NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 8e Jaargang. Zaterdag 6 September 1890. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIE!: Wat wil de heer liuet? FEUILLËTO JS'. De Familie Causson. Wo. 2202. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65, Afzonderlijke nummers- 0.05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen, üoresn: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. 'ffeüefoojtsBBra'.Macser ÏEBÏÏ. van 15 regel» 50 Cent»; Iedere regel meer 10 eentï Groote letter» naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentie» worden aangenomen door onze agenten on door alle boekhandelaren en conraataers. Directeuren-Uitgever* J, C. PEEBEBOOM on J. B„ A¥IE. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Geniale ds Publicity Strangers G. L. BAVBM gr Co.9 JOHN F. JOH£8, 8ucc.f Parijs 31èii Faubourg Monimartrt. Sedert de heer mr. R. H. J. Gallan- dat Huet, lid van onzen Gemeenteraad, zijn bekend adres aan den Koning ge zonden en daarop eene afwijzende be schikking ontvangen heeft, sedert dien tijd verbaast men zich er over, dat de heer Huet nog als lid van den Raad aanblijft, temeer nog, omdat hy verklaard had te zullen aftreden, wanneer 's Konings antwoord voor hem ongunstig luiden mocht. Tot op den huidigen dag echter is de heer Huet lid van onzen Gemeenteraad, al verschijnt hij dan ook niet ter ver gadering, en de vraag doet zich voor: „Is nu de heer Huet van plan veran derd en blijft hij tóch lid van den Raad? of, zoo niet, waarom neemt hij dan zijn ontslag niet? En daar dit vragen zijn die zich aan ieder voordoen, welke over de zaak nadenkt, zoo achtten wij het niet ondienstig eens het antwoord te geven op de vraag die beide kortelings samenvat: „Wat wil de heer Huet?" Bij niemand ter wereld beter dan bij den betrokkene zelf, was het antwoord op die vraag te bekomen, en daarom hebben wij gisteren den heer Huet ge ïnterviewd en hem eenige vragen gedaan, die met 's heeren Huets bekende wel willendheid en breedvoerigheid werden beantwoord. Vraag. Indertijd heeft u mij gezegd, dat u zou aftreden als lid van den Raad, zoo 's Konings antwoord ongunstig over u luiden mocht. Is u van voornemen veranderd Antwoord. Zeker niet, ik begrijp zeer goed, dat mijno positie als lid van den Raad onhoudbaar isik zal wachten tot dat men mijn voorstel om de thans be staande omschrijving van de kom der gemeente in dien zin te wijzigen dat binnen die kom begrepen zal zyn eene bevolking van minstens 48000 zielen ik zal wachten totdat de Raad dat voor stel zal hebben behandeld. Vr. En treedt u dan in elk geval af, hetzij dat voorstel wordt aangenomen sf niet? Antw. Ja. Vr. Stelt u zich weder verkiesbaar? Antw. Dat hangt van de kiezers af. Vr. Wat nu de zaak zelve betreft wat zal volgens uwe meening het gevolg zijn, zoo do Raad uwe beschouwing omtrent de kom der gemeente deelt en dientengevolge Haarlem van de derde klasse der personeele belasting in de eerste overgaat? Antw. Dan zal de categorie van men- schen die nu met moeite en zwoegen betaalt, van belasting worden ontheven, de daarop volgende categorie zal iets meer betalen, maar de zeer vermogen den zullen getroffen worden. Vr. Het spreekt vanzelfdat een groot gedeelte van de vermeerderde op brengst van het personeel zou vloeien in de Rijks-schatkist. Ware het nu niet beter geweest om, wanneer toch de in gezetenen meer moeten betalen, hoogere gemeentebelasting te heffen Dan ware ten minste alles in de gemeentekas ge komen Antio. Natuurlijk, maar dat wil men hier niet, men wil de gemeentebelasting niet verhoogenom niet den kwaden man te schijnen. Men verhoogt liever de opcenten op het personeel, omdat het groote publiek denkt dat bij die belas ting alleen het Rijk profiteert, en dan meent dat er weer uit den Haag wordt gekneld. Ik heb dat stelsel reeds vroe ger in de secties bestredenmaar het heeft niet mogen baten. Vr. Zijn gemeenten van gelijken om vang als Haarlem óok in de eerste klasse der personeele belasting AntioJa zeker, b. v. Utrecht, den Haag, Rotterdam en Arnhem. Vr. De drie eerstgenoemde gemeenten komen niet in vergelijking met Haarlem, omdat ze veel grooter bevolking hebben. Maar is Leiden in de eerste klasse Antw. Ik geloof het welmaar weet het niet zeker. Daar is ook de kom niet zooveel uitgebreid als hier men is er meer binnen de oude stadswallen gebleven. Overi gens heb ik alleen de kom der gemeenten nagegaan, onafhankelijk van de grootte der bevolking. Weet u wat het gekke in deze zaak is? Dat de wet nergens duidelijk zegt, door wien of door wie nu eigenlijk de kom van eene ge meente behoort te worden bepaald. My dunkt echter, dat het wel degelijk ligt op den weg van den Gemeenteraad." Hier stapten wij van deze zaak af: men begrijpt natuurlyk, dat de vragen niet precies zóó werden gedaan, noch de antwoorden letterlijk zoo gegeven, doek wij staan er voor in, dat de be doeling^ de zin volkomen correct zijn weergegeven. Wij vroegen nu aan den heer Huet wat hy dacht van de kans van slagen van het groote spoorwegplan. „Wel, vóór den eersten Januari 1891 zal de Hoil. Spoor haar antwoord zenden," kregen wij ten antwoord. „Antwoord? Er is geen sprake van antwoord! De Hollandsche Spoor moet komen verzoeken aan den Raad, om zijn aanbod van vroeger gestand te doen. Op dit oogenblik is de zaak van de baan!" „Volstrekt niet", zeide de heer Huet. „De Raad heeft mijn voorstel om den termijn tot lo. Januari e.k. te verlengen, verworpen, maar is nog veel verder ge gaan dan mijn voorstel en heeft zich „ad infinitum" gebonden aan de Holl. Spoor. De Raad heeft immers besloten, aan de Holl. Spoor te schrijven, dat zij haar antwoord blijft te gemoet zien. Let welhaar antwoord. Men is derhalve van oordeel, dat er nog een voorstel is, anders kon men niet van een antwoord spreken." „Maar uit de aan het besluit voorafge gane bespreking blykt toch zeer duide lijk, dat men de zaak op dit oogenblik vervallen aeht, totdat de Holl. Spoor komt verzoeken om het aanbod alsnog gestand te doen." „Met eene bespreking hebben wij geene rekening te houden", antwoordde de heer Huet. „Op het besluit komt het aan. Dat meent ook de Raad, daar in de notulen alleen de besluiten en niet de kingen worden opgenomen." Nadat wij hierover nog verder hadden gesproken, deden wij den heer Huet de vraag welken loop, volgens zijne meening, de zaak nu hebben zou. „Voor 1 Januari 1891 zal de Holl. Spoor wel antwoorden en denkelijk het aanbod wel aannemen. Zij heeft geen tijd gehad om voor den 19den Augustus ito besluiten, omdat de spoorwegovereen komsten inspanning van alle krachten vergden. Maar na 15 October, als alles loopt, zal de Heil. Spoor, zoo heeft zij mij verzekerd, de zaak ter hand nemen en dan zaer spoedig met haar antwoord gereed zijn. Op onze vraag, waarom de Holl. Spoor niet zelf verlenging van den termijn ge vraagd heeft, luidde het antwoord, dat de Holl. Spoor gemeend had, te kunnen volstaan met te berichten, dat zij niet op tijd klaar kon wezen, aan den Raad overlatende om den termijn te verlengen. Hiermede hebben wij het belangrijk ste van ons onderhoud met den heer Huet weergegeven. Het spreekt wel vanzelf, dat wij het in vele opzichten niet met hem eens zijn, maar wy hebben bij zijne denkbeelden geen kantteekenin- gen gemaakt, omdat het ons op dit oogenblik niet zoozeer te doen was ©m de al- of niet-juistheid zijner opiniën te bespreken, als wel om eenvoudig den heer Huet zelf antwoord te laten geven op de vraag: „Wat wil eigenlijk Huet?" ingenieur E. H. G. Visser, thans dienst doende bij het korps genietroepen, met ingang van 1 October a. s. overgeplaatst bij den staf der genie te Haarlem, op welken datum hij bij het korps wordt vervangen door den le luitenant-inge nieur J. E. Verburg, thans dienstdoende by den staf der genie te Amsterdam. Benoemd tot onderwijzer aan de chris telijke school voor min- en onvermogen- den alhier, de heer C. Hoogendoorn te Broek-op-Langendijk. Gedurende de afgeloopen maand zijn door de politie alhier 43 personen ver volgd wegens dronkenschap op straat. In de maand Augustus van het vorig jaar was dit getal 52, dus 9 meer. H. W. de Blocq van Scheltinga, opge" geven den allertreurigsten financiëelen S T A II S «11 E U IV S. Haarlem 5 September 1890. Door de directie der Haarlemsche Brood- en Meelfabriek is vergunning ge vraagd tot uitbreiding van hare inrich ting door bijplaatsing van vier ovens in het perceel aan de Bakenesaergracht 69. Door den generaal-majoor, inspecteur van het wapen der genie, is de le luit - Bij de Vereeniging „^eldadiyheid naar Vsrüsogsn" hebben zich de volgende personen voor werk aangemeld Een voor stalknecht. - Twee voor oppasser. - Een voor ziekenoppasser. - Drie voor kantoorlooper. - Een voor portier. - Een voor schoenmaker. - Een voor metselaars knecht. - Een voor broodbakkersknecht. - Twee voor tuinmansknecht. - Een voor op zichter. - Vijf voor aardwerkers of los werkman. - Tien voor werkster of schoon maakster. - Een voor burgerwaschvrouw. - Een voor hulpkookster. - Drie voor burgernaaister. - Drie voor breister. - Twee voor mangelwerk. - Een voor strijkster. Particulieren en werkgevers, die van deze aanbiedingen wenschen gebruik te makenwordt beleefd verzocht zich schriftelijk tot het Bestuur der Vereeni ging te richten, (bus Stadhuis of Doelen 1. Bij het 2e toelatings-examen voor de ryks-landbouwschool te Wageningen is toegelaten tot A. 1 G. F. Riesz, vaa Hillegom. Tot inspecteur van politie te Zand- voort is benoemd de heer W. C. Feith te Kampen. 1$ i N SS (V I. A N ft. De heer Oscar Carré ontving van Z. M. den KoniDg-Groothertog het ridderkruis van de Eikenkroon. Als reden van z ij n voorn e- men tot het nemen van ontslag, heeft de burgemeester van Schoterland, de heer I toestand dier gemeente. Recht voor Allen deelt thans mede, dat het eene dagvaarding ontvan gen heeft ter zake van den „Open Brief" aan Z.Exc. den minister van Binnenl. Zaken, den heer jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman. Als schrijver van dien brief maakt zich in de Zw. Ct. bekend mr. J W. Spin. De spoorverbinding en v e be lading van den Hollandschec spoorweg aan de Rietlanden te Amsterdam, ten behoeve van de aansluiting met het abat toir en de veemarkt van de gemeente aldaaris heden in gebruik geno- nomen. Uit Amsterdam wordt ge meld Donderdag verscheen de begrooting van de inkomsten en uitgaven dezer ge meente voor 1891, in ontvangst en uit gaaf sluitende met f 12,101,110, tegen ƒ11,843,911 voor 1890. Uit de toelich ting blijkt, dat niet tot belastingverhoo- ging behoeft te worden overgegaan, en dus de heffing der plaatselijke directe belasting naar het inkomen op 3 pet. blyft en de opcenten op het personeel 75. De stijgende uitgaven worden veroorzaakt, behalve door sommigs traktements-ver- hoogingen, door het hooger bedrag van 41,500 met het oog op eene ingediende voordracht tot versterking der politie, idem van 10,000 voor een volksbadhuis id. van ƒ76,800 voor kosten van het L. O. Dit laatste eensdeels wegens ver meerdering van het aantal scholen, en ten andere wegens verminderde bijdrage dos rijke, tengevolge van de wijziging der schoolwet. De post voor middelbaar en hooger onderwijs werd met 29,800 verhoogd. Verder wijst de post „kosten van het armwezen" eene verhooging aan van ƒ28,000 en die voor „renten en aflossingen" van ƒ150,000 voor renten en aflossing van alsnog op te nemen geldleeningen ten behoeve van het en trepotdok. Het ongeveer zesjarig zoontje van den heer d. G., aan de Kloksteeg te Leiden, geraakte Donder dagnamiddag te 5 uren in de woning zijner ouders door een noodlottig toeval in den regenbak. Hoewel nog levend daaruit gehaald, overleed het knaapje weinig tyds daarna. Na een paar weken van proef- rijden, heeft de electrisebe tram in den Haag den gewonen dienst wéér aange vangen. De wagens rijden om het uur. De e c h t v e r b i n t e n i s v a n een paar bewoners van 's Hagewelke Woensdag zou worden voltrokken, is Naar het franschvan Adolphe Belot en Jules Dautin. 87) TWEEDE GEDEELTE. HOOFDSTUK XIX. De diefstal „Welzeide hij, Richard plotseling in de rede vallende, „ik ben hier onder bekenden. Goedendag Caussonzeide hij en trad op Iriël toe. „Caussonriep Richard uit. „Ja!" zeide Clémence, „uw vader hebt gij aan de politie over geleverd I" HOOFDSTUK XX. De arrestatie. Richard liet zich, van schrik verbijsterd, op een stoel neer vallen. Moule, de politie-ageDt, had, in de vreugde over zijne goede vaDgst, niets gehoord van het verwijt, dat Clémence tot haar zoon richtte. Een voortvluchtigen veroordeelde had het toeval hem nu in handen gespeeld en tegelijkertijd kon hij een persoonlijke wraak koelen; dubbele triomf. „Ja, mijn beste vriend," zeide hij tot Causson, „wij zijn nu niet meer in de rivier, maar op den vasten grond; hier gevoel ik mij veiliger, ofschoon ik sedert dien tijd heb leeren zwemmen; het was een goede les voor mij. Gij zult my nu ni8t meer onder water houden." Causson stamelde eenige onbegrijpelijke woorden. „Maakt u van dien man meester," zeide Moule tot de beide agenten, die hem vergezelden; „het is edel wild, dat verzeker ik u." Richard was weer eenigszins van zijn schrik hersteld. „Dat Ï3 mijn vaderriep hij uit. „Uw vader?" „JaEn waarom neemt gij hem gevangen Ja, ik, ongeluk kige, heb hem ook nog een oogenblik durven verdenken hij is evenwel onschuldig, laat hem los Zich vervolgens tot Causson wendende: „Vergeef het mij, vader!.... mijn hart zeide het mij reeds.... maar ik heb het nooit willen gelooven.... ik was blind.... Vergiffenis Hij strekte zijne armen naar Causson uit en omhelsde hem. „Innig geliefde zoonherhaalde Causson in tranen. Clémence snelde ook op hen toe en zij hielden elkaar in eene innige om helzing omsloteD. Op dat oogenblik trad een commissaris van politie de kamer binnen. Moule nam hem terzijde en vertelde hem, met een paar woorden, wat er gebeurd was. Causson werd dadelijk ondervraagd. „Gij zijt Causson, die bij verstek tot twintig jaar dwangarbeid is veroordeeld zeide de commissaris tot hem. Causscn wilde nog ontkennen, maar zijn keel scheen als dicht geschroefd en hy kon geen woord uitbrengen. „Het vonnis is nog niet verjaard, zoodat gij u, van dit oogen blik af, in hechtenis bevindt.... Wil ons nu verklaring afleggen ten opzichte van den diefstal, die in dit huis heeft plaats ge vonden." Een uur daarna werd Causson, ondanks de smeekingen van Richard, naar het naastbijzijnde politiebureau gebracht. Terzelfdertijd berichtte een politie-agont, dat men op de boule vard Montparnasse een man had gevonden. Hij kon niet loopen, daar hij een zijner beenen gebroken had. Hij had aan de agenten van pohtie verteld, dat hy het slachtoffer was van een nachtelijke aanranding en dat de boosdoeners hem voor dood hadden achter gelaten, na hem van alles te hebben beroofd. Causson ontstelde hevig, toen hy hem zag en riep uit „Lentague „Kent gij hem vroeg Moule. „Of ik hem kenJa, hij is het en nu ben ik er van overtuigd, dat hij en Léonce de daders zijn. Hem heeft men op de boulevard gevonden. Hij is waarschijnlijk van het balkon gevallen. De tweede inbreker is ontsnapt." Moule snelde naar de rue des Prouvaires. Hij vernam van dec portier, dat de zaakwaarnemer des morgens om vier uur thuis was gekomen, haastig naar zyn kamer was gesneld en weldra weer te voorschijn was gekomen, met een koffer in de hand. Met

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1