Bij van l1. Willem III. der manoeuvres. Een der schoonste monumenten, die Hij Zijn nagedachtenis heeft ge sticht, was Zijn edele, grootmoedige houding bij de zware overstrooming in 1861, welke een gedeelte van Gelderland teisterde en waar men Hem vond ia de eerste rijen van ben, die hulp eu troost aan de slacht offers brachten. Groot was de verrassing in den lande, toen zich in het jaar 1878 het gerucht verbreidde, dat Z. M. de Koning zich voor de tweede maal in den echt zou hegeven en zich eene jeugdige Prinses tot gade had gekozen, Weldra paarde zich aan deze verrassing ingenomenheid, toen men zag welk een uitstekende keuze de Vorst in de jonge Prinses van duit- schen bloede had gedaan, eene in genomenheid, die met de jaren is tuegenomen, daar H. M. Koningin Emma reeds menig blijk heeft ge geven voor Haar Volk een goed Vorst n te zijn. Uit dit huwelijk, dat den 7en Januari 1879 werd gesloten, werd Prinses Wilhelaiina geboren, he aanvallig kind, van wiar lieft allig held men reeds menigen trek heeft vernomen en die dei; innigen band tusschen het Koninklijk Echtpaar en het Nederlandsche Volk nog nauwer heeft aangehaald. Door haar aderen stroomt met frissche kracht het Oranjebloed, het Neêrlandsch Bloed bij uitnemend heid, en wanneer Z*j eenmaal het bestuur des lands zal hebben aan vaard, zal het blijken dat onze hoop op Haar niet ijdel is geweest, want wie kan er twijfelen aan de schooDe toekomst van Nederland, wanneer et een Oranje-telg de Koninklijke Kroon draagt. Maar keeren wij terug tot den doorluchtigen Doode. Reeds sedert een aantal jaren on dermijnde een langzaam voortwoe- kende kwaal het gestel van den Koning, welke hem vooral in den laatsten tijd dwong zich met den arbeid te ontzien. Rust, absolute rust was uoodig en van daar dat Hij zich het grootste deel deajaara inet Zijn Gezin in het lommerrijk lustslot Het Loo ophield, waar de zachte veluwsche lucht beter voor Hem geschikt was dan het meer ver anderlijke ruwe klimaat der zee provinciën, dat Hem het verblijf in de Residentie zoo goed als ontzegde. Toch ontzag de Vorst zich met den arbeid weinig eu vond men Hem vaak reeds in het vroege morgenuur aan zijn schrijftafel. Vooralindie dagen toonde Hij hoe veel hem aan den welvaart des lauds gelegen was. Inzonderheid schonk Hij Zijn aandacht aan de Nederland sche Heidemaatschappij, die zich ten doel stelt de ontginning der heide velden in Nederland, en die voor korten tijd opgericht, Hem tot haar Beschermheer benoemde, welke be trekking door den Vorst met voor liefde werd aanvaard. Evenzoo aan vaardde Hij in het vorig jaar met zijne Gemalin welwillend het Be schermheerschap over de Veilig- heidstentoonsteliing te Amsterdam. Een aangename herinnering is ons bewaard gebleven van de vie ring van'sIConings 70en verjaardag en van Zijn veertig-jarig regeerinf jubileum, waarbij het gantche Volk op ondubbelzinnige wijze blijk gaf van deu Oranje-geest die het doortintelt en die het tot een der schoonste siera den strekt, want dat gevoel is een der grootste factoren der liefde voor het Vaderland, welks geschiedenis' doorstrengelt is met de daden van Oranje. Nog mocht het ons gegeven zijn, in hei afgeloopen jaar Zijn 40jarig regeeringa-jubileum te herdenken, en gelukkig brak voor Hem eeuj tijd van beterschap aan. zoodat Hij zeif de teugels van hst bewind weder kon aanvaarden. Ofschoon deze beter schap betrekkelijk lang aanhield, deden verontrustende tijdingen van het Loo echter weder vermoeden, dat het lijden opnieuw was inge treden en helaas weder werd de hoogbejaarde Vorst door zijn piju- lijke kwaal gekweld. Gelukkig stond naast HemZijne liefdevolle zorgzame gade, die mei voorbeeldbloos geduld en zeldzame toewijding haar vor.— telijken gemaal verlichting schonk. Evenzoo ook was de tegenwoordig heid Zijner lieftallige dochter, ii. K. H. Prinses Wilhelmina, voor Hem een ware troost. Menig- blad ver meldde het in die dagen, dat Hij slechts Haar aan zijne sponde wellichte om Hem op te beuren eu door haar gezellig gekout den tijd te korten, die deu werkzameu man tot werkloosheid gedwongen, zoo lang moest vallen. Weder trad een tijdvak, schijn baar van volkomen herstel in; hei ijzersterk lichaam van den Vorst bood nog lang weerstand aan de aanvallen Zijner doodelijke kwaal, maai in de laatste weken kwamen weder bedenkelijke tijdingen van het Loo. Nog eenmaal brak een zwakke lichtstraal in deze duister nis door, maar ondanks de krach tigste hulp van de grootste genees kundigen van ons land mocht men den KouiDg niet meer in 't leven behouden. Betrekkelijk nog onver wacht kwam Zondagmorgen 23 November de treurige tijding dat Z. M. Koning Willem III het tij dige met het eeuwige had verwis seld. De nadere bizonderheden in d.t blad melden dat Zijn uiteinde gelukkig zacht en kalm is geweest. De laatste uren waren voor Hem een tijd van doffe gevoelloosheid, kort te voren, Vrijdag eu Zaterdag, was de worsteling tusscheu leven en dood het hevigst, de krachten na men daarna snel af en Zondagmorgen kwart voor zes uur blies de Hooge Lijder den laatsten adem uit. God behoede ons dierbaar Vader land Van een onzer Geabonneerden ontvingen wij het navolgende ge dicht: Laat ons Haar het leed verzachten, Haar omringen met dien trouw, Waarop Zij door woord en dadeD, Aanspraak heeft, de ed'Ls Vrouw. Eindlijk is de slag gevallen, Angstig, huivrend afgewacht; Op het Loo, halfstok geheachen, Zegt de vlag ons: «'t Is volbracht!» 'tls volbracht, de Vorst ontviel ons, Die, met goedheid en verstand, Nu ruim een-en-veertig jaren Koning was van Nederland. Ja, de rij Oranje-vorsten, Aan ons Vaderland gehecht Met een'band,doornietsverbreekbaar, Ja, die rij, die steeds het recht Van ons land trouw heeft verdedigd, Vaak ons redde, uit bitt'ren nood, Is gesloten, neemt een einde, Ach! door Koning Willems dood! Heel een volk, zoo droef te moede, Weent met 's Konings Gemalin, Die zoo dubbelzwaar beproefd wordt En als vrouw èn als Vorstin. Zij nog eens getuigen, Die den stervenden Gemaal Met de teerste zorg omringde, En ook Zij, da laatste straal Onzer hope Wilhelmina, D,e thans speel t nog aan Haar hand: «Zulke trouwe onderdanen Zijn alleen m Nederland.» C. V. I'A USNIE1IWS. Haarlem, 24 Nov. 1890. Zondag 23 November had op den Doelen de plechtige uitreiking plaats van het eereteekeu voor löjarigeu schutter lijken dienst aan den mnjour-coniuiandant der d.d. schutterij mr. W. Jager Ger- liugs en de tamboers Bottu, Van Zut- phen eu Brero. Te dien einde was het geheele bataillon te 12$ uur op het Doe- ienveld present en stonden de schutteas in orde van parade opgesteld. Het mu ziekkorps onder den luit.-kapelmeester was tegenwoordig. Eerst had de plechtige installatie van de twee nieuw benoemde luitenants a la suite J. A. G. van der Steur en W. J. H. Muiier plaats en vervolgens traden de drie bovengeuoemden voor, wien onder een kernachtige toespraak van den majoor-commandant, het kruis van löjarigen dienst op de borst werd ge hecht. De muziek speelde daarna het ,z Wilhelmus.7' Ongeveer fce kwarfc voor éen betrad de Burgemeester gevolgd door den Ge meente-secretaris het terrein, binnengeleid door den majoor-eommandant. De bur gemeester zich tot den majoor richtende nam daarop het woord. In waardeereude taal schetste hy de diensten door hem als lid van de haarlemsehe schutterij, geda- reude 15 jaren aan haar bewezen. Op heldere wijze deed hij uitkomen dat zoo het kruis dat den majoor ten doel viel was ingesteld voor eer vollen, langduriger! en werkelijken dienst, dit in deu vollen zin des woords puste op de borst van den majoor-commandant der haarlemsehe schut-erij. Hij was het toch die al dien tijd met onverdroten ijver en opoffering haar 15 jaren achtereenvolgens had ge diend en van haar gemaakt wat zij ge worden was en zelfs haar roep in andere plaatsen des lands had gevestigd. Hij drukte de hoop uit dat het hem gegeven mocht zijn de woorden ,/VOor löjarigen" eenmaal in //25jarigenveranderd te mogen zien. Diep getroffen dankte de majoor voor de onderscheiding dat het hoofd van Haarlems gemeentebestuur hem dit kruis op de borst had gehecht en drukte den wensch uit, dat hem en do haar lemsehe schutterij steeds den steun ver leend mocht blijven, dien zij aldoor van het bestuur der gemeente mochten ge nieten. Met het preseuteeren van 't geweer door het geheele bataljon en 't spelen vau 't Wilhelmus liep de plechtigheid ten einde. De geruchten vau 't overlijden van Z. M. den Koning waren op dat oogen- blik nog niet officieel bevestigd. Na den middag echter werd het be kend dat te 's-Hage een buitengewoon Staatsblad was verschenen,dat die treur mare inhield. Het officieelo diner, aange boden door den majoor-commandant aan hb. officieren, werd dus afgezegd. Hedenmiddag te 12 uur werden ten teeken van rouw over het afsterven van Z. M. Koning Willem III de groote klok eu do damiaatjes geluid. Van enkele openbare en particuliere gebouwen woei de nederlandsche driekleur halfstok met den rouwwimpel. Omtrent het niet doorgaan van pu blieke vermakelijkheden was tot heden nog niets bekend. Op verzoek van den commissaris van politie ging eene uit voering: van tooneelsrezelschap hier ter stede in|den^Nieuwen®Sehouwburg Zondagavond niet door.| Plaatsgebrek noodzaakt ons het ver slag van de eerste matinée-Staenman tot het volgende nummer uit te stollen. De postduiven-vereeniging de ^Snel- vlieger" hield Zondag 23 dezer bij ge legenheid van haar 15-jarig bestaan in het café Do Korenbeurs" eene onder linge tentoonstelling. De boscbermheor, de heer Fr. Lieftinck, was daarbij tegen woordig. Plaatsruimte noodzaakt ons de mededeeling van den uitslag tot het volgend nummer te laten liggen. De sloep Johannes Cornellsschipper J. Noordzij, to IJmuiden binnen, heeft w. a. aangebracht een levende vleet, op den buik vraarvan de letters E R D zeer duidelijk te lezen stonden. Het schijnt, dat toen dete visch jong gevangen werd, men deze letters heeft ingesneden en haar daarop weder in vrijheid heeft ge steld. BINNENLAND. Naar aanleiding van de aan= vaarding vau het regentschap door H. M. de Koningin, deelt da Huisvrouw het volgende mode Koningin Emma (Adelheid Emma Wilhelmina Theresa) is de derde dochter van den regeerenden vorst George Vic tor van Waldock-Pyrmont en van prin ses Helena van Nassau (dochter van wijlen hertog Wilhelm van Nassau). Zij werd geboren op 2 Augustus 1858 en word op 7 Januari 1879 do gemalin van Z. M. don Koning. Door hare moeder was de Koningin reeds aan ons vorstenhuis verwant, en zoo ook is H. M. aan verscheidene vor stenhuizen vermaagschapt. Haar oom (moeders halve broeder) is hertog Adolf van Nassau, die onzen Koning als groot hertog van Luxemburg moet opvolgen. Hare taDte (moeders zuster) is koningin van Zweden en Noorwegen; eene andere tante (halve zuster barer moeder) is de prinsesweduwo von Wied, de moeder van den prins von Wied, die met prin ses Maria der Nederlanden gehuwd is, Door hare grootmoeder van moederszijde is do Koningin ook vermaagschapt aan het wurtembergsche koningshuisen voorts is zij verwant aan koningin Eli' sabeth van Rumenië (Carmen Sylva). de dochter van hare tante prinses-we duwe von Wied. Door haren vader is de Koningin o. a. vermaagschapt met de huizen Anhalt-Bernburg, Sehaumburg- Lippe (waarvan de regeeronde vorstin hare tante is), StolbergStolberg, Hes sen-Philippsthal en Lippe-Biesterfeld. Eene dor zusters van de Koningin is gehuwd met den erfprins van Bentheim; eene andere is weduwe van prins Leo pold van Engeland, hertog van Albany, en eene thaus overleden zuster was ge huwd met den kroonprins van Wur- temberg. Als eene bizonderheid verdient ver melding, dat ook de grootmoeder der Koningin, naar wie zij genoemd is, gentes is geweest. Haar vader namelijk was 14 jaar oud, toen hij tot den troon werd geroepen, en aanvaardde eerst op zijn 2l8te jaar zelf het bewind, hetwelk gedurende zijae minderjarigheid gevoerd was door zijne moeder, prinses Emma van Anhalt. DOOD DES KONINGS. Over den dood van Z. M. den Koning bericht men ons nader De Koning is zonder pijn, zacht en kalm gestorven. Zaterdagavond namen de krachten plotseling sterk af en weldra merkte men verschijnselen op, die het ergste deden vreezen. Oumiddellijk zond men om dr. Roes- siagh, van Deventer, in afwachting van de komst der doktoren Rosenstein Vinkhuijzen, die in allerijl per telegraaf waren ontboden. Tegen middernacht was alle hoop <lUi, dwenen en wachtte men slechts op het einde. Te een uur verloor de hooge zieke het bewustzijn en verkreeg dat niet weer. Te kwartier vóór zessen blies Zijne Majesteit de Koning den laatsten adem uit. De Koningin heeft geen oogenblik het sterfbed verlaten. Bij Haar bevonden zich de doktoren Van Vlaanderen en Roes- singh. Zoodra dezen den dood hadden constateerd, is de rouwvlag op het Loo geheschen en werden alle blinden ge. sloten. Eene godsdienstoefening, die Zondag, morgen op het kasteel zou plaats heb ben, is afgezegd. De treinen naar Apeldoorn waren alle stampvol. In Den Haag verdrong men zichv de Ministeriën. De ministers Mackay en Ruys van Beerenbroek zijn Zondag te één uur c het Loo gekomen. Te 2 uur heeft het dienstpersoneel het lijk des Konings ge zien. Zijn gezicht was niet veranderd. Het lijk zal niet gebalsemd worden. De nieren zijn verlamd, daardoor is bloed vergiftiging ontstaan, dat het snelle i treden van den dood ten gevolge had. Heden (Maandagmorgen) is een eere- L wacht van honderd huzaren te paard,onder aanvoering van den ritmeester Strick v Linschoten, uit Devonter op het Loo ann-1 gekomen en heeft postgevat voor het I front van het paleis. Er is een afdruk I van 's Konings buste in gips gcn&racnl door den heer Jorissen van Amster dam. Teekeningen en schetsen zijn van het sterfbed genomen, gi s'eren (Zondagavond) is een kolossale palmt: door H. M. de Koningin op het lijk ge-1 legd. Van de regoerende vorsten zijn I telegrammen van deelneming ontvangen en alle beantwoord. De Groothertog v Saksen wordt op het Loo verwacht., Betreffende do overbrenging van bet lijk is nog niets bepaald. H. M. de Koningin en de hofdames hebben den zwaren rouw aangenomen. De proclamatie der Koningin werd heden in den namiddag in den Haag verwacht, mijzelf bittere vorwijtingen, dat ik u geschreven had en u daar door in zekeren zin had aangemoedigd. Ik dacht toen, dat ik door u te schrijven voor de verleiding des duivels moest zijn bezweken, maar nu.... nu.... „Maar nu, mijn lieveling?" vroeg ik, sloeg mijn arm om haar middel en trok haar naar my toe. Zij sloeg hare eogen op, zag mij mot teederheid aan en ant woordde David, nu weet ik, dat God u tot mij heeft ge zonden hoe kan ik mij anders zijn liefde verklaren na de ge beurtenissen van de beide, laatste nachten Ik geloof, David neen ik weet zeker dat God in zijn genade u tot mij heeft gezonden om mijn leven te redden, u, die zoo vriendelijk en goed zijt. God zal u ongetwijfeld gezonden hebben, daar de satan een anderen afgezant tot mij zou hebben gebracht. Ik mag met den psalmdichter zeggen „Ik riep in den nood tot God, en Hij hoorde mij en redde mij, en geloof mij, David, ik heb veel, zeer veel, geleden. Nu niet, nu zijn lichaam daar buiten ligt, maar later zal ik u het geheim van mijn leven wel eens medeöeelen. „Neen, nu niet," antwoordde ik. //Wij moeten dadelijk gaan. Kyk eens. Het is reeds kwart over vieren." ffWaar gaan wij heen?" vroeg zij eenvoudig. „Gy zijt nu onder mijn bescherming cd zult doen wat ik u zeg, niet waar vroeg ik. „Ja, ik vertrouw mijzelf geheel aan u toe ik zal doen, wat u het best dunkt." ,/Ga dan nu nog met mij mee. Schud het stof van dit ellendig verblijf van u af, en ga met my mee. In mijn lief huis zult gij de rust en vrede weervinden daar zult gij uw kommer en verdriet leeren vergeten," ,/Ja, maar dat kan ik niet doen," antwoordde zij en trad weer terug. Waarom niet vroeg ik. //Gij wilt u aan mij toevertrouwen. Gy zijt alleen in de wereld en zult toch wel willen doen wat ik zeg. Als gij hier blijft, dan zult gy voor het gerecht moeten ver schijnen. Gij zult dan uw droevig leven openbaar moeten maken. Dan zult gij gedwongen zijn om te bekennen, dat uw echtgenoot u in zijn wreedheid tweemaal van het leven heeft willen beroo- ven. Uw droevig lot zal aan de wereld openbaar worden gemaakt en als een sensatie-nieuwtje door alle couranten worden vermeld. Onze namen, in één adem genoemd, zullen stof tot lasterpraatjes geven. Kortom, gij moet mij vergezellen. Ik heb een uitstekende huishoudster, die ziGh desnoods voor mij wil ogofieren, zoo be scheiden is als een vrouw maar kan zijn en zoo stilzwijgend als het graf. Aan haar zorg wil ik u toevertrouwen. Dat zal geen aanleiding geven tot kwaadsprekerij, want door mijn verblijf in De commissie voor e b e-1 grafenisfondsen, door d9 Maatschtrrv tot Nut van het Algemeen benoemd, is ijverig bozig met het aan daarbij betrok ken instellingen en personen ter verifi catie aanbieden van eeno lijst of canoa- tologus der liiertelande bestaande begra fenisfondsen en overigens van alle instellingen, die zoogenaamde //klciac verzekeringen" sluiten. Voor 25 November e. k. geen ant-1 woord bekomende, wordt hetgeen opl het door de commissie toegezonden ge- drukt uitknipsel voorkomt, door geacht correct te wezen. {Verz- V ry dagnacht werd op don achterkamer eener derde verdieping van.l een huis op het Oetgenspad !e Araster-1 dam een diefstal met braak gepleegd,! Deze kamer wordt bewoond door S.| Bakker, die Vrydagnacht afwezig Zijne echtgenoote lag sedert eenige dagen op het ziekbed, terwijl de inwonende moeder en eenïge der kleinen op het zoldervertrek twee slaapplaatsen hadden. Tusschen 12 eu 2 uur word de slui ting van do kamerdeur met een krach- tigen stoot verbroken en traden twee mannen binnen, door het zwartmaken van hunne gezichten onkenbaar gemaakt, Een hunner trad onverwijld op do bedstede, waarin de ziek© vrouw lag, toe,, sprong haar op het lichaam en kneep haar de keel bijna dicht, zoodat geluid geven te eenenmale onmogelijk was. Mid* derwijl begaf de tweede zich naar de kast, waarvan de deuren met geweld werden afgerukt. Toen de vrouw in haar wanhoop p<H gingen aanwendde om aan de handen van haren aanvaller te ontkomen, trok I deze een groot mes en dreigde zijn slacht-1 ofler met een on middellijken dood, haar toesnauwende: wZoo je één geluid geeft,j dan is dit je god." Alles werd doorsnuffeld, maar niets I medegenomen dan f 400 aan bankpapier, j dat in een sigarenkistje geborgen wh», J Sydney ben ik eenige maanden buiten mijn v daar ik Melbourne over een week weer moet vaarwel zeggen, zullen mijne buren natuurlijk de gevolgtrekking maken, dat ik dat 1 voor goed heb verlaten. Vergeet niet," vervolgde ik en nam kaar! hand in de mijne, „dat gij mijn vrouw zult worden en moet doen! wat ik u zeg, want ik heb geen ander deel voor oegen, dan uwl toekomst zoo gelukkig te maken als uw verleden vreugdeloos enj ongelukkig is geweest. HOOFDSTUK XXXV. Nadat ik haar verzocht had iets te gebruiken van den opv kenden, versterkenden drank, dien ik in een glas had klaar-1 gemaakt, en hetgeen zij overliet zelf opdronk, hetgeen mjj} Mi moet ik eerlijk bekennen, uitstekend smaakte, begaven wij ons op weg. Ik stak den zilveren knop van mijn wandelstok, dien ik de kamer op den grond zag liggen, bij mij, daar ik natuurlijkI niet gaarne wilde, dat men dezen bij de huiszoeking zou vinden. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2