NIEUWS EN ADVERTENTIEEi AD.
8e Jaargang.
m
Dinsdag 18 I\ovcmber 1890
ABONNEMENTSPRIJS
ADYERTENTIËN:
Stukken van den Raad.
VOLKSBELANG.
FEUILLETON.
1 Dl VEQÏÏW VAH D1I SPILIB.
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers. 0,05.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten|en door alle boekhandelaren en courantiere.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEBEBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor hel BuitenlandCompagnie Générale de Publicitê Ëtranger. G. L. EAVBE ff Co., JOHN P. JONES, Succ., Parijs 31 bis Pauhourg Monlniartre.
STADSNIEUWS.
Haarlem 17 November 1890.
Jn de advertentie van de kïeevereeni-
i/Vooraitgang", betreffende eandi-
daten voor bet lidmaatschap van de
Kamer van Koophandel alhier, welke
idvertentie geplaatst is in ons vorig
lammer, staat de naam van óéa der
mdidaten verleeerd.
Sr staat n.l. J. J. Herbert, moet zijn
H J. KerUrt.
VERGADERING van den Raad der ge-
1meente Haarlemop Woensdag 19 Nov.
1890, des namiddags ten 1 ure.
De volgende stukken en punten zullen
aan de orde worden gesteld.
1. Beëedigiag es installatie nieuw in
tomend lid. 2. Mededeeling ingekomen
stokken; Adres verleaging vergu®ning
bovenbouw, vestmuur bij de Amsterdam-
8ohe poort; ontslag onderwijzeres oplei-
gsseheel voor meisjes. 3. Voorstel B.
W.W. gratifieatiën leeraren H. B. S.
t vijfjarigea cursus. 4. Idem idem op
heffing gymnastiek8ckool. 5. Idem idem
vaststelling reglement Stads Bank van
Leening. 6. Idem idem vaststelling staat
af- en overschrijving begroeting 1890,
met advies cerni». v. fin. 7. Idem idem
regeling sloet //Eindanhout". 8. Id. id.
vaststelling ls supplet. kohier 1890. 9.
ld. id. cradiet-aaavraag afwatering Zijl-
weg, hoek Kinderhuissingel. 10. Id. id.
igiag reglement van orde. 11. Id. id.
in gebruikgeviag lokaal Proveniershuis,
ten behoeve eeaer breischeol. 12. Id. id.
"Irekkiag recognitie wegens een uitgang
op den Dreef. 13. Id. id. op adres Volks
belang" verzekering werklieien tegen
ongelukken, met advies comm. aanbeste
dingen. 14. Id. id. concessie-aanvraag
stoomtram HaarlemZandvoert, (Hij-
aans Zn., v. Minden en de Jong) met
(ivies Kamér van Koophandel en Fa-
(rieken en versahillende adressen tot on-
Jersteuning. 15. Id. id. concessie-aan
vraag D. Stórm stoomtram, in aanslui
ting met eea looaalspoor naar Zandvoort.
16. Idem commissie strafverordeninge»,
wijziging algem. politieverordening. 17.
Vaststelling tarief onderstand. 18. Rap
port opzichter gasverlichting over Sept.
Verzoek van G. B. de Vaal om te
mogen koopan een stuk grond in den
Waarderpolder, dat hij thans in erfpacht
heeft.
en W. adviseeren gunstig en stellen
voor den koop te gunnen voor 400.
B. en W. zijn gunstig gestemd voor
het verzoek van den architect D. Storm,
om concessie voor het leggen van een
stoomtramweg van de Rozenstraat alhier
naar Zandvoorten stellen dientengevolge
aan den Raad het volgende voor:
aan adressant te berichten, dat be
houdens wijziging van eokele onderdeelen,
de Raad bereid is om op nader vast te
stellen voorwaarden en voor een nader
vast te stellen tijdperk, de gevraagde
concessie te verleenen, wordende even
wel thans reeds bepaald:
a. dat eene verplaatsing van het aan
vangspunt der baan naar het Stations
plein nimmer zal worden toegestaan,
zullende de treinen steeds moeten aan
komen op, of vertrekken van een nader
aan te wijzen punt in de Rezeastraat,
bewesten den Kruisweg, zonder dat even
wel die straat zelve zal mogen dienen
voor statiouneerieg van rijtuigen, voor
station of voor stations-emplacement;
b. dat eene verplaatsing van de remise
van de Haarlenasche Tramweg-maat
schappij onnoedig is;
c. dat de bouw eeaer brug over de
Singelgracht zal moeten geschieden zui-
delyk van de villa bewoond door den
heer Stoel, op een nader aan te wijzen
punt;
d. dat steeds zal moeten gevolgd wor
den de oostelyke berm van der. weg
langs de Kinderhuisvest en Zijlvest, om
behoudens eene kleine binnen waartsche
ombuiging bij de fabriek der Gebr. Eigee
te bleven volgen den oostelyken berm
van den weg langs de Leidsche Vaart;
e. dat wanneer ook aan eene andere
Maatschappij concessie mocht worden
verleend voer locaal-spoorweg, stoom-
of paardentram, langs de Leidsche Vaart
zuidelijk van de brug bij het Wilsoas-
plein, het gemeenschappelijk gebruik van
den weg langs die vaart door de ver
schillende concessionarissen gedeeld zal
moeten worden, onder zoodanige bepa
lingen als in het belang der openbare
orde en veiligheid door Burgemeester en
Wethouders zal worden voorgeschreven;
f. dat de bereidklaring tot het ver
leenen eener concessie als bovenbedoeld,
zal zijn vervallen en alzoo de gemeente
wederom geheele vrijheid van handelen
zal hebben terugverkregen, indien de
naar aanleiding van dit besluit door den
concessionaris nader in te dienen voor
stellen en plannen, niet vóór 1 Juni
1891 de dezerzijds vereischte goedkeuring
en instemming hebben verworven.
Mej. M. J. C. C. Sfhokker, onder
wijzeres 2e kl. aan de opleidingsschool
voor meisjes, vraagt tegen lo. Februari
ontslag.
Van de bij het 2e reg. inf. tot 2e
luit. benoemde sergeanten-volontairs van
de mil. school alhier zijn ingedeeld D.
Postma en G. van Olden bij het le
bat. te 's-BosehA. H. de Balbian
Verster, J. O. Maenhoudt en D. J. van
Leer bij het 5e bat. te 's-BoschB. H.
Frans8en, J. L. E. Franssen en J. K.
Borel bij de bataljons te Maastricht in
garnizoen.
Zondagavond word in de concertzaal
der sociëteit Vereeniging door bet strijk
orkest van het Gemeentelijk Muziekkorps
het eerste der Volksconcerten gegeven,
d«e dezen winter aldaar zullen plaats
hebben. Het succos van dit eerste be
looft inderdaad veel voor de volgende.
Het met zorg gekozen programma werd
goed ten uitvoer gebracht en elk num
mer viel warme toejuiching ten deel.
Vooral de beide solo-nummers, resp.
uitgevoerd door den heer G. Kley, viool,
een leerling van den heer Kriens en
door den heer Charles Blazer, die zich
mag verheugen in een uitstekenden naam
als cellist, verwierven een welverdiend
De opkomst van het publiek mag be
vredigend worden genoemd. Misschien
zou het overweging verdienen om de vol
gende concerten niet alle op Zondag te
stellen, maar ook b. v. eens op Zater
dag of Woensdag. Zondags toch zijn er
meer publieke uitspanningen en men kaa
verzekerd zijn, dat er, zooals nu Zondag
avond, minstens duizend personen waren,
die in den schouwburg en elders hun
avond doorbrachten.
Zondagmorgen te 1 uur hield de heer
J. B. A. Saeijs zijne aangekondigde
lezing over //de Dajaks", in de Kroon.
De zaal was stampvol.
Nadat de spreker had toegelicht, waar
om hij deze lezing hield, gaf hij eene
beschouwing ten beste over de leefwijze,
het karakter en den godsdienst der Dajaks.
Na een pauze van tien minuten werd
gelegenheid tot debat gegeven en trad
de heer N. W. Schuurmans (Tjampaka)
op, die het door hem aangevoerde in
zijn ingezonden stuk in ons nummer van
10 dezer, nog eenigszins nader toelichtte
en daarop aan den heer Saeijs de hand
ter verzoening reikte. Onder het daverend
applaus der vergadering nam de heer
Saeijs die aan.
Hierop trad nog de heer S. J. H.
Terstraeten op, om te betoogen, dat de
Javaan gsen lafaard is, zooals de heer
Saeijs beweerd had.
Laatstgenoemde repliceerde nog aan
beide sprekers, waarop de bijeenkomst
te 3 uur eindigde.
Vrijdagavond trad in de groote zaal
hWeten en Werken" op, de heer
F. van der Goes van Amsterdam. Zijn
onderwerp was Organisatie van den
arbeid. Eene toelichting van het sociaal- j
democratisch program.
Regeling van den arbeid toch is het
eenige, wat sociaal-democraten verlangen.
Reeds in de eerste tijden zag men in
dat aaneensluiting noodig was om den
strijd tegen elkander, tegen de natuur
en tegen de wilde dieren mogelijk te
maken. Thans zou men, zonder hulp van
andoren, hoogstens éen dag kunnen be
staan.
Er bestaat reeds eenige regeling van den
arbeid, door hot bestaa» van leger en po
litie, door assurantie, regeling van erfrecht,
bankwezen, handel, scheepvaart, munt
stelsel, maten, gewichteD, wegen te onder
houden, post- spoor en telegraafzij het
dan ook slechts in kiem en niet zoover
als wij dat verlangen.
Verder geeft de Staat fabrieks-wetge
ving zorgt voor de scholen (voorbereiding
tot den arbeid)heft belasting (orga
nisatie van den arbeid).
Door dit alles bemoeit zich de Staat
reeds eenigszins met de regeling van
den arbeid. De heerBchende klasse doet
dat door beperkt stemrecht en groote
monopoliën, als b. v. tramwegen en der
gelijke. Die monopoliën moeten o. i. aan
den Staat zijn.
Het groote voordeel van een socialis-
tischen staat is het meest te zien in de
staatsexploitatie van do post. Indien ieder
zijne eigen brieven moest bezorgeD, zou
dat vóel duurder wezen. Dat is een type.
Politie en leger zijn erop ingericht
om de bezittende klasse te bevoordeelen
eveneens ziet men dat in de strafwet
geving. Misdaden worden wel gestraft,
maar niet voorkomen. Zelfs lokt de po
litie overtredingen uit, met name op de
drankwet.
Het bankwezen is het voordeeligst
voor den directeur daarvan; ieder die
met een notaris te doen heeft, bevoor
deelt daarmee meer den notaris dan
zichzelven. 0p onderwijsgebied wordt
voor rijkeren veel meer gedaan, dan voor
armea.
Jaren lang oordeelt men accijnsen ver
keerd toch wordt nog thans daaruit meer
dan de helft van den opbreDgst daaruit
gevonden De duurste ambtenaar in den
Staat is overbodig.
Wanneer heer en knecht oneenig zijn
over bet bepaalde loon, wordt de meester
op zijn woord geloofd.
Erger nog is de afioeaigkéid van de
regeling van den arbeid. Er is geen ver
band tusschen voortbrenging en verbruik
tusachenpersonen zullen in een socialis-
tischen staat onnoodig of minder noodig
wezenzedelijke en stoffelijke nadeelen
worden veroorzaakt door de concurrentie.
Onder dat algemeene gebrek aan wel
vaart lijdt de werkman het meest.
Wij eischen organisatie van den ar
beid door en voor het volk. Afschaffing
van privaatbezit. Men handelt steeds
méér in onzen geest, maar zonder na
tuurlijk onze groote consequenties. Reeds
is een productiemiddel door den Staat
onteigend, de menseh zelf. De slavernij
bestaat niet meer. Wij bei.oeven niemand
over te halen van de eene richting naar
de andere, de geheele ontwikkelingsgang
der maatschappij is steeds socialistisch
gaweest. Teruggaan zullen we niet, wel
vooruit.
De heer W. Meyer zou wel den Staat
aan bet werk willen stellen, doch alleen
bij de monopoliën. De inleider heeft ge
zegd, dat de werkstaking bij de firma
Tetterode heeft plaats gehad door de
strenge regelen, die op de werkplaats wer
den in acht genomen. Maar dat heeft
de Staat ook altijd gedaan, b. v. bij het
leger. Als dus de Staat nu alles in
handen had, zou overal die wil-loosheid
heerschen, die ik betreuren zou.
De heer W. L. Schram heeft opge
merkt, dat zoogenaamde heeren van éen
dag veel strenger en onmensehelijker
zijn, dan menechen die van huis uit geld
bezaten.
De heer Van der Goes, antwoordende,
merkt op, dat hij alleen heeft gezegd,
dat do firma Tetterode hare werklieden
beschouwde als onmondige kinderen,
die zij ontsloeg, toen zij wilden meespre
ken over het werk.
Aan den heer Meyer antwoord ik, dat
men met denkbeelden van heden geen toe
standen van de toekomst kan beoordeelen.
Zoo kunnen wij niet aannemen, dat de toe
stand van het arbeidsleger in de toe
komst precies zoo zal zijn als die van
het tegenwoordige soldatenleger. Juist
de leger-inrichting bewijst, wat de ge
meenschap nu reeds kan doen.
Do heer ten Bokkel voegt daar nog
aan toe, dat bij het arbeidsleger niet
drie slaafsche discipline noodig zal zijn,
als bij het leger, waar niemand lust
heeft in zijn werk.
De Voorz. zegt, dat die slaafsheid in
een socialistischen staat niet zal zijn als
bij een soldaat, die nooit vrij is. Wan
neer een arbeider goed eten en drinken
heeft en meer geestesarbeid, dan handen
arbeid kan verrichten, zal slaafsche dis
cipline onnoodig en onmogelijk zijn.
De heer Nieuwenhuizen, ryksontvan-
ger te Haarlemmermeer, is als zoodanig
benoemd te Doesburg.
De hoer Lagerwey, kapelaan te Haar
lemmermeer, is als zoodanig benoemd te
Spierdijk (Noord-Holland).
Naar het en g els ch
van
JAMES WYTTON.
.1.55
HOOFDSTUK XXXII.
HZooals ik reeds gezegd heb, moest ik over dat gedeelte der
Steengroeve zien te komen, waar de kuil het diepst was. Onge
ler in het midden van dezen wand was het bovenste gedeelte
zeer ondermijnd. Aan den eenen kant hing een breede dam van
Wei en grind over den rand en daar de wand uitgehold was,
kiog deze dam als het ware boven de diepte en had men het
noodig geoordeeld dezen met balken te ondersteunen, wélke echter
verschoven vraren, toen men de steengroeve aan dien kant Dog
dieper had uitgehakt. Toen ik langs deze plek liep, zag ik tot
mijo groote verbazing plotseling een man voor mij, dien ik niet
6611 had kannen zien, dan toen ik dicht bij hem was, daar een
koop aarde hem voor mijn oog verborg. Hij was druk bezig, het
I
geen mij zeer zonderling voorkwam, met een breekijzer in
den grond rond te wroeten, dicht bij den rand van de groeve.
Toen ik naderbij trad, boorde hij het geluid van voetstappen,
slaakte zijn vreemdsoortig werk en keek op.
De herkenning was oogenblikkelyk en wederkeerig ik keek
iü het gelaat van Andrews. In mijn verbazing deed ik een stap
achterwaarts en dit was mijn geluk. Zonder de minste voorberei
ding en zonder eon oogenblik te aarzelen, sprong hij als eea tijger
op my toe en deed een slag naar mij met het zware breekyzer,
dat, wanneer hij zijn afstand goed had gemeten, mij het hoofd zou
verbrijzeld hebben al3 een noot een notenkraker. Ik was zoo
verbaasd, dat ik niet bij machte was een voet te verzetten.
Toen de zware ijzeren staaf op den steenachtigen grond neer
kwam, spatten er vonken uit, dus een duidelijk bewys, met
welk een kracht de slag werd toegebracht. Nu echter deinsde ik
terug, maar hij snelde weer op mij toe en hief het vreeselijk
wapen boven zijn hoofd zijn gelaat werd door de maan be
schenen en ik zag, dat hij zijne lippen op elka&r hield geklemd,
terwijl zijne oogon fonkelden en een duivelsche glimlach hem om
de lippen speelde hij deed weer een slag naar mij en het
breekyzer trof den rand van mijn hoed, welke van mijn hoofd
vloog. Het was nu duidelijk, dat de schurk mij wilde vermoorden,
zoodat ik de noodzakelijkheid begon in te zien om mij te verde
digen ten einde mijn leven te redden. Hy kon veel sneller voor-
uitloopen, dan ik achteruitwijken op dezen ongelijken bodem, want
als ik struikelde, dan was ik verloren, daar ik wel begreep, dat
een volgende slag mij dan zou doodon. Toen ik dus de nood
zakelijkheid inzag ©m mij te verdedigeB, was mijn plan oogen
blikkelijk gemaakt en nadat by den tweeden slag, waarbij myn
hoed het moest ontgelden, het ijzer op den grond neerkwam, deed
ik snel een sprong voorwaarts, plaatste mijn linkfervoet op het
breekijzer, gaf ham een vuistslag in het gelaat en drukte terzelf-
dertijd met mijn volle gewicht op de ijzeren staaf. Ik had op zijn
mond gemikt, maar myn beweging was zoo snel, dat de slag zijn
doel miste en hem dit was nog gelukkig op den wang trof,
zoodat hij terugdeinsde en het breekijzer moest loslaten. Door zijn
woede scheen mijn tegenstander echter in een tijger te zijn ver
anderd. Zonder een seconde te aarzelen, snelde hy weer op my
toe en ontving nu met mijn linkerhand een hevigen vuistslag op
zijn neus. In de gewone omstandigheden zou deze slag, die zoo
goed zijn doel tref, mijn tegenstander ongetwijfeld buiten gevecht
hebben gesteld, vooral omdat Andrews zoo onbesuisd op mij toe
snelde, waardoor de schok natuurlijk nog heviger was, zoodat ik
zelfs door den terugschok achteruitdeinsde. Mijn tegenstander was
evenwel door den duivel bezeten, waDt mijn vuistalag scheen hem niet
te deren, ofschoon zijn kin en overhemd (hij had jas nog vest aan) door
het bloed rood werden geverfd. Hij deinsde geen oogenblik terug,
en nog voor dat ik het wist had hy zijne armen om myn middel
geslagen, en schudde my heen en weer, zooals een hond een rat,
welke hij in zyn bek heeft. Hy lichtte mij nu en dan van
den grond op en trachtte mij een beentje te lichten
eerst met het eene been, toen met het andere. Ik besefte oogen
blikkelijk het hachelijke van mijn toestand. Ofschoon ik een tame
lijk goed bokser was, had ik mij nooit in het worstelen geoefend,
hoewel ik wist dat een der regelen van deze kunst was dat als
het den tegenstander gelukt u om het lichaam te vatten, men