NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. fioïïw ¥M in mim. WILLEM III, Koning der Nederlanden, Groot-Hertog van Luxemburg enz. ABONNEMENTSPRIJS: AD VEETEN TIEN: 8e Jaargang. No. 2*270. .Dinsdag 25 November 1890. FEUILLETON. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Générale de Publicité Etrangere G. L. BAUBE CoJOHN F. JONESSucc., Parijs 'ólbis Faubourg Montmartre. ii 11in ii ii na ainawmnmi jilaoaawBwmsTB^ae^tta^B^fls^asaisgg^aaas^ïaeEaBssmiggatK^r^aaiv^i^ Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. van 1—5 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Dit blad verschyut dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer Ï22. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courlbtiers. Geboren X© Fetoruari X S X 7, ovorledon S3 November X O. Wij hebben reeds per bulletin de droeve mare gemeld van den dood van onzen Koning. Deze gebeurtenis kwam niet onverwacht. Reeds lang leed de Vorst r.un een ongeneeslijke kwaal, die met het klimmen zijner jaren erger werd en Hetn ten slotte zoodaDig aangreep, dat een noodlottige afloop niet twijfelachtig was. Wel deden de berichten, die geregeld omtrent den toestand des Hoogen Lijders tot ons kwamen, nu en dan een meer gunstige wending verwachten, maar de ernstigere tijdingen waren overwegend en in den laatsten tijd benamen de voortdurend ongunstige berichten alle vooruitzichten op beterschap. Alles wat de kunst van bekwame geneeshetren ver mocht, bleek ijdel voor den naderenden en onverbid- delijken dood, die thans den laatsten afstammeling in mannelijke linie van het roemruchtige Huis van Oranje aan Nederland heeft ontnomen, van dat Huis van Oranje, dat door alle eeuwen heen heeft getoond een warm hart voor het Nederlaudsche Volk te bezitten. Weinig dynastieën zullen er gevonden worden, welke zoo innig verknocht waren aan hare volkeren. De warme, oprechte liefde, die reeds een Wil lem de Zwijger voor zijn volk aan den dag legde, bleef bewaard in de harten zijner afstammelingen en dezen waren steeds vervuld van innige gene genheid voor hunne onderdanen. Inderdaad, wij zijn ons Vorstenhuis veel ver schuldigd. Men denke aan den dapperen Willem I, geboren den 24en Augustus 1772, overleden den 12en Decem ber 1843. In 1813 door het Nederlandsche Volk, dat het fransche juk afschudde, tot Soevereinen Vorst uit geroepen, begaf hij zich herwaarts en aanvaardde bet bewind over de Vereenigde Zuidelijke en Noor. delijke Nederlanden. Hij was een vorst, die groote belangstelling koesterde fin bet lief en leed zijner onderdanen en tot lijfspreuk had: «Alles voor het volk, maar niets door het volk.» Nog herinneren wij aan Koning Willem II, geboren te 's-Gravenhsge den 6en December 1792. Van zijn vroegste jeugd af, door verschillende omstandigheden genoodzaakt buiten zijn vaderland te verblijven, kon hij reeds voor hij de regeering over het hem wettig toekomend erfdeel aanvaardde, op een roemvolle loopbaan bogeo, en toen hij in Decem ber 1813 weder den voet op vaderlandschen bodem plaatste, begroette men in hem terecht een prins, die de verwachtingen een goed vorst te zullen worden, niet zou beschamen. In het vereenigd Noord- en Zuid-Nederland was hij spoedig bemind door zijn weldadige mildheid, die het Oranjehuis steeds eigen is geweest. Menigmaal toonde hij zijn moed in den strijd en zijne groote veldheerstalenten. Waterloo en de Tiendaagsche Veldtocht ziju daarvan de sprekende getuigen. In 1840 gewerd hem door den dood zijns vaders de Kroon der Nederlanden. Na een voor den lande weldadige regeering overleed hij den 7en Maart 1849 te Tilburg. Met hem daalde een der ridderlijkste figuren van zijn tijd ten grave. Een treffende hulde aan zijn nagedachtenis is het standbeeld te 'a Gravenhage te zijner eere ver rezen. Thans staan wij voor het droevig feit, dat ook Hij, die de rij der doorluchtige OraDj'e Vorsten sloot, tot zijn Vaderen is versameid. Koning Willem III werd den 19en Februari 1817 geboren. Hij volgde Zijn vader in 1849 bij diens over lijden op. Zijne regeering kon zich niet onderscheiden door roemrijke krijgsbedrijven, maar onder haar kwamen de werken des vredes tot stand, bloeiden handel, nijverheid en wetenschappen. Warm was ten allen tijde Zijne belangstelling voor alles wat de Nederlandsche Industrie en Kunst vlijt betrof. Den 18en Juni 1839 was Hij in 't huwelijk getreden met Sophia Frederika Mathilda, eene dochter van den Koning van Wnrtemburg. Zijne gemalin ontviel hem in 1877 door den dood. Uit dit huwelijk werden twee zoons geboren. Helaas mochten deze telgen van den Vorstelijken 'echt niet gespaard blijren. De oudste aanschouwde den 4en September 1840 het levenslicht en overleed te Parijs in 1879 en de tweede, Prins Alexander, geboren den 25en Augustus 1851, bezweek desgelijks den 21en Juni 1884. Zwaarder slagen konden Onzen Vorst niet treffen dan dit achtereenvolgend afsterven van Zijn gezin, maar desondanks verzwakte Zijn geest kracht niet. Voor marine en landmacht trad Hij als een warm beschermer op en meermalen heeft Hij getoond hoezeer de militaire aangelegenheden Hem ter harte gingen, onder anderen door het, toen zijn gezondheidstoestand hst hem nog toeliet, ijverig bijwonen Naar het engelsch3 van JAMES WYTTON. 61) HOOFDSTUK XXXIV. Onder andere omstandigheden zou ïk deze lieftallige vrouw, die I ik zoo hartstochtelijk beminde, zoo plotseling had verloren en op zulk een bizondere wijze weer had ontmoet, na zulk een zoete bekentenis oogen blikkelijk aan mijn hart hebben gedrukt en haar Ipond met vurige kussen hebben bedekt. Maar er was iets in onze ©mgeving en ook in de wyze, waarop zij hare openhartige beken- jenis aflegde, die my zulk een handelwijze als een heiligschennis Meed verwerpen. Instinctmatig doorgrondde ik haar, mijn aangebedene, en be- reep ik, wat haar deze woorden had doen uitspreken. Wij waren op zulk een eigenaardig wijze tot elkaar gebracht en ODder zulke bizondere omstandigheden, dat zij het zich tot haar plicht rekende om mij hare gevoelens bloot te legden. Zij deinsde voor een on waarheid terug, daarom zeide zij mij zoo eenvoudig mogelijk, dat mijn liefde beantwoord werd. Hoewel zij op zaehten toon had ge sproken en haar stem mij bij die zoete bekentenis geheel anders in de ooren klonk, door haar vrouwelijke schuchterheid, besefte ik het maar al te goed, dat hior bijna in de onmiddellijke tegen woordigheid van den dood een uiterlijk liefdesbetoon misplaatst was. Ik kan er tevens bijvoegen, dat, God weet het, hoezeer ik haar liefhad, mijne gevoelens er afkeerig van waren om haar in deze omstandigheden een uiterlijk bewys van mijn liefde te geven. Desalniettemin, hoewel mijn menschelijke natuur tot zwijgen wa3 gebracht, sloeg ik mijn arm teeder om haar middel. Voor een kort oogenblik hield ik haar omarmd en de eerste kus der liefde werd gegeven en ontvangen. Zeer schroomvallig, wel is waar, maar met een innige teederheid, die in deze omstandigheden den kus heiligde. En nu rustte haar hoofd op mijn borat en mijne ooren vingen verrukt haar liefelijk, zacht gefluister op, terwijl zij met neergeslagen oogen e.n een blos op de wangen, hare hartsge heimen verraadde en niets verzweeg. z/Ik had u lief, David, van het eerste oogenblik af, dat ik u zag. Een maand te voren had mijne echtgenoot mij verlaten, al mijne juweelen en het door mij zoo zuur verdiende geld met zich nemende. Ik heb Andrews rooit liefgehad, zelfs niet, toen ik hem op aandrang van mijn vader huwde. Reeds in de eerste dagen van ons huwelyk werd het mij duidelijk, dat zijne wegen niet myne wegen, zijne gedachten niet mijne gedachten waren. Toen hij mij verlaten had en ik dus zoo goed en kwaad als het ging in mijn levensonderhoud moest voorzien, zag ik u op het perron. Die slanke, flinke gestalte, dat peinzend gelaat en die eerlijke oogen betooverden mij. Mijn hart was in liefde voor u ontgloeid. Ik kon het onmogelijk nalaten aan u te denken. Ik bad met innigheid en ernst dat ik in staat zou kunnen zyn u te verge ten, want het kwam mij als een misdaad voor om als een ge trouwde vrouw liefde op te vatten vcor een man, die myn echt genoot niet was mijne gebeden werden evenwel niet verhoord ik bleef u beminnen. Ik dacht altijd aan u, dag en nacht. Toen in mijn^wanhoop vluchtte ik van u weg, en verliet Prahran, zoodat ik ook mijn betrekking moest opgeven. Na uwe hartstochtelijke liefdesverklaring, die mij schrik aan joeg, besloot ik mij voor u te verbergen, u nooit weer te zien„ Wanneer ik mij niet van deze zondige liefde kon genezen en uw beeltenis uit mijn hart verbannen, dan kon ik er tenminste voor zorgen, dat wij beiden niet voor de verleiding bezweken. Nacht en dag bad ik tot God, dat hij my mijn zondigen hartstocht zou vergeven en mij in staat stellen mocht u tc vergeten. Ik was er van overtuigd, dat gij mij spoedig zoudt vergetenüwant ik wist, dat de liefde van een man vluchtiger is dan die eener vrouw; het wicht der zonde drukte loodzwaar op mijn hart en ik deed

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1