ÜË!EMa> NIEUWS.
Vogeltjes uit de kooi.
musicale op het terrein der tentoonstel
ling. 5'i uur. Gemeenschappelijke
maaltijd der leden van de Maatsch. in
een der bovenzalen van de sociëteit //de
Harmonie. 8 uur grand spectacle
(directie Frits van Haarlem) en ker-
messe d'été in den tuin der sociëteit
//Kunstmin." 8 uur café concert in
het lokaal-Van der Horst.
Dinsdag 9 September. Matinée musi
cale op het terrein der tentoonstelling.
Volksconcert op het Sckeffersplein met
buitengewone gasilluminatie. 8 uur
Grand spectacle concert in //Kunstmin"
en café concert lokaal Van der Horst.
Woensdag 10 September. Vee-tentoon
stelling. 1 uur matinée musicale op het
feestterrein. Van 1 tot 5 uur volks
spelen. 8 uur grand spectacle concert
enz. in //Kunstmin" na afloop bal cham-
pêtre en vuurwerk; café concert lokaal
van der Horst.
Donderdag 11 September. Vee-tentoon
stelling. Van 9 tot 12 uur ezel-wedren-
nen. 1 uur matinée musicale op het
tentoonstellingsterrein. Opstijging van
een luchtballon. 8 uur avondconcert
in //Kunstmin" en groot gala concert in
de sociëteit „de Harmonie," gevolgd
door bal. Schitterend vuurwerp op
de rivier. 8 uur café concert lokaal
Van der Horst.
Vrijdag 12 September. 1 uur matinée
musicale op het tentoonstellingsterrein.
2 uur harddraverij. Sluiting der
tentoonstelling, 8 uur feestconcert
met bal en schitterend vuurwerk in
z/Musis Sacrum" en café concert lokaal
Van der Horst.
Gedurende de dagen der tentoonstel
ling bieden de besturen der sociëteiten
//Harmonie", ,/Amicitia," //Vrijheid",
„Kunstmin", „Musis Sacrum" en de
„Vriendschap" vrijen toegang aan de
leden der Maatschappij.
De leden der Maatschappij hebben
vrij entréo op alle feesten, behalve in het
lokaal-Van der Horst.
door den jongen met wien zij leefde ge
schopt was. Dr. Waller, die met dr.
Deventer de lijkschouwing had verricht,
verklaarde, in aansluiting met het visum
reportumdat de beleediging van den buik
wand hoogst ernstig en in easu bepaald
doodelijk was. O verigens verklaarden dr.
Haas zoowel als dr. Waller, dat som
mige verschijnselen op het lijk wezen
op sterk misbruik van sterken drank bij
de verslagene. De koopvrouw van Reenen,
aan wie de bekl. zijn inboedel te koop
aanbood, verklaarde dat de verslagene
zóó beschonken was, dat zij zonder steun
niet kon staan. Bekl. heeft haar drie
malen teruggeduwd, zoodat zij met den
rug tegen de bedstede viel; geschopt
heeft bekl. haar niet. Een timmer
man Dries, die een oogenblik op de
kamer is geweest, geeft eene zeer gunstige
verklaring omtrent beklaagde, die zeer
arbeidzaam en matig is, terwijl de ver
slagene op allerlei wijzen geld zocht te
krijgen om drank te koopen en zelfs
vroeger den aan bekl. toebehoorenden
inboedel heeft verkocht, die deze daarna
door getuige's tusschenkomst uit eigen
middelen heeft teruggekocht. Een boven
buur, de mandenmaker Wucherpfennig,
die een uur na het bovenverhaalde laags
de kamer der verslagene kwam, werd
door haar geroepen, zij klaagde hem toen
over kramp en getuige kocht op haar
verzoek een maatje pepermunt voor haar.
Aan twee buurvrouwen, tegen wie de
verslagene den volgenden morgen over
schrikkelijke pijnen in het lijf klaagde,
had zij voorts gezegd: „Jan (de be
klaagde) heeft mij zoo geschopt". Be
klaagde bleef echter ontkennen, haar ge
schopt te hebben. De subst.-officier van
juetitie, mr. Lulofs, eischt drie jaren ge
vangenisstraf.
Rechtszaken.
Yoor de Amsterdamscbe rechtbank is
behandeld de zaak tegen den 24jarigen
kellner Johannes Adrianus Francken.
Francken stond terecht ter zake dat hy
in den namiddag van 23 Juni in perceel
2 Nadorststeeg te Amsterdam, Magdalena
Smits (oud 28 jaar) heeft mishandeld,
door haar moedwillig en met geweld
eenige malen met kracht tegen den grond
en tegen de in de kamer aanwezige bed
stede te werpen tegen het hoofd te
slaan en tegen andere deolen des lichaams,
tengevolge waarvan bij haar buikvlies-
ontsteking is ontstaan, en zij op 26 Juni
1890 is overleden.
De beklaagde verklaarde, dat hij op
23 Juni, des avonds omstreeks 6 uur,
in de gemeenschappelijke woning thuis
komende, de verslagene in zeer beschon
ken toestand te bed vond. Het karpet
en de waschtafel waren verdwenen en
bekl. begreep dat zij deze voorwerpen
verkocht had, want zij bracht alles stuk
voor stuk de deur uit om het te g*
te maken. Om een einde aan dezen toe
stand te maken, besloot beklaagde den
inboedel aan eene uitdraagster te ver-
koopen en de opbrengst met Magdalena
Smit te deelen. Toen hij met eene koop
vrouw in de kamer terugkwam, was de
verslagene uit het bed gekomen en ging
hevig tegen hem to keer, wilde hem
krabben en bijten, zoodat hij haar krach
tig moest afweren. Geschopt heeft hij
haar echter geenszins, wel is zij eenige
malen op den grond gevallen en daarop
weder naar bed gegaan. Zij klaagde echter
volstrekt niet over pijn, maar maakte
nog twist, toen beklaagde haar de helft
van de opbrengst, J 3,50, ter hand stelde,
hetgeen zij te weinig vond. Beklaagde
is daarop naar zijne betrekking gegaan
zonder iets te vermoeden van den ern-
stigen afloop, die de mishandeling hebben
zou. Dr. Haas, die haar den volgenden
dag bezocht, constateerde dadelijk buik-
vliesontsteking en gelastte het onmiddel
lijk vervoer van Magdalena Smit naar
het gasthuis. Zij verklaarde aan genoem
den geneesheer, dat zij den vorigen avond
loofd geneesmidddel Bij de beantwoor
ding dier vraag moet men in acht
nemen
1. Dat slechts een beperkt aantal per
sonen er vatbaar voor is.
2. Dat het gevolg er van is een ver
storing van evenwicht in de hersenen
een verspilling van zenuwkracht. Veel
vuldige herhaling strekt tot verstande
lijken en zedelijken achteruitgang.
3. Hypnose is een ziektetoestand. In
dien een ziekte er door geheeld werd,
was het door vervanging met een an
dere ziekte.
4. Het lijden werd soms tijdelijk ver
minderd door hypnose, maar de ziekte,
welke er de oorzaak van was, behoefde
daarom niet door hypnotische anaesthesia
genezen te worden.
5. De doodelijke macht der ziekte,
van welke de pijn een weldoende maar
onwelkomen boodschapper is, was in de
meeste gevallen vermeerderd.
6. De gevaren van het hypnotisme
zijn zeer groot. Elke zitting brengt den
gehypnotiseerde meer en meer onder het
bedwang van de hypnotiseur, eindigend
met de volkomen onderwerping van den
patiënt aan den wil van den ander.
7. Zoo ernstig zijn deze verkeerdhe
den, dat aan fransche doctoren van leger
en vloot de toepassing van hypnotisme
verboden is.
Ongeveer 500 deelnemers
aan het geneeskundig' congres te Ber
lijn gingen Vrijdagnamiddag naar Pots
dam, alwaar zij tot een feest ten hove
zijn genoodigd door den keizer, die aldaar
door prins Leopold zal worden vertegen
woordigd. Zij gingen per buitengewonen
trein ten 5 ure.
weging komen. Een fysioloog vond bij
waarneming aan zichzelven, dat hij een
versrregel, uit 45 letters bestaande, dui
delijk in twee seconden kon opzeggen,
hij rekende uit, dat, om elke letter
uit te spreken, dat wil zeggen om de
telkens vereischte groep spieren in wer
king en weder tot stilstand te brengen,
slechts de ondenkbaar korte tijd van
0.044 seconde noodig was.
Er zijn echter nog geoefender tongen
en nog leniger spraakwerktuigen, welker
tooverkraeht tot nog doller spierendans
binnen eene enkele seconde in staat is,
en deze zouden stellig ondragelijk
zijn om aan te hooren, ingeval niet
de wijze natuur kunne werkzaamheid
eene grens had gesteld in de vermoeid
heid.
Dezer dagen is in België
het verslag verschenen van den minister
van Justitie, den heer Lejeune, omtrent
de werking- der wet op de voorwaar
delijke invrijheidstelling; en de voor
waardelijke veroordeeling;, gedurende
het tijdperk van 1 Juni 1888, den dag
harer inwerkingtreding, tot 31 Decem
ber 1889.
In dat tijdsverloop zijn 172 gevange
nen véór het verstrijken van hunnen
straftijd voorwaardelijk op vrije voeten
en onder dezen zijn er slechts
3 geweest, te wier aanzien de gunstige
beschikking moest worden ingetrokken.
De voorwaardelijke veroordeeling is in
dien tijd op veel uitgebreider schaal toe
gepast: op 61,787 veroordeelende von
nissen der correctioneele rechtspraak zijn
er 8696 voorwaardelijk uitgesproken
van deze is voor 192, wegens recidive
binnen den gestelden termijD, de straf
toch moeten worden toegepastvan
222.492 veroordeelingen wegens politie-
overtredingen zijn er 4499 voorwaarde
lijk uitgesproken, en van deze is in 54
gevallen de straf moeten werden toege
past. Omtrent de wijze van uitvoering
bevat het verslag slechts één algemeene
klacht, nl. dat de rechtbanken te weinig
schijnen in te zien, dat het hoofddoel
der voorwaardelijke veroordeeling is het
tegengaan der recidive, en de proeftijd
derhalve zeer ruim, althans ruimer be
hoort genomen te worden dan in het
door de rechtbanken geschiedt.
Ret gevaar van hypnotist,
De „British Medical Association" is te
Birmingham bijeen.
Een groot aantal geneesheeren ver
gaderde Donderdag om liet hypnotisme
te hespreken.
Dr. Norman Kerr, een beroemd ge
neesheer te Londen, leidde het onder
werp in.
Hij verklaarde te willen aannemen,
dat al de hypnotische verschijnselen,
van welke opgave wordt gedaan, juist
zijn waargenomen. Doch in hypnose zag
hij, na nauwgezette studie, enkel een
verdraaiden staat der herseneD, een
abnor malen physieken toestand. Was
hypnotisme een wenschelijk en geoor-
Uit Portsmouth wordt be
richt dat het rijtuig; van keizer Wil
helm, toen deze het arsenaal verliet,
waar hij een bezoek had gebracht, in
aanraking- met een spoortrein kwam.
De keizer kon echter nog juist een zij
sprong doen, zoodat hem geen ongeluk
overkwam.
BI ij kens nader bericht uit
New-York, verklaarde zekere dr. Spitz-
ker, toen Kemmler, die, gelijk men weet,
op zulk een afschuwelijke wijze langs
electrische weg ter dood is gebracht, den
eersten schok ondergaan had, dat de
veroordeelde dood was. Vandaar, dat men
wachtte. Nauwelijks waren echter eenige
minuten een eeuw voor het slacht
offer der proefneming verloopen, of
het bleek, dat Kemmler nog leefde. Zijn
borst bewoog zichtbaar. Het schouwspel
was zóo vreeselijk, dat een der journa
listen, die tegenwoordig was, bewusteloos
nederstortte.Nu wordt weliswaar door som
mige geneesheeren beweerd, dat Kemmler
terstond dood was en de bewegingen
zijner borst- en andere spieren sleohts
toegeschreven moeten worden aan de
nawerking der electrieiteit, maar dit is
lijnrecht in strijd met de overtuiging der
meerderheid. En bovendien, waarom zou
men, indien de bewering juist was, tot
een tweeden schok overgegaan zijn? Dr.
Fowler noemde de terechtstelling van
Kemmler een slaehting, waarvoor geen
naam is te vinden. En wij zijn het vol
komen met hem eens.
Bij de lijkschouwing bleek, dat in het
hoofd, dat gedekt was geweest door een
helm, een rond gat was gebrand. Dat de
rug beschadigd was, meldden wij reeds.
Het bloed was overal, waar de electri
sche stroom zich een doortocht had ge
baand, verkoold.
Alle bladen in Amerika komen een
stemmig tegen de schandelijke terecht
stelling op, welke terecht een fout in
de hedendaagsche lijfstraffelijke rechtsple
ging wordt genoemd.
Howqua, de thee-koning
van China, is in den ouderdom van nog
geen 60 jaar overleden. In 1834 werd
het vermogen van zijn vader reeds op
26 millioen dollar geschat. Howqua was
de rijkste man van China.
Een klank der in e n s c li e-
lijke spraak schijnt zeer eenvoudig,
maar om hem voort te brengen moet
eene reeks van spieren in het strotten
hoofd, de tong de lippen, enz., in be-
't Was acht dagen geleden dat Lucien
Berard en Hortense Larivière hun brui
loft gevierd hadden. Sedert dertig jaar
hield madame Larivière een speelgoed
winkel in de rue de ia Chaussée d'Antin,
te Parijs. Zij was eene vrouw van eene
bizonder schrale gestalte en een alles be
halve aangenaam karaktermaar hoe
despotisch zij ook was, had zij Lucien,
den eenigeu zoon van een koperslager,
de hand harer dochter niet kunnen wei
geren; zij had zich echter voorgenomen
het jonge paar scherp te bewaken. Vol
gens het huwelijkscontract, zou zy de
zaak aan hare dochter afstaan en eene
kamer in het huis van het jonge paar
bewonen, maar zij bleef toch de ziel van
de zaak, en zette die voort, onder voor
wendsel van de kinderen op de hoogte
er van te moeten breDgen.
Zoo kwam de maand Augustus. De
zaak ging zeer slecht, het was drukkend
warm en madame Larivière was lastiger
dan ooit. Zij duldde niet dat Lucien maar
een oogenblik in Hor tense's nabijheid
kwam. Had zy niet nog onlangs de jon
gelui betrapt dat zij met elkaar in den
winkel intiem zaten te praten? En dat
acht dagen na de bruiloft I Een lief huis
houden Dat zou het huis een mooien
geven! In haar tijd was het an
ders. Nooit had madame Larivière haar
man vergund in den winkel zelfs maar
de toppen van hare vingers aan te raken.
Dat was hem trouwens nooit in 't hoofd
gekomen. Op die wijze, en niet anders,
houdt men den goeden naam van het
huis op.
Lucien waagde het dan ook niet zich
tegen zijne schoonmoeder te verzetten,
maar vergenoegde zich achter haar rug
zijne jonge vrouw kushandjes toe te wer
pen. Eens was hij echter zoo vrij er aan
te herinneren, dat de wederzijdsche fa
milie vóór de bruiloft beloofd had een
huwelijksreisje voor hen te betalen. Ma
dame Larivière beet zich op de lippen
en zeide:
„Goed, ga jelui dan maar een middag
in het Bois de Vincennes wandelen."
Kortom, het was niet langer uit te
houden Lucien telde al de winkeliers
uit de wijk op, die zich een plezierreisje
gunden, terwijl hunne ouders of andere
vertrouwbare personen hunne plaats ver
vingen. De handschoenmaker uit de rue
Lafayette is in Dieppe, de messenmaker
uit de rue St. Nicolas is in Luchon, en
de goudsmid op den Boulevard is met
zijn vrouw naar Zwitserland. Ja, alle
fatsoenlijke lui nemen een maand vrijaf.
„En daardoor verloopen de zaken
mijnheer," riep madame Larivière met
ontzetting. „In mijn tijd ging men eens
in het jaar, op tweeden Pinksterdag,
naar het Bois de Vincennes, en daar
hebben wij ons niet slechter bij bevonden
dan tegenwoordig. Ik zeg je nogmaals,
dat jo met zulke landlooperijen ons huis
nog te gronde zult richten".
„Maar het was immers bepaald dat
wij een reisje zouden doen"v
Hortense het aan te voeren. „Bedenk u
maar eens goed, moeder, u hebt zelve
uwe toestemmiug gegeven."
„Dat kan wel wezen, maar dat was
vóór de bruiloft. Vóór de bruiloft komt
licht toe zulke dwaasheden te
zeggen. Nu is hot tijd om ernstig te zyn."
Oai geen ruzie te krijgen, ging Lucien
uit. Hij zou in staat geweest zijn zijne
schoonmoeder te wurgen. Na verloop van
twee uren kwam hij geheel veranderd
terug, sprak vriendelijk met madame La
rivière en een glimlach speelde om zijne
lippen.
Den volgenden dag barstte er in den
speelgoedwinkel een onweder los. Papa
Berard, die voor een bonvivant doorging
en alle zaken spoedig wist af te doen,,
bracht zijn kinderen een bezoek en noo-
digde zich zelf op het ontbijt. Aan de
koffie zeide hij dat hij een geschenk had
medegebracht en haalde zegevierend twee
spoorwegkaartjes voor den dag.
„Wat beteekent dat?" vroeg madame
Larivière met eene van woed© gesmoorde
stem.
„Twee kaartjes eerste klasse voor een
rondreisje in Normanöië. Hoe bevalt jelui
dat Eene maand in do lucht en dan
kom jelui vroolijk en met roode wangen
terug."
Madame Larivière was verstomd van
ontzetting. Zij had wel lust om te pro
testeeren, maar met papa Berard, die
altijd het laatste woora wilde hebben,
durfde zij geen strijd wagen. Om de maat
harer ontzetting vol te m- ten, drong de
koperslager er op aan, dat de reizigers
met den eersten den besten trein zouden
vertrekken en hij wilde hen niet uit zijne
oogen laten gaan voordat zij er in zaten.
„Welnu, riep madame Larivière woe
dend, „neem mijne dochter dan maar
mee; dat heb ik toch eigenlijk liever dan
dat gezeur in den winkel. Ik zal intus-
schen de eer van het huis ophoudenl"
En zoo gebeurde het. Papa Berard
vergezelde het jonge paar naar het sta
tion, nadat hij hun nauwelijks tijd had
gelaten om het noodwendigste in een
koffer te pakken. Ook beval hij beiden
aan, alles nauwkeurig op te nemen, om
hem er later van te vertellen. Dai zou
hem aangenaam den tijd korten.
Op het perron haastten Hortense en
Lucien zich eene ledige coupé te zoeken.
Zij hadden dan ook het geluk er eene
te vinden; maar nauwelijks zaten zij
daarin op hun gemak tête-a-tête, of tot
hun verdriet zagen zij een heer instap
pen, die hen door een grooten bril streng
bekeek. De trein zette zich in beweging.
Treurig zag Hortense uit het portier
raampje en hield zich alsof zij het land
schap beschouwde, doch hare oogen wa
ren door tranen beneveld.
Lucien zon op middelen om den las-
tigen heer kwijt te raken, maar er vielen
hem niet anders in dan al te krachtige.
Eerst hoopte hij, dat zijn reisgenoot te
Nantes of Vernon zou uitstappen; maar,
ijdele wensch, hij reisde mee naar Havre.
Lucien besloot zijne vrouw de hand te
drukken. Zij waren getrouwde lieden,
dus mocht hij wel zulk een blijk van
teederheid geven. Maar de blikken van
den ouden heer werden hoe langer hoe
strenger, 't Was duidelijk dat hij die
teederheid sterk zou afkeuren. Derhalve
trok het jonge vrouwtje hare hand blo
zend terug en het overige van de reis
werd stilzwijgend voortgezet. Te Rouaan,
het doel hunner reis voor dien dag, stapte
het jonge paar uit.
Vóór hun vertrek had Lucien zich
een reishandboek aangeschaft. Zij namen
hun intrek in een daarin aanbevolen
logement, en zagen zich dadelijk door
eene schaar kellnera omringd. Aan de
table d'hóte waagden zij het nauwelijks
een paar woorden te wisselen, omdat
zooveel menschen hen aankeken. Zij
gingen vroeg naar bed, om alleen te zijn;
maar de wanden der slaapkamer waren
zoo dun, dat de kamerhuren geen stap
doen konden zonder gehoord te werden.
Zij hadden den moed niet de minste be
weging te maken of zelfs te hoesten.
„Laten wij de stad zien en dan naar
Havre doorreizen," sloeg Lucien voor.
Den geheelen dag waren zij op de
been. Zij bezichtigden de kathedraal en
,den Botertoren. Zij bezochten het oude
paleis der hertogen van Normandië, de
oude kerken, die als hospitalen gebruikt
werden, het plein van de maagd van
Orleans, het museum, ja zelfs het kerk
hof. Alsof zij eetn plicht te vervullen
hij mij zag, kwam hij naar mij toe en sprak eenige hartelijke
woorden van deelneming, met een woord van bewondering voor
den heldenmoed dien wij, zooals hij zeide, aan den dag hadden
gelegd. Ik dankte hem en vroeg naar mijne ouders en naar mijne
verloofde. Hij werd verlegen en zeide, dat hij er niet veel van
wist, maar ik zag aan z,ijn gezicht, dat hij meer wist dan hij
wilde zeggen.
„Lieg niet," bad ik hem met van angst bonzend hart, „ik zie
dat ge mij niets goeds te zeggen hebt. Laat my niet in een zóo
pijnlijke onzekerheid
Toen vulde zijne oogen zich met tranen van medelijden en zijn
mannelijk gezicht trilde, toen hij vertelde wat hij wist van het
lot mijner dierbaren. O, dat zulk een oogenblik als ik toen heb
doorleefd, u gespaard moge blijven
Hij vertelde mij, dat mijne ouders zich alleen door een over
haaste vlueht aan een gevangenneming door de Oostenrijkers hadden
kunnen onttrekken. Maar mijne arme moeder had de vermoeienissen
van den overijlden tocht niet kunnen weerstaanzij was ziek
geworden en gestorven. Mijn vader bevond zich te Londen, ziek
van smart, berooid, ellendig, want al onze goederen waren ver
beurd verklaard ton bate der schatkist.
Ge kunt begrijpen, dat ik brandde van verlangen om hem nog
eene vraag te doen, hoe het ging met mijne verloofde. Ik aarzelde,
hoe groot ook de aandrift was om de vraag te doen het was
als zeide een voorgevoel mij, dat ik dien dag geen enkele goede
tijding zou vernemen.
„Zij zijn vertrokken uit Pesth," deelde de officier mij mede,
toen ik eindelijk met bevende stem hem de vraag had gedaan,
die mij op de lippen brandde.
„Vertrokken! WaarheenP"
„Naar Parijs, geloof ik," was het antwoord.
„Wat moest de familie daar doen
Ik zag weer dien verlegen trek op zijn gezicht komen van zooeven.
„Gij verbergt mij weer iets," riep ik uit, hem in hevige span
ning bij den arm grijpende, „spreek toch, deze onzekerheid is
folterender dan de ergste waarheid."
Bewogen legde hij de hand op mijn schouder. „Gij zijt jong
en sterk, wees een man en gedraag u in dit leed even kloek
moedig als in den strijd voor uw vaderland. Uweverloofde
is gehuwd."
„Gehuwd"! Ik waggelde op mijne voeten en staarde den officier
aan. Het was te dwaas neen, het kón niet waar zijn zóo
slecht kon zrj niet wezen. Maar ik keek mijn berichtgever aan
en ontdekte op zijn gelaat niet de minste lust tot scherts inte
gendeel, er sprak innig medelijden uit den blik, dien hij op mij
richtte.
„Wees een man zeide hij nog en greep mij dadelijk daarop
bij den arm. Het was tijd, want alles draaide met mij rond, er
gingen hevige suizingen door mijn hoofd en ik verloor mijn
bewustzyn.
Toen ik weer tot mijzelven kwam, zat de officier bij mij en
liet mij een glas water drinken, toen ik de oogen weder geopend
had.
„Arme vriend!" zeide hij medelydend.
Ik keek hem een oogenblik aan, zonder herinnering van wat
ik zooeven gehoord had. Toen kwam de vreeselijke waarheid mij
weer voor den geest. Ik was moede en voelde mij zwak en flauw;
toen deed ik, wat een flink soldaat niet mag doen, ik schreide.
Brandende tranen vloeiden uit mijne oogen, tranen van onbeschrij
felijke zielesmart.
De Oostenrijker liet mij eenige oogenblikken aan mijne gewaar
wordingen overhij begreep dat hier een vulgair troostwoord niet
helpen kon. Eindelijk echter kwam het verlangen in mij op, om
te vernemen hoe dit alles was geschied, een verlangen dat den
ellendigsten menseh drijft om de oorzaak zijner ellende te kennen,
al draait de vervulling ervan ook den dolk in de gapende wonde
weder om. En daar op mijn stroozak, rillende van smart en soms
ook van toorn, vernam ik alles.
Wordt vervolgd.)