ÜË!EMa> NIEUWS. Vogeltjes uit de kooi. musicale op het terrein der tentoonstel ling. 5'i uur. Gemeenschappelijke maaltijd der leden van de Maatsch. in een der bovenzalen van de sociëteit //de Harmonie. 8 uur grand spectacle (directie Frits van Haarlem) en ker- messe d'été in den tuin der sociëteit //Kunstmin." 8 uur café concert in het lokaal-Van der Horst. Dinsdag 9 September. Matinée musi cale op het terrein der tentoonstelling. Volksconcert op het Sckeffersplein met buitengewone gasilluminatie. 8 uur Grand spectacle concert in //Kunstmin" en café concert lokaal Van der Horst. Woensdag 10 September. Vee-tentoon stelling. 1 uur matinée musicale op het feestterrein. Van 1 tot 5 uur volks spelen. 8 uur grand spectacle concert enz. in //Kunstmin" na afloop bal cham- pêtre en vuurwerk; café concert lokaal van der Horst. Donderdag 11 September. Vee-tentoon stelling. Van 9 tot 12 uur ezel-wedren- nen. 1 uur matinée musicale op het tentoonstellingsterrein. Opstijging van een luchtballon. 8 uur avondconcert in //Kunstmin" en groot gala concert in de sociëteit „de Harmonie," gevolgd door bal. Schitterend vuurwerp op de rivier. 8 uur café concert lokaal Van der Horst. Vrijdag 12 September. 1 uur matinée musicale op het tentoonstellingsterrein. 2 uur harddraverij. Sluiting der tentoonstelling, 8 uur feestconcert met bal en schitterend vuurwerk in z/Musis Sacrum" en café concert lokaal Van der Horst. Gedurende de dagen der tentoonstel ling bieden de besturen der sociëteiten //Harmonie", ,/Amicitia," //Vrijheid", „Kunstmin", „Musis Sacrum" en de „Vriendschap" vrijen toegang aan de leden der Maatschappij. De leden der Maatschappij hebben vrij entréo op alle feesten, behalve in het lokaal-Van der Horst. door den jongen met wien zij leefde ge schopt was. Dr. Waller, die met dr. Deventer de lijkschouwing had verricht, verklaarde, in aansluiting met het visum reportumdat de beleediging van den buik wand hoogst ernstig en in easu bepaald doodelijk was. O verigens verklaarden dr. Haas zoowel als dr. Waller, dat som mige verschijnselen op het lijk wezen op sterk misbruik van sterken drank bij de verslagene. De koopvrouw van Reenen, aan wie de bekl. zijn inboedel te koop aanbood, verklaarde dat de verslagene zóó beschonken was, dat zij zonder steun niet kon staan. Bekl. heeft haar drie malen teruggeduwd, zoodat zij met den rug tegen de bedstede viel; geschopt heeft bekl. haar niet. Een timmer man Dries, die een oogenblik op de kamer is geweest, geeft eene zeer gunstige verklaring omtrent beklaagde, die zeer arbeidzaam en matig is, terwijl de ver slagene op allerlei wijzen geld zocht te krijgen om drank te koopen en zelfs vroeger den aan bekl. toebehoorenden inboedel heeft verkocht, die deze daarna door getuige's tusschenkomst uit eigen middelen heeft teruggekocht. Een boven buur, de mandenmaker Wucherpfennig, die een uur na het bovenverhaalde laags de kamer der verslagene kwam, werd door haar geroepen, zij klaagde hem toen over kramp en getuige kocht op haar verzoek een maatje pepermunt voor haar. Aan twee buurvrouwen, tegen wie de verslagene den volgenden morgen over schrikkelijke pijnen in het lijf klaagde, had zij voorts gezegd: „Jan (de be klaagde) heeft mij zoo geschopt". Be klaagde bleef echter ontkennen, haar ge schopt te hebben. De subst.-officier van juetitie, mr. Lulofs, eischt drie jaren ge vangenisstraf. Rechtszaken. Yoor de Amsterdamscbe rechtbank is behandeld de zaak tegen den 24jarigen kellner Johannes Adrianus Francken. Francken stond terecht ter zake dat hy in den namiddag van 23 Juni in perceel 2 Nadorststeeg te Amsterdam, Magdalena Smits (oud 28 jaar) heeft mishandeld, door haar moedwillig en met geweld eenige malen met kracht tegen den grond en tegen de in de kamer aanwezige bed stede te werpen tegen het hoofd te slaan en tegen andere deolen des lichaams, tengevolge waarvan bij haar buikvlies- ontsteking is ontstaan, en zij op 26 Juni 1890 is overleden. De beklaagde verklaarde, dat hij op 23 Juni, des avonds omstreeks 6 uur, in de gemeenschappelijke woning thuis komende, de verslagene in zeer beschon ken toestand te bed vond. Het karpet en de waschtafel waren verdwenen en bekl. begreep dat zij deze voorwerpen verkocht had, want zij bracht alles stuk voor stuk de deur uit om het te g* te maken. Om een einde aan dezen toe stand te maken, besloot beklaagde den inboedel aan eene uitdraagster te ver- koopen en de opbrengst met Magdalena Smit te deelen. Toen hij met eene koop vrouw in de kamer terugkwam, was de verslagene uit het bed gekomen en ging hevig tegen hem to keer, wilde hem krabben en bijten, zoodat hij haar krach tig moest afweren. Geschopt heeft hij haar echter geenszins, wel is zij eenige malen op den grond gevallen en daarop weder naar bed gegaan. Zij klaagde echter volstrekt niet over pijn, maar maakte nog twist, toen beklaagde haar de helft van de opbrengst, J 3,50, ter hand stelde, hetgeen zij te weinig vond. Beklaagde is daarop naar zijne betrekking gegaan zonder iets te vermoeden van den ern- stigen afloop, die de mishandeling hebben zou. Dr. Haas, die haar den volgenden dag bezocht, constateerde dadelijk buik- vliesontsteking en gelastte het onmiddel lijk vervoer van Magdalena Smit naar het gasthuis. Zij verklaarde aan genoem den geneesheer, dat zij den vorigen avond loofd geneesmidddel Bij de beantwoor ding dier vraag moet men in acht nemen 1. Dat slechts een beperkt aantal per sonen er vatbaar voor is. 2. Dat het gevolg er van is een ver storing van evenwicht in de hersenen een verspilling van zenuwkracht. Veel vuldige herhaling strekt tot verstande lijken en zedelijken achteruitgang. 3. Hypnose is een ziektetoestand. In dien een ziekte er door geheeld werd, was het door vervanging met een an dere ziekte. 4. Het lijden werd soms tijdelijk ver minderd door hypnose, maar de ziekte, welke er de oorzaak van was, behoefde daarom niet door hypnotische anaesthesia genezen te worden. 5. De doodelijke macht der ziekte, van welke de pijn een weldoende maar onwelkomen boodschapper is, was in de meeste gevallen vermeerderd. 6. De gevaren van het hypnotisme zijn zeer groot. Elke zitting brengt den gehypnotiseerde meer en meer onder het bedwang van de hypnotiseur, eindigend met de volkomen onderwerping van den patiënt aan den wil van den ander. 7. Zoo ernstig zijn deze verkeerdhe den, dat aan fransche doctoren van leger en vloot de toepassing van hypnotisme verboden is. Ongeveer 500 deelnemers aan het geneeskundig' congres te Ber lijn gingen Vrijdagnamiddag naar Pots dam, alwaar zij tot een feest ten hove zijn genoodigd door den keizer, die aldaar door prins Leopold zal worden vertegen woordigd. Zij gingen per buitengewonen trein ten 5 ure. weging komen. Een fysioloog vond bij waarneming aan zichzelven, dat hij een versrregel, uit 45 letters bestaande, dui delijk in twee seconden kon opzeggen, hij rekende uit, dat, om elke letter uit te spreken, dat wil zeggen om de telkens vereischte groep spieren in wer king en weder tot stilstand te brengen, slechts de ondenkbaar korte tijd van 0.044 seconde noodig was. Er zijn echter nog geoefender tongen en nog leniger spraakwerktuigen, welker tooverkraeht tot nog doller spierendans binnen eene enkele seconde in staat is, en deze zouden stellig ondragelijk zijn om aan te hooren, ingeval niet de wijze natuur kunne werkzaamheid eene grens had gesteld in de vermoeid heid. Dezer dagen is in België het verslag verschenen van den minister van Justitie, den heer Lejeune, omtrent de werking- der wet op de voorwaar delijke invrijheidstelling; en de voor waardelijke veroordeeling;, gedurende het tijdperk van 1 Juni 1888, den dag harer inwerkingtreding, tot 31 Decem ber 1889. In dat tijdsverloop zijn 172 gevange nen véór het verstrijken van hunnen straftijd voorwaardelijk op vrije voeten en onder dezen zijn er slechts 3 geweest, te wier aanzien de gunstige beschikking moest worden ingetrokken. De voorwaardelijke veroordeeling is in dien tijd op veel uitgebreider schaal toe gepast: op 61,787 veroordeelende von nissen der correctioneele rechtspraak zijn er 8696 voorwaardelijk uitgesproken van deze is voor 192, wegens recidive binnen den gestelden termijD, de straf toch moeten worden toegepastvan 222.492 veroordeelingen wegens politie- overtredingen zijn er 4499 voorwaarde lijk uitgesproken, en van deze is in 54 gevallen de straf moeten werden toege past. Omtrent de wijze van uitvoering bevat het verslag slechts één algemeene klacht, nl. dat de rechtbanken te weinig schijnen in te zien, dat het hoofddoel der voorwaardelijke veroordeeling is het tegengaan der recidive, en de proeftijd derhalve zeer ruim, althans ruimer be hoort genomen te worden dan in het door de rechtbanken geschiedt. Ret gevaar van hypnotist, De „British Medical Association" is te Birmingham bijeen. Een groot aantal geneesheeren ver gaderde Donderdag om liet hypnotisme te hespreken. Dr. Norman Kerr, een beroemd ge neesheer te Londen, leidde het onder werp in. Hij verklaarde te willen aannemen, dat al de hypnotische verschijnselen, van welke opgave wordt gedaan, juist zijn waargenomen. Doch in hypnose zag hij, na nauwgezette studie, enkel een verdraaiden staat der herseneD, een abnor malen physieken toestand. Was hypnotisme een wenschelijk en geoor- Uit Portsmouth wordt be richt dat het rijtuig; van keizer Wil helm, toen deze het arsenaal verliet, waar hij een bezoek had gebracht, in aanraking- met een spoortrein kwam. De keizer kon echter nog juist een zij sprong doen, zoodat hem geen ongeluk overkwam. BI ij kens nader bericht uit New-York, verklaarde zekere dr. Spitz- ker, toen Kemmler, die, gelijk men weet, op zulk een afschuwelijke wijze langs electrische weg ter dood is gebracht, den eersten schok ondergaan had, dat de veroordeelde dood was. Vandaar, dat men wachtte. Nauwelijks waren echter eenige minuten een eeuw voor het slacht offer der proefneming verloopen, of het bleek, dat Kemmler nog leefde. Zijn borst bewoog zichtbaar. Het schouwspel was zóo vreeselijk, dat een der journa listen, die tegenwoordig was, bewusteloos nederstortte.Nu wordt weliswaar door som mige geneesheeren beweerd, dat Kemmler terstond dood was en de bewegingen zijner borst- en andere spieren sleohts toegeschreven moeten worden aan de nawerking der electrieiteit, maar dit is lijnrecht in strijd met de overtuiging der meerderheid. En bovendien, waarom zou men, indien de bewering juist was, tot een tweeden schok overgegaan zijn? Dr. Fowler noemde de terechtstelling van Kemmler een slaehting, waarvoor geen naam is te vinden. En wij zijn het vol komen met hem eens. Bij de lijkschouwing bleek, dat in het hoofd, dat gedekt was geweest door een helm, een rond gat was gebrand. Dat de rug beschadigd was, meldden wij reeds. Het bloed was overal, waar de electri sche stroom zich een doortocht had ge baand, verkoold. Alle bladen in Amerika komen een stemmig tegen de schandelijke terecht stelling op, welke terecht een fout in de hedendaagsche lijfstraffelijke rechtsple ging wordt genoemd. Howqua, de thee-koning van China, is in den ouderdom van nog geen 60 jaar overleden. In 1834 werd het vermogen van zijn vader reeds op 26 millioen dollar geschat. Howqua was de rijkste man van China. Een klank der in e n s c li e- lijke spraak schijnt zeer eenvoudig, maar om hem voort te brengen moet eene reeks van spieren in het strotten hoofd, de tong de lippen, enz., in be- 't Was acht dagen geleden dat Lucien Berard en Hortense Larivière hun brui loft gevierd hadden. Sedert dertig jaar hield madame Larivière een speelgoed winkel in de rue de ia Chaussée d'Antin, te Parijs. Zij was eene vrouw van eene bizonder schrale gestalte en een alles be halve aangenaam karaktermaar hoe despotisch zij ook was, had zij Lucien, den eenigeu zoon van een koperslager, de hand harer dochter niet kunnen wei geren; zij had zich echter voorgenomen het jonge paar scherp te bewaken. Vol gens het huwelijkscontract, zou zy de zaak aan hare dochter afstaan en eene kamer in het huis van het jonge paar bewonen, maar zij bleef toch de ziel van de zaak, en zette die voort, onder voor wendsel van de kinderen op de hoogte er van te moeten breDgen. Zoo kwam de maand Augustus. De zaak ging zeer slecht, het was drukkend warm en madame Larivière was lastiger dan ooit. Zij duldde niet dat Lucien maar een oogenblik in Hor tense's nabijheid kwam. Had zy niet nog onlangs de jon gelui betrapt dat zij met elkaar in den winkel intiem zaten te praten? En dat acht dagen na de bruiloft I Een lief huis houden Dat zou het huis een mooien geven! In haar tijd was het an ders. Nooit had madame Larivière haar man vergund in den winkel zelfs maar de toppen van hare vingers aan te raken. Dat was hem trouwens nooit in 't hoofd gekomen. Op die wijze, en niet anders, houdt men den goeden naam van het huis op. Lucien waagde het dan ook niet zich tegen zijne schoonmoeder te verzetten, maar vergenoegde zich achter haar rug zijne jonge vrouw kushandjes toe te wer pen. Eens was hij echter zoo vrij er aan te herinneren, dat de wederzijdsche fa milie vóór de bruiloft beloofd had een huwelijksreisje voor hen te betalen. Ma dame Larivière beet zich op de lippen en zeide: „Goed, ga jelui dan maar een middag in het Bois de Vincennes wandelen." Kortom, het was niet langer uit te houden Lucien telde al de winkeliers uit de wijk op, die zich een plezierreisje gunden, terwijl hunne ouders of andere vertrouwbare personen hunne plaats ver vingen. De handschoenmaker uit de rue Lafayette is in Dieppe, de messenmaker uit de rue St. Nicolas is in Luchon, en de goudsmid op den Boulevard is met zijn vrouw naar Zwitserland. Ja, alle fatsoenlijke lui nemen een maand vrijaf. „En daardoor verloopen de zaken mijnheer," riep madame Larivière met ontzetting. „In mijn tijd ging men eens in het jaar, op tweeden Pinksterdag, naar het Bois de Vincennes, en daar hebben wij ons niet slechter bij bevonden dan tegenwoordig. Ik zeg je nogmaals, dat jo met zulke landlooperijen ons huis nog te gronde zult richten". „Maar het was immers bepaald dat wij een reisje zouden doen"v Hortense het aan te voeren. „Bedenk u maar eens goed, moeder, u hebt zelve uwe toestemmiug gegeven." „Dat kan wel wezen, maar dat was vóór de bruiloft. Vóór de bruiloft komt licht toe zulke dwaasheden te zeggen. Nu is hot tijd om ernstig te zyn." Oai geen ruzie te krijgen, ging Lucien uit. Hij zou in staat geweest zijn zijne schoonmoeder te wurgen. Na verloop van twee uren kwam hij geheel veranderd terug, sprak vriendelijk met madame La rivière en een glimlach speelde om zijne lippen. Den volgenden dag barstte er in den speelgoedwinkel een onweder los. Papa Berard, die voor een bonvivant doorging en alle zaken spoedig wist af te doen,, bracht zijn kinderen een bezoek en noo- digde zich zelf op het ontbijt. Aan de koffie zeide hij dat hij een geschenk had medegebracht en haalde zegevierend twee spoorwegkaartjes voor den dag. „Wat beteekent dat?" vroeg madame Larivière met eene van woed© gesmoorde stem. „Twee kaartjes eerste klasse voor een rondreisje in Normanöië. Hoe bevalt jelui dat Eene maand in do lucht en dan kom jelui vroolijk en met roode wangen terug." Madame Larivière was verstomd van ontzetting. Zij had wel lust om te pro testeeren, maar met papa Berard, die altijd het laatste woora wilde hebben, durfde zij geen strijd wagen. Om de maat harer ontzetting vol te m- ten, drong de koperslager er op aan, dat de reizigers met den eersten den besten trein zouden vertrekken en hij wilde hen niet uit zijne oogen laten gaan voordat zij er in zaten. „Welnu, riep madame Larivière woe dend, „neem mijne dochter dan maar mee; dat heb ik toch eigenlijk liever dan dat gezeur in den winkel. Ik zal intus- schen de eer van het huis ophoudenl" En zoo gebeurde het. Papa Berard vergezelde het jonge paar naar het sta tion, nadat hij hun nauwelijks tijd had gelaten om het noodwendigste in een koffer te pakken. Ook beval hij beiden aan, alles nauwkeurig op te nemen, om hem er later van te vertellen. Dai zou hem aangenaam den tijd korten. Op het perron haastten Hortense en Lucien zich eene ledige coupé te zoeken. Zij hadden dan ook het geluk er eene te vinden; maar nauwelijks zaten zij daarin op hun gemak tête-a-tête, of tot hun verdriet zagen zij een heer instap pen, die hen door een grooten bril streng bekeek. De trein zette zich in beweging. Treurig zag Hortense uit het portier raampje en hield zich alsof zij het land schap beschouwde, doch hare oogen wa ren door tranen beneveld. Lucien zon op middelen om den las- tigen heer kwijt te raken, maar er vielen hem niet anders in dan al te krachtige. Eerst hoopte hij, dat zijn reisgenoot te Nantes of Vernon zou uitstappen; maar, ijdele wensch, hij reisde mee naar Havre. Lucien besloot zijne vrouw de hand te drukken. Zij waren getrouwde lieden, dus mocht hij wel zulk een blijk van teederheid geven. Maar de blikken van den ouden heer werden hoe langer hoe strenger, 't Was duidelijk dat hij die teederheid sterk zou afkeuren. Derhalve trok het jonge vrouwtje hare hand blo zend terug en het overige van de reis werd stilzwijgend voortgezet. Te Rouaan, het doel hunner reis voor dien dag, stapte het jonge paar uit. Vóór hun vertrek had Lucien zich een reishandboek aangeschaft. Zij namen hun intrek in een daarin aanbevolen logement, en zagen zich dadelijk door eene schaar kellnera omringd. Aan de table d'hóte waagden zij het nauwelijks een paar woorden te wisselen, omdat zooveel menschen hen aankeken. Zij gingen vroeg naar bed, om alleen te zijn; maar de wanden der slaapkamer waren zoo dun, dat de kamerhuren geen stap doen konden zonder gehoord te werden. Zij hadden den moed niet de minste be weging te maken of zelfs te hoesten. „Laten wij de stad zien en dan naar Havre doorreizen," sloeg Lucien voor. Den geheelen dag waren zij op de been. Zij bezichtigden de kathedraal en ,den Botertoren. Zij bezochten het oude paleis der hertogen van Normandië, de oude kerken, die als hospitalen gebruikt werden, het plein van de maagd van Orleans, het museum, ja zelfs het kerk hof. Alsof zij eetn plicht te vervullen hij mij zag, kwam hij naar mij toe en sprak eenige hartelijke woorden van deelneming, met een woord van bewondering voor den heldenmoed dien wij, zooals hij zeide, aan den dag hadden gelegd. Ik dankte hem en vroeg naar mijne ouders en naar mijne verloofde. Hij werd verlegen en zeide, dat hij er niet veel van wist, maar ik zag aan z,ijn gezicht, dat hij meer wist dan hij wilde zeggen. „Lieg niet," bad ik hem met van angst bonzend hart, „ik zie dat ge mij niets goeds te zeggen hebt. Laat my niet in een zóo pijnlijke onzekerheid Toen vulde zijne oogen zich met tranen van medelijden en zijn mannelijk gezicht trilde, toen hij vertelde wat hij wist van het lot mijner dierbaren. O, dat zulk een oogenblik als ik toen heb doorleefd, u gespaard moge blijven Hij vertelde mij, dat mijne ouders zich alleen door een over haaste vlueht aan een gevangenneming door de Oostenrijkers hadden kunnen onttrekken. Maar mijne arme moeder had de vermoeienissen van den overijlden tocht niet kunnen weerstaanzij was ziek geworden en gestorven. Mijn vader bevond zich te Londen, ziek van smart, berooid, ellendig, want al onze goederen waren ver beurd verklaard ton bate der schatkist. Ge kunt begrijpen, dat ik brandde van verlangen om hem nog eene vraag te doen, hoe het ging met mijne verloofde. Ik aarzelde, hoe groot ook de aandrift was om de vraag te doen het was als zeide een voorgevoel mij, dat ik dien dag geen enkele goede tijding zou vernemen. „Zij zijn vertrokken uit Pesth," deelde de officier mij mede, toen ik eindelijk met bevende stem hem de vraag had gedaan, die mij op de lippen brandde. „Vertrokken! WaarheenP" „Naar Parijs, geloof ik," was het antwoord. „Wat moest de familie daar doen Ik zag weer dien verlegen trek op zijn gezicht komen van zooeven. „Gij verbergt mij weer iets," riep ik uit, hem in hevige span ning bij den arm grijpende, „spreek toch, deze onzekerheid is folterender dan de ergste waarheid." Bewogen legde hij de hand op mijn schouder. „Gij zijt jong en sterk, wees een man en gedraag u in dit leed even kloek moedig als in den strijd voor uw vaderland. Uweverloofde is gehuwd." „Gehuwd"! Ik waggelde op mijne voeten en staarde den officier aan. Het was te dwaas neen, het kón niet waar zijn zóo slecht kon zrj niet wezen. Maar ik keek mijn berichtgever aan en ontdekte op zijn gelaat niet de minste lust tot scherts inte gendeel, er sprak innig medelijden uit den blik, dien hij op mij richtte. „Wees een man zeide hij nog en greep mij dadelijk daarop bij den arm. Het was tijd, want alles draaide met mij rond, er gingen hevige suizingen door mijn hoofd en ik verloor mijn bewustzyn. Toen ik weer tot mijzelven kwam, zat de officier bij mij en liet mij een glas water drinken, toen ik de oogen weder geopend had. „Arme vriend!" zeide hij medelydend. Ik keek hem een oogenblik aan, zonder herinnering van wat ik zooeven gehoord had. Toen kwam de vreeselijke waarheid mij weer voor den geest. Ik was moede en voelde mij zwak en flauw; toen deed ik, wat een flink soldaat niet mag doen, ik schreide. Brandende tranen vloeiden uit mijne oogen, tranen van onbeschrij felijke zielesmart. De Oostenrijker liet mij eenige oogenblikken aan mijne gewaar wordingen overhij begreep dat hier een vulgair troostwoord niet helpen kon. Eindelijk echter kwam het verlangen in mij op, om te vernemen hoe dit alles was geschied, een verlangen dat den ellendigsten menseh drijft om de oorzaak zijner ellende te kennen, al draait de vervulling ervan ook den dolk in de gapende wonde weder om. En daar op mijn stroozak, rillende van smart en soms ook van toorn, vernam ik alles. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 6