NIEUWS- EN ADV ERTENTIEBLAD. 8e Jaargang. Woensdag 5 November 1890. No. 2253. ABONNEMENTSPRIJS ADVERTENTIËN: STADSNIEUWS. „Weldadigheid naar üermogen" BINNENLAND. FEUILLETON. VAI SPSLBB. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door liet geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Générale de Publicitê Etrangère G. L. DA UBf Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31 his Faubourg Montmartre. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhaudelaren en courantiers. Haarlem 4 November 1890. Ds. G. A. Hoog, predikant bij de ued. herv. gemeente alhier, hoopt den lOen November a. s. zijne veertigjarige evangelie-bediening te gedenken. In het kerkgebouw der Remonstrant- sche gemeente alhier is Zondag 2 Nov. 11. het eerst gebruik gemaakt van eene verwarming met warm water volgens de aanwijzing van de firma Romy en Bienfait te Amsterdam. De Zondag 2 Nov. 11. in de Remen- strantsche kerk gehouden collecte voor de Gustaaf Adolfvereeniging bracht op /"18.87£, waaraan nog eene nagekomen gift van ƒ10 kon worden toegevoegd. Maandagavond had in de bovenzaal van het ,/Nut" in de Zijlstraat eene vergadering plaats van de Maats, voor Nijverheid, aid. Haarlem. Tot penningmeester in de plaats van dr. C. Ekama, die bedankt heeft, wordt benoemd de heer A. P. Hooghwinkel, secretaris van het departement. De president mr. Joh. Enschedé, deelt mede, dat door deze benoeming in de volgende vergadering een secretaris zal moeten worden benoemd. Voorts: dat Dins dag a. s. zal optreden om het onderwerp Ambachtsscholen te bespreken, de heer de Groot, leeraar aan de ambachtsschool te Leeuwarden. Leden van den gemeente raad, het bestuur der vereeniging Volks belang" en de Comm. v. Toez. op het M. O. zyn uitgenoodigd, om deze ver gadering bij te wonen. Daarna is aan de orde een voorstel van het Hoofdbestuur in zake de ont ginning der Ombiliën-kolen. Directeuren der Maats, hebben nl. ontvangen van de heeren J. L. Cluij- senaar en S. P. van Houten eene mis sive, waarbij dezen verzoeken een adres te richten tot de Regeering, om hun nen wensch te ondersteunendat de ontginning der Ombiliën-kolen en de exploitatie van den thans in aanbouw zijnden spoorweg tot Sumatra's westkust worde toegestaan aan eene particuliere onderneming. Directeuren praeadvisee- ren om aan het verzoek gevolg te ge ven, mits in het contract worde ver meld: dat alle mogelijke nadeelen van het natuurlijke monopolie voor de Ned. Ind. industrie worden voorkomen en dat de onderneming in werkelijkheid eene nederlandsche blijve. Het voorstel van het bestuur van het departement Haarlem is, om dit voor stel van het Hoofdbestuur niet aan te nemen, en wel omdat het Bestuur van oordeel is, dat het niet zelfstandig over deze belangrijke kwestie kan oordeelen en waarschijnlijk ook niet de leden van dit, evenmin die van een ander depar- raent. Nu meent het Bestuur, dat de Maats. v. Nijverh. nooit haar oordeel moet uitspreken over een zaak, die zij niet goed en grondig kent, opdat zij steeds worde gehoord door de Regeering wan neer zij zich uit. Daar het dus h. i. niet op den weg der Maats, ligt, stelt het Bestuur voor zich over deze zaak niet te wenden tot de Regeering. Een tweedshands-advies kan men uitbrengen, doch dat heeft geen waarde voor de wetgevende macht. De heer Janssen van Raay geeft zijn leedwezen te kennen, dat het Hoofdbe stuur heeft willen steunen deze particu liere aanvragen. Ik ben het volkomen eens met u, M. de V., dat in dit noch in een ander departement iemand is, die van deze zaak verstand heeft. Kiesch- heidshalve had de heer Van Houten, die lid van het Hoofdbestuur is, zich niet tot dat Hoofdbestuur om steun moeten wenden. Ik ben er dus ook vpor, aan het Hoofdbestuur te melden, dat onzes inziens de Maats. v. Nijverheid zich ten eenenmale van medewerking aan deze zaak heeft te onthouden. Spreker gaat na de verschillende mo tieven van de aanvragers en tracht eenige daarvan te weerleggen. Over het alge meen zou spreker staatsexploitatie van den spoorweg verkieslijker achten dan particuliere exploitatie, en dat meent in Indië 95 percent der bevolking. Toen meneer Cluysenaar zelf op Sumatra op nemingen deed, was hij eveneens van opinie, dat én de spoorweg én de mijn van staatswege behoorden te worden ge ëxploiteerd. Nu is hij totaal van een omgekeerde opinie. De heer C. C. L. van Coeverden ver wondert zieh erover, dat in Haarlem woonachtige directeuren van deze Maat schappij niet ter vergadering zijn ge komen om hun voorstel te verdedigen. Wat verder de zaak betreft moet er een monopolie zijn, dan moet het be- hooren aan den Staat. Een spoorweg te hebben in die zoo dichtbevolkte streek, waar zooveel bedrijf is, zou uitnemend werken, ook zónder dat de mijn er was. Voor politiek belang acht ik verkeerd, dat de Regeering de groote verkeers wegen uit handen geeft. Spreker acht het voor dit departement noodig, zich als onbevoegd uit te spreken. De heer de Clercq vestigt er de aan dacht op, dat de Regeering een jaar ge leden (en dus waarschijnlijk ook nónog wel) véor Staats-exploitatie zich heeft verklaard, bij monde van dan minister Keuchenius. De Voorz. zegt, dat dan ook de Regeering van oordeel schijnt te zijn veranderd sedert vroeger, evenals de heer Cluyse naar. In 86 althans heeft de Regeering de exploitatie van spoor en myn willen gunnen aan den meestbiedende; wegens den tegenzin der Staten-Generaal is dat toen niet doorgegaan. De heer Janssen van Raay gelooft niet, dat het plan van de Regeering in 1886, in den geest iel van de indische Regeering. Evenwel personen die re- geeren, wisselen en daarmede de opiniën der Regeering. Maar dat geval is op meneer Cluysenaar niet van toepassing. De heer J. H. Krelage stelt voor, te besluiten, dat de vergadering van oordeel is, dat dit departement evenals de andere departementen, onbevoegd is om in deze zaak een oordeel uit te spreken en daarom stemt tegen het voor stel van het Hoofdbestuur. De heer Groll meent, dat deze ver gadering niet kan oordeelen over de competentie van andere departementen. Op voorstel van den voorz. wordt nu met algemeene (13) stemmen aangeno men, dat de vergadering zich onbevoegd acht in deze zaak een zelfstandig oordeel uit te spreken en het verzoek van de heeren Cluysenaar en Van Houten te ondersteunen en daarom stemt tegen het voorstel van het Hoofdbestuur. Aangehouden wordt het 3e punt van de agenda, //Rookverferanding en steen- kolengas tot verwarming," tot de vol gende vergadering. De afdeeling Haarlem der Nederland sche Vereeniging tegen de Prostitutie heeft zich tot den gemeenteraad gewend met het verzoek om de verordening op de openbare huizen van ontucht en de publieke vrouwen in te trekken en voorts zoodanige bepalingen te maken, waardoor strafbaar woTdt gesteld het houden van bordeelen en het gelegenheid geven tot het plegen van ontucht uit winstbejag. Rechtszaken. Bij vonnis der Arr. Rechtbank alhier dd. 4 November 1890, is in staat van faillissement verklaard Jacobus Veen, zeilenverhuurder, winkelier en koopman te Haarlem, met ingang van 29 October jl. Benoemd zijn tot Rechter-Commissa- ris de rechter mr. J. de Clercq van Weel, en tot curator mr. Th. de Haan HugenhÖltz, advocaat en procureur alhier. Bij de Vereeniging hebben zich de volgende personen voor werk aangemeld Eenvoor stalknecht. - Twee voor oppasser. - Een voor ziekenoppasser. - Drie voor kantoorlooper. - Een voor portier. - Een voor behanger. - Een voor schoen maker. - Een voor metselaarsknecht. - Een voor broodbakkersknecht. - Twee voor tuinmansknecht. - Een voor op zichter. - Vijf voor aardwerkers of los werkman. - Tien voor werkster of schoon maakster. - Een voor burgerwaschvrouw. - Een voor hulpkookstor. - Drie voor burgernaaister.- Drie voor breister.-Twee voor mangelwerk. - Een voor strijkster Particulieren en werkgevers, die van deze aanbiedingen wenschen gebruik te makenwordt beleefd verzocht zich schriftelijk tot het Bestuur der Vereeni ging te richten, (bus Stadhuis of Doelen). Door den min. van Waterstaat enz. is bepaald dat de surnumerair der pos terijen J. R. Visscher zijne functiën ten postkantore te Overveen zal uitoefenen. De hertog van Nassau, die, blijkens bericht uit Luxemburg, aanstaan den Woensdag in de hoofdstad van het groothertogdom wordt verwacht, zal er, overeenkomstig de zienswijze van het Luxemburgsche ministerie, weder den eed als regent afleggen. Hij is voorne mens, na verloop van een paar dagen, naar zijn kasteel in Duitschland terug te keeren eu gedurende zijn regentschap aldaar te blijven wonen. Uit Luxemburg wordt van 3 November gemeld. In eene bekend making van het schepencollege wordt aangekondigd dat de Regent den 5n dezer hier aan zal komen, en worden de in gezetenen uitgenoodigd hem evenals ver leden jaar met erkentelijkheid en eerbied te ontvangen, wegens zijne bezorgdheid voor 's lands belangen, die hem voor de tweede maal heeft doeD besluiten zijne grondwettelijke roeping te komen aan vaarden. Aangezien de hertog, met het oog op den toestand van den koning groothertog, voor eene officieele ontvangst bedankt heeft, worden de ingezetenen verzocht de vlaggen uit te steken. De commissie uit de Tweede Kamer, belast met voorbereiding van de legerwet, zal de eerstvolgende dagen van deze week vergaderen tot het opmaken der uitkomsten van het afdeelingsonder- zoek. Men meldt uit Paramaribo van 11 October In den nacht van 5 op 6 dezer, kort voor drie uur, werd een sehok van aard beving gevoeld in de richting van West inaar Oost. Daarbij hoorde men een ge raas als van zware, met steenen beladen vrachtwagens op eene met veldsteenen geplaveide straat. Ramen, die niet vast sloten, werden heen en weer bewogen. Na verloop van omtrent eene minuut bemerkte men niets meer. De heer Benoist, redacteur van Le Tempsdie sedert eenigen tijd te 's-Hage in het hotel Paulez vertoeft om den staatkundigen toestand van Ne derland te bestudeeren en daaraan in zijn blad artikelen te wijden, was Maan dagmiddag met zijne echtgenoote de gast van den minister van Binnenlandsche Zaken, den heer De Savornin Lobman. De ln dépendance meent te weten dat het voorstel van Nederland, om in plaats van inkomende rechten in den Congo-staat eene bijdrage van alle mogendheden te stellen, tot bestrijding van de kosten, verbonden aan het tegen gaan der slavernij, bij de portugeesche regeering formeelen tegenstand ontmoet, op grond dat: lo. door dit voorstel op nieuw aan de orde gebracht zouden wor den de vragen, welke door de conferentie tegen de slavernij reeds beantwoord zyn 2o. het hoogst moeielyk zou wezen eene billijke verdeeling te maken van hetgeen betaald zou moeten worden door die mogendheden, welke meer of minder be lang hebben bij de onderdrukking van den slavenhandel, en door die welke deze onderdrukking slechts om zedelyke re denen wenschen3o. elke bijdrage van Portugal aan den Congo-staat, wegens bizondere staatkundige redenen, aan de publieke opinie in Portugal mishagen zou. Indien zelfs merkt dIndepóndance hierbij op het nederlandsche voorstel niet door andere mogendheden verwor pen werd (en er zijn er verscheidene die er volstrekt niet van hooren willen), dan zou alleen het verzet van Portugal vol doende wezen om dat voorstel van de baan te schuiven, dewijl eenparigheid vereischt wordt om eenig voorstel te kunnen doen aannemen." Omtrent deze zelfde aangelegenheid seint onze correspondent te Berlijn „Betreffende de aanstaande Congo-con- ferentie zijn hier twee, naar het zich laat aanzien officieuse, mededeelingen bekend geworden. De Post schrijft dat eenige regeeringen tegen hetnederlandsche voor stel tot het vormen van een europeesch onderstandsfonds terstond bezwaar heb ben geopperd. Zij achten dit onuitvoer baar dewijl het neerkomt op eene inbreuk op de onafhankelijkheid van den Congo- staat. Bovendien werd dit voorstel zon derling gevonden dewijl daardoor te niet gedaan moest worden hetgeen Nederland reeds ingewilligd had, namelijk het ver- Naar het engelse h JAMES WYTTON. 44) HOOFDSTUK XXVI. Als een eigenaardig bewijs van den indruk, dien deze dame op mij maakte en van den geheimzinnigen invloed, dien zij op mij uitoefende, moet ik hier aanhalen, dat ofschoon ik bij de vier vorige treinen steeds had verwacht haar te zien, en ik mij steeds teleurgesteld voelde, wanneer ik tot de ontdekking kwam, dat zij niet onder de passagiers was en zij dan nu werkelijk met den trein was aangekomen en met iederen voetstap dichter by mij kwam, ik onrustig werd en een oogenblik als verlamd was, zon der in het minst verheugd te zijn. Mijne ooren tintelden, het kloppen van mijn hart was duidelijk hoorbaar en ik was niet in staat mij te bewegen. Dit duurde slechts een oogenblik, want toen die toestand vaa kortstondige verlamming in mijne bewegingen en gedachten voorbij was, geraakte ik plotseling in verrukking. Op onstuimige wijze baande ik mij, met de elbogen duwende, een weg door de menigte, terwijl ik in mijn opgewondenheid het plan vormde, om op miss Fowler toe te snellen, haar aan te spreken en nu ik haar eenmaal weer gevonden had, steeds bij haar aan te houden, het kostte wat het wilde. Alvorens ik evenwel een half dozijn schreden had afgelegd, stond my de dwaasheid van zulk een handelwijze duidelijk voor den geest; ik liet dus dit voornemen oogenblikkelijk weer varen en had nog juist den tijd om mij achter den vierkanten pilaar, waarop de komende en ver trekkende treinen staan vermeld, te verbergen. Toen ik dit deed, juist op het oogenblik, dat zij tot bij den pilaar genaderd was, bleef zij staan, deed aarzelend nog eenige schreden voorwaarts, wendde haar hoofd om, alsof zij naar iemand uitkeek, slaakte een diepen zucht, bracht haar hand naar haar voorhoofd en ver volgde haar weg. Wat moest ik nu doen F Zou ik op haar toetreden en haar ver zoeken naar mij te willen luisteren en mij het recht te verschaf fen, om haar op te heffen uit haar toestand van ellende en gebrek, of zou ik mijn tijd afwachten en eerst de plaats waar zij werk zaam was trachten op te sporen, daarna haar huis trachten te vinden en op die wijze iets van haar familie en haar omgeving te weten te komen Ik besloot tot het laatste om op die wijze de mogelijkheid te vermijden haar weer te moeten verliezen. Geen oogenblik kwam de gedachte bij mij op, dat zij slecht en mij onwaardig zou kunnen zijn. Van het eerste oogenblik af, dat ik begon te beseffan hoe harts tochtelijk ik haar liefhad, had ik nooit een seconde aan haar rein heid kunnen twijfelen, want een inwendige stem zeide mij, dat zij even goed als mooi was. Daar eenig nadenken mij tot voorzich tigheid aanspoorde, inplaats dat ik aan mijn eerste opwelling ge hoor had gegeven en wellicht haar door een tweede daad van onbezonnenheid van mij had gescheiden, besloot ik, om mij eenigen tijd voor haar verborgen te houden en eerst een onderzoek naar haar in te stellen. Nadat ik nu miss Fowler had gevolgd totdat zij een muziek winkel in Collins-Street binnentrad (niet dezelfde winkel, waar zij vroeger was geweest) richtte ik mijne schreden naar het kantoor van mijne patroons; zeer voldaan over den uitslag van myne morgenwandeling, ofschoon diep gegriefd, daar ik aan het uiterlijk en de kleeding van de vrouw, die ik liefhad, had bemerkt, dat zij ongetwijfeld in behoeftige omstandigheden verkeerde. HOOFDSTUK XXVII. Toen ik het kantoor was binnengetreden, gaf ik den eersten bediende de hand en verzocht hem, mij naar mijn vertrek te ver gezellen dit was oorspronkelijk het kantoor van Brown daar ik hem wenschte te spreken over het een en ander, waar over wij reeds in onze brieven hadden onderhandeld sedert mijn verblijf in Sydney. Wij waren over deze aangelegenheden in een druk gesprek ge wikkeld, toen Smith binnentrad. Ik sprong oogenblikkelyk van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1