NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. se Jaargang. Donderdag 20 November 1890» No. 2260. Jpk ABONNEMENTSPEIJS ADVE ETEN TIEN: Muzikale Kroniek, J. C. PE! STADSNIEUWS. BE VROUW HI SPELER. Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers. 0,05. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122, Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Ad verten! ïën worden aangenomen door onze agentenfen door alle boekhandelaren en courantiers. Hoofdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Générale de Publicïtè Etrangère G. IDAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31 bis Éaubowg Montmartre sssss Directeuren-Uitgevers hebben de eer aan hunne geachte Geabonneordan te be richten, dat de verslagen van Opera's en belangrijke Concerten voortaan zul len worden gegeven door een ervaren musicus. Zij zallen een plaats in ons Blad vin den onder eene nieuwe rubriek en door den verslaggever bovenbedoeld worden oaderteekend met Q,. Directeuren- Uitgevers Haarlem 19 November 1890. Morgenavond, Donderdag 20 Novem ber, zal te half 9 in „Weten en Werken" eene bijeenkomst worden gehouden, waar toe alle voorstanders van een Ambacht school hier ter stede worden uitge- De collecte van het R. K. par. Arm bestuur heeft opgebracht de som van ƒ780.77. Toen hedenmorgen naar een der oog getuigen ons mededeelt een afdeeling infanterie door de Anegang marcheerde, wilde een kleine jongen, achter de tam boers om, naar de andere zyde der straat oversteken. De zich vooraan bevindende officier, de heer Yan B., wilde den jon gen voor dit hinderlijke feit een tik met het plat van zijn sabel tegen het achter deel geven, maar trof bij ongeluk de hand van het knaapje, waardoor een zijner vingers eenigszias ontveld geraakte en bloedde. Natuurlijk was dit niet zoo be doeld en gaf de heer van B. daarover later zijn leedwezen te kennén. Ofaohoon misschien weinig jongens weten, dat do soldaten in den marsch niet mogen worde» gehinderd, ligt er in 't gebeurde eene kleine waarschuwing opgesloten, zoowel voor den officier als voor den De heer Justus van Maurik Jr., gis terenavond voor het departement Haarlem van de Maats, tot Nut van 't Algemeen, in den geheel bezetten schouwburg op tredend, droeg vóór de pauze voor: Eenige typen van heeren en dames uit den middelstand, t. w. de huistiran, de huishen, de huismoeder, de huissloof, en na de pauze een stuk getiteld „de Le zing te Boschwijk," dat wij indertijd reeds van den heer Van Maurik hoorden, toen hij ten vorigen jare op dezelfde plaats optrad voor de vereeniging „Cremer." Daarop behoeven wy derhalve niet weer terug te komen. Wat de korte stukjes betreft over typen, zij alleen op gemerkt, dat iemand die goed voordraagt, van niets altijd nog iets en van weinig altijd nog veel weet te maken. Vooral bij den heer van Maurik ligt er een zeer groote afstand tusschen het zelf lezen van zijne stukken en het hooren voordragen daarvan. Wanneer de heer Van Maurik de typen van gisterenavond laat drukken, zal die afstand o. i. ieder bizonder dui delijk in het oog vallen. Diasdagavond hield do vereeniging „Volksbelang" in de bovenzaal der soc. „Vereeniging" eene huishoudelijke ver gadering. De heer de Clereq, Voorz., opent de vergadering en brengt hulde voor het aanwerven van nieuwe leden en hoopt dat de vereeniging zoo voort mag gaan. Het ledental is in een jaar tijds gestegen van 270 tot 363. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter doet de volgende mededee- lingen In zake het Volksbadhuis gaat de Vereeniging vooruit. Zij heeft zich in relatie gesteld met de afd. Haarlem van het „Witte Kruis" om steun in deze aangelegenheid. De grond voor het badhuis is telkens voor 3 jaar aan de Vereeniging afgestaan. We moeten den grond in eigendom heb ben,, Dit nu is het voorstel van het „Witte Kruis"©f in erfpacht of in eigendom. Het „W. K." vergadert in December en alsdan zal een besluit worden geno men. Vervolgens doet de Voorz. lezing van het adres aan den gemeenteraad in zake den toestand van oen aantal arbeiders woningen bier ter stede, die dringend voorziening en verbetering eischen en het in 't leven roepen van eene behoorlijke gezondheids- ot bouwpolitie. Dit was het eerste punt der agenda. Goedgekeurd. Het tweede betrof de toelating van kinderen van onvermogemlen op de in richtingen van middelbaar en hooger onderwijs in deze gemeente. In het desbe treffende adres wordt verzocht die inrichtin gen door sommige onvermogende kinderen kosteloos te doen bezoeken en ook in de aanschaffing van hunne boeken to voorzien. De Minister van Binnenlandsche Zaken liet zich in de Kamerzitting van 14 November 1889 reeds gunstig in dien zin uit. In Amsterdam zijn reeds op enkele in richtingen van onderwijs tal van onver mogende kinderen geplaatst. De heer Brongerama gelooft dat al neemt do gemeenteraad dit voorstel aan men dan neg niet heel veel verder is, de kinderen leeren op de lagere school geen fransch, en kunnen dus niet worden toegelaten. Eerst moet dus voor hen dezen weg worden gebaand. De heer Schram wenscht naar aanlei ding hiervan het adres te wijzigen, hij wenscht onderzoek Daar de bekwaam heden van de kinderen op lOjarigen leeftijd. De heer Brongerama legt uit hoe 'tin Amsterdam gaat. Drie hoofden der scho len onderzoeken daar de jongens die door de onderwijzers worden aanbevolen. In dien geest zou dat ook hier kunnen plaats hebben. Er zal nog in adres worden voorge steld een zeker aantal kinderen, b.v.ten bedrage van tien. De heer Brongerama zegt nog hoeveel kinderen er kosteloos gebruik maken van enkele inrichtingen in Amsterdam en vindt het ook zeer noodig om een bepaald getal in adres aan te geven. De heer Van Kammen wenscht het aan tal onbeperkt te laten. Dit denkbeeld vindt bestrijding, omdat er te veel op eens zich konden aanmel den en er dan geen plaats zou kunnen zijn. De vergadering besluit met zitten en opstaan, dat het adres zal worden aangevuld met de woorden „minstens tien." Punt 3. Rekest tot afstand van grond, tot oprichting van een tweeden kinder speeltuin. Het adres strekt om den grond daarvoor aan te schaffen voor de school van den heer De Vries. Aange nomen. Punt 4. Rekest tot oprichting van een bureau tot onderzoek van levens middelen. De heer Schram wenscht de keuring voor iedereen open te stellen. Voorz. vreest dat dit te veelomvattend zou worden en meent ook in dezen weder niet ineens te veel te moeten vergen. Er ontspint zich eenig debat over de vlee8Ghkeuring hier ter stede. De heer Schagen zou geen apart per soon wenschen aan te stellen, zoo iemand wordt de god van de verkoopers en men is niet gewaarborgd. Men moet zich bij een scheikundige kunnen vervoegen. Op voorstel van den heer Da Bug wordt aangenomen om niet alleen de keuriDg zich te doen uitstrekken tot het vleesch, maar ook tot de eerste levensbehoeften en de middelen daartoe over te laten aan den gemeenteraad. Aldus wordt het rekest gewijzigd. 5. Missive aan mr. S. Van Houten. Deze strekt toï steun van zijn wets ontwerp met verzoek om de redactie van art 12 eenigsziqs te wijzigen. 6. Ingekomen verzoek van adhaesie en steun op een rekest der afd. Haarlem van de Vereen, tegen de Prostitutie, tot wering der bordeelen enz. Aangenomen. 7» IugekoMen missive van het lid den heer J. P. Nobels Jr., omtrent onjuiste notuleering van het verhandelde op de vergadering van 15 Mei jl. VoorzHet is mogelijk dat in de notuleering enkele feilen voorkomen, maar die kunnen na de lezing in de volgende vergadering worden verbeterd. De heer Nobels zegt dat hij in 't alge meen heeft gesproken en geen bepaald blad op 't oog heeft gehad. 8. Voorstel van denzelfden omtrent niet-toelating voortaan van verslagge vers op de huishoudelijke vergaderingen. De Voorzitter acht dit niet ge- wenscht, hij waardeert den steun der bladeD, wanneer deze een juist verslag geven en onpartijdig blijven. De heer Portegys meent dat huis houdelijke zaken niet openbaar moeten worden gemaakt. De Voorz. meent dat aan het woord huishoudelijk niet dien zin moet wor den gehecht. Juist de verslagen zullen de belangstelling van het overige publiek in do vereeniging doen toenemen. De beer Overho/j zou verzoeken geen namen in de verslagen op te nemen, wanneer dit door de leden werd ge- wenscht. De heer Van Kammen wenecb.t dat d© verslaggevers wel worden toegelaten, maar zeggen betgeen er werkelijk ge sproken wordt. De heer de Clereq meent dat de ver slaggevers geen ideaal verslaggevers zijn, dat zijn alleen stenografen, maar wenscht dat de verslaggever geen eigen oor deel geve. De heer Schagen meent dat als de vereeniging vooruitgaat de Pers ook vooruitgaat, dat is een zaak van brood en hoe sterker de vereeniging is, des te meer zal zij haar billijk en rechtvaardig behandelen. De heer Schram noemt het een ver blijdend teeken, dat de vergaderingen zoo groot zijn. Hij zou het betreuren, wanneer geen verslag van deze meer werd gegeven. Het is de plicht van de verslaggever om verslag te geven en geen persoonlijke beschouwingen. Hij spreekt den wensch uit dat degenen, die een verslag in handen krijgen, zullen zeggen, het is een goed verslag, en hij hoopt dat de vereeniging zich mag bly- ven verheugen in den steun van de verslaggevers. De heer Overhof is niet tegen het opnemen van namenieder die eene over- tniging bezit moet daar vrijelijk voor durven uitkomen. Besloten wordt de vorslaggevers uit te noodigen te handelen in den zin als door den heer Overhoff is bedoeld. De voorzitter meent te dezer zake op hunne welwillendheid te mogen rekenen. De vergadering wordt daarna gesloten. Bepaald is dat de vierde of laatste cursusavond van den heer dr. Haremaker zal plaats hebben op Maandag 24 No vember a. s. Er is haast geen moeilijker werk voor een journalist, dan het verslaggeven van de zittingen der rechtbank, vooral wat betreft het opgeven van de namen der beklaagden. Voluit die namen op te nemen, is dikwijls minder gewenscht, vooral bij kleine zaakjes van weinig beteekenis; enkel voorletters aan te duiden, geeft aanleiding tot persoonsverwarring; geeft men alleen beklaagdes beroep op, dan achten zich al zijne vakgenooten belee- digd en neemt men noch naam, noch. letters, noch beroep in zijn verslag op, dan zeggen de lezers„wat heb je nu aan zoo'n verslag?" Een moeilijkheid van bovengenoemden aard heeft zich voorgedaan bij de zaak van Polak en VellemaD, die wegens op lichterij, gepleegd met zoogenaamd linnen, tot een jaar gevangenisstraf zyn veroor deeld. In Haarlen woont een koopman in manufacturen, Abraham Polak, die den omtrek bereist. Herhaaldelijk reeds heeft men hem gevraagd, of hij die Polak was, die een jaar had gekregen, en „meneer", zei hij, „ik heb den heelen dag werk om dat te weerleggen. Aan mijn zaken kom ik niet toe." Ieder begrijpt met ons, dat dit hoogst onaangenaam moet wezen, en wij zijn dus gaarne bereid, er nadrukkelijk op te wijzen, dat de oplichter Polak zijn do micilie te Amsterdam heeft en Hartog heet van zijn voornaam, terwijl de in onze stad woonachtige koopman Abraham heet. Wy twijfelen niet, of thans zal wel niemand meer de voor den heer Abraham Polak zoo onaangename vermoedens koesteren. Onder de gemeente Heemstede, nabij Boekenrode is in den afgeloopen nacht in de Lsidschevaart gezonken een vaar tuig geladen met zand, bestemd voor Amsterdam. De heer J. Byleveld, stationschef te Halfweg, hoopt 24 November a. s. den dag te herdonken, waarop hij voor 25 jaar bij de Maatschappij in dienst trad. FEUILLETON. Naar het eng else h van JAMES WYTTON. HOOFDSTUK XXXIII. Weer drong een zucht door de duisternis een zacht gekreun als van iemand, die pijn lijdt en den dood nabij is. Ik keerde mij om. Wat kon het mij eigenlijk schelen? Die man, Andrews, had al het mogelijke gedaan om mij van het leven te berooven. Hij was een gewetenlooze schelm. Hij waB een van de bewerkers, zoo niet de voornaamste bewerker, van Walters ondergaDg, van zijn rampzalig uiteinde. „Laat hem daar liggen en sterven," zeïde ik tot my zelf. Toen ik er evenwel nog een oogenblik langer over nadacht, kregen mijne betere gevoelens de overhand. Ik kon een medemensch toch io zulke omstandigheden niet aan zijn lot overlaten en een pijn lijken dood laten sterven het deed er volstrekt niet toe, wi die man was. Ik besloot dus om iu de groeve af te dalen om te zien, of ik iets voor hem zou doen om zijn lijden te verzachten. Ik wantrouwde evenwel zoozeer de verraderlijke inborst van An drews, dat ik, hoewel ik besloten was om hem op te sporen en mijn best voor hem te doeD, het pistool van den grond opraapte cn het bij mij stak; nu waande ik mij volkomen veilig. Ik ging vervolgens langs den rand van de steengroeve, totdat ik dat gedeelte bereikte, waar de helling zeer langzaam afliep langs deze helling liep ik voorzichtig naar beneden. Toen ik in de groeve was afgedaald, scheen de duisternis iets minder te worden en was ik in staat om de groote steenblokken aan weerskanten van mij te ontwijken. Het gedeelte van den soherpvooruit8tekenden rand, die het lichaam van den armen Wal ters droeg, stak dreigend boven mij uit en deze zwarte massa joeg mij schrik aan; ik ging evenwel steeds verder, stap voor stap? totdat ik de plek bereikte, waar Andrews moest liggen. Weldra zag ik dan ook, ondanks de duisternis, den zwarten omtrek van zijn lichaam. Ik stak een lucifer aan en hield deze bij hem, waar door ik dadelijk zag, dat hij morsdood was. Het bovenste gedeelte van zijn hoofd was totaal verbrijzeld, bovendien was zijn lichaam op een scherp rotsblok terecht gekomen en de ligging van het lijk was zoodanig, dat ongetwijfeld de ruggegraat gebroken was. Terwijl ik hem daar gadesloeg, hoorde ik achter mij weer een zacht gekreun. Ik ontstelde zoo hevig, dat ik mijn revolver en mijn lucifer liet vallen en mij omwendde. Ik hield mijne handen boven mijne oogen en trachtte de zwarte duisternis van het donkerste gedeelte der groeve te doorboren, waar door den ver vooruitstekenden bovenrand een soort spelonk werd gevormd; hiertoe waren echter mijne oogen niet iu staat; ik liep langzaam voort over den steenachtigen bodem, behoedzaam mijn weg zoekende, totdat ik onder het vooruitstekende deel van den rotswand stond en in diepe duisternis was gehuld. Plotseling struikelde ik over een menschelijk lichaam, dat uitgestrekt op den grond lag. Ofschoon ik mij op het ergste had voorbereid, beefde mijne han den, toen ik mijne lucifers weer te voorschijn haalde en er haas tig een aanstak. Met den brandenden lucifer in myn hand, knielde ik neer en zag tot mijn verbazing de vrouw van Andrews voor mij liggen, op den rug uitgestrekt. In koortsachtige haast tilde ik zorgvuldig haar hoofd op, en toen ik dit deed, kwam een sterke reuk van chloroform mij te gemoet. Oogenblikkelijk begreep ïk wat er gebeurd was. Het was mij nu ten volle duidelijk, met welk werk Andrews was bezig geweest, toen ik hem stoorde en zijn aanwezigheid bij de steengroeve verbazing bij mij had ver wekt. Hoogstwaarsehijnlyk had hij zijn vrouw met chloroform onschadelijk gemaakt, haar vervolgens in haar bewusteloozen toe stand hierheen gesleept en was daarna ongetwijfeld aan het werk gegaan om de boven den rand van de groeve uitstekende massa klei en steenen los te wroeten, opdat deze in haar val haar zon bedekken en aldus de sporen van zijn misdaad zouden uitwis- schen ik begreep alles oogenblikkelijk. Dit plan, duivelsch deor zijn wreedheid en list, was het vindingrijke brein van den geweten- loozen schurk waardig, want de val van deze massa klei en stee nen zou bij niemand achterdocht opwekken, zelfs al werd het op gemerkt, hetgeen niet waarschijnlijk was op deze eenzame plek. Ik hief haar hoofd van den grond op en blies in het gelaat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1