde het vermoeden dat men aldaar zich niet aan zeeroof schuldig had ge maakt. Elders ter westkust was het rustig, terwijl ook ter noordkust niets noemens waardigs voorviel. Tengevolge van de gebeurtenissen te Edi op den 15en Mei jl. werd verster king van troepen, bestaande uit infante rie, artillerie en cavalerie, daarheen ge zonden. Volgens ingekomen berichten werden het chineesche kamp en het erf van den Radja van Edi bedreigd. Deze werden daarom van den len Mei af door troepen bewaakt. De kampong Pedawa Pantoeng werd op den 25sten Mei onder vuur en met 74 granaten en 10 granaatkartetsen ge tuchtigd. Uit het des avonds in de nabijheid dier kampong met de matamata's van den Radja geleverd vuurgevecht bleek, dat de vijand haar nog niet verlaten had. Den 258ten Mei werd op den Boekit Panas eene tijdelyke versterking epge- richt, waarin eene bezetting van 40 man en 11 artilleristen werd achtergelaten. Velgens op den 26sten Mei ingekomen berichten zou de vijand in Pedawa Pan toeng, de heavelbentings en op den Boe- kik Mata-Aér hoogstens 300 man sterk zijn, waarvan nagenoeg twee derden mot geweren gewapend. Ons geschutvuur had tot uitwerking dat de vijand niet meer in zijne ver sterkingen bleef, maar zich legerde langs de hellingen aan de andere zijde der heuvels. Voor en na begonnen ook ten noorden en ten westen van Edi zich vijandelijke benden te vertoonen. Den 28sten Mei verlieten de Edinee- zen hunne versterkingen aan gene zijde van de Edi-rivier, en werd eene ver sterking op de Boekit Roembia tegenover het chineesche kamp door Moslemin bezet. Om aan hunne aanvallen het hoofd te bieden, beschikte de radja van Edi over nagenoeg 300 geweerdragende manschap pen. Dit volk wendde op den 29sten Mei pogingen aan om den vyand van de heu vels op den linkeroever der Edi-rivier te verdry ven. Of zulks resultaten heeft opgeleverd, was nog niet bekend. De «mstandigheid, dat nu niet alleen ten zuiden, maar ook ten westen en ten noorden van Edi vijandelijke benden zijn komen opdagen, en de hoofden niet by machte zijn deze benden het hoofd te bieden en te verdrijven, heeft aanleiding gegeven tot het ontbieden van eene ster ker troepenmacht. Als voornaamste oorzaken van de be roeringen in het edische moeten beschouwd worden ontevredenheid onder den min deren man over afpersingen van hoofden, gepaard met opgewekt fanatisme. Er viel nog al veel regen. Behalve eene vrij algemeen heerschende soort van griep, was de gezondheidstoestand onder de inlandsehe bevolking vrij gunstig. On der het garnizoen was hij gunstiger dan gedurende den vorigen verslagtijd. In het itaal werden por dag gemiddeld op genomen 16 zieken tegen 31.3 gedurende het vorig tijdvak; daarvan waren lijdende aan beri-beri 4.4 tegen 23.6 gedurende den vorigen verslagtijd. Het sterftecijfer was hooger. bij de Gouv.-marine E. E. P. van der Meersch. Trouw-, Geboorte- en Doodberichten. (Uit de ïnd. bladen van 13 tot 17 Juni.) GEBOORTEN: E. M. A. Koomans- Ziedses Desplantea z. Batavia. - J. A. JosephHoorn d. Semarang. - G. B. M. van KatwijkVermeulen d. Sema rang. - C. C. MichielsVan Stralen- dorf z. Semarang. - A. H. Stekkinger— Sandman d. Semarang. - Th. Rupert— Luther z. Batavia. - M. A. van Gar- lingVincentie z. Tandjongmodjo. - Bettink z. Pekalongan. - W. Versteegh Van de Rivière d. Solo. - E. M. J. van CasandSpangenberg z. Batavia. - A. de la PorteHesselink d. - A. J. L. MaitimoLaarhuis d. Taloe. - A. F. de NooyBaerentz z. Djocdja. - W, C. M. Bi8sehoffImbert d. Batavia. - C. M. A. LindhoutReclaire d. Padang. - L. W. J. Rijnders—Colles d. Buiten zorg. - W. P. M. NijlandTheuvenet d. Kajoe-Tanam. - J. JosephTollens Batavia. GEHUWD: Ch. L. Klerks en M. Frederiksz, Semarang. - J. J. v.Ruyven en R. E. Romijn, Semarang. - G. H. Schlegel en A. A. van Alderwegen. - P. A. J. Veerman en L. P. P. M. Aussems, Bandjermassin. - G. van Dam M. van Alfen, LoemadjaDg-Soera- i. - Th. C. van Hemert en J. Fisser, Batavia-Buitenzorg. - G. A. Malga en J. E. Fransz, Banjoemas. - K. A. Schnei der en A. C. C. Bódier de Prairie, wed. A. Bezoet de Bie, Batavia. - C. Ree dijk en B. C. Prager, Batavia-Analaboe. J. J. Donner en M. E. Riems, Malang. OVERLEDENE. JosephBout 37 j. Semarang. - K. L. F. Broman 2 m. trang. - F. V. Campen, Malang. - C. J. Schuurman 43 j. Batavia. - J. Crawfurd, Tandjong Karang. P. L. Brocx, Batavia. - J. M. M. Kuijpers 29 j. Noordwijk. CIVIEL DEPARTEMENT VerleendEen tweej. verl. naar Europa, wegens ziekte, aan den opz. 2de k bij de expl. der staatsspoorwegen op Java H. Kooper; vijf maanden verlof naar Nederland, wegens twaalf jaren onafge broken dienst in Ned.-Indië, aan den tolk voor de chin, taal te Batavia M. von Faber; een tweej. verl. naar Neder land, wegens meer dan 15 jaren onaf gebroken dienst in deze gewesten, aan den hoofdond. der openb. lagere school te Magelang voor kinderen van mindere inl. militairen en den christ. godsdienst belijdende, G. D. W. te Niet; wegens ziekte, aan den insp. van het lagei onderwijs voor Europeanen en met dezen gelijkgeatelden in de 3de insp. afd. van Ned.-Indië, M. A. Terwen. MILITAIR DEPARTEMENT. Verleendvier maanden verlof naar Europa wegens ziekte, aan den 2e=luit. der art. H. Kruijne. MARINE DEP AREN TEM T. Verleendeen 2jarig verl. naar Neder land, wegens ziekte, aan den len mach. POLITIEK OVERZIQï. In de fransche Kamer van Afgevaar digden heeft de heer Du puis den minister van Buitenlandsche Zaken gevraagd, of hij in overleg met de europeesche regee ringen onderhandelingen heeft aange knoopt met de regeering van Noord- Amerika, ter zake van de wet- Mc. Kindley, en of hy verkregen heeft, dat die wot geene terugwerkende kracht zal hebben. De minister heeft geantwoord, dat eenige inmenging van een anderen staat ten deze, naar de meening van alle mogendheden, eene uitwerking hebben zou tegenovergesteld aan diewelke men hoopte. De amerikaansche regeering is van oordeel dat de zaak in kwestie geheel en al behoort tot het terrein der binnenlandsche wetgeving. Hij, minister, heeft evenwel beproefd, eenige stappen te doen maar met weinig gevolg. In den Senaat heeft de minister van Finaciën het door de Kamer aangeno men ontwerp betreffende de vier grond- _1 igen der directe rijksbelasting ingediend. In eene volksvergadering op Helgo land is bij meerderheid van stemmen der voorname Helgolanders besloten, aan koningin Victoria een adres van dank betuiging te zenden, tot afscheid//op het oogenblik hunner hereeniging met hun verwant volk." Naar het zioh laat aanzien zal de duitsche keizerin haren gemaal niet naar Rusland vergezellen. De socialistische afgevaardigden Bebel. Liebknecht, Singer en Auer zullen na afloop der socialistenwet naar Berlijn verhuizen, zoodat nagenoeg het geheele partijbestuur daar vereenigd zal zijn. De //British East Africa Company" houdt Vrijdag a. s. te London hare alge- meene jaarlijksche vergadering van aan deelhouders. De directie üeelt in haar verslag mede, dat eene uitbreiding van het maatschappelijk kapitaal noodig is wegens de uitbreiding der grenzen van het gebied, alsmede van de operatiën ingevolge de anglo-duitsche overeenkomst. De directie zegt de spoedige indiening toe van plannen voor den aanleg van een spoorweg tusschen Mombasa en het Victoria-meer, waarbij zij vertrouwt op stel om er nog eens over na te denken. Alvorens die belangrijke beslissing te nemen, wilde zij eerst nog een laatste proef wagen en nog meer zekerheid hebben. Zij ging mevrouw Syramïn opzoe ken. De ontvangst bij haar, de berichten, die deze haar van Richard gaf, de brieven van hem, die haar werden voorgelezen, dat alles was een herhaling van hetgeen zij twee maanden geleden gezien en gehoord had. Nog een oogenblik koesterde zij echter hoop, toen zij eensklaps zonder eenige voorbereiding tot mevrouw Syramin zeide z/Wat ik u zeggen wilde en bijna zou vergeten.... Over een maand treed ik met den heer Maheurtier in heb huwelijk." Mevrouw Syramin ontstelde hevig. z/Wat..,. gij gaat trouwen vroeg zij, met eenige beving in haar stem. z/Ja," zeide Antoinette, haar met alle aandacht gadeslaande, //en ik kwam u om raad vragen." z/Met wien, zegt gij //Met den heer Maheurtier." Mevrouw Syramin had zich weer eenigszins van haar verba zing hersteld. //O, ja," zeide zij, „de heer Maheurtier. Hij is toch zeker veel ouder dan gij." z/Kent gij hem dan //Vroeger heb ik wel eens van hem hooren spreken. Ja, mijn kind, als hy u bemint, trouw hem dan, hij is een braaf, edelmoe dig man." Er was dus geen hoop meer. Bij de wanhoop van Antoinette voegde zich ook eenigen spijtigen trots, die haar tot dien stap deed overgaan. Drie weken na dit bezoek huwde zij met Ma heurtier. Mevrouw Syramin berichtte haar zoon dit huwelijk, als een tijding, die hem genoegen zou doen, omdat hij nog wel belang zou stellen in zijn buurmeisje van voorheen. Zij kreeg echter van hem een antwoord, waarin hij haar zijn smart en zijn bittere te leurstelling uitdrukte; hij maakte er Antoinette een verwijt van, dat zij hem niet had begrepen en zijn moeder, dat zy hem niet gewaarschuwd had. //Hij bemint haar!" riep de arme moeder uit en zijn brief werd nat door hare tranen; //waarom heeft hij mij zijn liefde niet be kend en waarom heb ik er nooit iets van gemerkt HOOFDSTUK III. Twee oude kennissen. Den 12en Januari 1860, eenige dagen na het huwelijk van Maheurtier en Antoinette, viel de driemaster VAsiatic de haven van Havre binnen. Onder de reizigers, die aan wal stapten en zich naar het douanekantoor begaven, bevond zich een man, van gewone lengte, met een lijdenden trek op het gelaat en de oogen naar den grond gericht. Zijn haar en knevel waren geheel grijs; men zou hem een bejaard man hebben genoemd, ofschoon hij niet ouder was dan vijftig jaar. Op het oogenblik, dat hy met zijne medereizigers het douanekantoor binnentrad, werden de koffers gevisiteerd van de passagiers van de brik le Mercure, die met het vorige gety was binnengevallen, komende van Yera-Cruz. Een van de passagiers, een grof gebouwd man, met een rood gezicht, ziekelijke oogen en een doek om het hoofd, alsof bij kiespijn had, liet een kreet van verbazing hooren, toen hij den grijsaard zag, ran wien wij zooeven spraken; hij verborg zich achter een stapel koffers en sloeg hem aandachtig gade. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2