Ali Bey. De vorstelijke personen reizen incognito. Het bestuur der afdeeling Amsterdam van den Volksbond, ver- eeniging tegen drankmisbruik, denkt in het einde dezer week aldaar twee volks- koffielokalen te openen, waar tegen uiterst billijken prijs koffie, thee, cacao, bier, melk en brood verkrijgbaar zullen zijn. Met het oog op het drukke verkeer in den vroegen morgen zullen die lokalen 's zomers te 5 uur en 's winters te 6 uur '8 morgens geopend zijn ten gerieve van den werkman die zich aan den arbeid begeeft. De lokalen liggen Tuinstraat. 222 en Kattenburgerplcin 8b. Slaagt deze proef, dan stelt het bestuur zich voor binnen kort op andere drukke verkeerspunten meer dergelijke lokalen te openen. Het opruimen van den bouw val van hot ingestorte huis aan den Amstel bij de Achtergracht, te Amsterdam, wordt nog altijd door werklieden van den sloo- per Leon voortgezet. De beide werklie den Burgerhout en Rekelhof, die bij het noodlottige ongeluk den dood hebben gevonden, schenen op het oogenblik der instorting in elkanders nabijheid te heb ben gewerkt. Rekelhof had nog den bei tel in de hand, toen zijn zwaar verminkt lijk van onder de puinhoopen werd op gedolven. Waarschijnlijk is de ongelukige die twee-en-vijf tig jaar oud was en een huisgezin met verscheidene kinderen na laat, dadelijk gesrorven, want de ont binding van zijn lijk was reeds ingetre den, toen men het vond. Aandoelijk was het te voorschijn bren gen van een kind van zes maanden van het huisgezin Hermanides, dat in het onderhuis een kruidenierswinkel begon nen was. Eene latafel was over de wieg waarin de kleine lag, heengevallen en aldus waarschijnlijk het behoud van het kind geweest. Slechts met groote moeite kon men de kleine redden. De wieg zat heel en al beklemd tusschen de neer gestorte balken, onder het meubel dat er boven op lag, en men moest een kap er van wegzagen en het beddegoed er uittrekken, voor men het kind kon red den, dat kraaide van pleizier, toen het op de armen van den brandwacht le kl Stoetenbroek de open lucht werd inge dragen. In het algemeen werd door ooggetui- groote hulde gebracht aan het moedig en beleidvol optreden der brandwachten, die ijlings ter hulpe snelden toen zij door de buren vau het ingestorte perceel wa gealarmeerd. Een der toeschouwers schonk een der officieren der brandweer een bankbiljet van 25 voor het brandweer fonds, terwijl een der geredde werklie den openlijk getuigde, dat hij aan de brand weer zijn leven te danken had,wantdat hij, zonder hare spoedige hulp, verpletterd zou zijn geweest. Dit is trouwens ook het geval met de overige menschen die zich in het perceel bevonden. De heer Schagen, die, gelijk wij bericht hebben, met zijne echtgenoote voorloopig op de zolderverdieping woonde, is er aller wonderlijkst goed af gekomen. Hij be studeerde op het oogenblik der instorting een teekening en hoorde vreeaelijk gekraak boven, onder en om zich heen. De grond zakte ouder hem weg, enkele oogenblik- ken later zag hij zich boven op den puin hoop van zijn huis liggen, enkel beklemd door een paar planken, uit welken toestand hij zich zeer gemakkelijk bevrijdde. Het opruimen van den bouwval en het zoeken naar de personen die men ver miste, Burgerhout en Rekelhof, is 's avonds door de brandweer overgedra gen aan deD hoofdopzichter van gemeen tewerken, don heer Tegel, die met een aantal werklieden dadelijk aan het werk ging en bij het licht van petroleumfak- kels eenige uren bleef doorwerken zonder iemand te vinden. Toen achtten de stadsingenieur en do bouwopziehter een verder doordringen in de puiohoopen hoogst gevaarlijk voor de werklieden, en gaf de wethouder van publieke werken te kwart over elven last het verder on derzoek voor dien nacht te staken. Eerst te halfnegen Dinsdagochtend werd het ontruimingswerk voortgezet. Dit had zeker eerder kunnen geschieden, maar naar het schijnt werd men weer houden door een misschien te ver gaan den eerbied voor het eigendomsrecht van den metselaarsbaas, den heer Van Drecht, aan wien het metselwerk van het p.-is nieuw opgetrokken huis afzon derlijk was aanbesteed en die niet in de stad was. Hem werd evenwel getelegra- pheerd en hij kwam dadelijk naar hier terug. Ook bedenkingen ten opzichte van het onderzoek naar de oorzaken van het onheil hielden het opruimingswerk voor eenige uren op. Hoe het zei: te halfnegen begon men daaraan weer, doch eerst in den middag werden de lijken van de beide ongelukkigeu gevonden en. naar het scheen, hadden zij reeds dade lijk by het ongeluk den dood gevonden zoodat het waarschijnlijk niet gebaat zou hebben, of men al het opruimings werk den geheelen nacht had doorgezet. De oorzaak van het ongeluk is voor alsnog onbekend. De reizigers, die Dinsdag- avond, met een onafzienbaren trein het Rijnspoorstation te Amsterdam te 9 u. 35 m. verlieten, zijn er goed afgekomen. Ongeveer op 10 aainuten afstand sporens van Amsterdam, schrikten 5 paarden, die zich met twee boerenknechts in eene weide bevonden, voor den naderenden trein, sloegen het afsluitingshek aan stuk en holden den weg op in dezelfde rich ting, waarin de trein zich bewoog, waar mede zij ten slotte een wedren hielden, de trein op het rechter- en de paarden op het linkerspoorwaar zij bij hei schijnsel van het licht der locomotief door de reizigers konden worden waar genomen. Ongelukkigerwijze kwam op hetzelfde oogenblik de trein uit Rotter dam aansnorreu. Wat nu gebeurde, is met geen zekerheid te zeggen. Naar alle waarschijnlijkheid hebben de paarden dol van angst voor de naderende loco motief, eene uiterste poging gewaagd en zijn zij er in geslaagd den amsterdam- schen trein voorbij te komen, om toen rechts te zwenken, met het doel om den trein uit Rotterdam te ontloopen. Toen echter bereikte hen de locomotief van den amsterdamschen trein en ging er over heen. De reizigers konden een schok waarnemen, maar in hetzelfde oogenblik stond de trein stil. De machinist had met zooveel kracht gestopt, dat de trein tot staan was gebracht op dezelfde plek, waar het ongeluk gebeurde. De ver minkte, deels aan stukken gescheurde dieren lagen nog onder de wagens en werden alsnu verwijderd in tegenwoor digheid van de bedoelde boerenknechts. Vier paarden waren gedood. Het vijfd< was met eene wonde aan den kop ont komen. De trein kon eindelijk zijnen weg vervolgen. Het voor Rotterdam be stemde gedeelte kwam door het opont houd 20 minuten te laat aan. Het on derstel van de locomotief en ook dat van sommige wagens zagen er uit, alsof zij met roode verf waren bestreken. Het treinpersoneel heeft kalm en be daard zijnen plicht gedaan. Ook de tal rijke reizigers onthielden zich bij het plotseling tot stilstand brengen van den trein van alles wat naar opgewonden heid zweemde. Het 12-jarig meisje, d dezer dagen op den schommel in den tuin van het melkhuis in het Vondelpark te Amsterdam brandwonden bekomen heeft, doordien een onbekende jongen haar de kleederen in brand stak, is Dinsdagnacht in het binnengasthuis overleden. Bij nader onderzoek is ge bleken, dat een jonge vrouw, die Maan dagochtend door een revolverschot doode- lijk getroffen op het Damrak te Am sterdam is gevonden, kellnerin was in eene der vele bierkneipcn in de War moesstraat. Aan de justitie bleek, dat de ongelukkigena eenen twist met haren beminde, de hand aan zich zelve Het verbrande was verzekerd. Veel is 3red, o. a. een pakje bankpapier dat in een laatje van een kast was geborgen. De brand is ontstaan doordat een bran dende kaars in een tot „Chapelle ardente" dienende kamer is omgevallen. De brand weer werkte met 2 brandkranen en met spuiten en bedweng de vlammen in een half uur tyds. De politie te Deventer heeft den dader van den diefstai van het lood van 8 heerenhuizen aldaar op gespoord. Het is zekere G. I. R., ge wezen loodgietersbaas aldaar, die bekend heeft den diefstal gepleegd te hebben Door eenige heeren te R ot terdam is, naar men ons mededeelt, een vaartuig aangekocht, met het doel de havelooze jongens, die daar langs straten loopen, in de gelegenheid te stellen voor matroos te worden opgeleid. (iV. R. Ct.) Te Utrecht heeft een zwar brand groote schade aangericht in de woning van mej. v. fi., aan de Rijnkade, Rechtszaken. Het O. M. bij de heerenveensche rechtbank heeft 6 maanden gevangenis straf geëischt tegen den appèlmeester van de werkstakende veenarbeiders te Tijnje, wegens aanzetting tot geweld. ViSSËilEMU. Nleuwediep, 6 Augustus. Door 59 korders en beugers werden heden tot 40 tongen, 2 tarbotten, 3 tot 10 roggen, 1 tot 3 mandjes kl. schol en tot 2 manden schar aangevoerd; toDg gold 55 a 60 cent, tarbot f8 en 9, rog cent k 1 per stuk, kl. schol f 2 en schar 5.50 der mand. Uit Hoorn wordt gemeld „Het volgende moge ten bewijze strek ken van hoe verbazend groot belang de ansjovisvangst, die nu geheel geëindigd dit jaar is geweest. Uit een nauw keurig onderzoek is gebleken, dat alleen hier pl. m. 30,000 ankers zijn ingemaakt. Een anker telt gemiddeld 3150 stuks, zoodat men komt tot het niet onbedui dend getal van 94 mlllioen en 500.000 vischjes. Alweder gemiddeld kan men aannemen, dat er besomd is f 3l/2 per 1000 stuks. Men verkrijgt alz<>o de belangrijke som van f 330,750. Zooals gezegd, geldt dit alleen voor Hoorn. Neemt men nu in aanmerking, dat te Enkhuizen, Medemblik, Volendam enz. niet minder in eerstgenoemde plaats zelfs nog meer is ingemaakt, dan behoeft het waarlijk niemand te verwon deren, dat onze visschers voor dit jaar zonder eenige zorg den winter tegemoet- gaan. En zoovele anderen varen er wel bij. De koppers dat zijn de menschen die de vischjes éen voor één den kop aftrekken hebben ook een aardig sommetje kunnen ovérleggen, als men nagaat, dat voor 1000 stuks 20 centen werd betaald. Men krijgt dau voor de bovengenoemde 94,500,000 stuks 18,900 gulden. de onderlinge twisten der Atjehers te mengen. Die bedoeling spreekt ook daaruit dat de assistent-resident Goosens te Kota-Radja, die met verlof gaat, door den heer Ruijssenaers is vervangen en dat het verzoek van den assistent-resi dent Van Assen om overplaatsing zal worden ingewilligd. Als opvolger van den goeverneur Van Teijn worden ge noemd do kolonel Vetter en de overste Van de Pol. Volgens de heden ontvangen nummers van de Penang Gazette zijn de bewijzen dat verschillende hoofden in Edi eene valsche rol gespeeld hebben. Terwijl zij openlijk als vrienden en bondgenooten der Hollanders optraden, hebben ongeveer een 1000 man hunner onderdanen de Atjehers geholpen met het opwerpen der versterkingen. De ge neraal heeft zeer veel prijs gesteld op de arrestatie van een dier hoofden Toenkoe Moeda genaamd. Over de expeditie naar Flores wordt verschillend geoordeeld. Terwijl het le gerbestuur, dat de eerst gezonden 150 man voldoende rekende, het aan mindere voortvarendheid toeschrijft dat kapitein Van Baarda met deze kleine macht het doei van den tocht niet wist te bereiken en om versterking vroeg, oordeelen an deren dat hij juist zeer veel beleid en voorzichtigheid heeft getoond door de expeditie niet aan mislukking bloot te stellen, toen de troep naar zijne meening te zwak was met het oog op de moeilijk heden van het terrein en de versterkin gen door de Rokkaneezen aangelegd. Van de aankomst der nader gezonden troepen onder majoor Collard is reeds bericht gekomen, en spoedig -verwacht men nu de tijding, dat het verzet ge broken is. Om een idee te geven van de BATAVIA, 5 Juli. Van den civielen en militairen goe verneur van Atjeh is het navolgend, den 3en dezer te Penang aangeboden tele gram ontvaDgon„Eersten Oleh-gadja „getuchtigd, vijand had terugkeer niet „verwacht; tweeden troepen terug, een „dwangarbeider gewond gezondheid „guustig." De Javabode zegt: De expeditie naar Edi is afgeloopen en over eenige dagen zullen de daarheen gezonden troepen terugkeeren. Waarschijnlijk hebben de atjehsche benden zich verspreidten minste ar werd niets meer van bespeurd. Hetgeen echter niet wil zeggen dat zij niet elders weer handelend zullen op treden. Trouwens zij die land en volk kennen, verwachten dat dit nog jaren zoo zal voortgaan, en dat stellige rust voorloopig in die streken niet zal heer- schen. Op eene pacificatie door middel van onderhandelingen wordt thans nog slechts door enkelen gerekend, misschien niet eens meer door generaal Van Teijn, die dan ook, na het schitterend resultaat te Edi verkregen, binnen kort als goe- verneur van Ajteh zal aftreden. Het ligt volstrekt niet in de bedoeling om thans aanvallend te werk te gaan, maar wel in zooverre van politiek te veran deren, dat de onderwerping van de Ke- mala-partïj niet meer door ons zal wor- lezers daarvan mededeelen, dat reeds sedert October 11. een nederlandsch fa brikant in helmhoeden met het minis terie van Koloniën in onderhandeling is. Nadat hem werd medegedeeld, dat het voornaamste gebrek der thans in gebruik zijnde hoofddeksels was de onvoldoende aprêture en ze dientengevolge niet be stand waren tegen vocht en warmte presenteerde bedoelde fabrikant een vilten kiok te maken, welke Daar verkiezing buigzaam als leder, zelfs glashard ver vaardigd kon worden, waarvan de aprê ture volstrekt onoplosbaar was, en die onveranderlijk in vocht of warmte, ja zelfs bestand tegen kokend water en volkomen waterdicht zou zijn. Nadat zulk een helmhoed door hem ingeleverd was, werd hem opgedragen een ander model te maken, namelijk een vilten klok of vorm, bedekt met een laag kurk van ongeveer 1mM., welke dezelfde eigenschappen bezitten zou als eerstge noemde. Na veel moeite gelukte ook dit, en reeds meende bedoelde fabrikant, dat eene bestelling zou volgen, toen hem medegedeeld werd, dat men in Indië geen vilten helmhoeden verlangde, maar alleen kurkentegelijk werd hem opgedragen een kurken helmhoed te maken, voldoend waterdicht en bestand tegen slagen en stoo- tenook hieraan werd voldaan. Een helmhoed, uitsluitend van kurk vervaar digd en bestand tegen de hevigste vuist slagen, niet meer dan 200 gram wegen de werd door hem gepresenteerd. Men zou nu meenen, dat men aan het minis terie van Koloniën tevreden zou geweest zijnmaar neen, hem werd thans opge dragen een helmhoed van engelsch fa brikaat na te maken, vervaardigd van kurk niet dikker dan 1 mM! Hoe moei lijk ook aan die opdracht te voldoen moeilijkheid van het expeditie-terrein was, wordt duidelijk, als men bedenkt, op Flores deelt men mede dat de door ons bezette kampong Do op eene hoogte van 200 meter ligt en dat om één enkele dracht drinkwater boven ie krij gen een keten van 55 dwangarbeiders noodig is, die elkaar de putsen van hand tot hand moeten aanreiken. De meeste hellingen zijn niet te beklimmen voor dat de timoreesche hulptroepen voor de infanterie een voetpad hebben uitgekapt met hier en daar een steunpunt om zich aan op te hijschen. De Cel. Ct. meldt verder het volgende Yan de Zuidkust van Flores valt niet veel nieuws mede te deelen. Men gaat nog steeds voort met terreinopenkappm- gen en het maken van wegen. Van ernstige gevechten is geen sprake. Een 7en Juni werd de kampong Do zonder slag of stoot genomen, daar de bewoners allen gevlucht waren, doch om zich verder achter versterkte paggers op te stellen. Toen zijn een 11-tal Timoree- zen (hulptroepen) uitgezonden om die paggers te slechten, wat hun ook lukte. Ze brachten als zegeteekens de koppen mede van twee door hen dood geschoten Rokkaneezen, waarvan er een herkend werd als die van een der zonen van Angomolo. Deze Angomolo is het hoofd der Rok kaneezen in die streek en schijnt de tactiek te hebben, om de onzen zooveel mogelijk te vermoeien door zoowel Wa- Wa als Do herhaaldelijk te verontrusten, zoodat men daar nogal dikwijls alarmsteling moet staan. Op een der heuvels werden ook vele groote steenen gevonden, gereed om, na het doorkappen van de touwen waardoor ze tegengehou den worden, te vallen. Bij een eventu- eelen aanval zal men zich daarvoor dus in acht moeten nemen. Nu zijn de Rok kaneezen bezig om op den hoogsten en laatsten bergrug voor Eko-Feto een grooten en sterken pagger te maken dagelijks kan men hen van uit Do daar aan zien werken. Daar om Eko-Feto te kunnen bereiken, die versterking ge nomen moet worden, is er nu met 's-goevernements stoomer Zwaluw 50 man versterking aangevraagd en toezending van een stuk berggeschut, wijl de mede genomen mortieren niet de gewenschte uitwerking hebben. De helmhoeden voor het indische den gezocht, maar wij ons eenvoudig als gevestigd zullen beschouwen en de I leger, waarover vroeger reeds zooveel te gebeurtenissen zullen afwachten, zonder doen is geweest, beginnen weer de aan- ons buiten dringende noodzakelykheiddacht te vragen. Wij kunnen onzen dat geen enkel kurkfabrikant het kurk op die dikte snijden kan, en onze fabri kant dus eerst een toestel moest beden- waarmede kurk op die dikte kon worden. Tot verwondering, misschien wel teleurstelling van den ambtenaar, die belast was hem de noo- dige inlichtingen te geven omtrent de eischen, welke hetgoevernement stelde, ge lukte ook dit volkomen, en na veel moeite werd een 3-tal helmhoeden inge leverd, welke zoo niet beter dan toch even goed als het eDgelsche model wa ren. Wie meent dat de heeren nu tevre den waren, heeft het echter nog eens mis. Thans werd hem opgedragen een klok of vorm te maken in navolging van een fransch fabrikaat, niet zwaarder dan 80 gram; hij verklaarde zich ook daartoe bereid, doch thans slechts want het taaiste geduld geraakt eens uitgeput indien hem eenige zekerheid werd dat eene bestelling zou hiervoor waren de heeren echter vol strekt niet te sprekenzij wilden vol komen vrijheid hebben en zich tot niets verbinden. Het Bat. Handelsbladdit een en ander aldus vermeldende, vindt dat men iets zoekt, wat niet gewacht kan worden. Yan Koepang vluchtte in het laatst van Mei de verbannen oraDgkaja van Endeh, Bornoeri, een beruchte sla venhandelaar en roover, die ons steeds handen vol werk heeft gegeven. Hij is iemand, die èa door geboorte èn door rijkdom eene groote macht over de berg bewoners heeft, terwijl de strandbevol- king doodelijk bevreesd voor hem is. Het ia een stout roover, die zelfs op Soemba rooftochten houdt, slaven rooft en veel kruit en geweren invoert voor de bergbewoners, zoodat deze bijna allen met geweer gewapend zijn. Nu is dat beruehte heer weer te Endeb en zal ziek zeker niet zoo gemakkelijk weer laten oppakken. De aankomst alhier van den fran- schen mailstoomer Godavery op Vrijdag 27 Juni heeft ter reede van Priok aan leiding gegevon tot eene jacht ter zee. welke aan Jules Verne de stof zou kunnen leveren voor een boeiend ver haal. De politie en de recherche waren gewaarschuwd, dat zich aan boord van dien stoomer een Europeaan bevond, die voornemens was opium binnen te smok kelen. De noodige maatregelen waren genomen om dit te beletten, waaronder vreesd om deze nog te prikkelen. Gy zult het toch niet ont kennen?" Zij zweeg, bevende en naar adem snakkende. „Het is wel waar. En wat bekommeren wij ons om dat mis verstand van een dag? Wij behooren elkaar toe voor ons leven! Laten wij elkaar beminnen „Neen!" riep zij uit en stootte hem van zich af, „dat is ver foeilijk, wat gij mij daar zegt. Laat mij alleen! ik lieb reeds te lang naar uwe woorden geluisterd. Zij wilde zich verwijderen, maar Richard had een zijner armen om haar middel geslagen. Zij deed tevergeefsche pogingen om zich van hem los te rukkenzij voelde dat hare krachten haar bega ven en dat zij ontwapend en overwonnen was. Twee dikke tranen welden in hare oogen op, en eensklaps viel zij op hare knieën. „Genade!" zeide zij. „Ik smeek er u om. Als ik u beminde, dan beging ik een misdaad! Laten wij elkaar vergeten en elkaar nooit weerzien. Richard.... in naam van alles wat u heilig is!" Hij hief haar op en zonder naar hare woorden te luisteren, drukte hij haar aan zijn hart. „Neen! neen!" riep zij uit. En zij verweerde zich zoo krachtdadig, dat zij hem ontsnapte. Hij achtervolgde haar tot het andere einde van de kamer. Zij was verbijsterd, zinneloos. Eensklaps zag hij bij den schoorsteen een schelkoord hangen. Met een laatste krachtsinspanning gelukte het haar dit te vatten en zij trok er hevig aan. Geheel verplet bleef' Richard staan. „Mijn God!" riep zij uit, en liet zich geheel krachteloos in een fauteuil neervallen. Er werd een deur geopend. „Vlucht!" zeide zij fluisterend. „Daar komt iemand." Hij snelde naar het balkon. Terwijl de kamenier al haar zorgen aan haar meesteres besteedde, liet hij zich met de meeste voor zichtigheid naar beneden glijden, keek een oogenblik om zich heen en toen bij niets verdachts bemerkte liep hij den tuin door, klom over den tuinmuur en bevond zich een oogenblik later buiten den tuin, er van overtuigd zijnde dat niemand hem had gezien. Hij vergiste zich. Iriël bevond zich niet meer in den tuin, maar in zijn kamer was hij op den uitkijk gaan staan, terwijl zijn raam open stond. De nacht was te donker, dan dat hij iets zou kun nen onderscheiden, maar hoe behoedzaam Richard zich ook had verwijderd, hij had voetstappen gehoord en iemand over den muur hooren klimmen. Oogenblikkelijk begaf hij zich naar beneden. Hij wandelde dien nacht voortdurend door de lanen in den omtrek van het huis. Zoodra de dag was aangebroken ging hij het terrein nauwkeurig verkennen: onder het balkon van An toinette zag hij sporen van voetstappen, maar zeer onduidelijk. Terwijl hij dit spoor volgde, kwam hij bij den tuinmuur. Hier bleef hem geen twijfel over.... twee steenen waren uit den muur losgemaakt en uit den afdruk van voetstappen welke boven op den rand zichtbaar was, bleek het duidelijk dat op deze plek iemand over den muur wa3 geklommen.... En wie anders kon dat zijn dan die vervloekte schilder? Hij nam den maat van deze af druksels, en opdat niemand er iets van zou bemerken, legde hij de twee steenen op den muur, maakte den grond wat gelijk en deed alle sporen van de beklimming verdwijnen. Richard kwam den volgenden dag als naar gewoonte in het park. Noch in zijne manieren, noch in die van Antoinette ver raadde zich iets van hetgeen er den vorigon avond was voorge vallen. „Hoe goed weten zij hun rol te spelen en hun geheim te be waren!" zeide Iriël bij zichzelf. Men maakte een wandeling door het park. Maheurtier, Richard en Antoinette voerden onder elkaar een zeer onbeteekenend en Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2