POLITIEK OVEIIZICIIT.
GEMENGD NIEUWS.
KOLONIES.
(Uifc bataviasche bladen van 37 en
de Sumatra Ct. tot den 9en October.)
BATAVIA, 7 October.
Aan het verslag der voornaamste ge
beurtenissen in het goevernement Atjeh
en Onderhoorighedon, loopende van S
tot en met 22 September jl. wordt het
volgende ontleend
Groot-Atjeh. Op Groot-Atjeh viel ge
durende dezen verslagtijd weinig be
langrijks voor; er was echter eenige
beweging onder de meeste bendehoolden
waar te nemen.
Onze posten in de linie werden min
der beschoten dan gedurende het vorige
tijdvak.
Onderhoorigheden. Ter Noordkust schijnt
de sluiting vau het kustgebied meer en
meer gevoeld te worden.
Van den radja van Pedir werden
brieven ontvangen, waarin hij eerbiedig
verzocht om zijn gebied weder open te
stellen of, zoo dit niet mogelijk was, dan
toch op licenties een en ander te mogen
invoereDom zijne voorspraak bij het
bestuur te zijn, riep hij ook de hulp in
van Toeankoe Pangeran Hoesin alhier
Aan zijn verzoek werd geen gevolg
gegeven.
Oostkust. Omtrent hernieuwde pogingen
tot rustverstoring in het Edische kwa
men nog steeds vage berichten in: het
bendehoofd Nja Mohamed zwierf weer
ïn het Edische rond, doch slechts met
een 25 a 30 volgelingen.
In den nacht van 15 op 16 September
pleegde hij op de visscherskampoDg aan
de Pedawa-Poentoecg roof' en moord.
Het kamponghoofd werd vermoord en
drie huiden in de asch gelegd.
Via Telok-Semawé zijn een 600tal
lieden, afkomstig van Oleh Gadja, naar
Pedir teruggekeerd.
Volgens bericht van den controleur
te Edi zou Toekoe IJoesoef van Oleh
Gadja, wien, blijkens eene door het be
stuur met Bagoh en Djolok gemaakte
overeenkomst, door de hoofden van deze
landschappen het verblijf in Oleh Gadja
moest worden ontzegd, waarschijnlijk
genoodzaakt worden dat landschap te
verlaten.
De gespannen verhouding tusschen
Djingki en Perlak, waarvan in het vorig
verslag is melding gemaakt, scheen er
toe te leiden dat de Radja van laatst
genoemd landschap, Toekoe Tjihir, Per-
lak, werkelijk Toekoe Tibang c. s. zou
gaan beoorlogen.
Herhaaldelijk kwamen stellige berich
ten in omtrent den clandestienen uitvoer
van peper naar het Langkatsche en Deli
en verboden invoer van opium en rijst
naar de Oost- en Noordkust.
Als schuldig aan dien verboden uit
voer werd op zijne terugreis, door Zr.
Ms. Moresaangehouden Habib Sech,
zoon van Said Djapar, die eene vrij be
langrijke hoeveelheid peper naar Deli
had uitgevoerd. De peper en de prauw
werden te Deli aangehouden.
Ten einde maatregelen tegen dien ver
boden uitvoer naar Deli en invoer van
opium alhier met het bestuur ter Oost
kust te beramen, zou de controleur van
Edi voor eenige dagen derwaarts ver
trekken.
Westkust. Ter Westkust bleef de toe
stand gunstig; het eerste hoofd van Me-
laboeh, Toekoe Tjihiq Mantsoer, dat
blijkens het vorig verslag te Kotta-Radja
vertoefde tot regeling van eenige peper-
hassil-aangolegenheden, keerde na afloop
daarvan naar zijn land terug.
De weersgesteldheid was bizonder on
gestadig en kenmerkte zich door harde
winden zonder regen.
De gezondheidstoestand in het garni
zoen wa3 over het algemeen gunstiger;
het gemiddeld getal zieken per dag in
het hospitaal to Kota-Radja opgenomen,
was 31, tegen 35 gedurende het vorige
tijdvak; daarvan waren lijdende aan
beri-beri 16.2, tegen 19.7 gedurende het
vorige tijdperk.
Het sterftecijfer was hooger.
De gezondheidstoestand der bevolking
op Groot-Atjeh was goedvan cholera
werd in de onderhoorigheden niets meer
vernomen.
Aan de Atjeh-kroniek in de Sumatra öt
oopende tot -2 September, ia het vol
gende ontleend:
De vliegende kolonne onder commando
van den eersteluitenant Van den Ende
heeft in een der laatste nachten succes
behaald. Terwijl zij in hinderlaag lag,
kwamen eenige maraudeerende Atjehers
opdagen, die tegen haur stieten en na
eenig gevecht verplicht waren, met ach
terlating in onze handen van een doode
en een gewende, het hazenpad te kiezen.
Van uit Lampagger werd onze ver
sterking Pagani bij Oleh-leh in den
laatsten tijd bij herhaling beschoten.
Eerst op den achtsten dezer had de
Aljeher daarvan eenig succeseen
europeesch koporaal namelijk werd op
dien dag dooiielijk in het hoofd getrof
fen, terwijl hij den schildwacht bij de
poort deed aflossen.
De eerste gepantserde spoorwaggon
(nieuw model) is van Java alhier aan
gebracht hij is sedert in eikander gezet
dienst gesteld en belooft aan de
gekoesterde verwachtingen te zullen
beantwoorden.
Toekoe Neq is nog niet voor den
tweeden keer als vredes-onderhandelaar
naar Kemala vertroken hij schijnt daar
tegen op to zien. De Atjeher, zoow#l de
koeloebalang als de kleine man toch.
volgens de atjehsche hof étiquette
verplicht, vóór den sultan verschijnend,
als de laagste slaaf en de grootste zon
daar, op den grond te zitten, de handen
over elkander in den schoot en do
oogen op eerbiedige wijze vóór zich uit
od den grond gevestigd houdende.
De pretendent-sultan Toeankoe Daoed
is na de verschillende moekims in Groot-
Atjeh bezocht te hebben en als sultan
van Atjeh erkend te zijn geworden,
naar Kemala teruggekeerd iu stede van
zijne opwachting bij ons bestuur te ma
ken, waarmede onze optimisten zich
hebben gevleid. Ma zijn vertrek zijn de
beschietingen van de onderscheiden pos
ten met kracht hervat.
Achter Boekit Karang had de vijand
eene benting gebouwd, waaruit hij
en toe onze versterking aldaar en den
spoortrein beschoot. De militaire com
mandant aldaar, luitenant Web'o, maakte
hieraan een einde door in zekeren nacht
met tien infanteristen zich naar die
benting te begeven en haar, onbezet
vindende, te slechten. Een paar dagen
later, den 13en dezer namen die Atjeh
ers daarover wraak en scholen op de
troepeD, die om de versterkiag aan het
raseeren warenbig die gelegenheid
werd een europeesch fuselier aan de
knieschijf verwoud.
Toeankoe Abdul Madjid, schoonvader
van den pretendent-sultan, is eindelijk
van Kemala hier aangekomenhet is
niet bekend met welke bedoelingen hij
gekomen is. Het ia wei te hopen, das
hij eindelyk in het belang der pacificatie
werkzaam is en niet blijkt, andermaal
aan geld- en opiumgebrek to lijden. De
aanrakingen met dezen Kemala-man
dateeren reeds van zes jaren her, en
van eene toenadering der Kemala-partij
zelve is tot dusver niet gebleken.
SegJi werd nog steeds beschoten, en
op ongeveer vijfhonderd pas van de
versterking hadden de Atjehers loopgra
ven gemaakt, om tegen ons vuur bevei
ligd te zijn. Om onzerzijds eenig succes
op den vijand te behalen, verliet de lui
tenant Fübrop, in garnizoen aldaar, in
den vroegen ochtend van den 13den op
den 14den dezer, vergezeld van pl. m.
20 infanteristen, onze veste en bezette
de loopgraven. Weldra kwamen de Atje
hers opdagen. Zij stieten tegen onze
hinderlaag. Genoemde officier schoot
dadelijk een hunner neder; een tweeden
Atjeher willende doen sneuvelen, ketste
zijne revolver, waarop hij zijn tegenstan
der met dat wapen een doodelyk gat in
het hoofd sloeg. Zijne onder hebbenden
hadden inmiddels zes vijanden naar be
tere gewesten doen verhuizen en eenige
andere Atjehers verwond. Van onze
zijde werd alleen genoemde officier licht
in het been gekwetst, terwijl een koge,"
door zijn hoed vloog.
Onéer de gesneuvelde Atjehers be
vonden zich twee inlandsche hoofden.
De nieuwbenoemde wd. adsistent-resi
dent voor Atjeh's Noordkust, de contro
leur der eerste klasse Van den Steen
straten, zal voorloopig belast worden
met het civiel gezag te Edi in afwach
ting van de komst daar van den con
troleur Van Delden, die nu toegevoegd
is aan den adsistent resident van Groot
Atjeh en die te Kota Radja vervangen
zal worden door den in dit gewest ge-
coDtroleur Leon.
De berichten uit Edi luidden gunstig;
hoewel de rust aldaar hersteld is, durfde
men zieh toch nog niet vrij op de
plaats bewegen. De Radja van Edi is
naar Poeloe Pinang vertrokken ter
regeling zijner peperzaken, welke zijne
voornaamste bron van inkomsten uit
maken.
De vraag wordt hier geopperd, waar
om het bestuur toch geen maatregelen
neemt tegen het roekeloos verstrekken
van buitengewoon hooge geldelijke voor
schotten aan de onderscheiden radja's
door Pinang8che handelaren, die de oor
zaak kunnen zijn van international©
conflicten, en die bij wanlevering van de
zijde der radja's en staatkundige ver
wikkelingen dadelijk gereed staan met
hun claims tegen het nederlandach-
iadiseli goevernement? Zoolang het
voorschottenstelsel niet is onderdrukt,
zal de politieke rust in de onderhoorig
heden steeds tot d« vrome wenschen
behooren.
01F IEL DEPARTEMENT.
Verleend Een tweej. verl. naar Neder
land, wegoas ziekte, aan den veudum,
te Batavia J. J. Groenewaldnaar
Europa, wegens ziekte, aan de onder
wijzeres le kl. M. L. Öteinbach.
MILITAIR DEPARTEMENT.
Verleend: Een tweej. verl. naar Europa,
wegens ziekte, aan den kapt. der inf.
H. Kuijk.
MARINE DEPARTEMENT.
Verleend: Een tweej. verl. naar Neder
land, wegens ziekte, aan den lichtopz.
le kl. C. Doting.
Vergunning verleend om ie repatrieeren
aan luit. ter zee 2o kl. W. P. Pook van
Baggen, idem W. Naudin ten Cate, off.
v. gez. le kl. dr. P. Broekhoff Jzn.,
idem J. A. Rademaker, luit. ter zee le
kl. F. E. C. L. Koeter, allen wegens
langdurig verblijfluit. ter zee le kl.
J. J. de Bruine, wegens ziekte.
Trouw-, Geboorte- en Doodberiehtm.
(Uit de ind. bladen van 3 tot 11 Oct.)
GEBOORTEN Carpentier Alting d.
Padang. - Maagdenberg z. Padang. -
De Heer z. Padang. - Aronds z. Padang.
- Mazzoni d. Padang. - S. F. v. Nooten
Mofmann z. Batavia. - Berkholst z.
Baiavia. - G. GalestinArathoon z.
Batavia. E. NieuwenhuijsVan der
Bent d. Magelang. - A. IluijsJaco-
motti z. Batavia. - J. C. BoutmyBijle-
veld d. Tandjoeng Karang. - A. F. do
BouteReusing z. Batavia. - H. J. M.
HekkerHinze z. Bandoeng. - F. vaa
AmstelVos d. k. Perbawati. - Klop
penburg— Versteegh d. Padang. - F. C.
E. RissinkNahuya z. Batavia. - Echtg.
van J. Th. Harris z. Semarang. - Z.
C. KressDe Heus z. Kasoeran. - S.
Gissot d. Soerabaia. - C. M. E. Storm
van 's GravesandeDe Vries d. Tandjong
Balei. - E. M. KroneHumbert z.
Batavia. - C. J. JasperArends z.
Djember. - J. E. Arnolk BikDe Nya
Bik z. Klatten. - Ch. E. SimoaBoedrie
d. Soerabaia. - L. G. vaa Alphen
Halle z. Soaxalsaia. - E. L. E. Dommere
Weijckar«it d. Soerabaia. - A. L. van.
GeuosKuleabömer z. Soerabaia. - S.
F. van NootenHofmann z. Soerabaia.
GEHUWD: L. A. Martens en A. A.
P. Bloem, Batavia. - C. A. Lorz en F.
A. E. E. van den Berg. Padang. - H.
Ch. A. Cornelius en A. S. Ch. Halkema.
Soerabaia.
OVERLEDENC. J. van der Roest
54 j. Batavia. - H. Kaale 25 j. Padang.
J. Peewe 28 j. Padang. - R. Ferran.
55 j. Padang. - Vag©er. Padang. - J.
B. Bruins 31 j. Soerabaia. -F. J. Gans.
Semarang. - B. Moorea 6 j. Semarang.
L. E. Schmidt 23 j. Semarang. - L.
H. C. Mente. Kediri. - C. J. v. Haa3fert
3 j. Bandoeng. - W. J. Verboom 63 j.
Semarang. - Dochtertje van Storm van
's Gravesande. Tandjong Balei. - Raden
Toomenggoeng Rekso Negoro. Semarang.
B. Soesman 5 j. Soerakarta.
De groofce werklieden-manifestatie te
Brussel, ten gunste van het algemeen
stemrecht op heden zou, naar men
de Peuple leest, in allen deele met orde
geschieden. De heer Buis (burge
meester), Jaosoa en andere brussel-
sohe kamerladen zullen eene deputatie
ten stadhuize ontvangen ter overhandi
ging van een protest, in hetwelk men
zich volgens de Independance verbonden
heeft niets op te n«mea, hetweik oneer
biedig zou zijn jegens de vertegenwoor
digers des lauds.
Een zeer heftig manifest is deor d©
„Fédération du centre da parti ouvrior"
in 10.000 taemplareR verspreid, betref
fende eeue dergelijke manifestutio op
aanstaanden Zondag, waarin deze als de
laatste vreedzame poging wordt geken
schetst alvorens tot algwmeeiae werksta
king over te gaan. Deze socialisti
sche optocht zal gaaa van La Lou-
vière naar Morlanwelz waar den afga-
vaardigde Warocque «en verzoekschrift
v®or d® kamer zal worden ter hand ge
steld. Naar men aan de Gourier
Bruseelles schrijft, is het plan dor aan
voerders eene voortdurende agitatie te
verwokken door weigering van belasting
en verzet tegen den krijgsdienst, om
vervolgens, wanneer de workliedenbe-
volking door vervolgingen genoeg ver
bitterd zal zyn, den grooteu slag 6e
slaan.
Eene te Gent eveneens voor Zondag
beraamde maaifestatie is door dew bur
gemeester verboden. Te Charleroi is zy
toegescaan nadat men zich verbonden
had om de orde te eerbiedigen en geen
roodo vlag te ontplooien.
Volgens bedekten uit Milaan waren
de radiealen voornemens ter gelegenheid
van des heeren Caprivi's bezoek
vijandige demonstratie te houden, maar
hebben zij daarvan afgezien, nadat de
burgemeester beloofd had dat do-gemeen
teraad en verdere autoriteiten zich hun
nerzijds van ofïieieele receptiën ter eere
van den duitschen kanselier zouden
onthouden.
De Times verneemt uit Lissabon dat
Soares naar Bern gaat, met eoae buiten
gewone zending betreffende de Delagoa-
spoorwegkwestie en de Angola-greos-
kwestie, over welke beide Zwitserland
als scheidsrechter haeft to oordeelen.
Volgens het blad Dia heeft Engeland
de door Portugal voorgestelde modus vi-
vendi betreffende Oost-Afrika aangeno
men.
In den tuin van het stafciousplein
te Triest is een bom ontploft, gelukkig
zonder schade aan te richten. De hevige
knal lokte een groote menigte mensehon
naar het plein, waar het gedenkteeken
staat, dat bij do herdenking van den
500sten verjaardag van de inlijving van
Triëst bij Oostenrijk werd opgorich».
Op hetzelfde plein hadden reeds her
haaldelijk dergelijke voorvallen plaats.
Uit St. Petersburg is te Berlijn
richt ontvangen, dat de minister van
Financiëu heeft besloten, aan de rus-
sische readers, wier stoomschepen hek
Suezkanaal passeeren, de daarvoor ver
schuldigde kanaalgelden terug te betalen.
De' heer Toatscheff heeft zijn voor
nemen te kennen gegeven om af te tre
den als minister van justitie van Bul
garije.
Op Korea moet eene samenzwering
tegen het leven van den koning en zijn
geain ontdekt zijn. Zestien personen
werden gevangen genomen onder ver
denking van medeplichtigheid aan het
complot. Ouder hen is ook 's konings
broeder.
Met de stoomboot Aller zyn den lea
dezer te New-York tvreo passagiers
aangekomen, die zich uitgaven voor
engelsche officieren, gekomen om ia
Amerika te jagen. De heeren O'Brien
en Dillon echter houden hen voor spion
nen, gezonden om hen in het oog te
houden.
Do rechtbank te Brugge
heeft bij verstek de twee ejig'elseh.
boksers Smith en Slavin, die daar in
December 1839 op een particulier ter-
rein een bokspartij kwamen houden
wegens verstoring de? openbare orde
veroordeeld ieder tot gevangenisstraf
van een maand.
Dit zal wol iederen beoefenaar van
hot doorluchtige boksorsvak afschrikken
om ooit weer deze hartverheffende tak
van sport, ia België te beoefenen.
D heer Booth, aanvoerder
,u het Leger des Heils, heeft, door
hat aaekoopen van een gebouw te Lon
den, eeDen eersten stap gedaan tot
practischc verwezenlijking vaa het
plan, door hem in zijn boek „In darkest
England" uiteengezet. Terwijl hij gelde-
lijken steua inroept, spreekt hij tevens
reeds zyae erkentelijkheid uit voor de
aanzienlyke stoffelijke bydragen, welke
hij reeds ontving. Het heet, dat een der
leden van het vorstelijk Huis (de Kroon
prins, naar men beweert) voor het plan
van Booth eene bizondere belangstelling
heeft opgevat en daarvan ook reeds in
een eigenhandig schrijven aan den „gene-
raai" op ondubbelzinnige wijze heef
doen blijken.
Twee inbrekers slopen doi
nach6s een adellijk büiteugoed i
Engeland binnen. Door het ontwaken
der dienstboden moesten zij de vlucht
ueraen voor zij geheel gereed waren,
maar een dikke portefeuille hadden
zy toch gevonden en meegenomen. Wie
weet van welke sohattea zij reeds droom
den de ontgoocheling was vreeselijk;
de portefeuille bevatte een huis-apotheek
nog wel eene homoeopacische
De nationale na ij ver van
de Fransohen gaat zeover, dat hy zelfs
de verdiensten van Professor ïioelis
laatste uitvinding tegen de tering, ont
leent. „Reeds jaren geleden", beweren
eenige parysche bladen, „heefteen fraasche
dorpsbarbier Mathieu te Esbissao, een
vloeictof uitgevonden, waarmee hij door
onderhuidscho inspuiting, zelfs terieglij-
der», die in hot laatste stadium waren,
geheel en al heeft genezen."
Het is toch wel jammer, dat deze
dilettant-arts zijn licht tot heden zoo
diep onder een korenmaat heeft gezet;
dit is anders der Franschen gewoonte zoo
niet I
En mocht het werkelijk waar zijn,
des te beterDe vreeselijke ziekte der
tering kent geone nationaliteit.
In het fransche dorpjo Vi-
gnoux-snr-Barangeon woonde een gierige
boar, Malapert geheeten. Zijn vrouw,
die eenige effecten bezat, stierf en
lapert onttrok een drietal effecten, ter
waarde van 1400 francs, aan den hoedé
maar zyn elfjarig dochtertje verklapte
de daad en Malaperts schoonbroeder,
Baraton, dwong hem de stukken terug
te geven.
Van dat oogenblik af ontstond in hot
gemoed van Malapert een hevige be
geerte naar wraak. Hij wilde Baraion
vermoorden. Op den Len Mei 1887 werd
Baraton de3 nachts plotseling wakker
door een vreemd schijnsel. Uit een gat
in de zoldering zag hij brandenden p
phorus vallen. Hij sprong uit het bed en
doofde mot da lakens het begin van brand
tsifc, waarby hij zwaro wonden bekwam.
Wel werd Malapert gearresteerd, doch
men raoeet hem wegens gebrek aan be
wijs weer Vrijlaten. Eerst later ontdekte
men, dat Malapert kort vóór den aan
slag, bij een iucifersfabrikant phosphor-
deeg had gekooht.
Daarop sloop Malapert in dea tuin
van zijn zwager en bracht met eon fijne
boor arsenicum in een groot aantal ker
sen aau de boomeo, die het meest in het
oog vielen. Een 12-jarig kind at ervan
en schoot er bijna het leven bij in. Later
vond men in den stal van Malapert een
overschot van arsenicum.
Eindelijk, in September van dit jaar,
wachtte de wraakzuchtige man achter
een boschje zijn zwager ©p, die daar
eiken dag voorbijkwam. Met een geweer
schot schoot hij daarop dezea deed.
In weerwil van zijne ontkentenis achtte
bloed roodgekleurd. De straf was streng, en ik had werkelijk
medelijden met den ongelukkige, alhoewel hij mijn vriend Walters
In het verderf had gestort, ik bewonderde ook zijn taaien moed,
want bij gaf bijna geen kik, ofsehoon hij bij de laatste zes slagen
telkens een dof gekreun liet hoorendat was echter alles. Hij
onderging zyn straf werkelijk als een man.
Toon de kastyding afgeloopen was, werd hij losgelaten; zijn
kleeren werden in een hoek gesmeten en men verzocht hem deze
zoo schielijk mogelijk aan te trekken en zich uit de voeten te
maken.
Te midden van al dit leven en rumoer was mijn arme vriend
Walters blyven doorslapen. Ik begaf mij naar de sofa en wilde
hem juist uit zijn slaap wakker schudden, toen ik toevallig een
blik op do klok wierp en tot de ontdekking kwam, dat het reeds
twintig minuten voor tienen was.
„Wees zoo goed en zorg voor hem," zeide ik tot Bruce en
wees op den slapende, „ik heb geen tijd meer te verliezen."
Met deze woorden snelde ik het speelhol uit en begaf mij naar
het station, waar ik nog juist tijdig genoeg kwam om in den
trein te stappen daar deze op het punt stond van te ver
trekken.
Ik had geen tijd om den trein langs te loopen en de passagiers
°p te nemen, maar ik besloot om er te East Richmond uit te
gaan en dan alle passagiers, die aldaar uitstapten nauwkeurig
gade te slaaD.
Toen de trein stopte, volvoerde ik mijn plan, maar ik zag geen
spoor van haar, die ik z®eht. De laatste passagier verliet het per
ron en ik volgde hem. Ik zwierf toen doelloos ïn verschillende
straten rond, terwijl ik nog scheen te hopen ergens de een of
andere aanwijzing omtrent miss Fowlers woonplaats te zullen vin
den. Ik hoopte natuurlijk vurig haar verblijf te zuilen ontdekken,
maar die geheimzinnige macht, waarover ik reeds meermalen ge
sproken heb, scheen mij dien avond weer te beheerschen en dwong
my dan ook om mijn wandeling voort te zetten.
HOOFDSTUK XXIX.
Eindelijk, na ongeveer twee uur rondgeloopen te hebben, kwam
ik op een donkere, eenzame plek, waar na de dichtbevolkte voor
stad Burnley ligt en des avonds honderden lichten de duis
ternis verbreken. In den tijd waarvan ik schrijfstond er
slechts één huiseen armoedig hutjedat midden op de
kale, droevig© vlakte en bijna op den rand van een uitge
mergelde steengroeve stond, wier wanden steil naar beneden lie
pen. Instinctmatig deinsde ik terug voor aezen zwarten, gapenden
afgrond; ik haalde mijn horloge te voorschyn en zag, toen ik de
bouwvallige woning naderde, dat het kwartier voor twaalven was.
Toen ik nog ongeveer vijftig meter van het huis verwijderd was
hoorde ik van binnen hamerslagen weerklinken de slagen volg
den elkaAr snel op ook hoorde ik het geluid van vallend glas
werk. Ik liep naar de deur, die geheel open stond en bleef daar
staan, daar ik iets zag, dat mijn opmerkzaamheid trok. Het huis
was van de gewone bouworde van dit soort van woDÏnges, met
den ingang aan een der zyden, terwijl een gang langs de twee
voorkamers liep en achter uitkwam op een derde kamer, die ge
woonlijk als keuken en eetvertrek tegelijk dienst doet.
Toen ik door de gaag keek, zag ik in het derde vertrek een
mannelijke gestalte flauw verlicht door het matte lichthij zwaaide
doldriftig met een hamer rond en zyn slagen waren gericht op
een kast, die tegen den wand stond. Het moest een krankzinnige
zijn of iemand door don drank van zijne zinnen beroofd.
Wordt