Van Ohnets „Ame de Pierre" is
reeds het 80e duizendtal verkocht.
Johannes Wolff heeft over de
„season" te Londen niet te klagen, als
men de Star gelooven mag. De /brilliant
Dutchman," zooals dat blad hem noemt,
had soms 3, ja 4 engagementen op éen
dag en, hoewel nog geen 30 jaren oud,
zou hij, zoo hij dat wilde, reeds kunnen
rusten op zijn lauweren. Intusschen denkt
hij daaraan allerminst; zoodra de „season"
voorbij is, gaat hij naar Duitschland,
Frankrijk en Noorwegen daarna zal hij
weer in Engeland concerten geven. Voor
het volgend jaar heeft hij een schitterende
aanbieding voor Amerika.
B f N N li ft I. A Ri 61.
H. M. de Koningin moet het
voornemen hebben te kennen gegeven,
om in het begin der maand Augustus
met H. K. H. Prinses Wilhelmina een
officieel bezoek te brengen aan Arnhem.
Dc minister van Buitenland-
sche Zaken, de heer C. Hartsen, is be
vorderd tot Grootkruis der Christus-orde
in Portugal.
De Minister van Oorlog is,
naar wij met leedwezen vernemen, sedert
een paar dagen ernstig ongesteld.
{Vod.)
Door den heer B. H. de Waal,
consul der Nederlanden te Durban, Na-
tal, is aan het museum van natuurlijke
historie bij de rijks-universiteit te Leiden
ten geschenke aangeboden eene verzame
ling van '240 vlinders, bevattende een
aantal voor het museum gewenschte en
fraaie exemplaren.
Den schenker is daarvoor de dank der
regeering betuigd.
Naar men verneemt, z ij n de
voornaamste gemeentebesturen van
land uitgenoodigd deel te nemen aan de
eerste italiaansche tentoonstelling van
bouwkunde, welke van 28 Sept. tot 28
Nov. a. s. te Parijs zal worden ge
houden.
De medewerking der gemeentebesturen
is vooral ingeroepen tot het doen van
inzendingen voor de internationale af-
deeling bestemd tot het tentoonstellen
van platte gronden der steden, ontwer
pen van uit te voeren werken tot uit
breiding of tot bevordering der gezond
heid in de steden.
De inzendingen moeten geschieden
voor lo. Sept. a. s. Bizonderheden zullen
nader worden bekend gemaakt.
Prof. G. Schlegel plaatst in
het Vaderland de volgende belangwek
kende beschouwing over het werk
„Ein Streifzug durch Indien" door
Emil Selenka, professor te Erlangen
(Wiesbaden, uitgever C. W. Kreidel,
1890).
Dr. Emil Selenka, voormalig hoog
leeraar in de zoölogie aan de B-yks Uni
versiteit te Leiden, heeft een langdurige
reis in onze O.-I. koloniën gemaakt tot
het doen van zoölogische, en als wij ons
niet vergissen, meer bepaald embryolo
gische studiën. Hij heeft Java in de
lengte en de breedte doorkruist, de zuid
en westkust van Borneo bezocht en keerde,
na een langdurig bezoek aan Ceylon,
Dekkan en Hindostan, naar Duitschland
terug. In Erlangen hield hij op verzoek
zijner vrienden een voorlezing over de
indrukken, die hij op zijn reis ontvangen
had, en het is deze voorlezing met 29
in den tekst gedrukte photolithographieën
versierd, die thans voor ons ligt. Uit den
aard der zaak is de brochure in popu-
lairen, doch tevens ook in prof. Selenka's
zoo eigenaardig boeienden stijl geschre
ven, maar zij bevat toch, met uitzonde
ring sommige door hem voor goede munt
opgenomen, in Indië algemeen gangbare
vertelseltjes, 1 menige schrandere opmer
king, vooral daar waar de sehrijver zelf
waargenomen heeft en niet op de berich
ten van ingezetenen is afgegaan. Selenka,
die geruimen tijd in Amerika vertoefde,
is blijkbaar verrukt over onze schoone
kolonie. „Java (zegt hij, p. 7) bietet eine
Fülle der Scenerie wie wenige Lander
der Erde. Mag Amerika Urwalder vou
grösserer Ausdehnung besitzen, einen üp-
1 B. v. het oppaq. 13 herhaald sprooJcjé,
dat de krissen der Javanen steeds zwaar
vergiftigd zijn.
pigeren Pflanzenwuchs kann es kaum
aufweisen. Rühmt 8'ch Ceylon seiner
grotesken Bergkappen und seiner Pal-
menhaine, es sind doeh uur schwachere
Abbilder der himmelanstrebenden Vul-
kanketten und der gewaltigen Riesen-
baum-Walder, welche Java sehmücken."
Gedurende een wandeling, die hij den
lezer in gedachte door een iplandsche
dessa laat doen, vindt hij gelegenheid te
wijzen op de duizend-en-een voor
werpen, die op Java van bamboe
gemaakt worden; op het zoogenaamde
batikken van inl. stoffen; hij beschrijft
de woning van e6n der dessahoofden, do
muziek van den gammelan en de in-
landsche danseressen. Een zinsnede op
p. 26 mogen onze duitsehe naburen wel
behartigen „Scheelen Auges blickte wohl
sehon mancher Deutsche auf dieae her-
lichea Kolonieen des Oatens, einen Be-
sitz, wie ihn auch die Deutsehen sich
jetzt erBehnen, jetzt, wo sie die Macht
batten ihn sich zu erhalten, wo aber die
Teilnng der Erde ao gut wie vollzogen
is. Beslissen wir indessen wirklich derar-
tige Kolonieen seit Jahrhunderten,
ware der deutsche Michel wohl etwas
früher mobil geworden und zum Be-
wusstsein seiner Kraft gekommen. Aber
hatte dabei nicht auch unsere nationale
Eigenart, unsere stille, unverdrossene
Arbeitsfreudïgkeifc und unser beglückter
Idealismas beeintrachtigt werden müssen
durch die raateriellen Interessen, welche
der Besitz tropischer Kolonieen unver-
meidlich mit sich brachte?" Ook Heine
beweerde, dat Duitschland nooit grooter
in wetenschap, kunst en letterkunde ge
weest was, dan in de tijden van zijn
grootste politieke zwakheid.
Tot herstel van zijn door het heete
klimaat van west en midden Java ge
schokte gezondheid, begaf Selenka zich
voor eenigen tijd naar het dorpje To-
sari in het Tengergebergte, waarhy met
bizondere genoegdoening waarnam, dat
hij van de koude klappertandde, en een
bezoek bracht aan den krater van den
B r o m o. Na een bezoek aan het eiland
Krakatau, waar vyf jaar na de ver
schrikkelijke uitbarsting alles reeds weder
in friseh groen prijkt, terwijl duizenden
insecten en hagedissen, door wind en
water van Sumatra overgebracht, het
eiland weder bevolken, verliet de schrij
ver Java.
Bizonder boeiend is in het tweede ge
deelte de Beschrijving van Benares
en van de godsdienstige plechtigheid aan
de oevers van den Ganges. De verruk
king van den reiziger steeg echter ten
top, toen hij te Agra het wonderbaar
lijke mausoleum zag, dat de Shah Sehan
voor zijn gemalin Arjamund Mun-
taz-i-Mahall heeft laten bouwen,
en waarin hem bizonder trof het mar
meren k jour bewerkte hek: „ein Mar-
morfiligran von einem Reichthum der
Arbeit, wie ihn die Welt nicht zum zwei-
tenmale aufzuweisenhat." In Teypore
maakt Selenka kennis met de negentien
jarige, beeldsehoone Sakuntala (miss
Miranda Nundy, thans woonachtig
in Hyderabad, Dekkan), een der liefste
vrouwelijke verschijningen, die hij op zijn
reis ontmoette„ein kind der Sonne, in
welehem Anmut, Güte and Klugheit sich
zusammengefunden haben". Een welge
lijkend portret van deze indisehe schrijf
ster 2 luistert hier den tekst op.
Niettegenstaande al het genoten schoone,
besluit de sehrijver zijn voorlezing toch
met de verklaring, dat op den duur het
verblijf in de tropen te veel de schep
pingskracht van den menseh verzwakt,
en dat hij zich après-tout beter bevindt
in ons aan temperatuursafwisseling zoo
sterk onderworpen Europa.
2 Onder den naam van Arya schreef zij
een Hindostansch-Sanskrit-Enqelsche spraak
kunsten vertaalde o. a. Shakespeare1 s Mer
chant of Venice in het Hindi.
De haagsche correspondent
van de Pr. Gron. Ct. schrijft:
Men vertelt, dat kort voor de gewich
tige gemeenteraadszitting van Dinsdag, de
heer Reiss iemand uit Scheveningen naar
het raadhuis gezonden had, met de be
dreiging, dat men het zeebad sluiten zou
indien de vergadering de stoutheid had
tot spuien te besluiten. „Mogelijk" is het,
daar die heer zich de almachtige gevoelde.
Doch nog altijd wappert van het Kurhaua
de vlag. die in hare banen de drie geheim
zinnige letters Jf(aatschappij) Z(eebad)
5(cheveningen) voert, een drietal letters,
dat destijds tot de vermakelijke uitleg
ging leidde: M(en) j?(al) £(puien) en
verder M{aar) ponder) S(tank). Nog
altijd is het badhuis open tn doen zich
duizenden Hagenaren te goed aan de
zeelucht, de muziek van Kogel en de uit
spanningen van het Kurhaus.
Naar uit goede bron verno-
men wordt, zu'len de fabrieken van de
Maatschappij tot Exploitatie van Staats
spoorwegen te Tilburg verplaatst worden
naar Utrecht en met de fabrieken der
Nederlandsche Rhijnspoorwegmaatschap-
py aldaar vereenigd worden.
{D. v. Z.-H.)
Nader vernemen wij nog
betreffende het bezoek van de Koningin
eu de Prinses aan de tentoonstelling,
te Amsterdam dat H. M. met bizondere
belangstelling de inzending van het ne
derlandsche mijnwezen gadesloeg, waar
haar door het lid van het comité jhr. Yon
Pelser Berensberg, inspecteur der do-
miniale mijnen, de noodige inlichtingen
worden verstrekt.
Ook trof bizoGder de aandacht van do
Koningin en de Prinses de veiligheids
middelen bij het krijgswezen, door kolo
nel jhr. van Teijlingen aangewezen, en
die van den militairen geneeskundigen
dienst door kolonel Wilson, zoo ook de
middelen tot redding bij schipbreuk. In
de drukkerij bij Arndt werden door kin
deren, als jeugdige MarkeDaren gekleed,
bouquetten aangeboden en liet de Konin
gin en daarna de Prinses plotseling alle
machines stilstaan door het trekken aan
een veiiigheidskoord. Bij de kiosk der
eerste levensverz.-maatschappij werd H.
M's. aandacht door den burgemeester
gevestigd op deze onderneming en haar
aanvankelijk succes, en werden belang
stellend nadere inlichtingen gevraagd,
Ook de filters van den heer Crans en
de inzending van den Volksbond trok
ken in het bizonder de aandacht, zoo
ook de weeftoestellen en de inzending
des heeren Groeneveld in de groote zaal
waar de W. en E. te midden van bloe
men electrisch waren verlicht.
Bij het verlaten der tentoonstelling
verzocht de Koningin aan den voor
zitter, dr. Ruysch, namens H. M. het
comit® hare tevredenheid te betuigen.
Eene fraai gecalligrafeerde oorkonde
werd aan H. M. de Koningin bij gele
genheid van het déjeuner ten paleize door
den burgemeester aangeboden. Daarin
werd in korte trekken het verleden en
het heden van den amsterdamechen wa
terweg naar zee herdacht, en blij ver
trouwen uitgesproken in de toekomst,
waarvan Amsterdam zooveel heeft te
verwachten.
Dezer dagen is te Amster
dam bericht ontvangen, dat te Nice is
overleden de persoon, die verleden jaar
de Amsterdamsche Bank met een valschen
wissel voor ƒ25,000 oplichtte. Hij hield
daar gerui •- en tijd onder een valschen
naam verblijf. Uit zijne papieren bleek
wie hij was.
Dinsdagavond hielddeVrije-
Vrouwenvereeniging eene leden-vergade
ring in de kleine zaal van het Gebouw
voor den werkenden stand aan den Klo
veniersburgwal, te Amsterdam.
Mej. W. Drucker, de spreekster van
dien avond, had tot onderwerp geko
zen: „Waarom de vrouw voorwaarts
moet?"
De natuur leert ons, dat het zwakkere
door het sterkere verdrukt wordt. Onder
de mensehen is dit niet noodzakelijk;
indien het plaats vond, was de luiheid
of traagheid van de verdrukte partij
daarvan schuld. De vrouw is de meest
verdrukte onder de verdrukten. De para
bel,) welke Helena Mercier tot inleiding
dient van hare „Verbonden Schakels",
werd thans voorgelezen. Volgens die
parabel ligt de vrouw eeuwenlang in
het woestijnzand uitgestrekt, totdat de
band der noodzakelijkheid wordt verbro
ken en zij in het witte kleed der waar
heid, met de rede als staf in de hand,
de steilte van den arbeid afgaat en de
i wateren van het lijden doorwaadt, om in
het land der vrijheid te komen.
De stoom en de electriciteit deden
dezen bandier noodzakelijkheid springen.
Wat thans in Amerika gebeurt, komt
over 25 jaar hier. D&ar zeggen de
vrouwen: „wij vinden het dwaas, dat er
25 fornuizen worden gestookt, als één
fornuis het af kan." Daar poetst eene
machine de schoenen. Daar wascht nie
mand meer zelf. Het huishouden wordt,
evenals eertijds de Bastille, achter de
vrouw afgebroken; over 25 jaar is het
niet meer, en al zou zij er, evenals
zekere gevangene naar de Bastille, in
willen terugkeeren, zij kan niet: er is
geen huishouden meer. De vrouw zorge
dus thans als aankomend meisje, een be
roep te kiezen en te leerenanders
staat zij op straat.
Ter beantwoording van de vraag
„waarom moet zij vooruit," werd nog de
hoofdinhoud medegedeeld: lo. van een
feuilleton in het Radicale
waarin Bellamy de sociale maatschappij
der toekomst schildert, maar wiens
Edith een nul is, en 2o. van Ibsen'
„Nora". Deze Nora was, volgens spreek
ster, nog een kind toen zy moeder werd,
en daarom niet toerekenbaar, dat zij hare
plichten als moeder met voeten trad.
Dit laatste lokte na do pauze een
levendig debat uit tusschen spreekster en
mej. Cohen. Mej. C. beweerde dat
wie eenigen arbeid aanvaardt, ongeacht
hare jeugd, gehouden is dien arbeid te
volbrengen. Mej. D. vond een hemels
breed verschil tusschen eenige betrek
king en het moederschap, waar het ge
voel zijn recht doet gelden.
Mej. Boest kantte zieh weder tegen
den fabrieksarbeid der vrouw en vroeg
de inleidster af, wat er dan van de
meiqes moest worden? Hierop wist mej.
Drucker geen voldoend antwoord te
geven, ofschoon zij wel geloofde, dat
er altoos huishouders zouden noodig zijn,
gestudeerde huishoudsters, die dit vak
als eene kunst beoefenden. Zij vond het
echter zonde en schande, dat men jonge
vrouwen van 18 a 19 jaar het huwe
lijkscontract liet teekenen, zonder dat zy
den inhoud van begrepen. Iedere
andere akte vorderde mondigheid
en volkomen kennis van den in
houd van het contract.
Mevr. Van Ginkel waarschuwde op
hartelijken toon tegen de onberaden keus
van eenen echtgenoot, die toch de vader
der kinderen zou worden, en wees er op,
dat „de natuur der vrouw liefde is." Zij
zou ook gaarne zien, dat de parabel van
mej. Mercier uit haar boek werd over
gedrukt en tegen geringen prijs verkrijg
baar gesteld. Mej. Drucker beloofde
hierover met mej. Mercier in overleg te
treden.
Hierna werd de vergadering, onder
dankzegging aan de spreekster, gesloten,
Te Joure en nog een paar
zijn zuster-vereenigingen opgericht.
schyning zal geweest zyn voor Zijne
Siameesche Majesteit. {Hbl.)
Woensdagavond ontspoo r-
de nabij Koog-Zaandyk de trein van
Den Helder, die te 6.10 te Amsterdam
moest aankomen. Ongelukken hadden
niet plaats. Alleen de conducteur
W e e r s is licht gekneusd, zoodat hij
zyn dienst niet kan verrichten. Het
materieel bekwam nog al schade en de
reizigers waren genoodzaakt uit te stap
pen en op een anderen trein te wachten
zoodat alle aansluitingen werden gemist.
Den 20sten dezer is op de
bos8che boot, varende op een pleizïer-
tocht van Rotterdam naar den Hoek
van Holland, in betaling gegeven voor
een biljet van f 100, een biljet van de
zelfde kleuren en op dezelfde wijze be
drukt, doch waarvan de inhoud luidt
„De Nederlandsche bank geeft toe
gang tot het Centraalgebouw aan
toonder."
De importeurDe exporteur
Kleezejan. Melstrin.
De politie doet onderzoek. Het publiek
zij op zijne hoede. {N.R.C't.)
Door trein 5 der H. IJ. S. M.
is Woensdag bij kilometerraai 71 tus
schen Delft en Schiedam overreden en
onmiddellijk gedood zekere J. S., uit
Delft, die over den overweg naar zijn
land ging. De ongelukkige leed aan
doofheidhij was in gezelschap van
zijn zood.
Woensdag zijn te Etten
(gem. Gendringen) drie rijksveldwachters
ïen, om te zorgen dat de admini
stratie van het kroondomein de verschul
digde tienden kunne innen. Evenals
het vorige jaar is in eene weide eene
keet opgeslagen, waarin een der veld
wachters verblijf zal houden. Bij die
keet zullen de tiendgarven worden bij
eengebracht, welke dan later gedorscht
worden, om het zaad en stroo vervolgens
te verkoopen.
Te Enschede is iemand, ter-
wijl hij naar het omtrekken van eenen
boom stond te kijken, door het onver
wachts vallen zoodanig tegen de borst
getroffen, dat hij binnen korten tijd aan
de gevolgen overleden is.
Finaneieele Mededeelingen.
Het Weekblad van Broekman en Hon-
ders bevat o. a. de volgende opgave van
minder courante of incourante fondsen,
in de week, tot den datum van 22 Juli
loopende, door hun tusschenkomst ver
handeld.
Oblig Gemeente Zaandam
1885/86 k
Oblig. Heineken's Bier-
br.-Mpij Eerste Hyp.
Aand. Ned. Bouw-Mpij. 212.
Pandbr. Ned. Hypotlrb.
in liquidatie
Aand. Amst.-Deli Comp.
Het stoomschip Stuttgart
dat Dinsdag te Amsterdam met tabak
van Singapore binnenkwam, is het groot
ste stoomschip dat tot dusverre, zonder
te lichten, Amsterdam bereikte. Dit
stoomschip is .5347 reg. tonnen groot,
heeft een inhoud van 15,174 kub. meter
en is 415 voet lang, 48 voet breed en
breed en 31^ voet diep. Het is met een
diepgang van 73 d. m. aan de stad ge
komen, alwaar het aan de kade van de
Houthaven gemeerd ligt. Op de uitreis
vervoerde de Stuttgart eene lading van
ca. 5800 ton kolen van Cardiff naar
Singapore. Behalve voor le en 2e klasse
pasagiers is er ruimte aan boord van
dit stoomschip voor 2400 emigranten.
Te Singapore werd aan de Stuttgart een
bezoek gebracht door Z. M. Prabath
Somdetch Pra Paramindra Maha Chu-
lalongkow Pra Chula Choin Kloa, de
eerste koning van Siam, reizende onder
den naam van prins Chakri. Z. M. zoo
wel als het talrijk gevolg, waaronder
een aantal prinsessen, toonde veel be
wondering bij het aanschouwen van alles
wat zieh aan boord bevond, en het ge-
hee.e schip werd door de hooge bezoe
kers met de meeste belangstelling in
oogenschouw genomen. Te verwonderen
is dit niet, daar zulk een reusachtig
stoomschip wel eene zeer ongewone ver-
101JÉ
101*
2U
101
pet..
Aand. Batjan Mpij. te
Rotterdam 1889
Opricht.-Aand. Kon. Ned.
Pakketvaart-Mpij.
Aand. Delftsche Distill.
Gist- en Spir. fabr.
Aand. Ned. Gist- en Spir.
te Delft
Aand. Bergb.-Gesellsch.
Holland. Serie A.
Oblig. Oregon Short Line
and Utah Northern
Aand. Noord, Zuid-Holl.
en Zeeuwsehe Zee- en
Brand-Verz. Mpij.
445
95
100.
ii 100
110
130V
u 9454.
70
VISSCHERIJ.
T e s s e 122 Juli. Nabij de eilanden
Tessel, Vlieland en Terschelling houden
zieh vissebers van laatstgenoemd eiland
bezig met de hardervangst. De harders
worden tegen 25 et. per K.G. door
elkaar verkocht. De visscherij heeft
plaats met staande netten.
Nieuwediep, 22 Juli. Door 62
korders en beugers werden heden 10 tot
60 groote, 10 tot 30 kl. tongen, 7 tar-
boten, 3 tot 20 roggeD, 2 tot 12 mand
jes kl. schol en l tot 6 manden schar
aangevoerdgr. tong gold 55 a 60 cent,
kleine id. 25 cent, tarbot ƒ8 a 9, rog
80 cent per stuk, kl. schol 3 per
mandje en schar 5.50 a 6 per mand.
een deel van te laten behouden dat ik zal trachten uw mede
lijden op te wekken O, neen, ik zal mij niet tot zoo iets verla
gen bovendien zou het mij ook niets helpen. Gij heb uw buit,
behoud dien. Als gij wilt weten, wat ik van u denk, luister dan
Gij zijt de lafhartigste, gemeenste schelm, die er isIk ben ook
een misdadiger, het is waarmaar misdadigers bestelen elka&r
toch nietleveren elkaar toch niet aan het gerecht overGij le
vert mij tenminste ook aan het gerecht over, want wat moet er
van mij worden nu ik geen cent bezit om mijn weg te kunnen
vervolgen Ik kan zelfs dit hotel niet verlaten. Men zal mij her
kennen en in hechtenis nemen. Dat is uw werk. Gij ziet dus
wel, dat gij een ellendeling zyt. Laat mij nu met rust.... ga heen!"
Lentague had al zijne onbeschaamdheid weer teruggekregen.
„Ik zou weggaan zeide hij, „o, neen 1 zoo dom ben ik niet
Men kent u, mijnheer Causson, men weet, waartoe gij in staat
zijt. Wij zullen elkaar niet zoo spoedig verlaten Gij denkt wel
licht, dat ik u hardvochtig behandel? Het is mogelijk, maar gij
verdient het ook
Hij verklaarde, rechtvaardigde zijn gedragHij moest bekennen,
dat een oplichter, die zijn «ollega van zijn geld beroofde, een zeer
eec zeer groote schurk was. Maar was Causson een gewone op
lichter neen. Hij was een oplichter, die zich schaamde, dus een
van het ergste soort. Hij gaf zich voor deugdzaam uit en zag van
uit de hoogte neer op andere misdadigers; de aanraking met de
zulke* besmette hem Hij noemde zich een eerlijk man, die door
anderen uit het goede spoor was gebracht.... het was mogelijk
Hij moest er zich dan echter over verwonderen, dat men hem als
eerlyk man behandelde en trachtte op te lichten. Dat was ver
diend loon
„Wanneer men zijne handschoenen heeft betaald," zeide hij ten
slotte, „dan moet men er niet over klagen, dat zij u hinderen
Het sloeg op dat oogenblik vijf uur.
„Reeds vijf uur!" zeide Lenfcigue, „wat gaat de tijd toch snel,
wanneer men in goed gezelschap isDaardoor mag ik toch ech
ter niet te laat komen voor den trein, die ongeveer om zes uur
in de richting van Parijs vertrekt. Ik moet mij nog klaarmaken...
Apropos, mijnheer Causson, gij begrijpt natuurlijk, dat wij sa
men gaan."
Causson zag Lentague verwonderd aan.
„Ja, ik weet wel," vervolgde deze, „dat gij met den trein van
elf uur wildet vertrekken, maar terwille van de vriendschap, zult
gij uw vertrek wel willen vervroegen
„Gij weet wel, dat ik hier niet vandaan kan, zoomin om zes
uur als om elf uur."
„Waarom niet, mij beste Causson O, ja, ik begrijp hethet
is de gedachte aan een plaatskaartje, die u kwelt. Dat zal ik voor
u betalen, maak u niet ongerust. En ook uw vertering hier in het
hotel.... daarvoor zal ik zorgen. Zeg nu nog eens, dat ik het niet
goed met u voor heb!"
Causson antwoordde niet. Hij moest wel toegeven, de onge
lukkige
„Dat is dus afgesproken," zeide Lentague. „Laten wij nu onze
toebereidselen maken."
Hij sloot de deur van Caussons kamer en stak den sleutel bij
zieh, zoodat hij het hem onmogelijk maakte, door de gang weg
te komen.
„En nu," zeide hij, „zullen wij de koffers meenemen. Deze
goed ik heb haar zelf gesloten Laten wij het slot nu ook weer
in orde brengen."
Hij begaf zich naar zijn eigen kamer, sloot de verbindingsdeui'
en schroefde het slot weer stevig vast. Vervolgens opende hij de
deur van zijn kamer en trad door de gang Caussons kamer
binnen; de ongelukkige zat in doffe wanhoop voor zich neer te
staren.
{Wordt vervolgd.)