fWMÏ® BLAD particuliere correspondentie BUFFALO BILL. b in n e n l a al s). FEUILLETON. DE TURKSCHE KOZAK. Kaar het duitsch. behoorende bij JJAABLEM'S DAGBLAD van Maandag 28 Juli 1890. gerstraat. De uitgestrekte overdekte haar en een soort van halfhemd van hoofdtribune heeft een grooten, breeden stroohalmen draagt. Geelhaar onderscheidt toegang. Onder de zitplaatsen van deze zich overigens door zijn eierstruifgelen tribune zijn niet alleen verkoop-boxes. Berlijn22 Juli Het beroemde indiaansche of liever jnerikaansche circus, dat onder boven- •enoemden naam rondreist, levert nogal leus stof op voor allerlei bizondere me- Deze werkelijk grootsche onderneming van een schranderen Amerikaan heeft zich echter nog niet verwaardigd de kleinere steden met een bezoek te ver eeren, waarschijnlijk ia er ook in do kleinere plaatsen geen plein of geschikte gelegenheid te vinden, het reusachtig hyppodroom op te slaan en 'tis daarom dat ik uwe lezers thans eens op een afstand een kijkje wil gunnen in dit oroote paardenspel, dat zij wel nooit te zien zullen krijgen, tenzij men er een reisje naar een der groote europeesche hoofdsteden voor over hebbe. Thans ver toeft Buffalo Bill te Berlijn. Loopt men in Berlijn rond, dan ziet men op de talrijke aanplakzuilen mach tige biljetten, die u door hunne schitte rende kleuren opmerkzaam maken, dat zij behooren gelezen te worden. Allereerst ontwaart men daarop een kolossalen kop, een karakteristieken ge baarden mannekop. Minder bekend zal het zijn dat Buffalo Bill, wiens facie men hier ziet afgebeeld, eigenlijk Buffel- Willem beteekent, dat nu juiss niet bi zonder romantisch klinkt. Mijn nieuwsgierig beroep dreef mij reeds gisterenmiddag, om Buffel-Willem, of' liever om Buffalo Bill, een bezoek te brengen en ik heb daar met eenige col lega'8 op de naar buiten Charlottenburg overgebrachte prairie onder bleekgezich- ten en koperkleurigen, tusschen zser be leefde amerikaansche heeren en zeer onbeschofte amerikaansche buffels een hoogstbelangrijk uurtje doorgebracht. Het zou een journalistisohen duimzuigkunste- naar stof tot een diklijvig boekdeel hebben kunnen verschaffen, naar keuze met een der bombastische titels; «Op een buffelrug dwars door Amerika". «Myne avonturen in den strijd met de Sioux of hoe ik den gevreesden Cowboy Old Beef in het zand deed bijten." „Kijkjes in het indiaansche familieleven, alsmede handleiding tot den buffelvangst het scalpeeren" bohalve een on ontbeerlijk aanhangsel «De volmaakte Indiaan in vier weken...." Toen ik gisterenmiddag met mijne collega's den hoofdingang van het nog ongeopende voorstellingsterrein naderde, wachtte mij en mijne Amerika-reisge- nooten een buitengewone verrassing. Op de eenvoudige verklaring, waaraan zelfs door geen legitinatie-bewijs kracht werd bijgezet, dat wij leden der berlijnsche pers waren, nam de portier zijn breed- geranden hoed af, rukte de houten poort open en verzocht ons binnen te treden. Hieraan kan men toch dadelijk zien dat deze lieden uit het wilde westen komen aan de berlijnsche gewoonten, met name echter van de beminnelijke ma nieren aan de schuttersfeestplaats van Pankow geen begrip hebben! Op het particuliere terrein, dat voor den tijd van eenige weken is gehuurd, was men nog druk aan den arbeid om de gebouwen gereed te maken. Alles geschiedt hier in grootschen stijl. Aan twaalf rondom het terrein verdeelde loketten kan het pu bliek zich op zijn gemak van eatree-billet- ten voorzien, voor de verschillende plaats- cathGgorieën zijn afzonderlijke ingangen aangebracht. De hoofdingang bevindt zich aan den stompen hoek van de Augsbur- maar ook een telefoon-kamer, een poli tiewacht, een gezondheids wacht, een bu reau voor den verkoop van nieuwsbladen en een kamer voor journalisten aangelegd geworden. Men ziet, alweder een gansch merkwaardige onverklaarbare voorko mendheid jegens de pers natuurlijk, echt amerikaansch, echt «far west." Br worden ook ouderhandelingen ge voerd, om een postbureau in het Buffalo- Bill circus in te richten. Op overeen komstige schaal is ook voor eene uitge breide bediening van het publiek gezorgd de Berlijners halen er ook nog een slaatje uit. Het café Bauer, «Unter den Linden", heeft hier buiten een filiaal op gericht en men vindt er behalve tal van restauraties en bierhallen, ook nog een russisch likeur-paviljoen, een wijn- en champagne-bar alsmede een sigaren-kiosk. Met welke groote kosten deze onder neming gepaard gaat, kan men hieruit het best opmaken, dat iederen dag ge durende den opbouw ƒ3600 arbeidsloon wordt uitbetaald. Onder het vriendelijk geleide van den secretaris, mr. Albert C. Scheible, be zichtigden wij het kamp van den troep, dat uit twee deelen bestaat het kamp der ludianen en het kamp der Cowboys. De Indianen bestaan uit leden van ver schillende stammen en wel uit Cheyennes, Sioux, Araponoees, bruin- en zwartvoeten. Men heeft in 't geheel negen en dertig Indianen-tenten gebouwd. Ieder van deze kegelvormige fconten bestaat uit veertien houten stutten met 68ne omhulling van zeildoek, die door vlugge Indianenhanden met de onmogelijkste blauwe en zwarte paarden, buffels en ander gedierte is be schilderd. Een lange bonte vedertooi welke aan een staak voor een de^er ten ten hangt, doet vermoeden, dat de in woner tot de «voornamen" behoort en inderdaad, zoo is het, hier woont «black heart". Van plan zijnde om zijn tent binnen te treden, moesten wij tot de overtuiging komen, dat men dezen ge bieder, naar de gewoonte der slaafs on derworpen hovelingen, slechts kruipend kan naderen; de lage als ingang uitge sneden opening staat het niet anders toe. Met een beleefd «Pardon, krui:4 u eerst binnen," moedigde mijn collega mij aan, De hoofdman ontving ons zeer gelaten, als oen vorst, die zich aan interviews wel gewend heeft. Het opmerkelijkst in zijn breedneuzig, tamelijk stompzinnig laat zijn een tiental bloedroode streepen. die dwars over neus en wangen loopen, Deze merkwaardige versiering smeert Black Heart zich iederen morgen om vyf uur terstond na zijn «lever" in hoogst eigen persoon op het gezieht en hy maakt ook de verf waarin hij wat aardt* mengt, De hoofdman rookte met smaak ameri kaansche tabak en spuwde met nog groo- ter welbehagen bij tusschenpoozen op den grond. Toen hij bemerkte dat ik de kleur en den snit zijner beenkleederen met bizondere oplettendheid bekeek, stond hij van de matras op, waarop hij was neergehurkt en haalde triomfantelijk een paar citroengele broekspijpen voor den dag, die hij mij dicht voor den neus hield alsof hij daarmede wildo zegj Dat zijn mijne gala beenkleederen, gij SGhaap van een bleekgezieht, die trek ik slechts Zondagsnamiddags aan en even zoo bij groote staatsgebeurtenissen, seal- peerplechtigheden, op den sterfdag van mijn schoonmoeder enz. enz.Laat mij nog in 'fc voorbijgaan eene bizouderheid van het indiaansche hof aanstippen. Zij bestaat juist zooals de Fanst tragedie, uit twee deelen, elke broekspijp wordt afzonderlijk aangetrokken en aan de heu pen vastgebonden. Bij het verlaten vaQ de tent des hoofdmans hadden wij nog de eer aan «yellow hair," een grooten, zwaar gebouwden knaap, voorgesteld te worden, een broeder van „black heart", wijst zij daarbij op oen gouden medaille i den kop, daarop zoide hij editor, ii \7 '.1 r. nnrr U clna rr\\f alan nn 1 tint. In de verschillende tenten staan noj^ een aantal koffers met benoodigdheden der Indianen, welke den zonderlingen indruk geven alsof men hier met prairie- commis-voyageur8 te doen heeft. Ook kleine hand- en wandspiegels ontmoet men hier veelvuldig. Onder de vijf en tachtig Indianen van den troep zijn slechts twee vrouwen en wel de eehtgenooten der beide blanke Indianen-tolken. De eerste tolk, Brancho Bill, is een interessant type, een lange magere jon gen met een scherpgebogen neus, die een gelen shawl om de heupen geslagen heeft op het halfgeopende borsthemd een hemelsblauwe das laat af bungelen. Als de vrucht dezer tolkhuwelijken buitelt het indiaansche halfbloed genoegelijk in het zand rond. Binnen een hooge en sterke omheining heeft men de prairie- buffels, een en twintig in getal; zij strek ken de breade machtige koppen met de gloeiende oogen omlaag, als wilden zy de aarde omwoelen. Twee buffel-ba bies, die onlangs te Munchen ter wereld zijn gekomen, allerliefste diertjes, zullen de vreugde der kinderwereld uitmaken. On der een groot afdak zijn de paarden ge legerd, de kleine taaie maar overigens flinke mexikaansche mustangs. De Old Charley, die zoolang in hun midden het genade-haver vrathet paard waarop Buffalo Bill zijne beroemde lange tochten aflegde, hinnikt zijn meester niet langer vroolijk tegen. Het eindigde twee jaren geloden plotseling op den overtocht naar Londen zijn leven; Buffalo heeft tranen over het dier geschreid En deze Buffalo Bill, deze „lato chief of scouts," waar steekt hij dan voor den drommelHallo, daar bij den ingang van het Cowboy-kamp duikt als een reuzenpaddenstoel de bijna een meter in middellijn metende beroemde grijze breed gerande vilthoed van den interessanton man op. Wij vinden Buffalo Bill juist esprek met den bekenden talent- vollen schrijver W. Wyl, de nauwkeu rige kenner van amerikaansche toestan den, die o. a. zulke bekoorlijke Beschrij vingen uit het Mormonen gebied aan het Zoutmeer, gaf. Over3te William F Cody, een man van in de vijftig, is een zeer hooge, slanke en elastische ver schijning; de lange in den nek vallende lokken en de knevelbaard vortoonen grijze haren. De oogen hebben iets door dringends, gebiedends, ontzagwekkends, de geheele gestalte ademt iets avontuur lijks maar bovendien iets gentlemanach- tigs, iets voornaams. De kop is beslist boeiender en betee- kenisvoller dan die van Carver, die overi gens een ietwat fladderachtig gewezen lid van den Buffalo Bill-troep is. De tenten der Cowboys zijn eleganter en ten deele zelfs behaaglijk ingericht. Men vindt hier zelfs waschtafels, kleine tafels, lam pen, reischtasschen, zetels en andere zaken van dien aard. Een kostelijk genrebeeld vertoont zich aan ons bil het binnentreden van een dezer zeildoeksche huisjes. Eene rood- blonde pikante rijderes en twee wild- uitziende, maar overigens welgemoede cowboys zitten aan een lage tafel bij het cribbagespel en zijn dermate in hunne kaarten verdiept, dat zij ons eerst in geheel niet bemerkten. Een kooi met kwinkelende kanarie-vogels, een bloem ruiker en een poederkwastje op eene commode, geven wel recht om te onder stellen, dat hier het «ewig Weibliche" een onderkomen gevonden heeft. Twee schreden verder en wij vallen Miss Anny Aokley haast in den schoot. Doae dame, een awartoogige gebruinde, nog jeugdige amerikaansche, met zeer energieke trek ken, is de beste schutteres van het Wild Westgezelschap. Zij is zoo vriendelijk ons haar goedgesorteerde verza eling van gouden eere-medailles en prijzen uit die, geheel zooals deze, een opperhoefds- alle landen te toonen, die zij zich bij veder in het zwarte paardestaartachtige eengeschoten heeft. Met niet weinig trots van den Prins van Wales en een gouden armband,dien haar onlangs de prins-regent van Beieren deed aanbieden. Dau grijpt de resolute, maar zeer beminlijke Miss Anny naar een pistool en wel een zeer fraai, met een ryk versierden ivoren kolf en schiet wat voor ons, zij werpt een pfen- nigstuk hoog in de lucht, zend het een kogel na en daar ligt het kromgebogen aan hare voeten. Glimlachend reikt de voortreffelijke schutteres het ons als een aandenken o miss Anoy! Het zou niet gaan om terloops nog niet even in 'c kort de brave mistress Whitaker te gedenken, die een tent voor zich alleen heeft, zij is niet jong meer, deze mistress Whitaker want zij telt vyt en zestig zomers. Maar zij heeft nog hare verdienste, zij naait en maakt kleeren voor de Indianen, zij herstelt hunne verscheurde pantalons en is tevens voor de roodhuiden een soort van medi cijnvrouw. De Indianen, van „black heart" met de gele gala-pantalons tot aan den kleinsten halfbloed, dwepen met de goede mistress Whitaker. Hoezee voor haar De praohtigate tent in het Cowboy-kamp, bewoont, zooals het behoort, Buffalo Bill. Zij is reeds uit wendig kenbaar aan een grooten buffel kop boven den ingang en een rooden kap. In Buffalo Bills tent ziet het er wat kakelbont uit. Rondom aan de wan den indische bamboewaaiers, japansche schermen, afbeeldingen van buffeljaehten. kleurige teekeningen, een prachtige paar denkop door de beroemde franache dieren schilderes Rosa Bonheur geofferd, daar naast oen atlassleep met het opschrift From his friends, Paris 1889" go- heel zoeals bij een beroemden tribune- virtuoos. Ook generaal Washington staart van den wand naar beneden. Op een tafel liggen fotografische afbeeldingen van het veertig eogelsche mijion omvat tende grondgebied van Buffalo Bill ia Nebraska, waar zijne familie verblijf houdt. Eene amerikaansche sterrenvlag als plafond in de tent uitgespreid. Wij treffen juist den franschen kamer dienaar van den overste aan 't opred deren aan, een z«er verwaande knaap, die 500 franc3 loon per maand geniet een echte „valet de grande maison". Buffalo Bill slaapt overigens uiet in deze tent, maar iu een comfortabel barlijnsch hotel. Ten slotte nog een blik in den keu ken vau het wilde Westen. Hij bevindt zich in een groote eenigszins op eea kermiswagen gelijkend voertuig en is van alle- benoodigdheden voorzien. Twee amerikaansche koks in een kort jacket staan aan de beide fornaizen, waaruit ons een kruidige vleeschlucht tegemoet stroomt. In een groote ijskast in de nabijheid van de keuken wordt het vleessh bewaard en in een barak bevindt zich de zeer rijk voorziene pro visiekamer. Voor de proviandeering van den troop zija reeds weken geleden door de agenten van het gezelschap contrac ten met berlijnsche bakkers, slagers en handelaars gesloten. De kost is zeer overvloedig; gisteren was er erwtensoep, kalfsvleesch, roastbeef en rijstpudding men ziet de cowboys hebben bij Buffalo-Bill wat te schransen en zooals wij ons overtuigden, zeer smake lijk. Ook de Indianen aten geheel op eu ropeesche wijze, met messen en vorken uit blikk.n borden enz. Tot besluit werd er koffie geschonken en inderdaad zeer goede en sterke. De koffiebediende, die ons het pittige mokkavocht schonk, een jonge Italiaan, was, zooals de secretaris van 't gezelschap ons vertelde, vroeger welgesteld en heeft zyn geheele vermo gen, tweemaal honderdduizend francs, in Monte Carlo verspeeld. Van een rijk man tot koffieschenker dat is een stap die voor Amerika niets buitengewoons heeft en in den Buffalo-Bill troep zullen er nog wel meer zulke avontuurlijke, ro mantische menschen te vinden zijn. Met een vriendelijk: „Voila votre café, mon sieur" reikte mij de ex-speler den dampen- in plaats van mij te vragen of ik de koffie zwart of wit dronk: „Rouge ou noir, monsieur?" Een man, die 200,000 fres op de groene tafel van Monte Carlo heeft gelaten, kan men zulk eene kleine verstrooidheid waarlijk niet kwalijk nemen. WILHELM. Door den minister van Ju stitie is aan de procureurs generaal eene circulaire gericht, waarin het verlangen uitgedrukt, dat de bezoldigde rijks veldwachters zich onthouden van het uit oefenen van die visscherijen, waarvoor eene akte vereischt wordt, en in elk ge val van het handeldrijven, ook in viach, hetzij op eigen naam, hetzij op naam van de bij hen inwonende betrek kingen. In z ij n g e 1 ij k g o w o o n 1 ij k zeer levenswaardig, verslag (over 1889) vestigt onze consul-generaal te Stock holm, «le heer O. W. C. Blanck, de aandacht der nederl. tabaks- en sigaren fabrikanten opnieuw op de zweedsche markt, terwijl hij, sprekende over be hangselpapier het volgende zegt: Behangselpapier wordt in 10 fabrie ken met 177 arbeiders vervaardigd en de productie was 2,918,718 rollen ter waarde van 503,300. Niettegenstaande, of juister, ten gevolge van zeer hooge beschermende rechten, waardoor het b. geheel onmogelijk is, do ordinaire en goedkoope soorten in te voeren, staat deze fabricage niet volkomen op de hoogte des tijds, zoodat er voor de nederl. fabrieken wel kans zoude bestaan om in Zweden grooteren afzet te vinden dan tot nu toe het geval is geweest. Uit Frankrijk en Duitschland wordt eene vrij groote hoeveelheid behangsel papier ingevoerd, doch hierbij is op te merken, dat, op grond der zweedsche wetgeving op vergif, het voor den invoer in Zweden bestemde behangselpapier ge heel vrij van arsenicum moet zijn. Naar wij vernemen, zal door eenige geneeskundige ambtenaren een onderzoek worden ingesteld naar den toe stand en de werking van de koepok- inrichtingen in de verschillende provin ciën. (W. jR. Ot.) Een marinier van het wacht schip to Amsterdam, sedert 4 weken vermist, is te Rotterdam in burgerklee- ding aangehouden en in bewaring geno men. Zijne militaire kleeding had hij te gelde gemaakt bij een opkooper aldaar. Gedurende de maanden Sept., Oct. en Nov. zal te 's Hage het examen worden afgenomen aan onder officieren, dingende naar den rang van 2e luitenant. Het schriftelijk gedeelte van dat examen zal voor de leerlingen van de militaire school en den artille riecursus op 8 Sept. en voor die van de beide hoofdcursussen op 15 Sept. d. a. v. aanvangen. Het aantal adapiranten be draagt19 van den artillerie-cursus te Dolft21 van den hoofdcursus voor de inf. te Kampen 25 van den hoofdcur sus voor de inf. te 's Bosch6 van den hoofdcursus voor de admin, h. t. 1. te Kampen8 van den hoofdcursus voor de admin, in Ned. Oost-Indië te Kampen. Terwijl in verband met de bestaande bepalingen, alle adspiranten van de nailit. school en den art.-cursus, die vol doende proeven van bekwaamheid afleg gen, tot officier worden voorgedragen, zijn voor de overige genoemde catego rieën het navolgende aantal plaatsen opengesteld 26 plaatsen bij de inf. van het leger hier te lande 20 bij de inf. van het leger in Ned.-Indië8 by de admini8tr. in Ned. O.-I. Vrijdag overleed te's Hage» na eene korte ongesteldheid, de heer A. J. Bauduin, secretaris van legatie der n. Hij scheen mij melancholischer dan vroeger, want in het turk- sche legerkamp had ik hem als een der wildste officieren gekend. Hy speelde hartstochtelijk, maar gelukkig, wanneer men in de tent om de trommels zat; hy dronk zijn cognac uit groote turk- sche drinkschalen, die daarbij plachten rond te gaan, zong de vroolijkste liederen en was steeds mobiel. Inderdaad kwam mij zijn gedrag een weinig onnatuurlijk voor, gekunsteld; intussehen, men wist in den veldtocht nooit, wat men eigenlijk aan dezen hongaar- schen inboorling had. Soms ging het er in de hongaarsche teDten woest en wild op toe. Men danste czardas en juichte daarbij; men was uitgelaten vrtolijk. Er werden volksliederen gezongen en op uezelfde gezichten, die even te voren nog hadden gestraald van vreugde en jool, liepen de heldere, warme tranen over de bruine wangen in de donkere, verwilderde baarden. De diepste smart over het ongeluk des vaderlands, over de afscheuring daarvan, de ver twijfeling trad in de plaats der vreugdo en dan behoefde sleohts een Zigeuner den czardas weder te spelen en alles was vergeten Ik noem hem alzoo volgens zijn wensch Joseph Belzoni, ofschoon hij tot een bekende aristokratische familie in Hongarije behoorde. Ik bekommer mij ook voorloopig niet om de redenen van die naamsverandering. In Belzoni had eene verandering van stemming plaats gevonden, die mij noodwendig moest treffen. Intussehen beviel hij mij zoo beter. Er was niet meer de ruwe wildheid in hem, of liever, de verwildering ia het krijgsleven, die aan het gevoel van de verban ning den voorraag had moeten afstaan. Er was misschien meer harmonie in hem teruggekeerd sedert hij zich weder in eene beschaafde omgeving bevond en de melancholische uitdrukking op zijn gelaat ontsproot wellieht aan materioele zorgen, waaraan de vluchtelingea ondanks alle ondersteuning wanneer zij niet te trotsoh waren, die aan te nemen vaak ten prooi waren. „Wat denkt ge te doen? Zult ge naar uw korps terugkeeren vroeg ik hem, nadat wy elkander wederkeerig onze laatste erva ringen hadden medegedeeld, want ik had hem sinds langen tijd niet weer gezien. „Dat denk ik, maar misschien n«et zoo spoedig; het zal van de omstandigheden afhangen Ik moet overigens bekennendat ik liever mijn ontslag had, want om na 't einde van den oorlog nog in dat leger te dienen, heeft weinig uitlokkends voor mij. Yoorloopig wil ik uitzieken en het overige aan het toeval overlaten." Belzoni zeide dit alles met een zachte bevende stem, nit welke zooal geen smart, dan toch groote innerlijke ontroering sprak. Hij gevoelde zich werkelijk vermoeidik kon het aan zijn gezicht zien. Wij verlieten dus beiden de soiree. Onderweg noemde hij mij zijne woning, die in een kleine straat van het kwartior St. Germain was, en beloofde mij een bezoek op den volgenden dag, daar ik hem toch niet thuis zou treffen. „Een treurig lot, dat van een banneling!" dacht ik huiswaarts slenterend, om nog in het café „du Helder" mijne kennissen aan aan te treffen. „Onder een vreemden naam en waarom Verwond, wel licht zonder de noodige middelen van bestaanEn toch ge loofde ik van zyne kameraden in Bulgarije vernomen te hebben, dat zijne familie vermogend was. Een hunner had mij zelfs inlich tingen over Belzoni's vroegere levensomstandigheden gegeven, maar men den be3ten wil vermocht ik niet, mij deze te herinneren. Er waren zoovele avonturiers, door 't noodlot vervolgde of geheel vernietigde persoonlijkheden in dien veldtocht geweest, dat het on mogelijk zou zijn geweest, den draad der levensgeschiedenis van een enkele vast te houdende bizonderheden daarvan deden mij alle leed, want het was steeds een ellendig bestaan geweest, waarop het uitliep. III. Acht dagen waren er verloopen. Ik dacht nog i auweiijks aan 8z.... of liever Belzoni, die zich niet bij mij bad laten zien. Men

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 5