8c Jaargang. Vrijdag 10 September 1830.
NIEUWS- EN AD^ERTENITIEBLAD.
No, 2213.
ABOBffEMESTSPRUS:;
Ontwerp-lsgrosting van Haarlem
voor 1891.
Paleis van Justitie.
FEUILLETON.
BI YiQÏÏW VAK Bil mm,.
SE
Directeuren-Uitgever» J. C. PEEHEBOOSI J. B. AVIS.
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20.
Franco door het g-eheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0 05.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bnrean: Kleine, Hont^traaigNo. 9, Haarlem, 'f e8<effw©ca^?ce«»'av®!r Ï3S1S.
J M
*an i5 regel» 50 Cent#; ieder* regel meer 10 <sen!g
Groote letter* naar pla&ftsmimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertent'ëz; worden aaEgenomeB door
on se agenten en door alle boek handelaren en coDra^fcüjw e„
Eoofdagenien^vuor het BuitenlandCompagnie Générale de Fvbliciti Mrangère G, L JDA TJBM §r GoJ OHM J*. J QNE8* 8ucc., Farjjt Slbit Faubourg Montmaftre.
STADSNIEUWS.
Haarlem 18 September 1890.
Naar wij vernemen heeft dr. C.
Ekama in eene circulaire aan zijne
patiënten, te kennen gegeven, dat hij
wegens een ernstige ziekte genoodzaakt
is zijne praktijk neder te leggen.
,|Dit besluit zal velen leed doen te
moer om de oorzaak er van. De talrijke
vrienden van den bejaarden geneesheer
zullen met ons de hoop uitspreken, dat
zijn ongesteldheid een gunstigen keer
nemen en dr. Ekaraa nog lang een wel
verdiende, aangename rust zal mogen
genieten.
Aanvangende met de omschrijving der
inkomsten, bemerken wij al dadelijk, dat
de post kuur van huizen en andere go-
bouwen op deze begrooting bijna 500
gulden minder aanwijst dan die van
1890, evenzoo wordt de opbrengst van
den houthak 100 gulden minder geraamd.
Daarentegen is het bedrag der recogni
tiën met 170 gulden verhoogd.
Beduidende verhooging wijzen de vol
gende ramingen aan40 opcenten op de
hoofdsom der belasting op de gebouwde
eigendommen wyzen een vooruitgang van
bijna 3000 gulden, zeventig opcenten op
het personeel een vooruitgang van 2500
gulden aan.
Wat den hoofdeljken omslag betreft,
deze is voor 1891 geraamd op 195.000
gulden, d. i. 700o gulden meer dan op
de vorige begrooting. B. en W. vinden
daarin echter geene aanleiding, om eene
verhooging van percentage voor te stel
len, een besluit, dat allen zal meevallen
die wat angstig werden onder de elk jaar
stijgende percentage.
De entreegelden op het Museum worden
vijftig gulden lager, de opbrengst van
het vergunningsrecht duizend gulden
hooger gersamd. Het museum derhalve
minder, de koffiehuizen meer bezocht!
Terwijl men ten vorigen jare de huur
van banken in do Vleeschhal op 500
gulden raamde, is die raming thans
slechts 70 gulden, daar ééne bank ver
huurd is. Daartegenover ia de raming
der staangelden op de kermis met 200.
vermeerderd. Voor het gebruik van
openbare wallen enz. trekt men ƒ300.
minder uit, dan ten vorigen jare.
Toegenomen is het cijfer voor brug-
kaai- havenkraan- sluisdok- en veer
gelden van 13900 tot ƒ15000, de be
grafenisrechten met 400, de school
gelden voor lager onderwijs met duizend,
die voor middelbaar met 2200 gulden.
Hooger onderwijs duidt hetzelfde cijfer
aan. Voor de gymnastiek- scherm- en
dansschool hebben B. en W., wegens de
daaromtrent hangende plannen, geen
schoolgeld geraamd. Waarschijnlijk wijst
dit op een voorBtel tot opheffing dier
inrichting. Het weegloon in de stadswaag
wordt geraamd op ƒ2500, tegen ƒ2750
ten vorigen jare. Onze kaasmarkt gaat
achteruit.
Daarentegen bloeit de gemeente-reiniging
men raamt den opbrengst van haardasch,
mestspeciën enz. 1800 gulden hooger
dan voor 1890.
In weerwil van de schadelijke bepa
lingen der nieuwe schoolwet is de Rijks-
bijdrage voor 1891 voor het lager onder-
j wijs geraamd op slechts achthonderd
gulden minder, en wel omdat de wet
aangeeft, dat de nieuwe regeling der
bijdrage eerst dan in werking treedt,
wanneer de oude regeling hooger sub
sidie vereischt, dan die welke in 1889
is genoten.
De geheimzinnige post Halle ontvangsten
niet tot de vorige behoorende" is met 1100
gulden verminderd.
De inkomsten der voormaligén corpo
ration met /"100 hooger geraamd. Twee
honderd gulden lager raamt men de
opbrengst van boomen en van grondDe
bijdrage voor het hooger onderwijs bere
kent men even zeoveel hooger.
UITGAVEN.
B. en W. verzoeken de aanstelling
vsvn een nieuwen klerk, speciaal voor
SGhryfwerk, op oen salaris van tweehon
derd gulden. Hiermede is de post, jaar
wedden ambtenaren Seeretarie verhoogd.
Daarentegen is de post schrijf'loonen met
honderd gulden verminderd. Ook op de
bureaubehoeften wil men bezuinigen en
raamt die 500 gulden lager dan voor 1890.
Bevolkingsregisters bijhouden zal weder
als van ouds ƒ300 kosten nu de volks
telling voorbij is. Verleden jaar beliep
die post ƒ1500. Ook de kosten der ver
kiezingen hoopt men ƒ100 goedkooper
te hebben dan ten vorigen jare.
Het invorderen der belastingen zal 160
gulden meer kosten.
Voor den brugwachter aan de Zanders
brug wordt als nieuwe post onder het
betreffende hoofdstuk eene toelage van
25 gulden geraamd. Ook de kosten van
schatting van vergunningsrecht zijn toe
genomen en wel van 150 tot 300 gulden.
Het onderhoud vaa huizentorens en
poorten hoopt men in 1891 met ruim 2200
gulden minder dan in 1890 te bestryden.
Er is ook gelukkig geen Amsterdam-
schepoort te vernieuwen zooals in het
vorig jaar, toen die reparatie 1490
kostte.
Het onderhoud van buiten de gemeente
gelegen werken is geraamd op 2800.
d. i. ƒ137.20 minder; het onderhoud der
en leidsche trekvaarten op
300 gulden minder. Het onderhoud van
straten en pleinen is 1600 gulden hooger
I dat van wandelplaatsen en plantsoenen 400
gulden lager, bruggen en overzetveeren
11800 gulden lager, pompen en riolen 200
gulden lager, havens en vaarten en andere
j waterwerken 350 gulden lager berekend.
Bij deze posten, als trouwens bij de
J gan8che begrooting, is blijkbaar met veel
overleg en zuinigheid te werk gegaan.
Daardoor ook zal niemamd zieh stooten
aan de verhooging van 200.van de
post baggericerk on dat te minder wijl
men de klokkenhorloges en speeluurioerken
dit jaar voor ƒ1200.minder meent te
kunnen onderhouden dau in 1890. Het
onderhoud van begraafplaatsen enz. be
rekent men ditmaal op 3600, terwijl
op de vorige begrooting slechts 3450.
pareerde.
De post jaancedden van de agenten van
politie is onveranderd uitgetrokkenB. en
VV. zijn dus niet voornemens, hun ver
zoek om verhoogiDg te ondersteunen. In
de toelichting wordt van dat verzoek
zelfs niet gerept. Alleen voor den klerk
aan het politiebureau wordt honderd gul
den méér gevraagd.
Eene beteekenende vermindering wijst
de post kleeding en uitrusting der politie
aan, en wel van ƒ1600. Voor een groot
deel is die bezuiniging daaraan te danken,
dat B. en W. eindelijk zijn overgegaan
tot openbare aanbesteding, waarvan ook
wij in ons blad zoo vaak het nut hebben
aangetoond.
De aanleg van eenige nieuwe straten
zal vermeerdering van lantarens noodig
maken. Verhooging van dio post met
ƒ200 schijDt dus noodig. De schutterij
vraagt hetzelfde cijfer méér dan ten vo
rigen jare.
Is de opbrengst der vuilnis hooger ge
raamd, ook voor het ophalen daarvan
wordt meer gevraagd, en wel ruim 2200
gulden méér. Dit wordt veroorzaakt door
uitbreiding van personeel, materieel en
De post jaarwedden der onderioijzers is,
zooals altijd, gestegen, ditmaal met 4000
gulden, de vergoedingen voor huishuur
met 500 gulden. De schoolmeubelen wor
den op ƒ150 minder geraamd. Voor de
oprichting eener nieuwe opleidingsschool
vindt men pro memorie 1 uitgetrokken.
Boeken en leermiddelen zullen 5000 ver-
eisehen, tegen ƒ4000 op de vorige be
grooting verwarmingverlichting en schoon
houden vragen 750 gulden meer.
{Slot volgt
De personen, die Woensdagmiddag
de «parodie" op het Prinsesselied rond
ventten, hebben ondanks de waarschuwing
der politie des avonds hun bedrijf voort
gezet. Zij werden daarin door eenige
i jongens bemoeilijkt, waardoor een oploopje
ontstond en zij de wijk namen naar
het politie-bureau, vanwaar zij later
naar Amsterdam, waar zij vandaan kwa
men, zijn teruggekeerd.
Jaren geleden woonde er to Purmerend
zekere Ide Ploeger, wiens vrouw zeer
gefortuneerd was. Toen zij stierf werd
voor de ssccessie opgegeven dat zy 150
duizend gulden had nagelaten. Dat was
in 1872 en 12 jaar later overleed Ploe
ger al dien tijd had hij zeer eenvoudig,
bijna als een arbeider geleefd. Hij was
wat wantrouwend van aard en belegde
daarom zijn geld niet, maar hield het
bij zich als bankpapier en contanten.
Men zegt, dat Pioegcr bij de aangifte
voor de successie een halve ton had
achtergehouden. De nalatenschap van zijn
vrouw zou dus 2 ton bedragen hebben.
Na Ploegers dood lieten de erfgena
men alles verzegelen en later weer ont
zegelen in tegenwoordigheid van 37 per
sonen. Geen hunner protesteerde tegen
de wijze waarop die ontzegeling geschiedde.
Evenmin werd later bij de boedelbeschrij
ving, die bijgewoond werd door 28 perso
nen, een enkel bezwaar gemaakt.
Onder de nalatenschap trof men o. a.
aan 45.200 gulden aan bankpapier in oen
sigarenkistje, een pakje losse schuldbe
kentenissen tot een bedrag van 60,000
guldenen in de brandkast massaas
bankpapier. 8300 gulden in eene porte
feuille in een beursje 1300 gulden aan
goud geld, en in een zwarte portefeuille
56.000 gulden aan bankpapier.
Men vond totaal 400.000 gulden. Na
tuurlijk waren er teleurgestelden, som
migen die meer dachten te erven en an
deren die in het testament gansch niet
bedacht waren. Onder deze bevond zich
juffrouw Labohm die niets heeft gekre
gen hoewel hare kinderen 16000 gulden
ontvingen en zekere Gaspers, die ook
ontevreden was.
Een jaar na Ploegers dood werd door
J. Honig en J. J. Caspers een klacht
ingediend, waarbij sprake was van een
trommel met geld en een testament, die
weg zouden wezen. Een onderzoek bracht
aan het licht, dat de gekecle aanklacht
berustte op praatjes.
Nu volgen de aanklachten elkaar op
6 Juni 1885, klacht van de bovenge-
noemden aan den minister.
Na rijp onderzoek afgewezen. Toen
aan den Koning. Zelfde antwoord, na
tuurlijk. En in Februari 1887 werd
door Labohm een aanklacht ingediend,
waarbij gesproken werd van diefstal met
voorbedachte rade door ambtenaren in de
uitoefening van hunne bediening. Bij de
afwijzende beschikking van den Minister
voegde Z. Exc. eene waarschuwing, om
geene valsche beschuldigingen uit te bren
gen tegen ambtenaren.
In Dec. '87 verschenen de klagers op
het parket te Haarlem en zeiden, dat ze
nu een spoor van den vermisten trommel
hadden. Maar na onderzoek door den
rechter-commissaris bleek ook dat weder
niets te zijn dan een praatje.
Nadat nog een adres aan den nieuwen
minister, mr. Ruijs, wederom was afge
wezen, nadat voor de zooveelste keer de
zaak was onderzocht, zijn Gustaaf La
bohm, stukadoor te Purmerend en J. J.
Caspers oud 71 jaar, eveneens aldaar,
er toe gekomen om twee stukken te
zenden aan Recht voor Allen, waarin zij
zich beklagen over hun aangedaan on
recht en den kantonrechter mr. J. v. Bom
mel te Purmerend en den notaris D. van
Os aldaar, beschuldigen van diefstal van
een trommel met bankpapier uic den
boedel van Ide Ploeger en verduistering
van een testament, waarbij de vrouw
ran L. en C. zouden zyn bedacht.
Wegens deze beide beleedigende stuk
ken staan zij nu terecht. De getuigen die
op hun verzoek zijn gedagvaard, leggen
geen van allen eene verklaring af, die
hunne beweringen schraagt. De officier
van justitie, jhr. mr. M. J. Rethaan
Maoaré, vestigt de aandacht er op, hoe
herhaaldelijk deze zaak is onderzocht,
hoe men nooit éen enkel bewijs voor de
waarheid hunner beweringen beeft kun
nen vinden en hoe schandelijk het is,
dat zij door hunne praatjes, jaren lang
uitgestrooid, notaris Van Os belangrijk
in zijne praktijk benadeeld hebben en
gepoogd, den kantonrechter verdacht te
maken.
Onder de getuigen bevond zich do
heer F. Domela Nieuwenhuis als redac
teur van Recht voor alleD, die met het
gewone protest, den eed aflegde.
Na een zeer uitvoerig, helder en wel
sprekend requisitoir, verzocht de o fieier
van justitie de veroordeeling van Labohm
en Caspers tet 6 maanden gevangenisstraf
ieder, waarlyk geen zware eisch wanneer
men nagaat, dat het maximum 4 jaar is.
Labohm antwoordt nog zeer uitvoerig
op het requisitoir en traeht tal van
punten daaruit te weerleggen. Zijn
geheele persoon maakt den indruk, dat
hij lijdt aan monomanie, dat de gansche
historie niets anders is dan een idéé
fixe van een teleurgestelde bij eene
erfenis en het is tragi komisch hem te
hooren zeggen, dat hij zich wel zal
wenden tot eene andere rechtbank.
Ook Caspers is heftig in zijne uit
drukkingen, en verklaart met de vuist
op de bank slaande, dat hij niet zal rus
ten vóór de misdaad ontmaskerd is en
zijn vrouw de 40.000 (of 14000) gulden
heeft, die haar ontstolen zyn.
Over 14 dagen zal de Rechtbank in
deze treurige zaak uitspraak doen.
Naar het engelsch
van
JAMES WYTTON.
HOOFDSTUK VII.
Ik stond verplet. Ik begon ten volle te beseffen, welke ramp
den, goedhartigen deelgenoot van onze firma getroffen had en dit
besef deed mij byna alle bezinning verliezen. Ik had al mijn wils
kracht er toe noodig om kalm te blijven, want ik begreep wel,
dat hier zoo snel mogelijk gehandeld moest worden en dat de heer
Brown waarschijnlijk volstrekt niet in staat was om beslist te
handelen.
Ik besefte oogenblikkelijk, dat het eenige, wat gedaan kon wor
den was, hen zoo snel mogelijk te achterhalen. Wanneer men hen
dien avond nog zou kunnen bereiken, dan was het wellicht moge
lijk, dat een schandaal vermeden kon worden en men de arme
vrouw van haar rampzaligen hartstocht zou genezen.
Ik wendde mij tot den heer Brown. «Was mevrouw Brown
reeds lang weg, toen gij dien brief hebt gekregen vroeg ik.
«Neen. Zij was van meening, dat ik, zooals gewoonlijk, niet
voor den avond zou huiswaarts keeren. Zooals gij weet dineer ik
gewoonlijk in de club. Ik ging naar huis om mijn zakboekje te
bale», dat ik vanmorgen vergeten had. Ik was nog geen drie
minuten thuis, of een der dienstboden gaf my dezen brief."
//Kon de dienstbode nog eenige inlichtingen geven
//Neen, niets bizonders, dan alleen, dat haar meesteres ongeveer
tien minuten geleden vertrokken was."
/,Tien minuten En hoe lang is het geleden, dat gij dien brief
ontvangen hebt?"
z/Hoe lang? Dat zal zoo ongeveer een uur geleden zijn. Langer
niet. Zoodra ik weer eenigszins in staat was om „e denken, ben
ik hierheen gesneld om u te raadplegen. Gij kent mijn oordeel
over u, Fowler?"
,/Zeer vereerd, mijnheer. Gij zijt steeds goed voor mij geweest.
De tijd dringt echter. Wij moeten hen tegenhouden als het eenigs
zins mogelijk is."
z/Neen, Fowler, neen," zeide hij, op droeven toon; //het is altijd
mijn streven geweest, om haar gelukkig te maken en daar zij mij
uit eigen beweging heeft verlaten, wil ik haar de vlucht niet be
letten. Ik was misschien te oud voor haar," mompelde hij, met
doffe stem. «Laat haar gaan." Toen verhief hij plotseling zijn
stem in hevige woede: «Maar die vervloekte, gemeene, arglistige,
huichelachtige schurk zal ik dooden. Ik zal hem als een hond
neerschieten."
Mijn goedhartige patroon scheen door zijn woede een geheel
ander mensch geworden. Zijne oogen fonkelden en de tranen van
gramschap liepen hem over de wangen.
«Ja, gij hebt toch gelijk, Fowler. Ik zal hem opsporen, al kost
net mijn gansche vermogen en zal mij bloedig wreken. Hij moet
achtervolgd worden. Oogenblikkelijk en hij liep, door zyn toorn
beheerscht, met groote stappen de kamer op en neer en balde
zenuwachtig zijne vuisten.
Ik wachtte tot hij voor de tweede maal op mij toetrad en zeide
toen op kalmen, vastberaden toon
«Vergeef mij, mijnheer, maar ik geloof, dat gij ongelijk hebt.
Van wraak is hier geen sprake. Gij moogt de slang niet treffen
uit vrees van zyn slachtoffer te kwetsen. Uw vrouw moet in ieder
geval gevrijwaard blijven voor het lot, dat haar anders zou tref
fen door haar onbegrijpelijke handelwijze. Ik kan niet gelooven,
dat haar gedrag in alles af te keuren is. Uit haar brief blijkt
duidelijk, dat zij in zekeren zin tot dien stap gedwongen is ge
worden. Zij schijnt ten volle te beseffen, welk lot haar wacht.
Wie weet door welke duivelsehe middelen die schurk haar aan
zich geketend heeft Uit haar brief blykt, dat zij hem meer vreest
dan lief heeft. In ieder geval is wraak onmogelijk. Wy moeten
uw vrouw de vlucht beletten en uw eer en naam redden, wijl die
anders op de lippen ligt van alle kwaadsprekers in deze stad."
Toen ik uitgesproken bad, hervatte hij zijn wandeling, maar nu
met meer bedaardheid; hij scheen over de zaak na te denken.
Eindelyk zeide hy «Welnu, Fowler, als gij meent, dat het mijn
plicht is, dan zal ik aan uw verlangen voldoen. Wat is dan nu
uw voorstel?"
«Laat eens zien. Mevrouw Brown zal ongetwijfeld wel cerdgQ