POLITIEK OVEIIZICIIT. GEMENGD NIEUWS. KOLONIES. (Uifc bataviasche bladen van 37 en de Sumatra Ct. tot den 9en October.) BATAVIA, 7 October. Aan het verslag der voornaamste ge beurtenissen in het goevernement Atjeh en Onderhoorighedon, loopende van S tot en met 22 September jl. wordt het volgende ontleend Groot-Atjeh. Op Groot-Atjeh viel ge durende dezen verslagtijd weinig be langrijks voor; er was echter eenige beweging onder de meeste bendehoolden waar te nemen. Onze posten in de linie werden min der beschoten dan gedurende het vorige tijdvak. Onderhoorigheden. Ter Noordkust schijnt de sluiting vau het kustgebied meer en meer gevoeld te worden. Van den radja van Pedir werden brieven ontvangen, waarin hij eerbiedig verzocht om zijn gebied weder open te stellen of, zoo dit niet mogelijk was, dan toch op licenties een en ander te mogen invoereDom zijne voorspraak bij het bestuur te zijn, riep hij ook de hulp in van Toeankoe Pangeran Hoesin alhier Aan zijn verzoek werd geen gevolg gegeven. Oostkust. Omtrent hernieuwde pogingen tot rustverstoring in het Edische kwa men nog steeds vage berichten in: het bendehoofd Nja Mohamed zwierf weer ïn het Edische rond, doch slechts met een 25 a 30 volgelingen. In den nacht van 15 op 16 September pleegde hij op de visscherskampoDg aan de Pedawa-Poentoecg roof' en moord. Het kamponghoofd werd vermoord en drie huiden in de asch gelegd. Via Telok-Semawé zijn een 600tal lieden, afkomstig van Oleh Gadja, naar Pedir teruggekeerd. Volgens bericht van den controleur te Edi zou Toekoe IJoesoef van Oleh Gadja, wien, blijkens eene door het be stuur met Bagoh en Djolok gemaakte overeenkomst, door de hoofden van deze landschappen het verblijf in Oleh Gadja moest worden ontzegd, waarschijnlijk genoodzaakt worden dat landschap te verlaten. De gespannen verhouding tusschen Djingki en Perlak, waarvan in het vorig verslag is melding gemaakt, scheen er toe te leiden dat de Radja van laatst genoemd landschap, Toekoe Tjihir, Per- lak, werkelijk Toekoe Tibang c. s. zou gaan beoorlogen. Herhaaldelijk kwamen stellige berich ten in omtrent den clandestienen uitvoer van peper naar het Langkatsche en Deli en verboden invoer van opium en rijst naar de Oost- en Noordkust. Als schuldig aan dien verboden uit voer werd op zijne terugreis, door Zr. Ms. Moresaangehouden Habib Sech, zoon van Said Djapar, die eene vrij be langrijke hoeveelheid peper naar Deli had uitgevoerd. De peper en de prauw werden te Deli aangehouden. Ten einde maatregelen tegen dien ver boden uitvoer naar Deli en invoer van opium alhier met het bestuur ter Oost kust te beramen, zou de controleur van Edi voor eenige dagen derwaarts ver trekken. Westkust. Ter Westkust bleef de toe stand gunstig; het eerste hoofd van Me- laboeh, Toekoe Tjihiq Mantsoer, dat blijkens het vorig verslag te Kotta-Radja vertoefde tot regeling van eenige peper- hassil-aangolegenheden, keerde na afloop daarvan naar zijn land terug. De weersgesteldheid was bizonder on gestadig en kenmerkte zich door harde winden zonder regen. De gezondheidstoestand in het garni zoen wa3 over het algemeen gunstiger; het gemiddeld getal zieken per dag in het hospitaal to Kota-Radja opgenomen, was 31, tegen 35 gedurende het vorige tijdvak; daarvan waren lijdende aan beri-beri 16.2, tegen 19.7 gedurende het vorige tijdperk. Het sterftecijfer was hooger. De gezondheidstoestand der bevolking op Groot-Atjeh was goedvan cholera werd in de onderhoorigheden niets meer vernomen. Aan de Atjeh-kroniek in de Sumatra öt oopende tot -2 September, ia het vol gende ontleend: De vliegende kolonne onder commando van den eersteluitenant Van den Ende heeft in een der laatste nachten succes behaald. Terwijl zij in hinderlaag lag, kwamen eenige maraudeerende Atjehers opdagen, die tegen haur stieten en na eenig gevecht verplicht waren, met ach terlating in onze handen van een doode en een gewende, het hazenpad te kiezen. Van uit Lampagger werd onze ver sterking Pagani bij Oleh-leh in den laatsten tijd bij herhaling beschoten. Eerst op den achtsten dezer had de Aljeher daarvan eenig succeseen europeesch koporaal namelijk werd op dien dag dooiielijk in het hoofd getrof fen, terwijl hij den schildwacht bij de poort deed aflossen. De eerste gepantserde spoorwaggon (nieuw model) is van Java alhier aan gebracht hij is sedert in eikander gezet dienst gesteld en belooft aan de gekoesterde verwachtingen te zullen beantwoorden. Toekoe Neq is nog niet voor den tweeden keer als vredes-onderhandelaar naar Kemala vertroken hij schijnt daar tegen op to zien. De Atjeher, zoow#l de koeloebalang als de kleine man toch. volgens de atjehsche hof étiquette verplicht, vóór den sultan verschijnend, als de laagste slaaf en de grootste zon daar, op den grond te zitten, de handen over elkander in den schoot en do oogen op eerbiedige wijze vóór zich uit od den grond gevestigd houdende. De pretendent-sultan Toeankoe Daoed is na de verschillende moekims in Groot- Atjeh bezocht te hebben en als sultan van Atjeh erkend te zijn geworden, naar Kemala teruggekeerd iu stede van zijne opwachting bij ons bestuur te ma ken, waarmede onze optimisten zich hebben gevleid. Ma zijn vertrek zijn de beschietingen van de onderscheiden pos ten met kracht hervat. Achter Boekit Karang had de vijand eene benting gebouwd, waaruit hij en toe onze versterking aldaar en den spoortrein beschoot. De militaire com mandant aldaar, luitenant Web'o, maakte hieraan een einde door in zekeren nacht met tien infanteristen zich naar die benting te begeven en haar, onbezet vindende, te slechten. Een paar dagen later, den 13en dezer namen die Atjeh ers daarover wraak en scholen op de troepeD, die om de versterkiag aan het raseeren warenbig die gelegenheid werd een europeesch fuselier aan de knieschijf verwoud. Toeankoe Abdul Madjid, schoonvader van den pretendent-sultan, is eindelijk van Kemala hier aangekomenhet is niet bekend met welke bedoelingen hij gekomen is. Het ia wei te hopen, das hij eindelyk in het belang der pacificatie werkzaam is en niet blijkt, andermaal aan geld- en opiumgebrek to lijden. De aanrakingen met dezen Kemala-man dateeren reeds van zes jaren her, en van eene toenadering der Kemala-partij zelve is tot dusver niet gebleken. SegJi werd nog steeds beschoten, en op ongeveer vijfhonderd pas van de versterking hadden de Atjehers loopgra ven gemaakt, om tegen ons vuur bevei ligd te zijn. Om onzerzijds eenig succes op den vijand te behalen, verliet de lui tenant Fübrop, in garnizoen aldaar, in den vroegen ochtend van den 13den op den 14den dezer, vergezeld van pl. m. 20 infanteristen, onze veste en bezette de loopgraven. Weldra kwamen de Atje hers opdagen. Zij stieten tegen onze hinderlaag. Genoemde officier schoot dadelijk een hunner neder; een tweeden Atjeher willende doen sneuvelen, ketste zijne revolver, waarop hij zijn tegenstan der met dat wapen een doodelyk gat in het hoofd sloeg. Zijne onder hebbenden hadden inmiddels zes vijanden naar be tere gewesten doen verhuizen en eenige andere Atjehers verwond. Van onze zijde werd alleen genoemde officier licht in het been gekwetst, terwijl een koge," door zijn hoed vloog. Onéer de gesneuvelde Atjehers be vonden zich twee inlandsche hoofden. De nieuwbenoemde wd. adsistent-resi dent voor Atjeh's Noordkust, de contro leur der eerste klasse Van den Steen straten, zal voorloopig belast worden met het civiel gezag te Edi in afwach ting van de komst daar van den con troleur Van Delden, die nu toegevoegd is aan den adsistent resident van Groot Atjeh en die te Kota Radja vervangen zal worden door den in dit gewest ge- coDtroleur Leon. De berichten uit Edi luidden gunstig; hoewel de rust aldaar hersteld is, durfde men zieh toch nog niet vrij op de plaats bewegen. De Radja van Edi is naar Poeloe Pinang vertrokken ter regeling zijner peperzaken, welke zijne voornaamste bron van inkomsten uit maken. De vraag wordt hier geopperd, waar om het bestuur toch geen maatregelen neemt tegen het roekeloos verstrekken van buitengewoon hooge geldelijke voor schotten aan de onderscheiden radja's door Pinang8che handelaren, die de oor zaak kunnen zijn van international© conflicten, en die bij wanlevering van de zijde der radja's en staatkundige ver wikkelingen dadelijk gereed staan met hun claims tegen het nederlandach- iadiseli goevernement? Zoolang het voorschottenstelsel niet is onderdrukt, zal de politieke rust in de onderhoorig heden steeds tot d« vrome wenschen behooren. 01F IEL DEPARTEMENT. Verleend Een tweej. verl. naar Neder land, wegoas ziekte, aan den veudum, te Batavia J. J. Groenewaldnaar Europa, wegens ziekte, aan de onder wijzeres le kl. M. L. Öteinbach. MILITAIR DEPARTEMENT. Verleend: Een tweej. verl. naar Europa, wegens ziekte, aan den kapt. der inf. H. Kuijk. MARINE DEPARTEMENT. Verleend: Een tweej. verl. naar Neder land, wegens ziekte, aan den lichtopz. le kl. C. Doting. Vergunning verleend om ie repatrieeren aan luit. ter zee 2o kl. W. P. Pook van Baggen, idem W. Naudin ten Cate, off. v. gez. le kl. dr. P. Broekhoff Jzn., idem J. A. Rademaker, luit. ter zee le kl. F. E. C. L. Koeter, allen wegens langdurig verblijfluit. ter zee le kl. J. J. de Bruine, wegens ziekte. Trouw-, Geboorte- en Doodberiehtm. (Uit de ind. bladen van 3 tot 11 Oct.) GEBOORTEN Carpentier Alting d. Padang. - Maagdenberg z. Padang. - De Heer z. Padang. - Aronds z. Padang. - Mazzoni d. Padang. - S. F. v. Nooten Mofmann z. Batavia. - Berkholst z. Baiavia. - G. GalestinArathoon z. Batavia. E. NieuwenhuijsVan der Bent d. Magelang. - A. IluijsJaco- motti z. Batavia. - J. C. BoutmyBijle- veld d. Tandjoeng Karang. - A. F. do BouteReusing z. Batavia. - H. J. M. HekkerHinze z. Bandoeng. - F. vaa AmstelVos d. k. Perbawati. - Klop penburg— Versteegh d. Padang. - F. C. E. RissinkNahuya z. Batavia. - Echtg. van J. Th. Harris z. Semarang. - Z. C. KressDe Heus z. Kasoeran. - S. Gissot d. Soerabaia. - C. M. E. Storm van 's GravesandeDe Vries d. Tandjong Balei. - E. M. KroneHumbert z. Batavia. - C. J. JasperArends z. Djember. - J. E. Arnolk BikDe Nya Bik z. Klatten. - Ch. E. SimoaBoedrie d. Soerabaia. - L. G. vaa Alphen Halle z. Soaxalsaia. - E. L. E. Dommere Weijckar«it d. Soerabaia. - A. L. van. GeuosKuleabömer z. Soerabaia. - S. F. van NootenHofmann z. Soerabaia. GEHUWD: L. A. Martens en A. A. P. Bloem, Batavia. - C. A. Lorz en F. A. E. E. van den Berg. Padang. - H. Ch. A. Cornelius en A. S. Ch. Halkema. Soerabaia. OVERLEDENC. J. van der Roest 54 j. Batavia. - H. Kaale 25 j. Padang. J. Peewe 28 j. Padang. - R. Ferran. 55 j. Padang. - Vag©er. Padang. - J. B. Bruins 31 j. Soerabaia. -F. J. Gans. Semarang. - B. Moorea 6 j. Semarang. L. E. Schmidt 23 j. Semarang. - L. H. C. Mente. Kediri. - C. J. v. Haa3fert 3 j. Bandoeng. - W. J. Verboom 63 j. Semarang. - Dochtertje van Storm van 's Gravesande. Tandjong Balei. - Raden Toomenggoeng Rekso Negoro. Semarang. B. Soesman 5 j. Soerakarta. De groofce werklieden-manifestatie te Brussel, ten gunste van het algemeen stemrecht op heden zou, naar men de Peuple leest, in allen deele met orde geschieden. De heer Buis (burge meester), Jaosoa en andere brussel- sohe kamerladen zullen eene deputatie ten stadhuize ontvangen ter overhandi ging van een protest, in hetwelk men zich volgens de Independance verbonden heeft niets op te n«mea, hetweik oneer biedig zou zijn jegens de vertegenwoor digers des lauds. Een zeer heftig manifest is deor d© „Fédération du centre da parti ouvrior" in 10.000 taemplareR verspreid, betref fende eeue dergelijke manifestutio op aanstaanden Zondag, waarin deze als de laatste vreedzame poging wordt geken schetst alvorens tot algwmeeiae werksta king over te gaan. Deze socialisti sche optocht zal gaaa van La Lou- vière naar Morlanwelz waar den afga- vaardigde Warocque «en verzoekschrift v®or d® kamer zal worden ter hand ge steld. Naar men aan de Gourier Bruseelles schrijft, is het plan dor aan voerders eene voortdurende agitatie te verwokken door weigering van belasting en verzet tegen den krijgsdienst, om vervolgens, wanneer de workliedenbe- volking door vervolgingen genoeg ver bitterd zal zyn, den grooteu slag 6e slaan. Eene te Gent eveneens voor Zondag beraamde maaifestatie is door dew bur gemeester verboden. Te Charleroi is zy toegescaan nadat men zich verbonden had om de orde te eerbiedigen en geen roodo vlag te ontplooien. Volgens bedekten uit Milaan waren de radiealen voornemens ter gelegenheid van des heeren Caprivi's bezoek vijandige demonstratie te houden, maar hebben zij daarvan afgezien, nadat de burgemeester beloofd had dat do-gemeen teraad en verdere autoriteiten zich hun nerzijds van ofïieieele receptiën ter eere van den duitschen kanselier zouden onthouden. De Times verneemt uit Lissabon dat Soares naar Bern gaat, met eoae buiten gewone zending betreffende de Delagoa- spoorwegkwestie en de Angola-greos- kwestie, over welke beide Zwitserland als scheidsrechter haeft to oordeelen. Volgens het blad Dia heeft Engeland de door Portugal voorgestelde modus vi- vendi betreffende Oost-Afrika aangeno men. In den tuin van het stafciousplein te Triest is een bom ontploft, gelukkig zonder schade aan te richten. De hevige knal lokte een groote menigte mensehon naar het plein, waar het gedenkteeken staat, dat bij do herdenking van den 500sten verjaardag van de inlijving van Triëst bij Oostenrijk werd opgorich». Op hetzelfde plein hadden reeds her haaldelijk dergelijke voorvallen plaats. Uit St. Petersburg is te Berlijn richt ontvangen, dat de minister van Financiëu heeft besloten, aan de rus- sische readers, wier stoomschepen hek Suezkanaal passeeren, de daarvoor ver schuldigde kanaalgelden terug te betalen. De' heer Toatscheff heeft zijn voor nemen te kennen gegeven om af te tre den als minister van justitie van Bul garije. Op Korea moet eene samenzwering tegen het leven van den koning en zijn geain ontdekt zijn. Zestien personen werden gevangen genomen onder ver denking van medeplichtigheid aan het complot. Ouder hen is ook 's konings broeder. Met de stoomboot Aller zyn den lea dezer te New-York tvreo passagiers aangekomen, die zich uitgaven voor engelsche officieren, gekomen om ia Amerika te jagen. De heeren O'Brien en Dillon echter houden hen voor spion nen, gezonden om hen in het oog te houden. Do rechtbank te Brugge heeft bij verstek de twee ejig'elseh. boksers Smith en Slavin, die daar in December 1839 op een particulier ter- rein een bokspartij kwamen houden wegens verstoring de? openbare orde veroordeeld ieder tot gevangenisstraf van een maand. Dit zal wol iederen beoefenaar van hot doorluchtige boksorsvak afschrikken om ooit weer deze hartverheffende tak van sport, ia België te beoefenen. D heer Booth, aanvoerder ,u het Leger des Heils, heeft, door hat aaekoopen van een gebouw te Lon den, eeDen eersten stap gedaan tot practischc verwezenlijking vaa het plan, door hem in zijn boek „In darkest England" uiteengezet. Terwijl hij gelde- lijken steua inroept, spreekt hij tevens reeds zyae erkentelijkheid uit voor de aanzienlyke stoffelijke bydragen, welke hij reeds ontving. Het heet, dat een der leden van het vorstelijk Huis (de Kroon prins, naar men beweert) voor het plan van Booth eene bizondere belangstelling heeft opgevat en daarvan ook reeds in een eigenhandig schrijven aan den „gene- raai" op ondubbelzinnige wijze heef doen blijken. Twee inbrekers slopen doi nach6s een adellijk büiteugoed i Engeland binnen. Door het ontwaken der dienstboden moesten zij de vlucht ueraen voor zij geheel gereed waren, maar een dikke portefeuille hadden zy toch gevonden en meegenomen. Wie weet van welke sohattea zij reeds droom den de ontgoocheling was vreeselijk; de portefeuille bevatte een huis-apotheek nog wel eene homoeopacische De nationale na ij ver van de Fransohen gaat zeover, dat hy zelfs de verdiensten van Professor ïioelis laatste uitvinding tegen de tering, ont leent. „Reeds jaren geleden", beweren eenige parysche bladen, „heefteen fraasche dorpsbarbier Mathieu te Esbissao, een vloeictof uitgevonden, waarmee hij door onderhuidscho inspuiting, zelfs terieglij- der», die in hot laatste stadium waren, geheel en al heeft genezen." Het is toch wel jammer, dat deze dilettant-arts zijn licht tot heden zoo diep onder een korenmaat heeft gezet; dit is anders der Franschen gewoonte zoo niet I En mocht het werkelijk waar zijn, des te beterDe vreeselijke ziekte der tering kent geone nationaliteit. In het fransche dorpjo Vi- gnoux-snr-Barangeon woonde een gierige boar, Malapert geheeten. Zijn vrouw, die eenige effecten bezat, stierf en lapert onttrok een drietal effecten, ter waarde van 1400 francs, aan den hoedé maar zyn elfjarig dochtertje verklapte de daad en Malaperts schoonbroeder, Baraton, dwong hem de stukken terug te geven. Van dat oogenblik af ontstond in hot gemoed van Malapert een hevige be geerte naar wraak. Hij wilde Baraion vermoorden. Op den Len Mei 1887 werd Baraton de3 nachts plotseling wakker door een vreemd schijnsel. Uit een gat in de zoldering zag hij brandenden p phorus vallen. Hij sprong uit het bed en doofde mot da lakens het begin van brand tsifc, waarby hij zwaro wonden bekwam. Wel werd Malapert gearresteerd, doch men raoeet hem wegens gebrek aan be wijs weer Vrijlaten. Eerst later ontdekte men, dat Malapert kort vóór den aan slag, bij een iucifersfabrikant phosphor- deeg had gekooht. Daarop sloop Malapert in dea tuin van zijn zwager en bracht met eon fijne boor arsenicum in een groot aantal ker sen aau de boomeo, die het meest in het oog vielen. Een 12-jarig kind at ervan en schoot er bijna het leven bij in. Later vond men in den stal van Malapert een overschot van arsenicum. Eindelijk, in September van dit jaar, wachtte de wraakzuchtige man achter een boschje zijn zwager ©p, die daar eiken dag voorbijkwam. Met een geweer schot schoot hij daarop dezea deed. In weerwil van zijne ontkentenis achtte bloed roodgekleurd. De straf was streng, en ik had werkelijk medelijden met den ongelukkige, alhoewel hij mijn vriend Walters In het verderf had gestort, ik bewonderde ook zijn taaien moed, want bij gaf bijna geen kik, ofsehoon hij bij de laatste zes slagen telkens een dof gekreun liet hoorendat was echter alles. Hij onderging zyn straf werkelijk als een man. Toon de kastyding afgeloopen was, werd hij losgelaten; zijn kleeren werden in een hoek gesmeten en men verzocht hem deze zoo schielijk mogelijk aan te trekken en zich uit de voeten te maken. Te midden van al dit leven en rumoer was mijn arme vriend Walters blyven doorslapen. Ik begaf mij naar de sofa en wilde hem juist uit zijn slaap wakker schudden, toen ik toevallig een blik op do klok wierp en tot de ontdekking kwam, dat het reeds twintig minuten voor tienen was. „Wees zoo goed en zorg voor hem," zeide ik tot Bruce en wees op den slapende, „ik heb geen tijd meer te verliezen." Met deze woorden snelde ik het speelhol uit en begaf mij naar het station, waar ik nog juist tijdig genoeg kwam om in den trein te stappen daar deze op het punt stond van te ver trekken. Ik had geen tijd om den trein langs te loopen en de passagiers °p te nemen, maar ik besloot om er te East Richmond uit te gaan en dan alle passagiers, die aldaar uitstapten nauwkeurig gade te slaaD. Toen de trein stopte, volvoerde ik mijn plan, maar ik zag geen spoor van haar, die ik z®eht. De laatste passagier verliet het per ron en ik volgde hem. Ik zwierf toen doelloos ïn verschillende straten rond, terwijl ik nog scheen te hopen ergens de een of andere aanwijzing omtrent miss Fowlers woonplaats te zullen vin den. Ik hoopte natuurlijk vurig haar verblijf te zuilen ontdekken, maar die geheimzinnige macht, waarover ik reeds meermalen ge sproken heb, scheen mij dien avond weer te beheerschen en dwong my dan ook om mijn wandeling voort te zetten. HOOFDSTUK XXIX. Eindelijk, na ongeveer twee uur rondgeloopen te hebben, kwam ik op een donkere, eenzame plek, waar na de dichtbevolkte voor stad Burnley ligt en des avonds honderden lichten de duis ternis verbreken. In den tijd waarvan ik schrijfstond er slechts één huiseen armoedig hutjedat midden op de kale, droevig© vlakte en bijna op den rand van een uitge mergelde steengroeve stond, wier wanden steil naar beneden lie pen. Instinctmatig deinsde ik terug voor aezen zwarten, gapenden afgrond; ik haalde mijn horloge te voorschyn en zag, toen ik de bouwvallige woning naderde, dat het kwartier voor twaalven was. Toen ik nog ongeveer vijftig meter van het huis verwijderd was hoorde ik van binnen hamerslagen weerklinken de slagen volg den elkaAr snel op ook hoorde ik het geluid van vallend glas werk. Ik liep naar de deur, die geheel open stond en bleef daar staan, daar ik iets zag, dat mijn opmerkzaamheid trok. Het huis was van de gewone bouworde van dit soort van woDÏnges, met den ingang aan een der zyden, terwijl een gang langs de twee voorkamers liep en achter uitkwam op een derde kamer, die ge woonlijk als keuken en eetvertrek tegelijk dienst doet. Toen ik door de gaag keek, zag ik in het derde vertrek een mannelijke gestalte flauw verlicht door het matte lichthij zwaaide doldriftig met een hamer rond en zyn slagen waren gericht op een kast, die tegen den wand stond. Het moest een krankzinnige zijn of iemand door don drank van zijne zinnen beroofd. Wordt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2