Ali Bey. De vorstelijke personen reizen
incognito.
Het bestuur der afdeeling
Amsterdam van den Volksbond, ver-
eeniging tegen drankmisbruik, denkt in
het einde dezer week aldaar twee volks-
koffielokalen te openen, waar tegen uiterst
billijken prijs koffie, thee, cacao, bier,
melk en brood verkrijgbaar zullen zijn.
Met het oog op het drukke verkeer in
den vroegen morgen zullen die lokalen
's zomers te 5 uur en 's winters te 6
uur '8 morgens geopend zijn ten gerieve
van den werkman die zich aan den arbeid
begeeft.
De lokalen liggen Tuinstraat. 222 en
Kattenburgerplcin 8b. Slaagt deze proef,
dan stelt het bestuur zich voor binnen
kort op andere drukke verkeerspunten
meer dergelijke lokalen te openen.
Het opruimen van den bouw
val van hot ingestorte huis aan den Amstel
bij de Achtergracht, te Amsterdam, wordt
nog altijd door werklieden van den sloo-
per Leon voortgezet. De beide werklie
den Burgerhout en Rekelhof, die bij het
noodlottige ongeluk den dood hebben
gevonden, schenen op het oogenblik der
instorting in elkanders nabijheid te heb
ben gewerkt. Rekelhof had nog den bei
tel in de hand, toen zijn zwaar verminkt
lijk van onder de puinhoopen werd op
gedolven. Waarschijnlijk is de ongelukige
die twee-en-vijf tig jaar oud was en een
huisgezin met verscheidene kinderen na
laat, dadelijk gesrorven, want de ont
binding van zijn lijk was reeds ingetre
den, toen men het vond.
Aandoelijk was het te voorschijn bren
gen van een kind van zes maanden van
het huisgezin Hermanides, dat in het
onderhuis een kruidenierswinkel begon
nen was. Eene latafel was over de wieg
waarin de kleine lag, heengevallen en
aldus waarschijnlijk het behoud van het
kind geweest. Slechts met groote moeite
kon men de kleine redden. De wieg zat
heel en al beklemd tusschen de neer
gestorte balken, onder het meubel dat
er boven op lag, en men moest een kap
er van wegzagen en het beddegoed er
uittrekken, voor men het kind kon red
den, dat kraaide van pleizier, toen het
op de armen van den brandwacht le kl
Stoetenbroek de open lucht werd inge
dragen.
In het algemeen werd door ooggetui-
groote hulde gebracht aan het moedig en
beleidvol optreden der brandwachten, die
ijlings ter hulpe snelden toen zij door
de buren vau het ingestorte perceel wa
gealarmeerd. Een der toeschouwers schonk
een der officieren der brandweer een
bankbiljet van 25 voor het brandweer
fonds, terwijl een der geredde werklie
den openlijk getuigde, dat hij aan de brand
weer zijn leven te danken had,wantdat hij,
zonder hare spoedige hulp, verpletterd
zou zijn geweest. Dit is trouwens ook
het geval met de overige menschen die
zich in het perceel bevonden. De heer
Schagen, die, gelijk wij bericht hebben,
met zijne echtgenoote voorloopig op de
zolderverdieping woonde, is er aller
wonderlijkst goed af gekomen. Hij be
studeerde op het oogenblik der instorting
een teekening en hoorde vreeaelijk gekraak
boven, onder en om zich heen. De grond
zakte ouder hem weg, enkele oogenblik-
ken later zag hij zich boven op den puin
hoop van zijn huis liggen, enkel beklemd
door een paar planken, uit welken toestand
hij zich zeer gemakkelijk bevrijdde.
Het opruimen van den bouwval en het
zoeken naar de personen die men ver
miste, Burgerhout en Rekelhof, is
's avonds door de brandweer overgedra
gen aan deD hoofdopzichter van gemeen
tewerken, don heer Tegel, die met een
aantal werklieden dadelijk aan het werk
ging en bij het licht van petroleumfak-
kels eenige uren bleef doorwerken zonder
iemand te vinden. Toen achtten de
stadsingenieur en do bouwopziehter een
verder doordringen in de puiohoopen
hoogst gevaarlijk voor de werklieden, en
gaf de wethouder van publieke werken
te kwart over elven last het verder on
derzoek voor dien nacht te staken.
Eerst te halfnegen Dinsdagochtend
werd het ontruimingswerk voortgezet.
Dit had zeker eerder kunnen geschieden,
maar naar het schijnt werd men weer
houden door een misschien te ver gaan
den eerbied voor het eigendomsrecht
van den metselaarsbaas, den heer Van
Drecht, aan wien het metselwerk van
het p.-is nieuw opgetrokken huis afzon
derlijk was aanbesteed en die niet in de
stad was. Hem werd evenwel getelegra-
pheerd en hij kwam dadelijk naar hier
terug. Ook bedenkingen ten opzichte
van het onderzoek naar de oorzaken van
het onheil hielden het opruimingswerk
voor eenige uren op. Hoe het zei: te
halfnegen begon men daaraan weer, doch
eerst in den middag werden de lijken
van de beide ongelukkigeu gevonden en.
naar het scheen, hadden zij reeds dade
lijk by het ongeluk den dood gevonden
zoodat het waarschijnlijk niet gebaat
zou hebben, of men al het opruimings
werk den geheelen nacht had doorgezet.
De oorzaak van het ongeluk is voor
alsnog onbekend.
De reizigers, die Dinsdag-
avond, met een onafzienbaren trein het
Rijnspoorstation te Amsterdam te 9 u.
35 m. verlieten, zijn er goed afgekomen.
Ongeveer op 10 aainuten afstand sporens
van Amsterdam, schrikten 5 paarden,
die zich met twee boerenknechts in eene
weide bevonden, voor den naderenden
trein, sloegen het afsluitingshek aan stuk
en holden den weg op in dezelfde rich
ting, waarin de trein zich bewoog, waar
mede zij ten slotte een wedren hielden,
de trein op het rechter- en de paarden
op het linkerspoorwaar zij bij hei
schijnsel van het licht der locomotief
door de reizigers konden worden waar
genomen. Ongelukkigerwijze kwam op
hetzelfde oogenblik de trein uit Rotter
dam aansnorreu. Wat nu gebeurde, is
met geen zekerheid te zeggen. Naar alle
waarschijnlijkheid hebben de paarden
dol van angst voor de naderende loco
motief, eene uiterste poging gewaagd en
zijn zij er in geslaagd den amsterdam-
schen trein voorbij te komen, om toen
rechts te zwenken, met het doel om den
trein uit Rotterdam te ontloopen. Toen
echter bereikte hen de locomotief van
den amsterdamschen trein en ging er
over heen. De reizigers konden een schok
waarnemen, maar in hetzelfde oogenblik
stond de trein stil. De machinist had
met zooveel kracht gestopt, dat de trein
tot staan was gebracht op dezelfde plek,
waar het ongeluk gebeurde. De ver
minkte, deels aan stukken gescheurde
dieren lagen nog onder de wagens en
werden alsnu verwijderd in tegenwoor
digheid van de bedoelde boerenknechts.
Vier paarden waren gedood. Het vijfd<
was met eene wonde aan den kop ont
komen. De trein kon eindelijk zijnen
weg vervolgen. Het voor Rotterdam be
stemde gedeelte kwam door het opont
houd 20 minuten te laat aan. Het on
derstel van de locomotief en ook dat
van sommige wagens zagen er uit, alsof
zij met roode verf waren bestreken.
Het treinpersoneel heeft kalm en be
daard zijnen plicht gedaan. Ook de tal
rijke reizigers onthielden zich bij het
plotseling tot stilstand brengen van den
trein van alles wat naar opgewonden
heid zweemde.
Het 12-jarig meisje, d
dezer dagen op den schommel in den tuin
van het melkhuis in het Vondelpark te
Amsterdam brandwonden bekomen heeft,
doordien een onbekende jongen haar de
kleederen in brand stak, is Dinsdagnacht
in het binnengasthuis overleden.
Bij nader onderzoek is ge
bleken, dat een jonge vrouw, die Maan
dagochtend door een revolverschot doode-
lijk getroffen op het Damrak te Am
sterdam is gevonden, kellnerin was in
eene der vele bierkneipcn in de War
moesstraat. Aan de justitie bleek, dat
de ongelukkigena eenen twist met
haren beminde, de hand aan zich zelve
Het verbrande was verzekerd. Veel is
3red, o. a. een pakje bankpapier dat
in een laatje van een kast was geborgen.
De brand is ontstaan doordat een bran
dende kaars in een tot „Chapelle ardente"
dienende kamer is omgevallen. De brand
weer werkte met 2 brandkranen en met
spuiten en bedweng de vlammen in
een half uur tyds.
De politie te Deventer
heeft den dader van den diefstai van
het lood van 8 heerenhuizen aldaar op
gespoord. Het is zekere G. I. R., ge
wezen loodgietersbaas aldaar, die bekend
heeft den diefstal gepleegd te hebben
Door eenige heeren te R ot
terdam is, naar men ons mededeelt, een
vaartuig aangekocht, met het doel de
havelooze jongens, die daar langs
straten loopen, in de gelegenheid te
stellen voor matroos te worden opgeleid.
(iV. R. Ct.)
Te Utrecht heeft een zwar
brand groote schade aangericht in de
woning van mej. v. fi., aan de Rijnkade,
Rechtszaken.
Het O. M. bij de heerenveensche
rechtbank heeft 6 maanden gevangenis
straf geëischt tegen den appèlmeester
van de werkstakende veenarbeiders te
Tijnje, wegens aanzetting tot geweld.
ViSSËilEMU.
Nleuwediep, 6 Augustus. Door
59 korders en beugers werden heden
tot 40 tongen, 2 tarbotten, 3 tot 10
roggen, 1 tot 3 mandjes kl. schol en
tot 2 manden schar aangevoerd; toDg
gold 55 a 60 cent, tarbot f8 en 9, rog
cent k 1 per stuk, kl. schol f 2 en
schar 5.50 der mand.
Uit Hoorn wordt gemeld
„Het volgende moge ten bewijze strek
ken van hoe verbazend groot belang de
ansjovisvangst, die nu geheel geëindigd
dit jaar is geweest. Uit een nauw
keurig onderzoek is gebleken, dat alleen
hier pl. m. 30,000 ankers zijn ingemaakt.
Een anker telt gemiddeld 3150 stuks,
zoodat men komt tot het niet onbedui
dend getal van 94 mlllioen en 500.000
vischjes. Alweder gemiddeld kan men
aannemen, dat er besomd is f 3l/2 per
1000 stuks. Men verkrijgt alz<>o de
belangrijke som van f 330,750. Zooals
gezegd, geldt dit alleen voor Hoorn.
Neemt men nu in aanmerking, dat te
Enkhuizen, Medemblik, Volendam enz.
niet minder in eerstgenoemde plaats
zelfs nog meer is ingemaakt, dan
behoeft het waarlijk niemand te verwon
deren, dat onze visschers voor dit jaar
zonder eenige zorg den winter tegemoet-
gaan. En zoovele anderen varen er wel
bij. De koppers dat zijn de menschen
die de vischjes éen voor één den kop
aftrekken hebben ook een aardig
sommetje kunnen ovérleggen, als men
nagaat, dat voor 1000 stuks 20 centen
werd betaald. Men krijgt dau voor de
bovengenoemde 94,500,000 stuks 18,900
gulden.
de onderlinge twisten der Atjehers
te mengen. Die bedoeling spreekt ook
daaruit dat de assistent-resident Goosens
te Kota-Radja, die met verlof gaat, door
den heer Ruijssenaers is vervangen en
dat het verzoek van den assistent-resi
dent Van Assen om overplaatsing zal
worden ingewilligd. Als opvolger van
den goeverneur Van Teijn worden ge
noemd do kolonel Vetter en de overste
Van de Pol.
Volgens de heden ontvangen nummers
van de Penang Gazette zijn de bewijzen
dat verschillende hoofden in
Edi eene valsche rol gespeeld hebben.
Terwijl zij openlijk als vrienden en
bondgenooten der Hollanders optraden,
hebben ongeveer een 1000 man hunner
onderdanen de Atjehers geholpen met
het opwerpen der versterkingen. De ge
neraal heeft zeer veel prijs gesteld op
de arrestatie van een dier hoofden
Toenkoe Moeda genaamd.
Over de expeditie naar Flores wordt
verschillend geoordeeld. Terwijl het le
gerbestuur, dat de eerst gezonden 150
man voldoende rekende, het aan mindere
voortvarendheid toeschrijft dat kapitein
Van Baarda met deze kleine macht het
doei van den tocht niet wist te bereiken
en om versterking vroeg, oordeelen an
deren dat hij juist zeer veel beleid en
voorzichtigheid heeft getoond door de
expeditie niet aan mislukking bloot te
stellen, toen de troep naar zijne meening
te zwak was met het oog op de moeilijk
heden van het terrein en de versterkin
gen door de Rokkaneezen aangelegd.
Van de aankomst der nader gezonden
troepen onder majoor Collard is reeds
bericht gekomen, en spoedig -verwacht
men nu de tijding, dat het verzet ge
broken is. Om een idee te geven van de
BATAVIA, 5 Juli.
Van den civielen en militairen goe
verneur van Atjeh is het navolgend, den
3en dezer te Penang aangeboden tele
gram ontvaDgon„Eersten Oleh-gadja
„getuchtigd, vijand had terugkeer niet
„verwacht; tweeden troepen terug, een
„dwangarbeider gewond gezondheid
„guustig."
De Javabode zegt: De expeditie naar
Edi is afgeloopen en over eenige dagen
zullen de daarheen gezonden troepen
terugkeeren. Waarschijnlijk hebben de
atjehsche benden zich verspreidten
minste ar werd niets meer van bespeurd.
Hetgeen echter niet wil zeggen dat zij
niet elders weer handelend zullen op
treden. Trouwens zij die land en volk
kennen, verwachten dat dit nog jaren
zoo zal voortgaan, en dat stellige rust
voorloopig in die streken niet zal heer-
schen. Op eene pacificatie door middel
van onderhandelingen wordt thans nog
slechts door enkelen gerekend, misschien
niet eens meer door generaal Van Teijn,
die dan ook, na het schitterend resultaat
te Edi verkregen, binnen kort als goe-
verneur van Ajteh zal aftreden. Het
ligt volstrekt niet in de bedoeling om
thans aanvallend te werk te gaan, maar
wel in zooverre van politiek te veran
deren, dat de onderwerping van de Ke-
mala-partïj niet meer door ons zal wor-
lezers daarvan mededeelen, dat reeds
sedert October 11. een nederlandsch fa
brikant in helmhoeden met het minis
terie van Koloniën in onderhandeling is.
Nadat hem werd medegedeeld, dat het
voornaamste gebrek der thans in gebruik
zijnde hoofddeksels was de onvoldoende
aprêture en ze dientengevolge niet be
stand waren tegen vocht en warmte
presenteerde bedoelde fabrikant een vilten
kiok te maken, welke Daar verkiezing
buigzaam als leder, zelfs glashard ver
vaardigd kon worden, waarvan de aprê
ture volstrekt onoplosbaar was, en die
onveranderlijk in vocht of warmte, ja
zelfs bestand tegen kokend water en
volkomen waterdicht zou zijn. Nadat
zulk een helmhoed door hem ingeleverd
was, werd hem opgedragen een ander
model te maken, namelijk een vilten
klok of vorm, bedekt met een laag kurk
van ongeveer 1mM., welke dezelfde
eigenschappen bezitten zou als eerstge
noemde. Na veel moeite gelukte ook dit,
en reeds meende bedoelde fabrikant, dat
eene bestelling zou volgen, toen hem
medegedeeld werd, dat men in Indië geen
vilten helmhoeden verlangde, maar alleen
kurkentegelijk werd hem opgedragen
een kurken helmhoed te maken, voldoend
waterdicht en bestand tegen slagen en stoo-
tenook hieraan werd voldaan. Een
helmhoed, uitsluitend van kurk vervaar
digd en bestand tegen de hevigste vuist
slagen, niet meer dan 200 gram wegen
de werd door hem gepresenteerd. Men
zou nu meenen, dat men aan het minis
terie van Koloniën tevreden zou geweest
zijnmaar neen, hem werd thans opge
dragen een helmhoed van engelsch fa
brikaat na te maken, vervaardigd van
kurk niet dikker dan 1 mM! Hoe moei
lijk ook aan die opdracht te voldoen
moeilijkheid van het expeditie-terrein was, wordt duidelijk, als men bedenkt,
op Flores deelt men mede dat de door
ons bezette kampong Do op eene hoogte
van 200 meter ligt en dat om één
enkele dracht drinkwater boven ie krij
gen een keten van 55 dwangarbeiders
noodig is, die elkaar de putsen van hand
tot hand moeten aanreiken. De meeste
hellingen zijn niet te beklimmen voor
dat de timoreesche hulptroepen voor de
infanterie een voetpad hebben uitgekapt
met hier en daar een steunpunt om zich
aan op te hijschen.
De Cel. Ct. meldt verder het volgende
Yan de Zuidkust van Flores valt niet
veel nieuws mede te deelen. Men gaat
nog steeds voort met terreinopenkappm-
gen en het maken van wegen. Van
ernstige gevechten is geen sprake.
Een 7en Juni werd de kampong Do
zonder slag of stoot genomen, daar de
bewoners allen gevlucht waren, doch
om zich verder achter versterkte paggers
op te stellen. Toen zijn een 11-tal Timoree-
zen (hulptroepen) uitgezonden om die
paggers te slechten, wat hun ook
lukte. Ze brachten als zegeteekens de
koppen mede van twee door hen dood
geschoten Rokkaneezen, waarvan er een
herkend werd als die van een der zonen
van Angomolo.
Deze Angomolo is het hoofd der Rok
kaneezen in die streek en schijnt de
tactiek te hebben, om de onzen zooveel
mogelijk te vermoeien door zoowel Wa-
Wa als Do herhaaldelijk te verontrusten,
zoodat men daar nogal dikwijls
alarmsteling moet staan. Op een der
heuvels werden ook vele groote steenen
gevonden, gereed om, na het doorkappen
van de touwen waardoor ze tegengehou
den worden, te vallen. Bij een eventu-
eelen aanval zal men zich daarvoor dus
in acht moeten nemen. Nu zijn de Rok
kaneezen bezig om op den hoogsten en
laatsten bergrug voor Eko-Feto een
grooten en sterken pagger te maken
dagelijks kan men hen van uit Do daar
aan zien werken. Daar om Eko-Feto
te kunnen bereiken, die versterking ge
nomen moet worden, is er nu met
's-goevernements stoomer Zwaluw 50 man
versterking aangevraagd en toezending
van een stuk berggeschut, wijl de mede
genomen mortieren niet de gewenschte
uitwerking hebben.
De helmhoeden voor het indische
den gezocht, maar wij ons eenvoudig
als gevestigd zullen beschouwen en de I leger, waarover vroeger reeds zooveel te
gebeurtenissen zullen afwachten, zonder doen is geweest, beginnen weer de aan-
ons buiten dringende noodzakelykheiddacht te vragen. Wij kunnen onzen
dat geen enkel kurkfabrikant het kurk
op die dikte snijden kan, en onze fabri
kant dus eerst een toestel moest beden-
waarmede kurk op die dikte kon
worden. Tot verwondering,
misschien wel teleurstelling van den
ambtenaar, die belast was hem de noo-
dige inlichtingen te geven omtrent de
eischen, welke hetgoevernement stelde, ge
lukte ook dit volkomen, en na veel
moeite werd een 3-tal helmhoeden inge
leverd, welke zoo niet beter dan toch
even goed als het eDgelsche model wa
ren. Wie meent dat de heeren nu tevre
den waren, heeft het echter nog eens mis.
Thans werd hem opgedragen een klok
of vorm te maken in navolging van een
fransch fabrikaat, niet zwaarder dan 80
gram; hij verklaarde zich ook daartoe
bereid, doch thans slechts want het
taaiste geduld geraakt eens uitgeput
indien hem eenige zekerheid
werd dat eene bestelling zou
hiervoor waren de heeren echter vol
strekt niet te sprekenzij wilden vol
komen vrijheid hebben en zich tot niets
verbinden. Het Bat. Handelsbladdit een
en ander aldus vermeldende, vindt dat
men iets zoekt, wat niet gewacht kan
worden.
Yan Koepang vluchtte in het
laatst van Mei de verbannen oraDgkaja
van Endeh, Bornoeri, een beruchte sla
venhandelaar en roover, die ons steeds
handen vol werk heeft gegeven. Hij is
iemand, die èa door geboorte èn door
rijkdom eene groote macht over de berg
bewoners heeft, terwijl de strandbevol-
king doodelijk bevreesd voor hem is.
Het ia een stout roover, die zelfs op
Soemba rooftochten houdt, slaven rooft
en veel kruit en geweren invoert voor
de bergbewoners, zoodat deze bijna allen
met geweer gewapend zijn. Nu is dat
beruehte heer weer te Endeb en zal ziek
zeker niet zoo gemakkelijk weer laten
oppakken.
De aankomst alhier van den fran-
schen mailstoomer Godavery op Vrijdag
27 Juni heeft ter reede van Priok aan
leiding gegevon tot eene jacht ter zee.
welke aan Jules Verne de stof zou
kunnen leveren voor een boeiend ver
haal. De politie en de recherche waren
gewaarschuwd, dat zich aan boord van
dien stoomer een Europeaan bevond, die
voornemens was opium binnen te smok
kelen. De noodige maatregelen waren
genomen om dit te beletten, waaronder
vreesd om deze nog te prikkelen. Gy zult het toch niet ont
kennen?"
Zij zweeg, bevende en naar adem snakkende.
„Het is wel waar. En wat bekommeren wij ons om dat mis
verstand van een dag? Wij behooren elkaar toe voor ons leven!
Laten wij elkaar beminnen
„Neen!" riep zij uit en stootte hem van zich af, „dat is ver
foeilijk, wat gij mij daar zegt. Laat mij alleen! ik lieb reeds te
lang naar uwe woorden geluisterd.
Zij wilde zich verwijderen, maar Richard had een zijner armen
om haar middel geslagen. Zij deed tevergeefsche pogingen om zich
van hem los te rukkenzij voelde dat hare krachten haar bega
ven en dat zij ontwapend en overwonnen was. Twee dikke tranen
welden in hare oogen op, en eensklaps viel zij op hare knieën.
„Genade!" zeide zij. „Ik smeek er u om. Als ik u beminde,
dan beging ik een misdaad! Laten wij elkaar vergeten en elkaar
nooit weerzien. Richard.... in naam van alles wat u heilig is!"
Hij hief haar op en zonder naar hare woorden te luisteren,
drukte hij haar aan zijn hart.
„Neen! neen!" riep zij uit.
En zij verweerde zich zoo krachtdadig, dat zij hem ontsnapte.
Hij achtervolgde haar tot het andere einde van de kamer. Zij
was verbijsterd, zinneloos. Eensklaps zag hij bij den schoorsteen
een schelkoord hangen. Met een laatste krachtsinspanning gelukte
het haar dit te vatten en zij trok er hevig aan.
Geheel verplet bleef' Richard staan.
„Mijn God!" riep zij uit, en liet zich geheel krachteloos in een
fauteuil neervallen.
Er werd een deur geopend.
„Vlucht!" zeide zij fluisterend. „Daar komt iemand."
Hij snelde naar het balkon. Terwijl de kamenier al haar zorgen
aan haar meesteres besteedde, liet hij zich met de meeste voor
zichtigheid naar beneden glijden, keek een oogenblik om zich heen
en toen bij niets verdachts bemerkte liep hij den tuin door, klom
over den tuinmuur en bevond zich een oogenblik later buiten den
tuin, er van overtuigd zijnde dat niemand hem had gezien.
Hij vergiste zich. Iriël bevond zich niet meer in den tuin, maar
in zijn kamer was hij op den uitkijk gaan staan, terwijl zijn
raam open stond. De nacht was te donker, dan dat hij iets zou kun
nen onderscheiden, maar hoe behoedzaam Richard zich ook had
verwijderd, hij had voetstappen gehoord en iemand over den muur
hooren klimmen. Oogenblikkelijk begaf hij zich naar beneden.
Hij wandelde dien nacht voortdurend door de lanen in den
omtrek van het huis. Zoodra de dag was aangebroken ging hij
het terrein nauwkeurig verkennen: onder het balkon van An
toinette zag hij sporen van voetstappen, maar zeer onduidelijk.
Terwijl hij dit spoor volgde, kwam hij bij den tuinmuur. Hier
bleef hem geen twijfel over.... twee steenen waren uit den muur
losgemaakt en uit den afdruk van voetstappen welke boven op
den rand zichtbaar was, bleek het duidelijk dat op deze plek
iemand over den muur wa3 geklommen.... En wie anders kon dat
zijn dan die vervloekte schilder? Hij nam den maat van deze af
druksels, en opdat niemand er iets van zou bemerken, legde hij
de twee steenen op den muur, maakte den grond wat gelijk en
deed alle sporen van de beklimming verdwijnen.
Richard kwam den volgenden dag als naar gewoonte in het
park. Noch in zijne manieren, noch in die van Antoinette ver
raadde zich iets van hetgeen er den vorigon avond was voorge
vallen.
„Hoe goed weten zij hun rol te spelen en hun geheim te be
waren!" zeide Iriël bij zichzelf.
Men maakte een wandeling door het park. Maheurtier, Richard
en Antoinette voerden onder elkaar een zeer onbeteekenend en
Wordt vervolgd.)