en begint het voor te lezen, maar dit gaat voor hem met zooveel moeite ge paard, dat de president hem toestaat het stuk over te leggen. De subst.-officier van justitie, mr. Joh. P. v. OutereD, toetst de verklaringen der getuigen d charge, welke hij niet ont zenuwd acht door die der getuigen d dechargeaan de eischen welke de be trekkelijke verordeningen der gemeente Leeuwarden stelt -en vordert dat de recktb&nk den appelant veroordeele tot dezelfde straf, als waartoe de kanton rechter hem veroordeelde, en het vleesch verbeurd verklare. De rechtbank heeft het vonnis be vestigd. (dV. RCt.) zyn er niet in de kerk," zei mijn reis-ter Oostkust alleen bepale, maar tevens genoot. //Doet men de deur toe danjeene, zij het ook globale, aanwijzing PARTICULIERE CORRESPONDENTIE. Christiania Sept. 1890. Toen ik in de oude „Stave-kirJee" (balken kerk) van Gol stond, liepen mijne gedachten onwillekeurig terug naar den tijd toen zij voor de eerste maal de geloovigen binnen hare wanden zag samenstroomen. Ik stelde mij de ruwe. twistgierige en onbeschaafde Noormannen voor, die onder haar dak voor een oogenblik hunne veeten ter zijde stellend, de knieën bogen voor dat eenvoudige rustieke altaar, waarboven een voorstelling van het eerste avondmaal was af'gebee Als men zich dien tijd van ruw geweld, van moord en doodslag te binnen brengt, kan men niet anders dan de verandering zegenen, die er in den loop der eeuwen in het karakter en de zeden van het noorsche volk heeft plaats gehad, Toen waren dronkenschap en bloedige vechtpartijen aan de orde van den da] En al werd daar ook het christendom beleden, 't had er in het jaar twaalf honderd nog zoo weinig tot verzachting der zeden bijgedragen, dat priestermoord tot de gewone gebeurtenissen werd Als overal bestond en bestaat natuurlijk ook in Noorwegen do begeerte om rijk te worden. Volgens de meening, die in enkele bergstreken gold, was dit geluk alleen voor hen weggelegd, die minstens 2 menschen gedood en daarvoor geldboeten betaald hadden. Het wekte dan ook een storm van verontwaardiging, toen Chriatiaan de Vde ie 1687 een wet uitvaardigde, waarbij bepaald werd, dat op een manslag niet meer een geldboete, maar de doodstraf gesteld werd. Een doodslag in dronkenschap of in een vechtpartij kon immers den besten beuren Doch er is meer. Twisten met daaruit voortvloeiende gevechten waren zoo al gemeen, dat de vrouwen bij bruiloften het doodshemd hunner mannen mede namen en steeds voorzien waren van het noodige linnen om de gewonden te kun nen verbinden. Ieder, die Ferdinand Huyck gelezen heeft, herinnert zich hoe deze jongeling in de herberg te Zoest door den matroos Andrïes Matthijssen op het mes werd gedaagd en ter nauwernood aan de vechtlust van dezen bekkesnijder ont snapte. Welnu, de Noren deden het nog een beetje gruwelyker dan de „Gooiers" van de vorige eeuw. Bizonder geacht waren zij, die in den „Ktiivgang" ui - muntten. Dezen plaatsten zich rug aan rug, lieten zith met een gordel samen snoeren en vochten dan met messen, die precies even lang en breed moesten zijn, tot een der partijen zich overwonnen verklaarde of het leven er hij inschoot. Dan werd de gordel losgemaakt. De kunst was mee de linkerhand de gewa pende rechterhand der tegenpartij te vatten en met de rechterhand zooveel mogelyk te snijden en te kerven. Aan licht schijnt men geen be hoefte gehad te hebbenwant ramen kan men geen hand veor oogen zien." 1 De bezoekers van deze kerk hadden genoeg aan het licht, dat van de kaarsen voor het altaar scheen, want kerkboeken gebruikten ze niet en psalmen worden door hen niet gezongen. Trouwens in een tijd, toen glas zoo sohaars en duur was, vooral hier in het noorden, had het bezwaar veel ven sters aan te brengen en in de kerk openingen te maken, zonder hen van te voorzien, was, met het oog op het klimaat, nog minder aaa te bevelen. De kerk maakt met haar vijf boven elkaar uitstekende daken, haar gaanderij, die haar geheel omringt en de hoorn achtige, draakvormige versierselen een zeer eigenaardige» indruk. Geheel past zij niet in de omgaving, die behoorlijk is aangelegd ais eeu welonderhouden tuin al heeft men dan ook uit hot noorden nog een paar typisch noorsche woningen b. v. een stabur, overgebracht en in het gezelschap der kerk geplaatst. Toch is hst geheel schilderachtig en der bezich tiging zeer waard. De kerk heeft geen zolder. By het opwaarts zien kykt men onmiddellijk tegen de daksparren, waarop de houteu pannen met dito pinnen bevestigd zijn. Versierselen zijn er weinig igebracht, alleen de stijlen van de hoofddeur er is ook in iederen zij wand een deur aangebracht zijn prachtig uitgesneden. In elkander gekronkelde slangen en vleugels van vogels met een paar wèl gesneden menschenhoofden, wekken het eerst onze aandacht, terwijl het geheel doer de sierlijkheid der lijnen e«u zeer aangeiiamen indruk maakt. Ijzer is er by den bouw weinig ge bruikt, slechts da hengsels en het slot van de deur benevens de kroon, die de kaarsen moet dragen, zyn van ijzer. Het weinig fraaie doopbekken is van brons en hangt aan den wand onmiddel lijk by de hoofddeur. Een toren heeft de kerk niet. Zij zou er ook niet door versierd worden, daar het geheel door de vele verdiepingen van kappen daken, die naar boven in afmeting afne men reeds iets torenachtigs hseft. Het hout heeft het goed uitgehouden, De zware balken aooit zag ik er dikker zyn nog ongeschonden, al zijn ze ilechts aan de buitenzijde geteerd, en zullen dat zeker nog jaren lang blijven, De koude van het klimaat is de duur zaamheid van het materiaal bevorderlik. Meublement is er weinig in de kerk. Een prachtig gesneden bruidsbank was het eenige, dat onze aandacht trok en waardig was. Saiut 1 Steeds de uwe A. VAN ALTENA. omvatte van de grenzen van het weder- zydsch gebied over de geheele breedte van Borneo. Tusschon den onderkoning van Britsch- Indië en den Goeverneur-Generaal had in 1889 een briefwisseling plaats over de voorwaarden eener eventueel met Engeland te sluiten conventie nopens de emigratie van britsch-indische koelies naar Nederl.-Indië, maar het blijkt niet, dat daardoor de zaak voorshands verder is gebracht. Java en Madura. In de ros. Ban tam bleef, na het herstel der door de tjilegonsche onlusten van Juli 1888 verstoorde rust, het bestuur voortdurend een wakend oog houden op hen, die ge acht kondon worden met de door de Regeering tot onderdrukking van de op roerige beweging genomen maatregelen niet ingenomen De zijn, De volksgezondheid gedurende 1889 ia op Java eu Madura over 'tgeheel minder gunstig 6e noeman. Gedurende de maanden Mei tot medio Ocï, heeracht© van de resideutiën Sa- marang en Japara eens koorts-epidemie, welke meer bizouder in d© tot eerstge- meld gewest behoorende afd. Denaak buitengewone geneeskundig® maatregelen noodzakelijk maakte, die veel nut heb ben opgeleverd en door de bevolking (waarvan het gezonde deel tevens in het praesteeren van heerendienst werd ver licht) blijkbaar zeer gewaardeerd zijn geworden. Vee-typkus vertoonde zich in eenige gedeelten der resideotiën Bantam, Bata via, Krawang en Rembang, doch over t geheel niet in onrustbarende mate, door hare eigene hoofden verongelijkt t» i wa8 gebleken, zonder de minste voront- wordeu. Ofschoon algemeen onder het i sehuldigiug in vrijheid hersteld. Naluur- Wetgeveilde Maelit. TWEEDE KAMER. Koloniaal Venlag van 1890. Hierin komt o. a. het volgende voor Eene stijging van het bevolkingscijfer der inlanders met ruim 1.7 pet., namelijk van 22.189.624 tot 22.526.885 zielen, valt te constateeren. In mededeelingen van staatkundigen en algemeenen aard wordt ten aanzien van de betrekkingen met het buitenland vermeld Sedert de mededeelingen in 't vorig verslag betreffende onze aanrakingen met Engeland in zake Borneo, is van engelsche zijde een voorstel ontvangen betreffende de regeling der grens tusschen het nederl. gebied ter Oostkust en dat der ■British North Borneo Company. Onzerzijds zijn by de beantwoording van dit voorstel eenige voorwaarden gesteld, waartoe o. a. deze bekoort, dat de te Over het algemeen mochten de uitkom sten van den rijstbouw bevredigend worden genoemd, ofschoon op eeniga plaatsen veel misgewas voorkwam ten gevolge van de zeer abnormale weers- gasteldheid, waardoor het jaar 1889 zich onderscheidde. Atjeh en Onderhoorigheden. Na afloop van het tijdvak, waarop de mededeelingen in het vorig verslag be trekking hadden, kenmerkte de toestand Groot-Atjeh zich voornamelijk door de hevigheid, waarmede de vijand onze posten beschoot, waartoe hij zien al meer en meer van geschut bediende, terwijl hij op verschillende plaatsen versterkin gen opwierp om van daar uit ons te be stoken. De politieke gebeurtenissen in Groot-Atjeh buiten het door ons bezet terrain bleven grootendeels beheerscht door den in het vorig verslag vermelden naijver tussckea de adat-hoofden en de priesterpartij, van welke laatste Tengkoe di Tiroe nog steeds de ziel is. De blijkens de beide laatste verslagen, zoowel op de Noordkust als op de West kust toegepaste dwangmaatregel van sluiting van eenige landschappen voor allen in- en uitvoer werd aanmerkelijk uitgebreid. De gezouduoidstoestand in het gewest was gedurende 1889 vry gunstig. Wel bleven berr.i-berri en malaria, tij delijk ook cholera en pokken heerschen, doch de eerste ziekte in geringere mate dan gedurende voorafgegane jaren, zooals kan blijken uit de cijfers der gedurende 1886 t/m. 1889 in het militair hospitaal te Panteh-Perak opgenomen lijders, te weten respectievelyk 6008, 3545, 4168 en 25£8 personen. In het algemeen was de politieke toe stand ter Oostkust van Sumatra gunstig te noemen. Zoowel de hoofden als de bevolking krijgen meer en meer vertrou wen in ons bestuur, hetgeen met opzicht tot de eersten blijkt uit de vermeerderde medewerking, die van de meest«n huuner ondervonden wordt, en wat de bevolking moaammadaaasch® deel der bevolking een meer opgewekt godsdienstig leven werd waargenomen, uitte zich dat niet op eene wyze, die onze tusscheakomst of bizondere maatregelen noodig maakte. De veiligheid vaa personen en goederen gaf, da bizondare toestanden in dit ge west in aanmerking genomen, geen reden tot klagen. De Tweede Kamer der Staten-Geue- raai zal nu eene vergadering houden op Dinsdag ten «lt ure ter benoeming van de loden der Commissie voor de huishoudelijke aangelegenheden en van de Gemengde Commissie voor de Stano- graphii De Centrale Afdeeling besloot om na afloop van deze openbare vergadering in de afdeelingen te doen onderzoeken een dertiental ontwerpen, waarvan de voor naamste zijn: de wet tot wijziging der wetten op de peraoneele belasting; de wet tot verhooging van hoofdstuk I3£ der Staatsbegrooting voor 1890 en aanvulling verhooging der Spoorwegbegrooting voor 1890 (koopsom Rhrjnspoorweg-mij) de wet tot wijziging en vorhooging van het VHe hoofdstuk A der Staatsbegroo ting voor 1890 en wijziging en aanvul ling van de wet op de middelen voor 1890; de wet, houdende nadere bepa lingen omtrent den accijns op suiker en voorts, doch niet vóór Woensdag daar aanvolgende, het wetsontwerp tot regeling van den krijgsdienst. Legerwet Door de commissie van voorbereiding voor het ontwerp tot regeling van den krijgsdienst is oen leiddraad vastgesteld voer de algemeene beschouwingen by het afdeelingsondorzoek, namelijk negen hoofdpunten, verdeeld in tal van onder- deelenlo. prileminaire opmerki»g< 2o. volkenrechtelijke beschouwingen als uitgangspunt voor de aan het krijgswezen in Nederland te stellen eischen, in het bizoador met het oog op zijne interna tionale stelling, zijne verplichtingen bij neutraliteit, ook in verband met da neu traliteit van België, en zyne stelling als koloniale mogendheid; 3o. alg. beschou wingen over de stelsels van legerwet en de vraag of het Regeringsstelsel in I het algemeen aannemelijk is uit een militair oogpunt, met het oog op 's Rijks financiën en met het oog op de soci ale gevolgen; 4o. alg. beschouwingen betreffende het wetsontwerp en de« omvang van hetgeen daarin wordt geregeld5o. de beginselen van het wetsontwerp: zeemacht, landmacht, verplichtingen van niet tot de zee- of landmacht behoorende perso nen, landstorm, de persoonlijke vervul ling van den dienstplicht, vrijstellingen, ontheffing, uitsluiting en uitstel van dienst vervroegde dienstvervulling dienstplicht van buitenlands wonende Nederlanders en van vreemdeling! regeling en beslissing van geschillen 6o. kosten van de voorgestelde regeling en onderdeelen 7o. opvoeding der jeugd in verband met 's lands verdediging 8o. de opheffing der schutterijen als ge meentelijke instellingen en de veran derde taak van het leger ten opzichte van de handhaving der inwendige orde en rostinvloed hiervan op het aandeel vaa het dep. van Binnenl. Zaken in de uitvoering der wet. en 9o. wensehelijk- heid van de heffing ©ener krijgsbelasting. i«ËMivYï.D NIEUWS. Twee Engelsche n, de heeren Fox en Sissons, werden, terwijl zij nabij Keulen scketseii maakten, gevangen ge nomen en als spionnen naar de cel ge- betreft doordat zij zich met vrijmoedigheid bracht. Zy werden zeer ruw behandeld lijk zijn de zonen Albisns woedend ©ver de pruisische onbeschoftheid en hebben zij zich beklaagd bij den engelsehen ge zant. Canivet, directeur van de Pariswion Henri Rochefort, directeur van V Intransigeanteene genoegdoening met den degen geweigerd heeft, is naar Ostende gereisd en heeft Rochefort in de kurzaal met zijnen handschoen iu het gezicht geslagen. Toea heeft Roche fort hem „dief" en „lafaard" genoemd en hem met eenen stoel op zyn hoofd willen slaan, waarin de andere kurgas- ten hem verhinderden. De twee zullen nu zeker gaan vech ten om hunne //eer" te heratellen. De Figaro vertelt, dat Roehe- forts onkosten voor zijn duel met Thié- baud.... 2500 fr. bedroegen. Nu, die waren beter te besteden geweest De Figaro deelt ook mede, dat de minister van Justitie ia Frankrijk, voornemens ls, allen rechters en advo caten bij besluit aan te zeggen, dat zij.... hun snor moeten afscherenEen baard mogen de heeren laten staan. Dat is in dubbelen zin een goed nieuwtje voor den Figaro Volgens een Lloyd-teie- gram van Hiogo van 19 dezer is het turksche oorlogsschip Brtragioul iit volle zee gezonken. De 500'man der equipage verdronken. Oudersdie te veel eischen. Te Weenets hebben twee gymnasiasten pogingen tot zelfmoord gepleegd, om dat zy de studie niet konden volhouden. De een, de 16jarige zoon van een bekend rechtsgeleerde, schoot zich iu de school voor het hoofd, toen hij vernam, dat hy voer het overgangsexamen niet was ge slaagd. De ongelukkige jongen was da delijk dood. De auöer, een l8jarig jon geling, heeft zich gevaarlijk, maar niet doodeiijk gewond. Een 21jarig beeldschoon meisje van huize, een groote musicienne wierp zich 'a ochtends vroeg uit de bo venste verdieping' op straat. Een over buurman, een jong artist, zag het meisje uit het raam stappen. Hij schreeuwde zoo luid, dat haar vader toeschoot en haar tegenhieldna een hevigen strijd wist zij zich echter los te rukken en sprong naar beneden. Zij was dadelijk dood. Te Kreuznach schoot des avonds een schoenmaker eene dienst bode dood, toen deze water schepte. Drie revolverschoten waren daartoe noo dig. Hot slachtoffer viel in het water. De moordenaar sprong er in, maar werd er uit gehaald en tot zichzelven gebracht. Jaloezie moet de beweegreden tot de mis daad zyn geweest. Eene vr ij bejaarde weduwe te Bern, mevrouw Welti, geboren Escher, heeft bij notarieele akte haar verscheidene millioeuen tellend ver mogen aan haar vaderland, de eedge- noot8chappelijke republiek geschonken, onder den last van uitkeering van een jaargeld ten bedrage van fr. 70,000 levenslang, en verder onder voorwaarde dat in vredestijd de rente van het ver mogen besteed zal worden ten bate van kunsten en wetenschappen, en in oorlogs tijd uitsluitend [ten behoeve van de ge wonde strijders voor Zwitserlands eer en onafhankelijkheid. In enkele districten van Silezië dreigt hongersnood. //Indien de keizer persoonlijk zich wilde overtuigen* zegt d© Vost. Ztg„koe dearme honger lijdende huisvaders over de grenzen sluipen, stroome» doorwaden en bergen beklimmen, om over de grenzen goed- kooper brood te koopen zou dan niet treffen regeling zich niet tot de grenstot het bestuur wendt, waar zij meent en den volgenden dag, toen hun onschuld de vraag bij hem opkomen, wieeigenlijk de turksche effecten. En onze natuurlijke beschermers speelden kaart! Yoor de veiligheid deden wij althans het venster dicht. //Karl!" riep ik, //weet gy niet, dat wij omgeven zijn van roo- vers?" Uw echtgenoot plundert ons al, als ware hij een Ita liaan uit de Abruzzcn," scherste Kliebisch. Nooit heb ik mij zóo boos gemaakt op dien halfgare, want aardigheden over mijn man verdraag ik niet. Mevrouw Kliebisch kwamen de tranen in de oogen. //Heinrich heeft my niet meer lief," jankte zij, //hy heeft mij al in een uur geen kus gegeven." ;/Dat kunt gij immers in het hotel wel inhalen," antwoordde ik scherp. Zy keek mij verwijtend aan en zei schreiend: Oals gij wist, hoe lief ik hem heb. Wat zou ik wezen zonder hem? Eene arme pianospeelster, die van de genade der menschen afhangt en leven moet van hare lessen tegen vyftïg eents per uur. Wij worden in gezelschappen genoodigd om te spelen, hoe vaker hoe liever, en daarvoor koopt men ons, als wij een concert geven, een paar dozijn entrées af en deelt die uit aan arme bloedverwanten en aan de keukenmeid. Yoor zulk een publiek is geen roem te behalen. En het geldelijke voordeel? Men mag blij wezen, zoo men na aftrek van zaalhuur, gas, drukkosten en het honorarium der mede werkenden, tien of twintig gulden overhoudt. Gij kent die vergulde mazikale ellende niet. Gij weet niet, hoe moeilijk het is om er boven op te komen, want men verlangt tegenwoordig het bovenmenschelyke. O, hoe spoedig bemerkte ik, dat ik nooit tot de uitverkorenen zou behooren hoe spoedig verdween mijn droom van roem en eer, toen de werkelijkheid kwam en mij aan de piano ketende, tegelijk met de vernederingen die de armoede in zijde en gewasschen glacées verdragen moet. Van deze ketenen heeft Heinrich mij bevrijd en als hij niet meer van mij hield, zou ik mij van kant maken." //Lieve Kliebisch," zeide ik, //men weet nooit wat een diamant er in een leelijk stuk kwarts kan zittenDat bevalt my in uw Heinrich, hoewel ik overigens niet met hem dwecpen kan." //Als gij hem maar beter kendet...." antwoordde zij. Na deze gemoedsbeweging achtte ik het gezond, om een glaasje cognac te nemen. Eerst dronken de heeren, omdat er juist geef- pause was en toen reikten zy ons de flesch toe. Toen Henriëtte Kliebisch op het punt stond, het vocht aan den mond te brengen, werd er aan het venster geklopt en een manspersoon met zwart gemaakt gezicht vroeg binnenlating. „De roovers!" riep zij en liet de flesch vallen. De heeren sprongen op, maar de sclirik was on- noodig, want de gewaande roover bleek een van kolendamp zwart geworden conducteur te zyn, die ons kwam vertellen, dat wij heel spoedig in Napels zouden zijn. Denkelijk speculeerde hij op een fooi, maar doordat wy zoo geschrikt ware,n kreeg hij niets. Ik ben het nog niet met mijzelven eens of het fooiengeven een soort van zachtaardige roof is of niet. Als men in een hotel gaat wonen voor eenigen tyd, dan spreekt het toch wel vanzelf, dat men niet zelf de kamers aanvegen, de bedden opmaken, de laarzen poetsen en de kolfie en het eten uit de keuken halen kan. En toch eischen, zoodra men vertrekt, al de menschen die de genoemde diensten bewijzen, eene fooi. Wat beteekent dat! Dat heet in goed hollandsch Abruzzerij. Moet men met zilver geld de gunst van het hotelpersoneel inruilen? Is het verstandig om het welwillend lachje van den huisknecht door geld te koo pen? Is het aristocratisch, zich de goede gezindheid van het ka mermeisje door ean met een flinke fooi vergezelden handdruk te verschaffen? Volstrekt niet, hoewel Fritz er anders over denkt dan ik. Hij meent namelijk, dat men boter bediend wordt, wanneer men als gast en vreemdeling de hotelbedienden allen met fooien salarieert; maar waarom moet men extra-belooningon betalen voor diensten die het hotel zonder extra-vergoeding moet bewyzen? Dat is toch onzin. En of zoo'» fat in oen frak, of een schuurlappenprinsee ray meer genegen is dan een ander, dat laat mij volmaakt koud. De Engelschen en Amerikanen zyn het fooiengeven niet ge woon en doen het dan ook niet. Niettemin, of misschien wel juist daardoor, worden zij met de grootste beleefdheid behandeld, krijgen de beste kamers, de beste plaatsen aan tafel en verdragen niets van den kellner. Door het fooiensysteem hebben wy ons een directe zelfbelastisg opgelegd, die reusachtig wordt. Een jonge maD, die in ©en koffie huis eet en er des avonds zyn glas bier drinkt, komt, wanneer hij zich niet wil blootstellen aan de minachting van meneer den kell ner, er niet onder de 10 cents per dag af. Dat maakt zes en dertig en een halven gulden per jaar. Wanneer de Staat hem voor belangryke zaken dat bedrag afvordert, dan zou hij te keer gaan al een heiden, en de couranten zouden op hun poot spelen ea ia den Rijksdag zou men zich en anderen daarover het hoofd warm praten. En hoe zou hij zich niet beklagen, wanneer hij die som eens moest geven aan de armenI Maar de welwillendheid van den kellner is hem zulk een som wel waard. Kan men iets gekker» bedenken Dat men in Italië eerst recht gebeten raakt op het fooienstelael, ligt voor de hand, want daar kost alles extra-geld: de kunst, de natuur, alles. De heeren eindigden hun ellendig gespeel, wij raapten onze bagage bijeen en maakten ons tot uitstappen gereed. Kliebisch aam de leeggeloopen flesch mee, om die voor zijne rekening te laten vullen, wat mij gunstig voor hem stemde. Eindelijk dan waren wij in Napels. JULIUS STINDE. {Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 6