NIEWS- EN ADVERTENTIEBLAD, 8e .laargang. Donderdag 21 Augustus 1890. No. 2188. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIE!: De Familie Causson. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden/1.20. iranco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummer.-0.05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zen- en Feestdagen. Bnrean: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. feteïvMvmavmuwetr IS». van 15 regel» 50 Cents; iedere regel meer 10 eent» Groote letter» naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat, Abonnementen en Advertenties worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en conrantieru Directeuren-Uitgever* J. C. PEEREBOOM ©n J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Qenérsdt dt PubliciU Eiranptre GL, DA ÜME Co., JOHN E. JONE&y JParjji 31 bis Eatboarg Montmartre STADSNIEUWS. Haarlem 20 Augustus 1890. Den dden September a. i. zal hst 25 jaar geleden zijn dat do heer A. 1?van Kempen hier ter stede b(j kon. besluit werd aangesteld tot Commissaris van Politie. Voordien tyd was do heer van Kempen 2 en een half jaar in hetzelfde ambt werkzaam te Zaandam, na zeven jaar de betrekking van inspecteur van politie te 's Hage te hebben bekleed. Hij heeft thans den leeftyd van 70 jaar be reikt. Zeker zal dien dag niet onopge merkt van de zijde zyier oudergescliikten en mede-ambtenaren voorbij gaan. Den 27sten Augustus e. k. zal het jaar geleden zijn, dat de Haarl. Tram f werd opgericht. Nog verzuimden wij te vermelden, dat onder de bekroonden op de Veiligheids tentoonstelling te Amsterdam, voorkomt de heer J. A. Bakker, fabrikant van verlichtiDgstoestellen alhier, wien voor zijne inzending een zilveren medaille is I toegekend. Naar wij vernemen zullen by het per soneel aan de werkplaatsen van de Holl. IJz.-Spoorwegmaatschappij alhier weldra nog 300 man aan het werk gesteld worden, zoodat het totaal aantal werk- I lieden daar dan 1100 zal bedragen. De tentoonstelling van boeken, couran ten geschriften enz., op het gebied van volapük, die gehouden wordt bij gele genheid van de eerste algemeene verga dering der nederlandsche volapiikisten is heden, Woensdagmorgen te 10 uur ge opend in een der lokalen van de teeken- school voor Kunstnijverheid. Zij is ook Donderdag en Vrijdag toe gankelijk, van 10 tot 4 uur, tegen beta ling van 10 ets. voor niet-leden der vola- pükvereeniging. Leden hebben vryen toegang. De tentoonstelling omvat eene kleine, maar niettemin aantrekkelijke, collectie van boeken, couranten en van brieven en briefkaarten in volapük. Het vaandel der volapiikisten hangt in een der h*e- ken van het lokaal, terwijl verder de tentoonstelling wordt opgeluisterd door een groot aantal portretten van bekende beoefenaars der volapük, waarby dat van den vader der wereldtaalpastoor Schleijer, natuurlijk niet is vergeten. Het belangrijkste is o.i. de afdeeling correspondentie, wier uitgebreidheid pleit voor de bewering der volapükisten, dat hunne taal ook in de praktijk diensten kan bewijzen. Dinsdagmiddag kwamen langs den Wagenweg twee hollende paarden ge spannen voor een ledige lijkkoets de stad binnen, waar zij gelukkig zonder ongevallen of schade te hebben veroor zaakt werden tot staan gebracht. Eenigen tyd later kwam de koetsier te voet in de stad aan. Het bleek toen dat hij met het voertuig komende van Heemstede, even aan de Koedieflaan was afgestapt om bij den aldaar wonenden zadelmaker een bestelling te doen, en de dieren toen, onbeheerd zijnde, door een onbekende oorzaak op hol waren geslagen. Een verdachte zaak. Betreffende het geval met de dienst bode hier ter stede, die op eene adver tentie in de N. R. Cé. scheef, waarin een r. k. kindermeisje te Parijs werd gevraagd en waarvan wij in ons nummer van 19 dezer melding maakten, kunnen wij thans nader het volgende mede- deelen De dienstbode, een knappe twintig jarige, kreeg toevallig een stuk van ge noemd blad in handen, waarin zij de be wuste advertentie las. Zij reflecteerde daarop met, zooals verlangd werd, bij voeging van portret en ontving hierop een brief, in het nederlandsch gesteld, met de vraag waar information omtrent haar waren te nemen en bij welken geestelijke zy geleerd had. Daaraan werd door haar voldaan en ze kreeg toen tot be scheid dat de informatiën over haar in gewonnen by den Eer /v. pastoor Thun- nissen alhier, het door haar opgegeven adres, bevredigend waren en zij maar moest komen. De brief bevatte f 25 voor de onkosten van de reis. Later ontving zij nog een brief met 10,//opdat", naar men haar daarin schreef, wzij eerste klasse kon reizen, wat by hare onbekendheid met het fransch, wenschelyker was/' Daar de zaak haar verdacht voorkwam, zij zich naar den heer T. en deze zeide haar, dat er bij hem volstrekt geene informatiën waren ingewonnen. Natuurlyk was de zaak nu nog verdachter. De heer T. nam daarap de voorzorg, bij onzen consul te Parijs te informeeren naar den briefschrijver otschryfster,die zich noemde Carla van Ylerkenstijn, dus waarschijn lijk een vrouw was. Hij kreeg ten ant woord, dat voar zoover kon worden na gegaan, geen persoon van dien naam te Parijs bekend was, maar tevens ried de consul aan om toch de dienstbode te laten overkomendaar men dan zeer waarschijnlijk de betrokken personen op 't spoor zou kunnen geraken, waarvoor de parijsche politie de noodige maatre gelen zou nemen. Men heeft dit middel echter niet te baat genomen, daar onze dienstbode togen dit uitstapje bezwaar bad en zij al blijde was gelukkig niet in de val te zijn ge- loopen. Jammer echter is het, dat men de plaatsers der advertentie niet op 't spoor kan komen. Daarvoor is thans nog slechts één middel en wel dat de betrokken dagblad-administratie en het advertentie bureau te Parijs, door welks bemidde ling de annonce vrerd opgegeven, den naam noemen van hun lastgever of geefster. Hun crodiet zal daardoor zeker niet lije den, daar zij toch volkomen osschuldig zijn, indien hier bedriegery in het spel is. Waarschijnlijk, wanneer mes het ergste mag vermoeden, kreeg men daardoor de draad in handen voor do opsporing van personen of van een bende, die het er om te doen is, argelooze msisjes oen val strik te spannen. Het SjoorwepapM bij ZanHvoort. Gisteren, Dinsdagnamiddag heeft er op de spoorlijn HaarlemZandvoort nabij z/Kostverloren", ongeveer tweeduizend M. vóór het halte-station, dorp-Zandvoort, een ernstig spoorweg-ongeluk plaats ge had. Een gedeelte van trein 37 die te 5 uur uit Amsterdam en te 5.25 uit Haarlem vertrok, is op bedoeld punt ge derailleerd, waarbij de stoker, Bom, die pas uit den krijgsdienst was terugge keerd en thans nog slechts twee dagen weder op de lijn dienst deed, werd ge dood, zijn lichaam werd totaal vermor zeld. Hij laat een jonge vrouw en drie kinderen na. De machinist kreeg zware wonden en een der conducteurs werd mede ernstig gewond. Verder werden licht gekwetst een andere conducteur en een zestal passagiers, wonder boven wonder, dat er niet meer dooden zijn te betreuren. De trein bevatte meest reizigers eerste en tweede klasse, hel is een trein die steeds vele personen die het seizoen te Zand- voo t doorbrengen, vervoert. Reizigers 3e klasse waren er weinig of geene. Dit was zeer gelukkig want onder de ver nielde wagens was één wagen uitsluitend 3e klasse. De gekwetste reizigers konden zich allen te voet naar hunne bestem ming begeven. De beide zwaar gewonden en het ver minkte lijk van den stoker werden met een wagen naar Zandvoort gebracht waar terstond de noodige geneeskundige hulp werd ontboden. Hoe het met de beide eerstgenoemden zal afioopen is ons nog niet bekend. Zij worden te Zandvoorc verpleegd. Zoodra de tijding van het ongeluk hier ter stede bekend was hebben wij ons met den trein van 7,55, waarin zich ook een aantal hoofdambtenaren van de Holl. IJzeren Spoor van hier en Amsterdam bevonden, naar de plaats des onheils be geven. De trein die zeer langzaam reed, hield op een kleinen afstand daarvoor stil. Toen wij uitstegen en langs de lijn voort liepen zagen wij een vroeselijk too- neel van verwoesting, spookachtig ver licht door de brandende fakkels en olie lampen waarby de werklieden der spoor wegmaatschappij een begin maakten aan de opruiming van het vernielde materi eel. De locomotief lag met het achter einde dwars tegen den weg, raakte nog een der wagens en lag schuin naar be neden laDgs de helling van den dijk. De onmiddellijk op haar volgende wagens waren een eind weegs doorgeschoven. De voorste was aan den voor- en achter kant geheel verbrijzeld en helde naar do linkerzijde over. De vriendelyke plat formen, waarop zoo menigeen een pret tig reisje naar Zandvoort maakte, waren niets meer dan een onhorkenbare massa kromgebogen stangen en verscheurde ijzeren platen. De zijwanden en vensters waren ingedrukt en verbrijzeld. De vol gende wagen, die slechts eren uit de rails was gelicht, gaf hetzelfde te aanschou wen. Achter dezen was een groote ledige ruimte. Daar had een goederenwagen ge staan. Deze was totaal aan stukken ge slagen, die rechts van de* weg als een vormelooze hoop op en door elkander waren gesmeten. En uit deze stukken brokken was een der conducteurs ongedeerd te voorschijn gekomeD. Het mag zeker wel een wonder heeten, dat hij het er zóo afbracht, zijn ongelukkige •ollega was er erger aan toe. Wat een zonderling geral mag heeten is, dat een derde wagen zwaar beschadigd naast de beide eerstbedoelde is geslingerd, hij ligt daar met den voorkant vooruit een hoek vormende met de heide andere. Het is de derde klasse wagon die geen reizigers heeft bevat. Man rilt bij do gedachte dat daarin menschen zouden gezeten hebben, weinigen zouden er lerend uitgekomen zijn. Eenige reizigers, van den verongeluk ten trein, die op het terrein aanwezig waren, deden een verhaal van hun we dervaren, maar konden in hoofdzaak slechts zeggen eenige schokken gevoeld te hebben, daarop plotseling bemerkten dat zij een kort eind weegs met grootsr snelheid, dan de trein te voren had, vooruitgingen en toen opeens stil stonden. Hun wagon bevond zich in het achterste gedeelte van den trein, dat zoo goed als onbeschadigd bleef. Omtrent de oorzaak van het ongeluk verkeert men nog in het onzekere. Aan de rails is niets bizonders te bespeuren, iiai daartoe aanleiding heeft kunaen geven. Ook de locomotief die blijkbaar het eerst ontspoord is, toonde oogen- schijnlyk geen onmiddellijke oorzaken, die tot een opheldering van deze duiste re vraag zouden kunnen leideü, de wie len, zuiger-, koppelstangen enz. waren perfect in orde en niet eens verbogen of verwrongen. Een der onmiddellijke oor zaak van een déraillement, zou zijn ge weest, het springen van een wielband der locomotief, maar aan de wielbanden rvas niets te bespeuren. Het vermoeden is niet ongegrond, dat er een vreemd voorwerp op de rails gelegen heeft. Na dere onderzoekingen, die heden zullen aanvangen, kunnen waarschijnlijk ophel dering brengen. Op het terrein was mede aanwezig de officier van justitie uit Haarlem, die eenige personen verhoorde. Hedennacht zijn een aantal werklie den naar de plaats van 't ongeval ge zonden en men hoopte nog dezen nacht de lijn weder vrij te krijgen, opdat het gewone verkeer geregeld kan plaats hebben. (Een bnlletin, waarin het ongeluk in 't kort werd medegedeeld en een bulletin, waarin eeno uitvoerige beschrijving daar van werd gegevengelijkluidend aan het bovenstaande, werden respectievelijk door ons gisteravond te half 8 en heden morgen te 7 uur verspreid.) Toen wij ons heden, Woensdagmorgen, met den trein van 10.24 weder naar de plaats des onheils begaven, was de trein meer dan vol van nieuwsgierigen. De geest des tyds heeft ons zoodanig aan den spoortrein gewend, dat wij onmid dellijk na een ongeluk, niet schromen ons aan dezelfde gevaren bloot te stellen. Reeds bij het loket werd ieder ge waarschuwd, dat de trein slechts kon doorrijden tot „Kostverloren", de plek van het onheil. Bij aankomst aldaar vonden wij ook nit Zandvoort een zeer groot aantal nieowsgierigenbadgasten voor wie het ongeval een waar événement mocht heeten in de eenvormigheid van het leven in een badplaats. Hier en daar zaten ama teur-fotografen en maakten opnamen van de locomotief en van den zwaar bescha digden passagierswagen 2e klasse, De onbeschadigde wagens waren reeds weg gereden, overigens zag men Daast den spoordijk hoopen ijzer en versplinterde brokken hout. Wel was op dit oogenblik de lijn reeds vry, maar natuurlijk waren de rails ontzet, en een talrijke ploeg werklieden was bezig met die weder in orde te brengen. De officier van justitie en de substituut waren weder ter plaatse. Omtrent de oorzaak van het onheil is nog geen licht opgegaan. De machi- FEU1LLETÜ JN. 73) Naar het franschvan Adolphe Belot en Jules Dautin. TWEEDE GEDEELTE. HOOFDSTUK XVI. „De Spotter". ,/Hij was kantoorbediende in een bankiershuis. Dat heeft mijn moeder mij tenminste verteld, want ik herinner mij niet hem ooit gekend te hebben." //Misschien heeft hij toch het een of ander boek geschreven zeide Paul. nEen letterkundig werk Dat is onmogelijk, want dan had men het mij wel verteld z/Dan is het onbegrypelijk." //Het is een vergissing of laffe kwaadsprekerij," zcide Richard. z/Dat is zeer waarschijnlijk." z/Geef mij die krant; ik zal het mijn moeder laten lezen, wan neer zij terug is." Tuen Richard weer alleen was, herlas hy verscheidene raaien dit artikel en dien raadselachtigen zin aan het einde, zonder dat hij de beteekenis ervaD kon vatten. Eindelijk keerde mevrouw Syramin terug. Hij snelde op haar toe. Alvorens hij echter een woord tot haar kon spreken, had zij zijne ontsteltenis reeds uit zijn gelaat kunnen lezen. u Wat scheelt u?" vroeg zij. /Niets. Ik zou echter gaarne eenige inlichtingen van u willen hebben. Ga als 't u blieft eens met mij mee." Zy traden zijn atelier binnen en hij ging tegenover haar zitten. «Wat was mijn vader vroeger?" vroeg hij haar. Bij deze vraag, zoo plotseling tot haar gericht en waarop zij niet was voorbereid, begon Clémence geweldig te beven. z/Wat of?...." stotterde zij. //Ja, wat mijn vader deed.... wat zijn beroep was Maar wat scheelt u? Wat zijt gij bleek en onthutst?" O, neen.... mij scheelt niets," zeide zy en trachtte haar ont roering te bedwingen. z/Mij* vraag heeft u toch zeer doen ontstellen." z/Ik geef u de verzekeri»g van niet. En bovendien zou dat ook niet te verwonderen zijn; ik was volstrekt niet op die vraag be dacht en gij vraagt mij dat op zulk een toon.... Welnu, wat wil- det gij eigenlijk weten z/Ik wii weten, wat myn vader deed, wat zijn beroep was." z/Maar dat weet gij wel, ik heb het u zoo dikwijls verteld, hij was...." z/Ja, bediende in eon der bankiershuizen, dat weet ik, maar wat verder?" ffVerder.... niets meer." z/Deed hij niets meer? Schreef hij nu en dan niet?" z/Wat zegt gij?" z/Ik vraag u of hy geen boeken of in kranten schreef //O, neen, maar waarom vraagt gij dat z/Daar heb ik myne redenen voor." z/lk wil het weten ik vind u hier plotseling terug, ontsteld en somber. Wat is er met u gebeurd Vertel het mij, ik eisch het van u." Hij aarzelde een oogenblik; vervolgens haalde hij uit zijn zak de krant te voorsehijn, welke Paul hem had gegeven en gaf het blad aan zijne moeder. z/Lees dit eens I" zeide hij tot haar, „en vertel mij dan, wat gij vau dat artikel denkt." Clémence ontvouwde de krant. Haar hand beefde en de woorden van het noodlottige artikel dansten haar voor de oogen. z/Ik zie niets," zeide zij0... gy jaagt mij schrik aan.... nog nooit heb ik n zoo gezien." ^Luister," zeide hij. Hij nam het blad ter hand en begon te lezen. /,Miju beste jongeD," aldus viel zij hem in de rede, //men heeft uwe schilderstukken onjuist beoordeeld. Dat heeft u zoo buiten uzelf gebracht." z/Wat kan mij die kritiek schelen 1 Dat is het niet, wat my kwelt. Luister." Hy was tot den laatsten zin genaderd, die hem zoo kwelde en verontrustte; toen hij hem las en op ieder woord den klemtoon legde, sloeg hij aandachtig iedere beweging zijner moeder gade.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1