lOEHi
b i s i\ si N l a ai a
FEUILLE.TON
DE TÜRKSCHE KOZAK.
BEHQOBENDE BIJ
uaaulbm's dagblad
VAN
Maandag 11 Augustus 1890.
Scheie naar het fransch.
Het nichtje van het echtpaar Bistrou,
de eigenaars van de boerderij «de Kas-
Uüjeboomon" te Linguerville, was een
goede partij en als een der boeren uit
het plaatsje aan vader Bistrou vroeg: Hoe
gaat het Maria? Goed dan antwoordde
hy met een slim gezicht: «Dat zou ik
denken, maar jou jongen krijgt haar niet,
hoor!"
Do Bistrous waren dan ook wat trotsch
op Maria's schoonheid en zeiden tot ieder
die het hooren wilde: «De goede God
heeft ons beloond voor wat wij aan haar
gedaan hebben." En daarby vertelden
zy dan in kleuren en geuren, hoe zy
zich over het meisje ontfermd en haar
als kind hadden aangenomen. Het einde
van hun lang verhaal was dan steeds:
„Maar wij hebben er geen spijt van, als
het ons nog te doen stond, zouden we
het weer doen!"
Allengs had die historie hun in den
omtrek een grooten roep van liefdadig
heid bezorgd, maar de waarheid was, dat
zij aich hun nichtje uit berekening even
veel als uit goedhartigheid hadden aan
getrokken.
Toen het kind twaalf jaar werd, was
hare moeder gestorven. Haar vader was
al lang de wyde wereld ingegaan, nie
mand wist waarheen, zoodat de arme
kleine niet veel meer was dan een wees.
De Bistrous aarzelden om haar tot
zich te nemen, wegens de kostenmaar
toen merkte de vrouw op, dat zij het
brood dat zy at, met werken wel verdie
nen kon en die reden deed hen er toe
besluiten. Zy overwogen dat, als toch het
meisje geen geld kostte, zij heel gemak
kelijk een goede daad meteen konden
verrichten.
Langzamerhand was het echtpaar, dat
geen kinderen had, het meisje gaan lief-
krijgen alsof het hun eigen was en het
kind noemde hen oom" en //tante», op
denaelfde» toon waarop het «vader" en
wmoeder" zou hebben gezegd.
Maria had echter een gebrekzij hinkte.
Eens op een morgen was zij van een
hek gesprongen en had zioh daarbij den
voet ernstig gekneusd. Toen zy weer
kon loopen, ging het hip, hop Z8 was
mank geworden. Dat lichaamsgebrek was
een groot verdriet voor de Bistrous, de
man beklaagde er zich telkens over.
z/Zoo'n mooi meisje het was toch
jammer. Zooiets overkwam nooit aan de
leelyken. Waarom had dat ongeluk nu
niet die leelijke Suze van Clarchon ge
troffen
Clarchon was de herbergier van Lin
guerville, dien Bistrou haatte omdat hij
hem eens een vat slechten wyn had ver
kocht.
Maar als vader Bistrou zoo uitviel,
nam de vrouw Maria in de armen en
kuste haar, zeggende: «Wees maar niet
bedroefd, hoor, jo ziet er toch lief uit
en je zult rijk wezen als wy dood zyn
we zullen wel een goeden man voor
je vinden I"
Op eon goeden morgen zat vader Bis
trou de krant te lezen. Het was tijd om
naar de kerk te gaan en do twee vrou
wen met groote hoeden met keellinten
op en zijden handschoenen aan, stonden
te waohten tot de man klaar zou wezen.
«Maak dan toch voort!" riep moeder
Bistrou«het is tijd." En hy met
zware boeren plompheid, antwoordde: «ja
dadelijk" en keek nog even in de ad-
vertentiën. Daar sprong hij op eens vlug
van zijn stoel op en duwde zijn vrouw
de krant onder den neus, met verheugde
stem uitroepende: «Luister eens, dat is
voor MariaDe vrouwen begrepen er
niets van, maar hy nam zyn bril met
dikke montuur nit den zak, zette dien
langzaam op en spelde met nadruk eene
advertentie van een nieuwen dokter, die
zich te Querte, in de nabijheid, had ge
vestigd en die kreupelen zeide te kun
nen genezen met een door hem uitge
vonden toestel.
Toen hij klaar was met lezen, keek
hy triomfantelijk zyn vrouw aan en
vroeg: «Hé, wat zeg je daarvan?"
De boerin nam de courant, stak ze
in haar zak en zei alleen: «We zullen
zien."
«'t Is toch maar goed dat ik zoolang
gelezen heb," zei de boer, «anders had
buurman de krant teruggehaald en we
hadden het niet gezien!»
's Middags aan tafel werd besloten, dat
de vrouw met Maria den volgenden dag
naar Qaerte zouden gaan, om met den
dokter erover te spreken.
In weerwil van de groote hitte leg
den zy to voet de vijf mijlen af, die
Linguerville van Querte scheiden, want
Bistrou had gezegd dat de pillendraaier
(den dokter meende hy) er beter over zou
kunnen oordeelen als Maria een eind ge-
loopen had.
Doodmoe en geheel bezweet kwamen
de vrouwen by den dokter aan. De meid
liet hen binnen in een groote, groenbe-
hangen salon, welker vensters, bedekt
door reusachtige gordynen van dezelfde
kleur, een zwak licht doorlieten. De boer
innen durfden niet gaan zitten, maar
hadden toch een gevoel van verlichting
in die donkere kamer, waar iedere pa
tient wat van zijne smarten en angsten
scheen te hebben achtergelaten.
Het kraken van een deur deed haar
opschrikken. Tegenover hen verscheen de
dokter, die eene buiging maakte en zeide
«komt binnen, dames!»
Toen zy ia de studeerkamer waren,
zeide moeder Bistrou waarom zy geko
men waren. Inmiddels keek zy den dok
ter voortdurend aan, beangst over wat
de kuur zou kosten. Daarom gleed zij
expres licht over het gebrek heen.
«Kyk, meneer dokter, zij hinkt nau
welijks, het is maar een klein tredjel"
Het meisje liep op verzoek van den
dokter met een hooge kleur de kamer
rond, pijnlyke pogingen doende om min
der te hinken dan gewoonlijk. De dokter
liet zich vertellen hoe het gekomen was,
dacht een oogenblik na en zeide toen:
«Ik kan haar genezen."
De tante wachtte wat hij verder zou
zeggen, angstig om, volgens boerenge-
woonte, te weten wat de kosten zouden
wezen en niet geneigd er vóórdat zij het
wist, over te praten.
Maar toen hy daarover niet sprak,
vroeg zij: «Zijn de kosten groot?"
«Honderdvyftig gulden, met inbegrip
van het werktuig.»
De gedachte om zooveel geld aan een
dokter te geven, deed de vrouw, versuft,
neervallen op een stoel. Zij stamelde:
Honderdvyftig gulden! is het moge
lijk En ze hinkt maar zoo weinig, me
neer de dokter, zóo weinig maar...."
En de dokter gewoon aan die jammer
klachten van gierige boeren, hernam
«Al hinkte zij tweemaal zoo erg, dan
zou het evenveel kosten; de toestellen
moet ik even duur betalen!"
De boerin lamenteerde voort. «Als
dat geen versehil maakt, zyn die erg
hinken er het best aan toe», en het
speet haar bijna, dat haar nichtje niet
veel meer mank liep.
Toen begon zy te dingen, traehtte den
dokter te vermurwen en gaf allerlei re
denen op, waarom het volgens haar idee,
al geld genoeg was. Eindelijk zeide de
arts, dat hij het dan zou doen voor
honderdvyfentwïntig gulden, geen cent
minder.
De twee vrouwen bleven onbewegelijk
op hare stoelen zitten, totdat de dokter
eindelijk uitriep: «komaan, wat besluit
gy nu
Toen stond de boerin op en verklaarde
met een plechtig gezicht, dat zij geen
cent meer dan honderd gulden geven zou.
De dokter duwde hen zachtjes de
deur uit.
Toen kon de vrouw zich niet meer in
houden. «Honderd vyf en twintg gulden,
zoo'n duivel, en hij zou haar misschien
niet eens geDezen...."
Onderweg maakte de tante voortdu
rend hevige gebaren van toorn, onder het
roepen van: «O, die dief, die dief!hon
derd vijf en twintig gulden...."
Zij liep haastig, als wilde zij zoo spoe
dig mogelyk het gevloekte oord ontvluch
ten, waar de dokters zóo duur zijn.
Soms keerde zy zich om, balde de
vuist in de richting van Qaerte en
schreeuwde, zoo hard zij kon«kanalje!»
En tip, tap, volgde Maria al hinkende,
de oogen vol tranen.
OCTAVE HELLER.
Naar wy vernemen, heeft
Z. M. de Koning het beschermheerschap
van het onlangs gestichte Leidsche
Universiteitsfonds aanvaard.
Naar men verneemt, heeft
de minister van Koloniën aan den heer
E. van Weezenbeek, hoedenfabrikant te
KralingeD, opgedragen het maken van
helmhoeden ten behoeve van het leger
in Nederlandsch Oost-Indië.
De helmhoeden worden van kurk ge
maakt en overtrokken met laken. Het
wicht is 200 gram en met garnituur 220
k 230 gram.
De prijs der vroegere helmhoeden was
per stuk ƒ6; thans levert de heer Van
Weezenbeek ze voor ƒ2.60 per stuk.
Da minister heeft die fabrikant opge
dragen voorloopig te maken 21000 stuks.
Verscheidene nieuwbenoem
de luitenants ter zee werden Vrijdag
morgen door den Minister van Marine
in audiëntie ontvangen.
Zooals bekend is, is Neder-
land niet het eenige land waar men
ontevreden is over de verbodsbepalingen
op den invoer van levend vee in Enge
land, schryft de londensche correspon
dent van het Randsliblad. De Vereen.
Staten hebben nog meer belang by in
trekking van het verbod dan wij, en het
Agricultural Departement te Washing
ton heeft nu bizondere inspecteurs naar
Londen, Liverpool en Glasgow gezon
den om het vee der aldaar aankomende
amerikaansche veebooten aan een streng
onderzoek te onderwerpen.
Volgens den amerikaanschen minister
van Landbouw is er geen enkel geval
van besmettelijke veeziekte in de Staten,
en daarom hoopt hy nu door den nieuwen
maatregel intrekking van het verbod te
zullen verkrijgen. De fout ligt intusschen
zooals welbekend, niet aan het vee, maar
is bij den minister Chaplin te zoeken.
Zouden onze regeering en de duitsche, die
toch beiden groot belang bij de zaak
hebben, zich in deze niet by de Ver-
eenigde Staten kunnen aansluiten, om
zóo gemeenschappelijk het doel te be
reiken
De maatregelen, die nu door
het geneeskundig staatstoezicht worden
aanbevolen om de verspreiding der long
tering tegen t© gaan, worden, naar men
aan 't Faierl. schryft, reeds sedert drie
jaren by het leger, d. w. z. in de mi
litaire ziekeninrichtingen toegepast, echter
met die uitzondering, dat de patiénten
niet afzonderlyk verpleegd worden, omdat
dit een zeer ongunstigen moreelen in
vloed zou uitoefenen en, wanneer vol
doende op de overige regelen gelet
wordt, ook minder noodig moet worden j
geacht. Wel is er bepaald, dat tering
lijders niefc verpleegd mogen worden in
de onmiddellijke nabijheid van andere
borstlijders. Neemt men nu nog in aan
merking, dat al het mogelijke wordt ge
daan om personen met aanleg tot tering
niet in het leger toe te laten en zoo de
gevreesde ziekte hen aantast, zoo spoedig
mogelyk afkeuring te laten volgen, omdat
zij bij minder vermoeienden dienst meer
kans hebben op herstel en geen gevaar
kunnen opleveren voor hun kameraden;
dan mag den militairen geneeskundigen
dienst de lof niet worden onthouden, dat
hij in deze zaak zeer diligent is geweest.
Na een kortstondig 1 ij den
is dezer dagen te Amsterdam overleden
de heer D. E. W. Wolfl, doctor in de
theologie en de letteren, leeraar in de
klassieke talen en letterkunde aan het
Ned. Israël Seminarie aldaar, welke be
trekking hij gedurende meer dan 25
jaren met groote toewijding had vervuld.
Aafke Kuipers, die aanvan
kelijk in eene gewone gevangeniscel was
opgesloten, is thans in de pistole gehuis
vest, en mag, op haar verzoek, voor eigen
rekening in hare voeding voorzien.
Tot Donderdag had de instructie nog
geen nadere bizonderheden aan het licht
gebracht.
Naar men ons uit goede bron
mededeelt, schrijft de Amst., is het ver
haal omtrent het opeischen der nalaten
schap van freule Smissaert door mej.
Aafke Kuijpers niet juist. Reeds gerui-
men tijd voor den dood van freule Smis
saert heeft mej. Kuypers deze weten
over te halen, om haar vermogen te ont
trekken aan het beheer van haren zwa
ger v. M., op grond van het belaDgrijk
verschil in godsdienstige geveelens, dat
tusschen de overledene en haren zwager
bestond.
Mej. Kuijpers heeft daarop het ver
mogen van Ireule Smissaert zelf in be
heer genomen.
Uit Amsterdam wordt ons
bericht, dat de komst hier te lande van
den generaal P. Joubert ten doel heeft
de opriehting van eene nieuwe directe
stoomvaartlijn tusschen Nederland en
(voorloopig) Delagoa-baai, en den aanleg
eener haven aan de Kosi-baai, ten einde
later onafhankelijk te kunnen worden
van Delagoa-baai. Tevens kom de heer
Joubert de middelen zoeken voor het aan
leggen eener nieuwe spoorlijn van Kosi-
baai naar Pretoria. Of deze spooraanleg
zal geschieden gezamenlijk met, of uit
sluitend door de Nederl. Zuid-Afrikaan-
sche Spoorweg-maatschappij, is ons niet
gebleken wei meenen wij te weten, dat
deze maatschappij reeds de toezegging
heeft gsdaan, alleen van de nieuwe
stoomvaartlyn te zullen gebruik maken
voor al wat zy uit Europa heeft te
betrekken.
De betrekkelijk zeer laDge duur der
reizen van de duitsche en de engelsche
stoomvaartlijnen op Zuid-Afrika, die
allerlei tusschenhavens aandoen, heeft in
Transvaal de behoefte aan direct en
snel verkeer met Europa levendig doen
gevoelen, en van daar het denkbeeld
om van de duitsche en engelsche «bom-
mel"-lijnen onafhankelijk te worden.
De Énaneieele operaties zyn aan eene
bekende amsterdamsche bankiersfirma
opgedragen. R- Ct.)
De Spanjaard, die te Madrid
gevangen zit en weet, waar hier te lande
een schat van eenige millioenen verbor
gen ligt, schijnt een onvermoeid brief
schrijver te zijn. Thans heeft weder
iemand te Amsterdam het genereuse
aanbod van hem ontvangen om een deel
van den buit met hem te deelen, als deze
hem helpt den schat in veiligheid te
brengen en... hem wat geld stuurt om de
noodige stukken machtig te worden. De
uitverkoren Amsterdammer heeft wijse-
lyk besloten van het aanbod geen gebruik
te maken.
Niet minder dan zeven dief-
sfcallen door insluiping in woningen t©
Amsterdam gepleegd, zijn in de laatste
dagen bij de justitie aldaar aangegeven.
Een betreurenswaardig o b-
geluk kostte Vrijdagochtend op de stoom
tram lijn van den Rijnspoor Den Haag
Scheveniügen aan een oppassend werk
man het leven. Op den Badhuisweg was
by de villa «Buitenzorg" een wegwerker,
in dienst bij de Rijnspoorwegmaatschappij,
bezig werkzaamheden te verrichten aan
de rails. Hij stond een oogenblik te leu
nen op zijn schop, toen juist de stoom
tram, die 4,45 uit den Haag vertrekt,
in volle vaart aankwam. Wel zag de
machinist den wegwerker en belde hy
op de hoogte van de Wielerbaan, maar
remde toen nog niet, vertrouwende dat
de werkman spoedig zou uitwijken. Doch,
door welke omstandigheid is niet duidelyk,
dit geschiedde niet of te laat, zoodat de
man door de machine werd omgeworpen,
overreden en voortgesleurd ongeveer 30
meter verder tot bij de villa «Arcadia."
De machinist had zoo sterk geremd, dat
op dit punt de machine ontspoorde. De
personenwagens bleven in het spoor.
Hef. misvormde lijk van den ongeluk
kige, die, pas 34 a 35 jaar oud, eerst
weinige dagen geleden gehuwd en sedert
drie maanden bij de Rijnspoor in dienst
was, werd per brancard weggevoerd.
Terwijl de machine werd gelicht, werd
do dienst tijdelijk op éóne lijn voortgezet.
Te Rotterdam loopt het
gerucht dat er eene werkstaking van de
hoofden der vrywillige brandweer zal
uitbreken.
Te Apeldoorn worden door
het bestuur van de vrouwen-vereeniging
pogingen in het werk gesteld ten einde
de benoodigde som te verkrijgen om in
een daartoe geschikt lokaal aan dienst
boden van elders de gelegenheid te ver
schaffen, onder toezicht van een paar
dames, hare vrije avonden nuttig en aan
genaam door te brengen.
Dat men bij het gebruik van
rauwe eieren voorzichtig moet zijn, bleek
dezer dagen to Meppel, toen iemand,
een ei stuk slaande om aan een der
kinderen te geven, daarin een goed ont
wikkelde lintworm ontdekte.
Aar da pp el aiehtt. M#t het
oog op de zich weder vertoonende aard
appelziekte is het niet onbelangryk te
melden, dat iemand te Goes jaren achter
een, wanneer de vroegste soorten tot
voldoenden wasdom waren gekomen
op latere zou men 't even goed kunnen
toepassen, maar de rijpste worden het
eerst aangetast en de ziekte zich open
baarde, het loof uittrok en het met den
wortel nederlegde op de plaats, waar de
plant staat om de juiste plaats voor het
delven te kunnen vinden. Hem is toen
gebleken, dat de ziekte op die knollen
geen of weinig invloed had.
Land- en Tuinbouw.
Blijkens het officieele programma zul
len de feestelijkheden gedurende de alge-
meene tentoonstelling van wege de Hol-
landsche Maatschappij van landbouw, te
Dordrecht te houden van 6 tot 12 Sep
tember e. k. bestaan uit:
Zaterdag 6 September. 12 uur ieestelyke
opening der tentoonstelling. 1 uur
matinée musicale op het terrein der ten
toonstelling. 8 uur avondfeest in
Musis Sacrum" en caló-concert in het
locaalYan der Horst.
Zondag 7 September. 1 uur matinée
musicale op het tentoonstellingsterrein.
11 uur 8toomboottocht rond het
Dortsche eiland. 8 uur café concert
met Kermesse d'été, vuurwerk en bal in
«Mosis Sacrum" en café concert in het
lokaal-Van der Horst.
Maandag 8 September, 12 uur. Alge-
meene vergadering van de leden der Holl.
Maatsch. van landbouw. Matinée
-5)
Naar het duit ach.
ii.
Mijne intrede in die wereld geschiedde onder de schitterendste
omstandigheden. Men bewonderde mijn overmoed, benijdde my
mijnen rijkdom en in de vroolijke stad werd mij alles wat genot
zucht en weelde konden uitdenken, met volle handen aangeboden.
Maar opeens werd ik stil en ernstig. Mijoen vrienden scheen
ik geheel veranderd toe. Spoedig ontdekten zy de oorzaak. Ik had
een bekoorlijk meisje leeren kennen, de dochter van een ryk ©n
gezien edelman. Ik beminde met een hartstocht, met een vuur
zooals dat alleen aan de jeugd gegeven is.
Erwine, zoo was zij gedoopt naar hare moeder, eene oosten-
Tijlc8che, had ook mij lief. Wij waren onuitsprekelijk gelukkig
er was geen paar in de wereld, dat zulk ecno schoone toekomst
had van liefde en geluk als wy.
Toen brak de opstand uit. Het zou eene schande en een onuit-
wischbare smaad zijn geweest, wanneer ik, op wien het oog der
geheel# jongelingschap rustte, niet mede naar het zwaard gegre
pen had.
Erwine weende, zy vreesde het ergste, maar begreep, dat plicht
my riep en met enthousiasme, vol hoop op den zege, schaarde ik
my in de rijen der patriotten, nadat myn vader, die een hooge
betrekking in het voorloopig bewind bekleedde, my zijn zegen had
gegeven op mijne daden.
Ik zou spoedig myn verloofde niet meer ontmoeten, de krijg
voerde my nu hier, dan daarheen. Wy schreven elkaar dikwyls
en onze brieven gloeiden van liefde voor elkander en voor het
vaderland.
Na een halfjaar was ik in de gelegenheid haar te bezoeken.
Erwine beminde mij nog even innig als vroegerovergelukkig
viel zy in myne ar man,
Ik drong bij hare ouders op ons huwelijk aan. Zij weigerden,
ik begreep niet recht waarom. Men beriep zich op de ongunstige
tydsomstandigheden. Ik bemerkte echter duidelyk, dat by haren
vader de geestdrift voor de zaak des vaderlands zoer bekoeld was.
Mijn verlof eindigde, ik moest naar myn regiment terugkeeren.
Het is ODnoodig u al de pbasen mede te deelen, die de oorlog
doorliep tot aan Ruslands inmenging. Erwine en ik wisselden
voortdurend onze brieven, totdat het vechten zoo veelvuldig en
de marschen zóo verschillend werden, dat de hare mij zeer
zelden meer bereikten.
Wij spanden al ODze krachten voor het arme vaderland in,
maar vergeefs. Onze kleine troepjes leden overal de neerlaag
tegen de groote massaas van den vijand. Ik behoorde tot degenen,
die met generaal Bern op turksch grondgebied de wapenen neder-
legden. Ik wist niets van het lot myns vaders, noch van dat myner
verloofde, want alle middelen van verkeer ontbraken toen. Onbe-
schryfelyk ongelukkig, met door smart gepijnigd gemoed, en door
wanhoop verlamde zenuwen en spieren, wierp ik mij, toen men
ons in dat vernederende oogenblik, de wapenen ontnam, op den
grond en schreide heete tranen.
Wy werden voorloopig gevaDgen genomen en in een schuur
gebracht, waar wy door een turkschen schildwacht werden be
waakt. Rondom my lagen myne strijdmakkers op stroo eenigen
hunner kermden van pijn om hunne wondeD, die slecht verzorgd
werden, daar wy onzen dokter hadden verloren.
En daar op myn stroo dacht ik aan myn vaderland. Soma
balde ik d« vuisten by de gedachte aan onzen nederlaag en aan
den dood van de vaderlaDdsche onafhankelijkheid. Maar evenveel
dwaalden mijne gepeinzen naar myne geliefde, die in het arme
vaderland was achtergebleven. Dan sloot ik de oogen, in een
pijnlijk verlangen om haar te zien en hare stem te mogen hooren,
een verlangen dat helaas tóch niet kon worden bevredigd. Was
ik niet een balling, verjaagd uit myn ouderlijk huis, van den
ouderlijken haardHelaas, toen wist ik nog niet, dat ik zelfs
geen ouderlyk huis meer bezat.
Toen wij twee dagen in dit afschuwelijk hok hadden doorge
bracht en al mijne verzoeken om schrijfgereedschap met een
barsch «neen" waren beantwoord, kwam een oostenryksch officier,
dien ik kende en hoogachtte, al was bij door nationaliteit mijn
vijand, in de schuur om een myner kameraden te sproken. Toen