8e Jaargang.
Vrijdag 5 September!
No. 2201.
ABOSTffEHENTSPRIJS:
ADVERTEETIfiï:
Kabetr^clitiug
S I U S N I K IJ tv s.
FEUILLETON.
De Familie Causson.
Voor Haarlem per 3 maanden1.20.
Franco door Ret geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummer»- 0.05
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. 'STellefooiianaJwaBsaa' 3.<225.
Tan 1—5 regreis 50 Cents; iedere refïei meer 10 eent»
Groots lettere ns&r plsstsrnirL'Sr.
Bij Abonnement asnzisnlijk rabat.
Abonnementen en Advertontib*; worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren ea coarautioii.
Dire otonren-lTitge vers 3. C. PJRBBSBOCH 3. B. APIS.
Hoofdagenten
hét Buitt
Compagnie Gtnércit ie Fubliciti Strangers O. L. VAUMS Co., JOBS 1. JONE8, Succ., Parët 3Uu Saeiourg Montmartrt.
uit den
Gromeontoraad.
XII.
Het nabetrrchten is tegenwoordig een
ademloos werknauwelijks heeft men
de eene Raadszittiag achter den rug of
de andere staat weer voor onzon neus.
De Raad krijgt smaak in het samen
scholen.
Er was geen publiek in de zitting
van Dinsdag. Ditmaal hadden de afwe-
cigen gelijk. Het is al erg genoeg, dat
od den eersten Dinsdag van de maand
September, ©p bevel van het Binnenhof,
door het geheel© land heen de leden van
de gemeenteraden zich moeten vervelen
natuurlijk daarin bijgestaan door de nooit
en nergens ontbrekende mannen van de
pers, die niet, zooals het publiek, mogen
wegblijven wanneer het ergens droog en
saai is.
Want o, het was zoo vervelend, dat
benoemen van die vaste commissiën. Hoe
vervelend het wel was, kan men zich
het best voorstellen wanneer uien twin
tigmaal achter elkander zegt: „Jansen,
voorzitter, Pietersen, Klaassen, Gerrit
sen en daarna voortgaatMeneer Jan
sen, neemt u de benoeming aaB
waarop meneer Jansen antwoordtj.wè,
m. nee. de voo. z.mè genoe
hetgeen beteekenen moet„jawel, me
neer de voorzitter, met genoegen
Maar meneer Jansen vindt het geval te
vervelend om zijne woorden niet
in te slikken. Dezelfde vraag wordt
aan de drie andere heeren gedaan, en
door hetzelfde antwoord gevolgd.
Nu komt er weer zoo'n reeks:
„Meneer Asen, voorzitter, Besen,
t Desoa," alweer twintigmaal. En
daarop de voorzitter weer: „Meneer
Asen, neemt u de benoeming aan? En
dan weer: j. wè. m.nee. d. Voo-z.... mè.
gnoe....
En zoo gaat het door. Meer dan een
half dozijn commissiën worden op die
manier benoemd. Meestal zijn het her
benoemingen, maar soms ook komt er
een oogenblik stagnatie, doordat een of
ander Lid voor eene of andere betrek
king ©p een of anderen grond bedankt.
Dan kijken de andere Leden elkaar aan:
„Ja, wie nu?" en als een vuurpijltje
loopt door de vergadering, toegefluisterd
door den een aan den ander: „Van der
Hummes," terwyl van der Hummes zelf
zit te hoofdschudden, omdat Commissie
baantjes wel zeer vereerend, maar ook
nogal bezwarend en vaak tijdroovend
zijn.
Onze Raadsvoorzitter maakte haast,
gelukkiganders waren er zeker onder de
aanwezigen in den dut geraakt. En Z.E.A.
bracht ons nog aan het lachen, toen
de heer Prins benoemd werd als lid van
de commissie van financiën in plaats van
Dr. De Haan. De heer Prins zei n. 1.:
„ik neem het aan, onder voorbehoud, dat
ik het met mijne bezigheden kan over
eenbrengen", waarop de voorzitter ant
woordde: „O meneer Prins, u zal er
zoo'n pleizier van hebben!" Ernst of korts
wijl? Ik denk het laat8te, want het is
noch aaDgenaam, noch gemakkelijk, om
de financiën te beheeren van eene ge-
meento die doodarm en straatarm is.
Want helaas, de rekening sloot over
1889 met een tekort van 40 mille. O,
rampzalige geldnoodAls 't kon en mocht,
zou men den Raad wel kunnen verzoe
ken, eens, bijwijze van proef, in de loterij
te gaan spelen en b. v. te beginnen met
een rotterdamsch schouwburglot, een lot in
d« weerbaarheid, een in de paardenlo-
terij, en, last not least, een twintigje in
de Staatsloterij. De daarvoor noodige
gelden zouden moefceo worden gebracht
onder de rubriek: „kosten voor arm
wezen." Zoo kan men met de treurigste
zaken (en is een leege gemeentekas niet
een treurig ding?) den spot drijven»
Behalve die benoeming van de vaste
commissiën, was er ditmaal niet veel te
doen. De stemlijst is ongerept gebleven,
iedereen was overal voor. En 't is ge
lukkig ook, dat er geene verdero inspan
ning noodig was, want ieder moet na
die commissiënbenoemery uitgeput zijn
geweest, daar eenige uren hard werkens
iemand niet zoo vermoeien als één uur
verveling.
De heer Huet was nog steeds niet ter
vergadering. Ik zou wel eens willen
weten, of, wanneer en hoe hij in den
Raad denkt terug te keeren want hij
wacht nu zoolang, met zijn ontslag als
Raadslid te ne.nen, dat men mag ge-
looven, dat hij het heelemaal niet nemen
wil, maar doodkalm aanblijven.
't Is toch niet denkbaar, dat de heer
Huet nog lang zal voortgaan met tus-
schen hemel en aarde te zweven; met
andere woordenIs het aannemelijk, dat
de heer Huet nog lang zal blijven
Raadslid op nonactie ft
Haarlem 4 September 1890.
By koninklijk besluit is benoemd tot
notaris binnen het arrondissement Haar
lem, ter standplaats de gemeente Oost-
huizen, J. R. Boerlage, candidaat-notaris
te Haarlem.
Bij den plaatselijken Staf is bevorderd
tot le luitenant de 2e luitenant J.
J. A. Epke, plaatselijk-adjudant alhier.
Bij het op den 13den Augustus jl. te
's-Hage gehouden notarieel staats examen
is geslaagd voor het derde of schriftelijk
gedeelte en mitsdien bevorder I tof can-
didaat-notaris o. a. de heer A. L. Hare
maker alhier.
Heden waren bijoa al de perceelen in
de Kleine Houtstraat, van de Anegang
af tot aan de Oude Gracht toe, gevlagd,
ter eere van een der bewoners, die heden
een gewichtig jubileum viert, den heer j
A. F. van Kemp&n, commissaris van
politie, alhier. Het is zeer zeker van
betoekenis, wanneer men zijne 25 jarig j
ambtsvervulling herdenkt en uit dien
hoofde bad het feestelijk aanzien der:
straat dan ook alle reden.
Te negen ure werd de jubilaris met een
rijtuig van zijne woning afgehaald en
naar het bureau van politie gebracht.
Daar vond hy zijne kamer rijk versierd;
voor den schoorsteen was een schild met
de haagsche, haarlemsche en zaandamscne
wapens aangebracht tusschen een waren
bloement*in. Verder was het geheele
vertrek sierlijk gedecoreerd met vlaggen
doek, een en ander door de goede zorgen
van de heeren Jacques Leijh en S. de
Jager.
De oudste inspecteur, de heer Seher- i
penhuysen, nam, toen de jubilaris en
zijn zoon aangekomen waren, het woord
en sprak den heer van Kempen aldu*
toe
Zeer Geaehte Heer van Kempen!
Het is heden de dag, waarop U het
zilveren feest viert van Uwe ambtsver
vulling, en zooals zeker van zelf spieckt,
blyft heden geen van ons achter om
van gauscher harte medetedoen.
Vijf oh twintig jaar is het geleden,
hec Z. M. onzen geëerbiedigden Koning
behaagde U te dezer stede te benoem
tot de hooge, belangrijke positie, die gij
gedurende al die jaren met eere hebt1
bekleed, nadat gij voor dien tijd 2$ jaar i
in hetzelfde ambt te Zaandam, eu nog
vroeger zeven jaren als ambtenaar der
poiitie te 's-Hage werkzaam waartZ.
dat is een voorrecht, zooals het weinigen
te beurt mocht vallen Thans staan w:j
om U geschaard, ouderen en jongeren
in dienstjaren e» in leeftijd. Velen onzer
hebben U lange jaren ter zyde gestaan,
en steeds waart gij voor ons allen een
humaan ea goed superieur, onder U
dienden wij met lust en opgewektheid
en werd onze vaak moe iel ij ke taak ver
licht door Uw voorbeeld.
Zy het ons daarom thans vergund,
dezen dag voor U tot een onvergetelijke^ j
te maken, en daaraan eene blijvende,
herinnering te hechten, uit erkentelijkheid
voor het vele goede, dat wij aan U ver
schuldigd zyn. Wij allen waardeeren U
ten hoogste en daarom bieden wij U
deze kleine bewyzen van onze oprechte
hoogachting en vriendschap aan, an wel
van de inspecteurs, oud-inspecteur F.
van Leyen, adjunct-inspeetenrs en klerk
bij de politie, A. Verlaan, een gouden
remontoir anker-horlogeen van de ge
zamenlijke agenten van politie der lo,
2e, 3e en 4e klasse, een gebeeldhouwden
spiegel benevens een album waarin de
names der gevers.
Dat ge nog lang op deze geschenken
met welgevalion het oog znlt mogen
laten rusten, wanneer dien in Uwe wo
ning de daarvoor bestemde plaats is
aangewezen, en U het feest van heden
ia herinnering brengen.
Moge het U ten slotte gegeven zyn,
onder den Zegen des Allerhoogsten met
▼rouw ©n kinderen in gezondheid te
blijven leven en moogt gij het overige
vaa Uw diensttijd met dezelfde kracht
en voorliefde veor Uw ambt werkzaam
zijn. Aan ons behoeft ge niet te twijfe
len. Wij zullen U ter zijde blijven zoo
als wij tot heden hebben gedaan.
Ter Uwer eere verzoek ik de aanwe
zige een driemaal herhaald „Levo de
Commissaris" aauteheffen.
Daarop werd de jubilaris gecomplimen
teerd door de inspecteurs en adjuncten,
benevens door den secretaris der ge
meente, mr. A. A. Land, den gemeente
ontvanger, den hoer J. C. Gerlings, en
het personeel der secretarie, en daarop
door de agenten.
De fraaie geschenken leggen voldoende
getuigenis af van de welgemeendheid van
het huldebetoon. De fraaie gravure Chris
tus voor Pilatus, in keurige lijst, (van
de ambtenaren der secretarie) zoo
wel als het gouden remontoirhorloge en
de spiegel in keurige lijst (gesneden door
den heer Bongers) pleiten voor de smaak
der schenkers, niet minder dan het een
voudige, doch keurige album dat bij den
spiegel behoorde en dat sierlijk gecal-
ligrafeerd is door den heer M. A. van
den Borg.
In den loop van den morgen ontving
de jubilaris ook een geschenk van don
officier van justitie, jhr. mr. A. J.
Rethaan Maearé, bestaande in oen keu
rig marmeren Ariadne-beeld en vergezeld
van het navolgend schrijven:
„Wat kan ik U, den trouwen, ijverigen
nauwgezetten en onkreukbaren ambte
naar, die bij den strijd tegen misdaad
en ongerechtigheid zéé menigmaal der
justitie den draad in handen gaaft, op
dezen uwen feestdag meer toepasselijks
aanbieden dan een beeld van Ariadne
(get.) RETHAAN MACARÉ."
Te half twee nur verwachtten Burge
meester en Wethouders den jubilaris in
hunne kamer. Het geheele college was
tegenwoordig, toen de Bargemeester het
woord nam, den jubilaris in hartelijke
bewoordingen toesprak en hem verzocht,
ook namens den Gemeenteraad, een
stoffelijk blijk van waardeering in ont
vangst te nemen, dat Z.E.A. den jubi
laris in een couvert overhandigde.
Het was met van aandoening bevende
stem, dat de heer van Kempen dank
zeide voor de hartelijke toespraak, zoo
wel als voor het stoffelijk blijk van waar
deering.
Hiermede was d8 officieële viering van
het jubileum, waarmede zich de pers
heeft te bemoeien, afgeloopen. Het zal
ons echter wel vergund zijn, te veron
derstellen dat de grijze jubilaris ook in
zijne woning, van talrijke particuliere
vrienden en kennissen hartelijke blij
ken van belangstelling zal hebben ont
vangen.
Dit alles zal hem voorzeker dezen dag
steeds in aangename herinnering doen
blijven
Woensdagavond had de jaarlijksche huis
houdelijke vergadering plaats der Haar
lemsche Mannenzangvereeniging „Cres
cendo", waarin o. a. de aftredende be
stuursleden, de heeren J. W. Veldheer,
vice-president en J. J. Smits, secretaris,
werden herkozen, terwijl het bestuur is
uitgebreid met 2 leden, nl: een biblio
thecaris en een 2de commissaris, tot
welke betrekkingen resp. gekozen werden
de heeren G. Moerbeek en C. Heems
kerk. Het bestuur bestaat thans uit 7
leden en wel uit de vier bovengenoemde,
benevens de heeren H. Savrij president,
J. Mostert penningmeester en M. W.
Savrij le commissaris.
Voorts werden enkele wijzigingen in
het reglement gebracht, onder welke deze,
dat nu ook donateurs en donatrices tot
de vereeniging kunnen toetreden tegen
een jaarlijksche contributie van minstens
f 10, waartoe men zich kan aanmelden
bij het bestuur.
Op het eerstvolgende concert zullen
naar wij vernomen o. m. worden uitge
voerd de nummers waarmede „Cres
cendo" in den zangwedstrijd alhier zoo
schitterend is bekroond geworden.
Het orgelconcert van dezen middag
werd opgeluisterd door de medewerking
van een violist, die zich achter de be
seheiden initialen N. N. verbergt.
De heer N. N. is blijkbaar een dilet
tant, doch bezit o. i. zeker aanleg. Het
eerste bleek daaruit, dat hij nu en dan
niet al te vast washet tweede werd
bewezen door de voordracht van Han
del's Largo, al was het tempo daarvan
soms ook wat gerekt.
Het publiek zou stellig geklapt heb
ben, ware het niet in eene ke
Woensdagavond hield de afd. Haarlem
van de Holl. Maats. v. Landbouw eene
vergadering in de „Korenbeurs". Voor
zitter was de heer L. E. Gerdessen.
Ingekomen was o. a. een brief van
het hoofdbestuur, meldende dat aan de
Naar het fransckvan Adolphe Belot en Jules Dautin.
86)
TWEEDE GEDEELTE.
HOOFDSTUK XIX.
De diefstal
„Ziedaar, wat wij zoeken I" zeide Léonce en wees op den koffer.
Het was kinderwerk voor Lentague om het slot hiervan open
te breken. Weldra vertoonden zich de bankbiljetten aan hunne
oogen. Het kostte beiden moeite om een kreet van vreugde te
onderdrukken. Léonce stak zijn hand reeds uit.
„Een oogenblik!" zeide Lentague en hield zijn arm tegen, „ge
lijkelijk deelen, dat is overeengekomen."
„Natuurlijk."
„Laten wij dat dan dadelijk doen."
„Hier
„Ja, zeker
De verdeeling vond plaats.
„Nu is het werk afgeloopen, laat ons gaan," zeide Lentague.
Zij verlieten het huis. Lentague klom haastig over de leuning
van het balkoD. Op het oogenblik, dat hy het touw wilde grijpen
om zich naar beneden te laten glijden, wierp Léonce, die nog op
het balkon stond, zich op hem en duwde hem met alle krachts
inspanning van zich af. Lentague moest de balustrade loslaten en
viel naar beneden, onder het slaken van een doordringenden kreet.
Een val van deze hoogte moest doodelijk zijn. Dank zij eenige
heesters en struiken, waardoor zijn val verzacht werd; kwam hy
er af met een gebroken dijbeen. Hij bleef op den grond liggen.
Léonce liet zich langs het touw ijlings naar beneden glijden. Nau
welijks was hij bensden, of hij snelde naar Lentague, dien hij
dood of tenminste bewusteloos waande en wilde hem doorzoeken.
Lentague trachtte op te staan.
„Ellendeling!" riep hij uit, „nader mij niet!"
„Wat! leeft gij nog?"
„O, als ik dat geweten had
„Dat is mijn wraakIk doorzoek tenminste anderen, wanneer
ik zeker ben iets te vindenzeide Léonce, met een sardonischen
glimlach.
Het duurde niet lang of hij had de bankbiljetten gevonden.
„Vaarwel," zeide hij en verwijderde zich, „veel genoegen
verder."
„Help mij tenminste hier' vandaan komen," zeide Lentague, met
smeekende stem.
„Neen, ik heb geen tijd meer te verliezen."
„Léonce I schurkik zal u aanklagen, dat zweer ik u."
„Doe wat gij wilt."
Hij snelde naar den tuinmuur en klom er over heem; toen hij
op de boulevard was aangekomen, verwyderde hij zich met vlugge
schreden.
De kreet, welke Lentague had geslaakt, was door den portier
gehoord. Hij kwam, met een brandende lamp voorzien, toesnellen
en zocht behoedzaam in den tuin rond. Toen hij het touw bemerkte,
dat aan het balkon hing, begreep hij alles oogenblikkelijk en be
gon hij om hulp te roepen; daarna begaf hij zich weer in huis
om Richard te waarschuwen.
Toen Lentague den portier uit het gezicht had verloreD, kwam
hij van achter de struiken te voorschijn, kroop zoo vlug mogelijk
naar het ijzeren traliehek, heesch zich naar boven op den steenen
muur en liet zich naar beneden vallec; de pijn triomfeerde dit
maal over zijn geestkracht; hij viel in zwijm.
In dien tusschentijd was Richard door den portier uit zyn slaap
gewekt. Hij kleedde zich in alleryl aan en plotseling schoot hem
het onheilspellende voorgevoel van Iriöl te binnen. Hij snelde
naar zijn atelier en zag, dat de deuren van het balkon open
stonden, dat de koffer opengebroken en het geld verdwenen was.
„O, die schurkriep hij uit en dacht dadelyk aan Léonce.
„Iriël had wel gelyk. Hy had mij echter gezegd, dat hij zou wa
ken; hoe is het mogelijk, dat hij niets gehoord heeft?"
Hij snelde naar de deur van Iriëls kamer, maar klopte en riep
„Ik heb nog wel wel een sleutel," zeide de portier.
Toen de deur geopend was, stonden zy van schrik verstomd,
toen zij die wanorde in de kamer ontdekten.
„Maar waar is hij?" vroeg Richard angstig