Van Ohnets „Ame de Pierre" is reeds het 80e duizendtal verkocht. Johannes Wolff heeft over de „season" te Londen niet te klagen, als men de Star gelooven mag. De /brilliant Dutchman," zooals dat blad hem noemt, had soms 3, ja 4 engagementen op éen dag en, hoewel nog geen 30 jaren oud, zou hij, zoo hij dat wilde, reeds kunnen rusten op zijn lauweren. Intusschen denkt hij daaraan allerminst; zoodra de „season" voorbij is, gaat hij naar Duitschland, Frankrijk en Noorwegen daarna zal hij weer in Engeland concerten geven. Voor het volgend jaar heeft hij een schitterende aanbieding voor Amerika. B f N N li ft I. A Ri 61. H. M. de Koningin moet het voornemen hebben te kennen gegeven, om in het begin der maand Augustus met H. K. H. Prinses Wilhelmina een officieel bezoek te brengen aan Arnhem. Dc minister van Buitenland- sche Zaken, de heer C. Hartsen, is be vorderd tot Grootkruis der Christus-orde in Portugal. De Minister van Oorlog is, naar wij met leedwezen vernemen, sedert een paar dagen ernstig ongesteld. {Vod.) Door den heer B. H. de Waal, consul der Nederlanden te Durban, Na- tal, is aan het museum van natuurlijke historie bij de rijks-universiteit te Leiden ten geschenke aangeboden eene verzame ling van '240 vlinders, bevattende een aantal voor het museum gewenschte en fraaie exemplaren. Den schenker is daarvoor de dank der regeering betuigd. Naar men verneemt, z ij n de voornaamste gemeentebesturen van land uitgenoodigd deel te nemen aan de eerste italiaansche tentoonstelling van bouwkunde, welke van 28 Sept. tot 28 Nov. a. s. te Parijs zal worden ge houden. De medewerking der gemeentebesturen is vooral ingeroepen tot het doen van inzendingen voor de internationale af- deeling bestemd tot het tentoonstellen van platte gronden der steden, ontwer pen van uit te voeren werken tot uit breiding of tot bevordering der gezond heid in de steden. De inzendingen moeten geschieden voor lo. Sept. a. s. Bizonderheden zullen nader worden bekend gemaakt. Prof. G. Schlegel plaatst in het Vaderland de volgende belangwek kende beschouwing over het werk „Ein Streifzug durch Indien" door Emil Selenka, professor te Erlangen (Wiesbaden, uitgever C. W. Kreidel, 1890). Dr. Emil Selenka, voormalig hoog leeraar in de zoölogie aan de B-yks Uni versiteit te Leiden, heeft een langdurige reis in onze O.-I. koloniën gemaakt tot het doen van zoölogische, en als wij ons niet vergissen, meer bepaald embryolo gische studiën. Hij heeft Java in de lengte en de breedte doorkruist, de zuid en westkust van Borneo bezocht en keerde, na een langdurig bezoek aan Ceylon, Dekkan en Hindostan, naar Duitschland terug. In Erlangen hield hij op verzoek zijner vrienden een voorlezing over de indrukken, die hij op zijn reis ontvangen had, en het is deze voorlezing met 29 in den tekst gedrukte photolithographieën versierd, die thans voor ons ligt. Uit den aard der zaak is de brochure in popu- lairen, doch tevens ook in prof. Selenka's zoo eigenaardig boeienden stijl geschre ven, maar zij bevat toch, met uitzonde ring sommige door hem voor goede munt opgenomen, in Indië algemeen gangbare vertelseltjes, 1 menige schrandere opmer king, vooral daar waar de sehrijver zelf waargenomen heeft en niet op de berich ten van ingezetenen is afgegaan. Selenka, die geruimen tijd in Amerika vertoefde, is blijkbaar verrukt over onze schoone kolonie. „Java (zegt hij, p. 7) bietet eine Fülle der Scenerie wie wenige Lander der Erde. Mag Amerika Urwalder vou grösserer Ausdehnung besitzen, einen üp- 1 B. v. het oppaq. 13 herhaald sprooJcjé, dat de krissen der Javanen steeds zwaar vergiftigd zijn. pigeren Pflanzenwuchs kann es kaum aufweisen. Rühmt 8'ch Ceylon seiner grotesken Bergkappen und seiner Pal- menhaine, es sind doeh uur schwachere Abbilder der himmelanstrebenden Vul- kanketten und der gewaltigen Riesen- baum-Walder, welche Java sehmücken." Gedurende een wandeling, die hij den lezer in gedachte door een iplandsche dessa laat doen, vindt hij gelegenheid te wijzen op de duizend-en-een voor werpen, die op Java van bamboe gemaakt worden; op het zoogenaamde batikken van inl. stoffen; hij beschrijft de woning van e6n der dessahoofden, do muziek van den gammelan en de in- landsche danseressen. Een zinsnede op p. 26 mogen onze duitsehe naburen wel behartigen „Scheelen Auges blickte wohl sehon mancher Deutsche auf dieae her- lichea Kolonieen des Oatens, einen Be- sitz, wie ihn auch die Deutsehen sich jetzt erBehnen, jetzt, wo sie die Macht batten ihn sich zu erhalten, wo aber die Teilnng der Erde ao gut wie vollzogen is. Beslissen wir indessen wirklich derar- tige Kolonieen seit Jahrhunderten, ware der deutsche Michel wohl etwas früher mobil geworden und zum Be- wusstsein seiner Kraft gekommen. Aber hatte dabei nicht auch unsere nationale Eigenart, unsere stille, unverdrossene Arbeitsfreudïgkeifc und unser beglückter Idealismas beeintrachtigt werden müssen durch die raateriellen Interessen, welche der Besitz tropischer Kolonieen unver- meidlich mit sich brachte?" Ook Heine beweerde, dat Duitschland nooit grooter in wetenschap, kunst en letterkunde ge weest was, dan in de tijden van zijn grootste politieke zwakheid. Tot herstel van zijn door het heete klimaat van west en midden Java ge schokte gezondheid, begaf Selenka zich voor eenigen tijd naar het dorpje To- sari in het Tengergebergte, waarhy met bizondere genoegdoening waarnam, dat hij van de koude klappertandde, en een bezoek bracht aan den krater van den B r o m o. Na een bezoek aan het eiland Krakatau, waar vyf jaar na de ver schrikkelijke uitbarsting alles reeds weder in friseh groen prijkt, terwijl duizenden insecten en hagedissen, door wind en water van Sumatra overgebracht, het eiland weder bevolken, verliet de schrij ver Java. Bizonder boeiend is in het tweede ge deelte de Beschrijving van Benares en van de godsdienstige plechtigheid aan de oevers van den Ganges. De verruk king van den reiziger steeg echter ten top, toen hij te Agra het wonderbaar lijke mausoleum zag, dat de Shah Sehan voor zijn gemalin Arjamund Mun- taz-i-Mahall heeft laten bouwen, en waarin hem bizonder trof het mar meren k jour bewerkte hek: „ein Mar- morfiligran von einem Reichthum der Arbeit, wie ihn die Welt nicht zum zwei- tenmale aufzuweisenhat." In Teypore maakt Selenka kennis met de negentien jarige, beeldsehoone Sakuntala (miss Miranda Nundy, thans woonachtig in Hyderabad, Dekkan), een der liefste vrouwelijke verschijningen, die hij op zijn reis ontmoette„ein kind der Sonne, in welehem Anmut, Güte and Klugheit sich zusammengefunden haben". Een welge lijkend portret van deze indisehe schrijf ster 2 luistert hier den tekst op. Niettegenstaande al het genoten schoone, besluit de sehrijver zijn voorlezing toch met de verklaring, dat op den duur het verblijf in de tropen te veel de schep pingskracht van den menseh verzwakt, en dat hij zich après-tout beter bevindt in ons aan temperatuursafwisseling zoo sterk onderworpen Europa. 2 Onder den naam van Arya schreef zij een Hindostansch-Sanskrit-Enqelsche spraak kunsten vertaalde o. a. Shakespeare1 s Mer chant of Venice in het Hindi. De haagsche correspondent van de Pr. Gron. Ct. schrijft: Men vertelt, dat kort voor de gewich tige gemeenteraadszitting van Dinsdag, de heer Reiss iemand uit Scheveningen naar het raadhuis gezonden had, met de be dreiging, dat men het zeebad sluiten zou indien de vergadering de stoutheid had tot spuien te besluiten. „Mogelijk" is het, daar die heer zich de almachtige gevoelde. Doch nog altijd wappert van het Kurhaua de vlag. die in hare banen de drie geheim zinnige letters Jf(aatschappij) Z(eebad) 5(cheveningen) voert, een drietal letters, dat destijds tot de vermakelijke uitleg ging leidde: M(en) j?(al) £(puien) en verder M{aar) ponder) S(tank). Nog altijd is het badhuis open tn doen zich duizenden Hagenaren te goed aan de zeelucht, de muziek van Kogel en de uit spanningen van het Kurhaus. Naar uit goede bron verno- men wordt, zu'len de fabrieken van de Maatschappij tot Exploitatie van Staats spoorwegen te Tilburg verplaatst worden naar Utrecht en met de fabrieken der Nederlandsche Rhijnspoorwegmaatschap- py aldaar vereenigd worden. {D. v. Z.-H.) Nader vernemen wij nog betreffende het bezoek van de Koningin eu de Prinses aan de tentoonstelling, te Amsterdam dat H. M. met bizondere belangstelling de inzending van het ne derlandsche mijnwezen gadesloeg, waar haar door het lid van het comité jhr. Yon Pelser Berensberg, inspecteur der do- miniale mijnen, de noodige inlichtingen worden verstrekt. Ook trof bizoGder de aandacht van do Koningin en de Prinses de veiligheids middelen bij het krijgswezen, door kolo nel jhr. van Teijlingen aangewezen, en die van den militairen geneeskundigen dienst door kolonel Wilson, zoo ook de middelen tot redding bij schipbreuk. In de drukkerij bij Arndt werden door kin deren, als jeugdige MarkeDaren gekleed, bouquetten aangeboden en liet de Konin gin en daarna de Prinses plotseling alle machines stilstaan door het trekken aan een veiiigheidskoord. Bij de kiosk der eerste levensverz.-maatschappij werd H. M's. aandacht door den burgemeester gevestigd op deze onderneming en haar aanvankelijk succes, en werden belang stellend nadere inlichtingen gevraagd, Ook de filters van den heer Crans en de inzending van den Volksbond trok ken in het bizonder de aandacht, zoo ook de weeftoestellen en de inzending des heeren Groeneveld in de groote zaal waar de W. en E. te midden van bloe men electrisch waren verlicht. Bij het verlaten der tentoonstelling verzocht de Koningin aan den voor zitter, dr. Ruysch, namens H. M. het comit® hare tevredenheid te betuigen. Eene fraai gecalligrafeerde oorkonde werd aan H. M. de Koningin bij gele genheid van het déjeuner ten paleize door den burgemeester aangeboden. Daarin werd in korte trekken het verleden en het heden van den amsterdamechen wa terweg naar zee herdacht, en blij ver trouwen uitgesproken in de toekomst, waarvan Amsterdam zooveel heeft te verwachten. Dezer dagen is te Amster dam bericht ontvangen, dat te Nice is overleden de persoon, die verleden jaar de Amsterdamsche Bank met een valschen wissel voor ƒ25,000 oplichtte. Hij hield daar gerui •- en tijd onder een valschen naam verblijf. Uit zijne papieren bleek wie hij was. Dinsdagavond hielddeVrije- Vrouwenvereeniging eene leden-vergade ring in de kleine zaal van het Gebouw voor den werkenden stand aan den Klo veniersburgwal, te Amsterdam. Mej. W. Drucker, de spreekster van dien avond, had tot onderwerp geko zen: „Waarom de vrouw voorwaarts moet?" De natuur leert ons, dat het zwakkere door het sterkere verdrukt wordt. Onder de mensehen is dit niet noodzakelijk; indien het plaats vond, was de luiheid of traagheid van de verdrukte partij daarvan schuld. De vrouw is de meest verdrukte onder de verdrukten. De para bel,) welke Helena Mercier tot inleiding dient van hare „Verbonden Schakels", werd thans voorgelezen. Volgens die parabel ligt de vrouw eeuwenlang in het woestijnzand uitgestrekt, totdat de band der noodzakelijkheid wordt verbro ken en zij in het witte kleed der waar heid, met de rede als staf in de hand, de steilte van den arbeid afgaat en de i wateren van het lijden doorwaadt, om in het land der vrijheid te komen. De stoom en de electriciteit deden dezen bandier noodzakelijkheid springen. Wat thans in Amerika gebeurt, komt over 25 jaar hier. D&ar zeggen de vrouwen: „wij vinden het dwaas, dat er 25 fornuizen worden gestookt, als één fornuis het af kan." Daar poetst eene machine de schoenen. Daar wascht nie mand meer zelf. Het huishouden wordt, evenals eertijds de Bastille, achter de vrouw afgebroken; over 25 jaar is het niet meer, en al zou zij er, evenals zekere gevangene naar de Bastille, in willen terugkeeren, zij kan niet: er is geen huishouden meer. De vrouw zorge dus thans als aankomend meisje, een be roep te kiezen en te leerenanders staat zij op straat. Ter beantwoording van de vraag „waarom moet zij vooruit," werd nog de hoofdinhoud medegedeeld: lo. van een feuilleton in het Radicale waarin Bellamy de sociale maatschappij der toekomst schildert, maar wiens Edith een nul is, en 2o. van Ibsen' „Nora". Deze Nora was, volgens spreek ster, nog een kind toen zy moeder werd, en daarom niet toerekenbaar, dat zij hare plichten als moeder met voeten trad. Dit laatste lokte na do pauze een levendig debat uit tusschen spreekster en mej. Cohen. Mej. C. beweerde dat wie eenigen arbeid aanvaardt, ongeacht hare jeugd, gehouden is dien arbeid te volbrengen. Mej. D. vond een hemels breed verschil tusschen eenige betrek king en het moederschap, waar het ge voel zijn recht doet gelden. Mej. Boest kantte zieh weder tegen den fabrieksarbeid der vrouw en vroeg de inleidster af, wat er dan van de meiqes moest worden? Hierop wist mej. Drucker geen voldoend antwoord te geven, ofschoon zij wel geloofde, dat er altoos huishouders zouden noodig zijn, gestudeerde huishoudsters, die dit vak als eene kunst beoefenden. Zij vond het echter zonde en schande, dat men jonge vrouwen van 18 a 19 jaar het huwe lijkscontract liet teekenen, zonder dat zy den inhoud van begrepen. Iedere andere akte vorderde mondigheid en volkomen kennis van den in houd van het contract. Mevr. Van Ginkel waarschuwde op hartelijken toon tegen de onberaden keus van eenen echtgenoot, die toch de vader der kinderen zou worden, en wees er op, dat „de natuur der vrouw liefde is." Zij zou ook gaarne zien, dat de parabel van mej. Mercier uit haar boek werd over gedrukt en tegen geringen prijs verkrijg baar gesteld. Mej. Drucker beloofde hierover met mej. Mercier in overleg te treden. Hierna werd de vergadering, onder dankzegging aan de spreekster, gesloten, Te Joure en nog een paar zijn zuster-vereenigingen opgericht. schyning zal geweest zyn voor Zijne Siameesche Majesteit. {Hbl.) Woensdagavond ontspoo r- de nabij Koog-Zaandyk de trein van Den Helder, die te 6.10 te Amsterdam moest aankomen. Ongelukken hadden niet plaats. Alleen de conducteur W e e r s is licht gekneusd, zoodat hij zyn dienst niet kan verrichten. Het materieel bekwam nog al schade en de reizigers waren genoodzaakt uit te stap pen en op een anderen trein te wachten zoodat alle aansluitingen werden gemist. Den 20sten dezer is op de bos8che boot, varende op een pleizïer- tocht van Rotterdam naar den Hoek van Holland, in betaling gegeven voor een biljet van f 100, een biljet van de zelfde kleuren en op dezelfde wijze be drukt, doch waarvan de inhoud luidt „De Nederlandsche bank geeft toe gang tot het Centraalgebouw aan toonder." De importeurDe exporteur Kleezejan. Melstrin. De politie doet onderzoek. Het publiek zij op zijne hoede. {N.R.C't.) Door trein 5 der H. IJ. S. M. is Woensdag bij kilometerraai 71 tus schen Delft en Schiedam overreden en onmiddellijk gedood zekere J. S., uit Delft, die over den overweg naar zijn land ging. De ongelukkige leed aan doofheidhij was in gezelschap van zijn zood. Woensdag zijn te Etten (gem. Gendringen) drie rijksveldwachters ïen, om te zorgen dat de admini stratie van het kroondomein de verschul digde tienden kunne innen. Evenals het vorige jaar is in eene weide eene keet opgeslagen, waarin een der veld wachters verblijf zal houden. Bij die keet zullen de tiendgarven worden bij eengebracht, welke dan later gedorscht worden, om het zaad en stroo vervolgens te verkoopen. Te Enschede is iemand, ter- wijl hij naar het omtrekken van eenen boom stond te kijken, door het onver wachts vallen zoodanig tegen de borst getroffen, dat hij binnen korten tijd aan de gevolgen overleden is. Finaneieele Mededeelingen. Het Weekblad van Broekman en Hon- ders bevat o. a. de volgende opgave van minder courante of incourante fondsen, in de week, tot den datum van 22 Juli loopende, door hun tusschenkomst ver handeld. Oblig Gemeente Zaandam 1885/86 k Oblig. Heineken's Bier- br.-Mpij Eerste Hyp. Aand. Ned. Bouw-Mpij. 212. Pandbr. Ned. Hypotlrb. in liquidatie Aand. Amst.-Deli Comp. Het stoomschip Stuttgart dat Dinsdag te Amsterdam met tabak van Singapore binnenkwam, is het groot ste stoomschip dat tot dusverre, zonder te lichten, Amsterdam bereikte. Dit stoomschip is .5347 reg. tonnen groot, heeft een inhoud van 15,174 kub. meter en is 415 voet lang, 48 voet breed en breed en 31^ voet diep. Het is met een diepgang van 73 d. m. aan de stad ge komen, alwaar het aan de kade van de Houthaven gemeerd ligt. Op de uitreis vervoerde de Stuttgart eene lading van ca. 5800 ton kolen van Cardiff naar Singapore. Behalve voor le en 2e klasse pasagiers is er ruimte aan boord van dit stoomschip voor 2400 emigranten. Te Singapore werd aan de Stuttgart een bezoek gebracht door Z. M. Prabath Somdetch Pra Paramindra Maha Chu- lalongkow Pra Chula Choin Kloa, de eerste koning van Siam, reizende onder den naam van prins Chakri. Z. M. zoo wel als het talrijk gevolg, waaronder een aantal prinsessen, toonde veel be wondering bij het aanschouwen van alles wat zieh aan boord bevond, en het ge- hee.e schip werd door de hooge bezoe kers met de meeste belangstelling in oogenschouw genomen. Te verwonderen is dit niet, daar zulk een reusachtig stoomschip wel eene zeer ongewone ver- 101JÉ 101* 2U 101 pet.. Aand. Batjan Mpij. te Rotterdam 1889 Opricht.-Aand. Kon. Ned. Pakketvaart-Mpij. Aand. Delftsche Distill. Gist- en Spir. fabr. Aand. Ned. Gist- en Spir. te Delft Aand. Bergb.-Gesellsch. Holland. Serie A. Oblig. Oregon Short Line and Utah Northern Aand. Noord, Zuid-Holl. en Zeeuwsehe Zee- en Brand-Verz. Mpij. 445 95 100. ii 100 110 130V u 9454. 70 VISSCHERIJ. T e s s e 122 Juli. Nabij de eilanden Tessel, Vlieland en Terschelling houden zieh vissebers van laatstgenoemd eiland bezig met de hardervangst. De harders worden tegen 25 et. per K.G. door elkaar verkocht. De visscherij heeft plaats met staande netten. Nieuwediep, 22 Juli. Door 62 korders en beugers werden heden 10 tot 60 groote, 10 tot 30 kl. tongen, 7 tar- boten, 3 tot 20 roggeD, 2 tot 12 mand jes kl. schol en l tot 6 manden schar aangevoerdgr. tong gold 55 a 60 cent, kleine id. 25 cent, tarbot ƒ8 a 9, rog 80 cent per stuk, kl. schol 3 per mandje en schar 5.50 a 6 per mand. een deel van te laten behouden dat ik zal trachten uw mede lijden op te wekken O, neen, ik zal mij niet tot zoo iets verla gen bovendien zou het mij ook niets helpen. Gij heb uw buit, behoud dien. Als gij wilt weten, wat ik van u denk, luister dan Gij zijt de lafhartigste, gemeenste schelm, die er isIk ben ook een misdadiger, het is waarmaar misdadigers bestelen elka&r toch nietleveren elkaar toch niet aan het gerecht overGij le vert mij tenminste ook aan het gerecht over, want wat moet er van mij worden nu ik geen cent bezit om mijn weg te kunnen vervolgen Ik kan zelfs dit hotel niet verlaten. Men zal mij her kennen en in hechtenis nemen. Dat is uw werk. Gij ziet dus wel, dat gij een ellendeling zyt. Laat mij nu met rust.... ga heen!" Lentague had al zijne onbeschaamdheid weer teruggekregen. „Ik zou weggaan zeide hij, „o, neen 1 zoo dom ben ik niet Men kent u, mijnheer Causson, men weet, waartoe gij in staat zijt. Wij zullen elkaar niet zoo spoedig verlaten Gij denkt wel licht, dat ik u hardvochtig behandel? Het is mogelijk, maar gij verdient het ook Hij verklaarde, rechtvaardigde zijn gedragHij moest bekennen, dat een oplichter, die zijn «ollega van zijn geld beroofde, een zeer eec zeer groote schurk was. Maar was Causson een gewone op lichter neen. Hij was een oplichter, die zich schaamde, dus een van het ergste soort. Hij gaf zich voor deugdzaam uit en zag van uit de hoogte neer op andere misdadigers; de aanraking met de zulke* besmette hem Hij noemde zich een eerlijk man, die door anderen uit het goede spoor was gebracht.... het was mogelijk Hij moest er zich dan echter over verwonderen, dat men hem als eerlyk man behandelde en trachtte op te lichten. Dat was ver diend loon „Wanneer men zijne handschoenen heeft betaald," zeide hij ten slotte, „dan moet men er niet over klagen, dat zij u hinderen Het sloeg op dat oogenblik vijf uur. „Reeds vijf uur!" zeide Lenfcigue, „wat gaat de tijd toch snel, wanneer men in goed gezelschap isDaardoor mag ik toch ech ter niet te laat komen voor den trein, die ongeveer om zes uur in de richting van Parijs vertrekt. Ik moet mij nog klaarmaken... Apropos, mijnheer Causson, gij begrijpt natuurlijk, dat wij sa men gaan." Causson zag Lentague verwonderd aan. „Ja, ik weet wel," vervolgde deze, „dat gij met den trein van elf uur wildet vertrekken, maar terwille van de vriendschap, zult gij uw vertrek wel willen vervroegen „Gij weet wel, dat ik hier niet vandaan kan, zoomin om zes uur als om elf uur." „Waarom niet, mij beste Causson O, ja, ik begrijp hethet is de gedachte aan een plaatskaartje, die u kwelt. Dat zal ik voor u betalen, maak u niet ongerust. En ook uw vertering hier in het hotel.... daarvoor zal ik zorgen. Zeg nu nog eens, dat ik het niet goed met u voor heb!" Causson antwoordde niet. Hij moest wel toegeven, de onge lukkige „Dat is dus afgesproken," zeide Lentague. „Laten wij nu onze toebereidselen maken." Hij sloot de deur van Caussons kamer en stak den sleutel bij zieh, zoodat hij het hem onmogelijk maakte, door de gang weg te komen. „En nu," zeide hij, „zullen wij de koffers meenemen. Deze goed ik heb haar zelf gesloten Laten wij het slot nu ook weer in orde brengen." Hij begaf zich naar zijn eigen kamer, sloot de verbindingsdeui' en schroefde het slot weer stevig vast. Vervolgens opende hij de deur van zijn kamer en trad door de gang Caussons kamer binnen; de ongelukkige zat in doffe wanhoop voor zich neer te staren. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2