fWMÏ® BLAD
particuliere correspondentie
BUFFALO BILL.
b in n e n l a al s).
FEUILLETON.
DE TURKSCHE KOZAK.
Kaar het duitsch.
behoorende bij
JJAABLEM'S DAGBLAD
van
Maandag 28 Juli 1890.
gerstraat. De uitgestrekte overdekte haar en een soort van halfhemd van
hoofdtribune heeft een grooten, breeden stroohalmen draagt. Geelhaar onderscheidt
toegang. Onder de zitplaatsen van deze zich overigens door zijn eierstruifgelen
tribune zijn niet alleen verkoop-boxes.
Berlijn22 Juli
Het beroemde indiaansche of liever
jnerikaansche circus, dat onder boven-
•enoemden naam rondreist, levert nogal
leus stof op voor allerlei bizondere me-
Deze werkelijk grootsche onderneming
van een schranderen Amerikaan heeft
zich echter nog niet verwaardigd de
kleinere steden met een bezoek te ver
eeren, waarschijnlijk ia er ook in do
kleinere plaatsen geen plein of geschikte
gelegenheid te vinden, het reusachtig
hyppodroom op te slaan en 'tis daarom
dat ik uwe lezers thans eens op een
afstand een kijkje wil gunnen in dit
oroote paardenspel, dat zij wel nooit te
zien zullen krijgen, tenzij men er een
reisje naar een der groote europeesche
hoofdsteden voor over hebbe. Thans ver
toeft Buffalo Bill te Berlijn.
Loopt men in Berlijn rond, dan ziet
men op de talrijke aanplakzuilen mach
tige biljetten, die u door hunne schitte
rende kleuren opmerkzaam maken, dat
zij behooren gelezen te worden.
Allereerst ontwaart men daarop een
kolossalen kop, een karakteristieken ge
baarden mannekop. Minder bekend zal
het zijn dat Buffalo Bill, wiens facie
men hier ziet afgebeeld, eigenlijk Buffel-
Willem beteekent, dat nu juiss niet bi
zonder romantisch klinkt.
Mijn nieuwsgierig beroep dreef mij
reeds gisterenmiddag, om Buffel-Willem,
of' liever om Buffalo Bill, een bezoek te
brengen en ik heb daar met eenige col
lega'8 op de naar buiten Charlottenburg
overgebrachte prairie onder bleekgezich-
ten en koperkleurigen, tusschen zser be
leefde amerikaansche heeren en zeer
onbeschofte amerikaansche buffels een
hoogstbelangrijk uurtje doorgebracht. Het
zou een journalistisohen duimzuigkunste-
naar stof tot een diklijvig boekdeel
hebben kunnen verschaffen, naar keuze
met een der bombastische titels; «Op
een buffelrug dwars door Amerika".
«Myne avonturen in den strijd met de
Sioux of hoe ik den gevreesden Cowboy
Old Beef in het zand deed bijten."
„Kijkjes in het indiaansche familieleven,
alsmede handleiding tot den buffelvangst
het scalpeeren" bohalve een on
ontbeerlijk aanhangsel «De volmaakte
Indiaan in vier weken...."
Toen ik gisterenmiddag met mijne
collega's den hoofdingang van het nog
ongeopende voorstellingsterrein naderde,
wachtte mij en mijne Amerika-reisge-
nooten een buitengewone verrassing. Op
de eenvoudige verklaring, waaraan zelfs
door geen legitinatie-bewijs kracht werd
bijgezet, dat wij leden der berlijnsche
pers waren, nam de portier zijn breed-
geranden hoed af, rukte de houten poort
open en verzocht ons binnen te treden.
Hieraan kan men toch dadelijk zien dat
deze lieden uit het wilde westen komen
aan de berlijnsche gewoonten, met
name echter van de beminnelijke ma
nieren aan de schuttersfeestplaats van
Pankow geen begrip hebben! Op het
particuliere terrein, dat voor den tijd van
eenige weken is gehuurd, was men nog
druk aan den arbeid om de gebouwen
gereed te maken. Alles geschiedt hier in
grootschen stijl. Aan twaalf rondom het
terrein verdeelde loketten kan het pu
bliek zich op zijn gemak van eatree-billet-
ten voorzien, voor de verschillende plaats-
cathGgorieën zijn afzonderlijke ingangen
aangebracht. De hoofdingang bevindt zich
aan den stompen hoek van de Augsbur-
maar ook een telefoon-kamer, een poli
tiewacht, een gezondheids wacht, een bu
reau voor den verkoop van nieuwsbladen
en een kamer voor journalisten aangelegd
geworden. Men ziet, alweder een gansch
merkwaardige onverklaarbare voorko
mendheid jegens de pers natuurlijk,
echt amerikaansch, echt «far west."
Br worden ook ouderhandelingen ge
voerd, om een postbureau in het Buffalo-
Bill circus in te richten. Op overeen
komstige schaal is ook voor eene uitge
breide bediening van het publiek gezorgd
de Berlijners halen er ook nog een
slaatje uit. Het café Bauer, «Unter den
Linden", heeft hier buiten een filiaal op
gericht en men vindt er behalve tal van
restauraties en bierhallen, ook nog een
russisch likeur-paviljoen, een wijn- en
champagne-bar alsmede een sigaren-kiosk.
Met welke groote kosten deze onder
neming gepaard gaat, kan men hieruit
het best opmaken, dat iederen dag ge
durende den opbouw ƒ3600 arbeidsloon
wordt uitbetaald.
Onder het vriendelijk geleide van den
secretaris, mr. Albert C. Scheible, be
zichtigden wij het kamp van den troep,
dat uit twee deelen bestaat het kamp
der ludianen en het kamp der Cowboys.
De Indianen bestaan uit leden van ver
schillende stammen en wel uit Cheyennes,
Sioux, Araponoees, bruin- en zwartvoeten.
Men heeft in 't geheel negen en dertig
Indianen-tenten gebouwd. Ieder van deze
kegelvormige fconten bestaat uit veertien
houten stutten met 68ne omhulling van
zeildoek, die door vlugge Indianenhanden
met de onmogelijkste blauwe en zwarte
paarden, buffels en ander gedierte is be
schilderd. Een lange bonte vedertooi
welke aan een staak voor een de^er ten
ten hangt, doet vermoeden, dat de in
woner tot de «voornamen" behoort en
inderdaad, zoo is het, hier woont «black
heart". Van plan zijnde om zijn tent
binnen te treden, moesten wij tot de
overtuiging komen, dat men dezen ge
bieder, naar de gewoonte der slaafs on
derworpen hovelingen, slechts kruipend
kan naderen; de lage als ingang uitge
sneden opening staat het niet anders toe.
Met een beleefd «Pardon, krui:4 u eerst
binnen," moedigde mijn collega mij aan,
De hoofdman ontving ons zeer gelaten,
als oen vorst, die zich aan interviews
wel gewend heeft. Het opmerkelijkst in
zijn breedneuzig, tamelijk stompzinnig
laat zijn een tiental bloedroode streepen.
die dwars over neus en wangen loopen,
Deze merkwaardige versiering smeert
Black Heart zich iederen morgen om vyf
uur terstond na zijn «lever" in hoogst
eigen persoon op het gezieht en hy maakt
ook de verf waarin hij wat aardt* mengt,
De hoofdman rookte met smaak ameri
kaansche tabak en spuwde met nog groo-
ter welbehagen bij tusschenpoozen op
den grond. Toen hij bemerkte dat ik de
kleur en den snit zijner beenkleederen
met bizondere oplettendheid bekeek, stond
hij van de matras op, waarop hij was
neergehurkt en haalde triomfantelijk een
paar citroengele broekspijpen voor den
dag, die hij mij dicht voor den neus
hield alsof hij daarmede wildo zegj
Dat zijn mijne gala beenkleederen, gij
SGhaap van een bleekgezieht, die trek ik
slechts Zondagsnamiddags aan en even
zoo bij groote staatsgebeurtenissen, seal-
peerplechtigheden, op den sterfdag van
mijn schoonmoeder enz. enz.Laat mij
nog in 'fc voorbijgaan eene bizouderheid
van het indiaansche hof aanstippen. Zij
bestaat juist zooals de Fanst tragedie,
uit twee deelen, elke broekspijp wordt
afzonderlijk aangetrokken en aan de heu
pen vastgebonden. Bij het verlaten vaQ
de tent des hoofdmans hadden wij nog
de eer aan «yellow hair," een grooten,
zwaar gebouwden knaap, voorgesteld te
worden, een broeder van „black heart",
wijst zij daarbij op oen gouden medaille i den kop, daarop zoide hij editor, ii
\7 '.1 r. nnrr U clna rr\\f alan nn 1
tint. In de verschillende tenten staan noj^
een aantal koffers met benoodigdheden
der Indianen, welke den zonderlingen
indruk geven alsof men hier met prairie-
commis-voyageur8 te doen heeft. Ook
kleine hand- en wandspiegels ontmoet
men hier veelvuldig.
Onder de vijf en tachtig Indianen van
den troep zijn slechts twee vrouwen en
wel de eehtgenooten der beide blanke
Indianen-tolken.
De eerste tolk, Brancho Bill, is een
interessant type, een lange magere jon
gen met een scherpgebogen neus, die een
gelen shawl om de heupen geslagen heeft
op het halfgeopende borsthemd een
hemelsblauwe das laat af bungelen. Als
de
vrucht dezer tolkhuwelijken buitelt
het indiaansche halfbloed genoegelijk in
het zand rond. Binnen een hooge en
sterke omheining heeft men de prairie-
buffels, een en twintig in getal; zij strek
ken de breade machtige koppen met de
gloeiende oogen omlaag, als wilden zy
de aarde omwoelen. Twee buffel-ba bies,
die onlangs te Munchen ter wereld zijn
gekomen, allerliefste diertjes, zullen de
vreugde der kinderwereld uitmaken. On
der een groot afdak zijn de paarden ge
legerd, de kleine taaie maar overigens
flinke mexikaansche mustangs. De Old
Charley, die zoolang in hun midden het
genade-haver vrathet paard waarop
Buffalo Bill zijne beroemde lange tochten
aflegde, hinnikt zijn meester niet langer
vroolijk tegen. Het eindigde twee jaren
geloden plotseling op den overtocht naar
Londen zijn leven; Buffalo heeft tranen
over het dier geschreid
En deze Buffalo Bill, deze „lato chief
of scouts," waar steekt hij dan voor den
drommelHallo, daar bij den ingang
van het Cowboy-kamp duikt als een
reuzenpaddenstoel de bijna een meter in
middellijn metende beroemde grijze breed
gerande vilthoed van den interessanton
man op. Wij vinden Buffalo Bill juist
esprek met den bekenden talent-
vollen schrijver W. Wyl, de nauwkeu
rige kenner van amerikaansche toestan
den, die o. a. zulke bekoorlijke Beschrij
vingen uit het Mormonen gebied aan
het Zoutmeer, gaf. Over3te William F
Cody, een man van in de vijftig, is een
zeer hooge, slanke en elastische ver
schijning; de lange in den nek vallende
lokken en de knevelbaard vortoonen
grijze haren. De oogen hebben iets door
dringends, gebiedends, ontzagwekkends,
de geheele gestalte ademt iets avontuur
lijks maar bovendien iets gentlemanach-
tigs, iets voornaams.
De kop is beslist boeiender en betee-
kenisvoller dan die van Carver, die overi
gens een ietwat fladderachtig gewezen lid
van den Buffalo Bill-troep is. De tenten
der Cowboys zijn eleganter en ten deele
zelfs behaaglijk ingericht. Men vindt
hier zelfs waschtafels, kleine tafels, lam
pen, reischtasschen, zetels en andere zaken
van dien aard.
Een kostelijk genrebeeld vertoont zich
aan ons bil het binnentreden van een
dezer zeildoeksche huisjes. Eene rood-
blonde pikante rijderes en twee wild-
uitziende, maar overigens welgemoede
cowboys zitten aan een lage tafel bij het
cribbagespel en zijn dermate in hunne
kaarten verdiept, dat zij ons eerst in
geheel niet bemerkten. Een kooi met
kwinkelende kanarie-vogels, een bloem
ruiker en een poederkwastje op eene
commode, geven wel recht om te onder
stellen, dat hier het «ewig Weibliche"
een onderkomen gevonden heeft. Twee
schreden verder en wij vallen Miss Anny
Aokley haast in den schoot. Doae dame,
een awartoogige gebruinde, nog jeugdige
amerikaansche, met zeer energieke trek
ken, is de beste schutteres van het Wild
Westgezelschap. Zij is zoo vriendelijk
ons haar goedgesorteerde verza eling
van gouden eere-medailles en prijzen uit
die, geheel zooals deze, een opperhoefds- alle landen te toonen, die zij zich bij
veder in het zwarte paardestaartachtige eengeschoten heeft. Met niet weinig trots
van den Prins van Wales en een gouden
armband,dien haar onlangs de prins-regent
van Beieren deed aanbieden. Dau grijpt de
resolute, maar zeer beminlijke Miss Anny
naar een pistool en wel een zeer fraai,
met een ryk versierden ivoren kolf en
schiet wat voor ons, zij werpt een pfen-
nigstuk hoog in de lucht, zend het een
kogel na en daar ligt het kromgebogen
aan hare voeten. Glimlachend reikt de
voortreffelijke schutteres het ons als een
aandenken o miss Anoy!
Het zou niet gaan om terloops nog
niet even in 'c kort de brave mistress
Whitaker te gedenken, die een tent voor
zich alleen heeft, zij is niet jong meer,
deze mistress Whitaker want zij telt
vyt en zestig zomers. Maar zij heeft
nog hare verdienste, zij naait en maakt
kleeren voor de Indianen, zij herstelt
hunne verscheurde pantalons en is tevens
voor de roodhuiden een soort van medi
cijnvrouw. De Indianen, van „black
heart" met de gele gala-pantalons tot
aan den kleinsten halfbloed, dwepen met
de goede mistress Whitaker. Hoezee
voor haar De praohtigate tent in
het Cowboy-kamp, bewoont, zooals het
behoort, Buffalo Bill. Zij is reeds uit
wendig kenbaar aan een grooten buffel
kop boven den ingang en een rooden
kap. In Buffalo Bills tent ziet het er
wat kakelbont uit. Rondom aan de wan
den indische bamboewaaiers, japansche
schermen, afbeeldingen van buffeljaehten.
kleurige teekeningen, een prachtige paar
denkop door de beroemde franache dieren
schilderes Rosa Bonheur geofferd, daar
naast oen atlassleep met het opschrift
From his friends, Paris 1889" go-
heel zoeals bij een beroemden tribune-
virtuoos. Ook generaal Washington staart
van den wand naar beneden. Op een
tafel liggen fotografische afbeeldingen
van het veertig eogelsche mijion omvat
tende grondgebied van Buffalo Bill ia
Nebraska, waar zijne familie verblijf
houdt. Eene amerikaansche sterrenvlag
als plafond in de tent uitgespreid.
Wij treffen juist den franschen kamer
dienaar van den overste aan 't opred
deren aan, een z«er verwaande knaap,
die 500 franc3 loon per maand geniet
een echte „valet de grande maison".
Buffalo Bill slaapt overigens uiet in deze
tent, maar iu een comfortabel barlijnsch
hotel.
Ten slotte nog een blik in den keu
ken vau het wilde Westen. Hij bevindt
zich in een groote eenigszins op eea
kermiswagen gelijkend voertuig en is van
alle- benoodigdheden voorzien.
Twee amerikaansche koks in een kort
jacket staan aan de beide fornaizen,
waaruit ons een kruidige vleeschlucht
tegemoet stroomt. In een groote ijskast
in de nabijheid van de keuken wordt
het vleessh bewaard en in een barak
bevindt zich de zeer rijk voorziene pro
visiekamer. Voor de proviandeering van
den troop zija reeds weken geleden door
de agenten van het gezelschap contrac
ten met berlijnsche bakkers, slagers en
handelaars gesloten. De kost is zeer
overvloedig; gisteren was er erwtensoep,
kalfsvleesch, roastbeef en rijstpudding
men ziet de cowboys hebben bij
Buffalo-Bill wat te schransen en
zooals wij ons overtuigden, zeer smake
lijk. Ook de Indianen aten geheel op eu
ropeesche wijze, met messen en vorken uit
blikk.n borden enz. Tot besluit werd
er koffie geschonken en inderdaad zeer
goede en sterke. De koffiebediende, die
ons het pittige mokkavocht schonk, een
jonge Italiaan, was, zooals de secretaris
van 't gezelschap ons vertelde, vroeger
welgesteld en heeft zyn geheele vermo
gen, tweemaal honderdduizend francs, in
Monte Carlo verspeeld. Van een rijk man
tot koffieschenker dat is een stap die
voor Amerika niets buitengewoons heeft
en in den Buffalo-Bill troep zullen er
nog wel meer zulke avontuurlijke, ro
mantische menschen te vinden zijn. Met
een vriendelijk: „Voila votre café, mon
sieur" reikte mij de ex-speler den dampen-
in plaats
van mij te vragen of ik de koffie zwart
of wit dronk:
„Rouge ou noir, monsieur?"
Een man, die 200,000 fres op de groene
tafel van Monte Carlo heeft gelaten,
kan men zulk eene kleine verstrooidheid
waarlijk niet kwalijk nemen.
WILHELM.
Door den minister van Ju
stitie is aan de procureurs generaal eene
circulaire gericht, waarin het verlangen
uitgedrukt, dat de bezoldigde rijks
veldwachters zich onthouden van het uit
oefenen van die visscherijen, waarvoor
eene akte vereischt wordt, en in elk ge
val van het handeldrijven, ook in viach,
hetzij op eigen naam, hetzij op naam
van de bij hen inwonende betrek
kingen.
In z ij n g e 1 ij k g o w o o n 1 ij k
zeer levenswaardig, verslag (over 1889)
vestigt onze consul-generaal te Stock
holm, «le heer O. W. C. Blanck, de
aandacht der nederl. tabaks- en sigaren
fabrikanten opnieuw op de zweedsche
markt, terwijl hij, sprekende over be
hangselpapier het volgende zegt:
Behangselpapier wordt in 10 fabrie
ken met 177 arbeiders vervaardigd en
de productie was 2,918,718 rollen ter
waarde van 503,300. Niettegenstaande,
of juister, ten gevolge van zeer hooge
beschermende rechten, waardoor het b.
geheel onmogelijk is, do ordinaire en
goedkoope soorten in te voeren, staat
deze fabricage niet volkomen op de
hoogte des tijds, zoodat er voor de
nederl. fabrieken wel kans zoude bestaan
om in Zweden grooteren afzet te vinden
dan tot nu toe het geval is geweest.
Uit Frankrijk en Duitschland wordt
eene vrij groote hoeveelheid behangsel
papier ingevoerd, doch hierbij is op te
merken, dat, op grond der zweedsche
wetgeving op vergif, het voor den invoer
in Zweden bestemde behangselpapier ge
heel vrij van arsenicum moet zijn.
Naar wij vernemen, zal door
eenige geneeskundige ambtenaren een
onderzoek worden ingesteld naar den toe
stand en de werking van de koepok-
inrichtingen in de verschillende provin
ciën. (W. jR. Ot.)
Een marinier van het wacht
schip to Amsterdam, sedert 4 weken
vermist, is te Rotterdam in burgerklee-
ding aangehouden en in bewaring geno
men. Zijne militaire kleeding had hij te
gelde gemaakt bij een opkooper aldaar.
Gedurende de maanden
Sept., Oct. en Nov. zal te 's Hage het
examen worden afgenomen aan onder
officieren, dingende naar den rang van
2e luitenant. Het schriftelijk gedeelte
van dat examen zal voor de leerlingen
van de militaire school en den artille
riecursus op 8 Sept. en voor die van de
beide hoofdcursussen op 15 Sept. d. a. v.
aanvangen. Het aantal adapiranten be
draagt19 van den artillerie-cursus te
Dolft21 van den hoofdcursus voor de
inf. te Kampen 25 van den hoofdcur
sus voor de inf. te 's Bosch6 van den
hoofdcursus voor de admin, h. t. 1. te
Kampen8 van den hoofdcursus voor
de admin, in Ned. Oost-Indië te Kampen.
Terwijl in verband met de bestaande
bepalingen, alle adspiranten van de
nailit. school en den art.-cursus, die vol
doende proeven van bekwaamheid afleg
gen, tot officier worden voorgedragen,
zijn voor de overige genoemde catego
rieën het navolgende aantal plaatsen
opengesteld 26 plaatsen bij de inf. van
het leger hier te lande 20 bij de inf.
van het leger in Ned.-Indië8 by de
admini8tr. in Ned. O.-I.
Vrijdag overleed te's Hage»
na eene korte ongesteldheid, de heer A.
J. Bauduin, secretaris van legatie der
n.
Hij scheen mij melancholischer dan vroeger, want in het turk-
sche legerkamp had ik hem als een der wildste officieren gekend.
Hy speelde hartstochtelijk, maar gelukkig, wanneer men in de
tent om de trommels zat; hy dronk zijn cognac uit groote turk-
sche drinkschalen, die daarbij plachten rond te gaan, zong de
vroolijkste liederen en was steeds mobiel. Inderdaad kwam mij zijn
gedrag een weinig onnatuurlijk voor, gekunsteld; intussehen, men
wist in den veldtocht nooit, wat men eigenlijk aan dezen hongaar-
schen inboorling had. Soms ging het er in de hongaarsche teDten
woest en wild op toe. Men danste czardas en juichte daarbij; men
was uitgelaten vrtolijk. Er werden volksliederen gezongen en op
uezelfde gezichten, die even te voren nog hadden gestraald van
vreugde en jool, liepen de heldere, warme tranen over de bruine
wangen in de donkere, verwilderde baarden. De diepste smart over
het ongeluk des vaderlands, over de afscheuring daarvan, de ver
twijfeling trad in de plaats der vreugdo en dan behoefde sleohts
een Zigeuner den czardas weder te spelen en alles was vergeten
Ik noem hem alzoo volgens zijn wensch Joseph Belzoni, ofschoon
hij tot een bekende aristokratische familie in Hongarije behoorde.
Ik bekommer mij ook voorloopig niet om de redenen van die
naamsverandering.
In Belzoni had eene verandering van stemming plaats gevonden,
die mij noodwendig moest treffen. Intussehen beviel hij mij zoo
beter. Er was niet meer de ruwe wildheid in hem, of liever, de
verwildering ia het krijgsleven, die aan het gevoel van de verban
ning den voorraag had moeten afstaan. Er was misschien meer
harmonie in hem teruggekeerd sedert hij zich weder in eene
beschaafde omgeving bevond en de melancholische uitdrukking
op zijn gelaat ontsproot wellieht aan materioele zorgen, waaraan
de vluchtelingea ondanks alle ondersteuning wanneer zij
niet te trotsoh waren, die aan te nemen vaak ten prooi
waren.
„Wat denkt ge te doen? Zult ge naar uw korps terugkeeren
vroeg ik hem, nadat wy elkander wederkeerig onze laatste erva
ringen hadden medegedeeld, want ik had hem sinds langen tijd
niet weer gezien.
„Dat denk ik, maar misschien n«et zoo spoedig; het zal van de
omstandigheden afhangen Ik moet overigens bekennendat ik
liever mijn ontslag had, want om na 't einde van den oorlog nog in
dat leger te dienen, heeft weinig uitlokkends voor mij. Yoorloopig
wil ik uitzieken en het overige aan het toeval overlaten."
Belzoni zeide dit alles met een zachte bevende stem, nit welke
zooal geen smart, dan toch groote innerlijke ontroering sprak. Hij
gevoelde zich werkelijk vermoeidik kon het aan zijn gezicht zien.
Wij verlieten dus beiden de soiree. Onderweg noemde hij mij zijne
woning, die in een kleine straat van het kwartior St. Germain
was, en beloofde mij een bezoek op den volgenden dag, daar ik
hem toch niet thuis zou treffen.
„Een treurig lot, dat van een banneling!" dacht ik huiswaarts
slenterend, om nog in het café „du Helder" mijne kennissen aan
aan te treffen.
„Onder een vreemden naam en waarom Verwond, wel
licht zonder de noodige middelen van bestaanEn toch ge
loofde ik van zyne kameraden in Bulgarije vernomen te hebben,
dat zijne familie vermogend was. Een hunner had mij zelfs inlich
tingen over Belzoni's vroegere levensomstandigheden gegeven, maar
men den be3ten wil vermocht ik niet, mij deze te herinneren. Er
waren zoovele avonturiers, door 't noodlot vervolgde of geheel
vernietigde persoonlijkheden in dien veldtocht geweest, dat het on
mogelijk zou zijn geweest, den draad der levensgeschiedenis van
een enkele vast te houdende bizonderheden daarvan deden mij
alle leed, want het was steeds een ellendig bestaan geweest, waarop
het uitliep.
III.
Acht dagen waren er verloopen. Ik dacht nog i auweiijks aan
8z.... of liever Belzoni, die zich niet bij mij bad laten zien. Men