POLITIEK OVERZICHT.
is; Zelfs is het aangezicht niet venna- i
gerd.
De ministers van Koloniën en van gende proclamatie:
Een buitengewoon nommer
van de Staatscourant bevat de navol-
Justitie, de heeren Maekay en Boys van
Beerenbroek, hebben na hun aankomst
ten paleize het stoffelijk overschot gezien
en hebben ten paleize aan den burge
meester \an Apeldoorn van het overlij
den aangifte gedaan voor den buFgcrlij-
kon stand.
liet vorstelijk lijk ligt to bed, bedekt
met plaoitttkkeu.
Twee kamerheercn waken in de
sterfkamer.
Proi. Bosenstein met de geneesheeren
de heeren Vlaanderen, Vitikhuijzen en
Boessingh, hebben het lijk geschouwd,
dat beden werd gekist.
Zondagavond ten 9 ure begaf H. M.
de Koningin-weduwe zich naar de sterf
kamer en legde een palmtak op het stol-
telyk overschot van Haren gemaal.
Totdat de» lijkkist zou zijn aangeko
men, wordt het lijk niet van het bed
verplaatst.
Wederom zijn Maandag de ministers
Mackay en Buys van Beerenbroek ten
10 ure op het Loo aangekomen, om be
treffende eenige regteriugsaangelegorjhe-
deu de bevelen te hooien van de Ko-
ningin-Begentes.
Van alle publieke gebouwen te Apel
doorn is de rouwvlag uitgestoken en het
stadhuis gesloten.
Als bewijs van de groote deelneming
in het smartelijk verlies kan dienen, dat
dot telegraafkantoor te Apeldoorn giste
ren 500 telegrammen behandelde.
De opperceremonieoaeester, de heer
baron Du Tour van Bellinehave, is naar
de residentie teruggekeerd, na de beve
len van Hare Majesteit ti hebben ont
vangen omtrent den hofrouw.
Naar van het Loo wordt gemeld
draagt Hare Majesteit do Koningin
weduwe met gelatenheid den zwaren
Blog.
Prinses Wiihelmica wordt sedert
Maandagochtend aangesproken betiteld als
koningin.
De jeugdige Koningin is niet bij hef
lijk van haren koninklijken vader toege
laten, om haar gemoed niet te zeer te
schokken, maar als bewijs van kinder
lijken eerbied zijn op haar verzoek
bloemen uit haar eigen tuintje vergaard
en op het doodsbed gespreid.
Ter zijde van do doodsponde stonden
de adjudanten graaf Dumonceau en jhr.
Roëll, die thans zijn afgelost door de
adjudanteu, den heer De Banitz en jhr.
Van de Poll.
De jeugdige koningin Wilhelmina heeft
Maandag in een rijtuig, vergezeld door
miss Winter, eene korte poos in de open
lucht doorgebracht, om haar gemoed tot
kalmte te stemmen.
De Koningin en den hofdames hebben
den zwaren rouw aangenomen
Honderden telegramman van troost
en deelneming bereiken de Koningin
weduwe.
Men acht het zeer waarschijnlijk dat
binnen acht dagen het vorstelijk lijk
naar de residentie zal worden overge
bracht, terwyl alsdan ook de koninklijke
familie en de hofhouding zich daarheen
zuilen begeven.
Aan zee- en landmacht ie officieel
mededeeling gedaan van het overlijden
van Z. M. den Koning. Tevens zijn de
voorschriften van rouw voor beide af
gekondigd.
Van de meeste regeerenae vorsten zijn
reeds telegrammen van deelneming door
H M. ontvangen.
De Groothertog van Saksen-Weimar
wordt op het Loo verwacht.
Z. M. de Koning der Belgen zal
hoogstwaarschijnlijk zelf tegenwoordig
zijn bij de plechtige begrafenis van onzen
Koning. De Belgische Vorst zou dan
vergezeld zijn door den opper-hoimaar-
schalk, een generaal, een adjudant en
een ordonnans-officier.
Volgens een Beuter-telegram uit Ber
lijn, zal Keizer Wilhelm zich bij de
begrafenis doen vertegenwoordigen door
Albrecht van Pruisen, regent van Bruos-
wyk, de zoon van wijlen Prinses Ma
rianne der Nederlanden.
lu naam van Hare Majesteit Wilhel-
mir.a, bij de gratie Gods, Koningin
der Nederlanden, Prinses van Oranje-
Nassau, enz., enz., enz.
Wij Emma, Koningin-weduwe Be-
gentes van het Koninkrijk
Het heeft Gode behaagd mynen ge
liefden en geëerbiedigden Gemaal koning
Willem den Derde, tot Zich te nemen,
Buim een-en-veertig jaren schaarde
zich het nederlandsche volk oin zijnen
troon, en gedurende dit tijdvak werden,
ouder 's Heeren zegen, rust, vrede en
welvaart aan het vaderland geschonken.
De Kroon is door zijn afsterven, aai
ons allen met diepen rouw vervult, over
gegaan op mijne beminde dochter Wil
helmina Helena Pauline Maria. Iiaar
Troon vinde zijnen hechten steun in de
innige trouw en ve*knochtheid van het
nederlandsche volk aan het Huis van
Oranje.
Moge de Almachtige God de gebeden
verhoeren, die tot Hem opgezonden
worden voor onze koningin Wilhelmina;
Hij neme haar onder zijne heilige hoede
en bescherming.
Krachtens de wet ben ik gedurende
hare minderjarigheid geroepen als regen
tes van het koninkrijk het koninklijk
gezag voor haar waar te nemen.
Vertrouwende op Hem, in wiens hand
het lot is der vorsten en volkeren, neem
Ik do Mij toevertrouwde regeeringstaak
op Mij, met de bede, dat hare vervul
ling in allen deele mogen strekken tot
heil van land en volk en tot bevestigin
van het koninkrijk.
Lasten en bevelen, dat deze procla
matie in al de gemeenten des rijks zal
worden aangeplakt en afgekondigd ter
plaatse waar zulks gebruikelijk
dat zij in het Staatsblad zal worden
geplaatst.
Paleis //Het Loo,'' den 24sten Nov. 1890.
Emma.
De proclamatie draagt de mede-onder-
teekening van al de ministers.
Het overlijden van Zijne
Majesteit Willem III, koning der Ne
derlanden, is aan de StateD-Generaal
meegedeeld bij de volgende koninklijke
boodschap
Mijne Heeren 1
z/Met een diep bewogen hart vervullen
wij den droevigen plicht u kennis te
geven van het overlijden van onzen innig
geliefden gemaal.
wHet behaagde Gode Zijne Majesteit
Willem III, koning der Nederlauden, in
den vroegen ochtend van heden tot Zich
te nemen, na een smartelijk ziekbed, dat,
met gelatenheid gedragen in de laatste
oogenblikken in kalmte werd doorleefd.
z/Wij zijn overtuigd dat door u, mijne
heeren, en door geheel het Nederlandsche
volk met innigen weemoed wordt ge
deeld in den rouw van het koninklijk
huis.
„En hiermedo, mijne heeren, bevelen
wij u in Gods heilige bescherming.
„Het Looden 23en November 1890.
//EMMA."
De ministers van Koloniën
en van Justitie zijn Maandagmiddag
weder van Het Loo te 4.133 uren in de
residentie teruggekeerd.
De Staatse t. bevat het re
lement houdende vaststelling van den j
hofrouw, uitgeschreven bij gelegenheid
van het overlijden van Zijne Majesteit
den Koning.
De Hofrouw wordt bepaald op 39
weken, waarvan 26 groote rouw, 10 we
ken halve en 3 lichte.
De Opper-Ceremoniemees-
dagorder van den minister van Oorlog
voor het front der troepen voorlezen.
De hertog van Nassau zal, gelijk uit
Wiesbaden wordt gemeld, zelf de begra
fenis van den Koning bijwonen.
Dehertog van Nassau heeft
verleden week als regent van LuAem-
bnrg voor zes maanden de verspreiding
van de Mélzer Zeitung in het groother
togdom verboden, wegens een serie artike
len over den thans overleden Kouing-
Groothertog.
Men seint uit Londen, dat
de koningin van Engelaud een Gonüo-
luautiebrief aan onze Koningin zal zen
den. Naar men gelooft, zal de Prins
van Battenberg de engelsche Voretin
bij de begrafenis vertegenwoordigen. De
Hertogin van Albany, zuster van H.
M. de Koningin-Begeötes, zal zich even
eens doen vertegenwoordigen.
De nederlandsche gezan-
teu aan vreemde Hoven zullen eerst na
de teraardebestelling van Zr. Ms. stoffe
lijk overschot aan de buitenlandsche
Begeeringen officieel komas geven van
het overlijden des Koniags en van het
optreden der Troonopvolgster, vertegen
woordigd door de Kouingin-Begentes.
Letteren en Kunst.
De laatst verschenen aflevering no. 48
van de //Nederlandoche Illustratie, geïl
lustreerd nieuws van Uen dag", bevat den
navolgenden inhoud
z/Koch en zijne ontdekking (met por
tret en 4 illust.). De mooie zuscer van
José (slot.) (met illustr.). Johann Grth,
(met portret), Majoor Barttelot, (met
portret). Do hooge hoed gedurende 10Ü
jaar, (met illustr.) Eene Turksehe dich
teres, (met portret). Voor dames. Prijs-
lag. Uit Molière, (met illustr.) Humor
eu SSatyre (met 4 illustr.) Antwoord op
do vraag in nr. 47. Correspondentie.
Schaakrubriek."
Rechtszaken.
Zaterdagmiddag deed de rechtbank te
Utrecht uitspraak iu de zaak van Pa. H.,
aannemer aldaar, beklaagd van in de uit
oefening van zijn beroep, door schuld den
dood en lichamelijk letsel van werklieden
te hebben veroorzaakt, (het ongeluk bij
't afbreken eener brug bij 't //Hoogeland"
aldaar).
De rechtbank nam aao, dat de funda
menten der brug slecht waren, doch dat
dit eene onvoorziene omstandigheid was.
Zij achtte deswege niet bewezen dat de
dood en de verwondingen te wijten wa
ren aan de schuld van beklaagde en
sprak dezen vrij.
WSSCHEKU.
E n k h u i z e n 23 Nov. Gedurende
de afgeloopen week werd alhier aan
gevoerd 13,500 kg. schol, prijs ƒ4
4.25 per 50 kg., 1900 kg. bot, prijs
ƒ0.15 per kg.; en 300 schelvisschea,
prys ƒ24 per 100 stuko.
T s o 123 Nov. Door de mossel-
vloot kon ook in de afgeloopen week
weer eene goede bezending mosselen
worden afgeleverd naar Huil en Londen
De garnalenvisschers vingen 107 man
den garnaleu, die door de kokerijen
werden verzonden naar Huil, Londen
en Parijs. De Noordzeevisschers besom
den van 50 tot 125 per schuit. De
paliugvisscherij leverde weinig op de
j paling gold van 20 tot 60 ct. per KG
de
kolomen.
BATAVIA, 25 October.
Van Noord-Flores wordt aan
Javabode het volgende geschreven:
Den 6den October verliet de Snmbawa
de reede van ons bivak en nam onze
eerste brieven naar Scerabaia medede
ter van het Koninklijk Huis, baron Du Tambora en Karang gingen druk voort
Tour van Bellinehave, is Maandagmiddag met inladen en betrokken den 7den
de nieuwe bivakplaats. Eene compagnie
Tour van Bellinehave, is Maandagmiddag
met den trein van 1.55 naar het Loo
vertrokken om in overleg te treden om
trent do verschillende rouwverrichtingen,
die de droevige gebeurtenis medebrengt.
Woensdag voormiddag elf
uur komen alle garnizoenen hier te
lande in groot tenue ouder de wapenen.
De hoogste militaire autoriteit ter
en 100 kettinggangers bleef achter met
een kapitein, vier luitenants en een
dokter.
In het nieuwe bivak ging het lossen
en debarkeeren op dezelfde wijze als
reeus beschreven. Dat bivak is gekozen
aan den rechteroever der rivier Nan»a-
plaatso zal alsdan de proelamatie van j kolé en ligt achter het strandbosch, onge-
H. M. de Koningin-Begentes en een 1 veer een uur gaans het land in. Do
rivier is ondiep, ongeveer 30 M. breed
en lovert tamelijk drinkbaar water.
Langs deze rivier is eene vallei, die Daar
schatting pl.m. vijftien palen het binnen
land invoert, en om deze vallei is het
nieuwe bivak daar gekozen, aangezien
het onmogelijk schoen van uit andere
punten aan de noordkust over de enorm
hooge bergen het binnenland in te
komen.
De dagen die nu verliepen véor de
hereeniging, werden in het oude bivak
zeer rustig en in het nieuwe ia groote
drukte doorgebracht. Intusschen worden
we veel wijzer door het vernemen van
nieuwe berichten en door het bespreken
der reeds ontvangene, waardoor nieuwe
inzichten geopend werden. De Gier,
naar Maumeri gezondeu om een tolk te
halen, ontmoette daar den posthouder
Sutherland, en dose bleek de persoon te
zijn dien we hebben moesten, daar hij
met de gehcele noordkust bekend ia,
boegineesch en makassaarsch spreekt en
zeer ondernemend en handig is. Het
verbaasde ons in de hoogste mate, dat
niet deze man door de regeering was
aangewezen om ons te ontvangen en te
leiden, maar wel de heer Kleian, die,
van de oostzijde komende, hier met taal,
volk en land even onbekend was als wij.
De h<#er S. ging voor zijn plezier aan
boord en stoomde mede naar Bioem.
Van daar haalde S. vier gidsen, oen van
welke de schoonzoon van den radja is.
Deze radja i3 vroeger zelf door ous
goevernement aangesteld.
En nu het grootste uieuws: daar is
tin op Bioom. Sutherland bracht eon
tinnen armband mede en een der gidsen
wist drie plaatsen in het land waar het
tinorts te vinden is. De inlanders werpen
het erts in eon houtskoolvuur, en het
blanko metaal druppelt daar dan onder
uit. Zij ruilen dan tin op Bioem en an
dere kustplaatsen voor rijst enz., en van
de kustplaatsen wordt hot ook nitgevoerd
naar Boesa-Badja, waar het heel veel
voor sieraden gebruikt wordt. De radja
van Bioem bood ons zijne hulp aan, voor
het geval dat wij de Bokkaneezen zouden
moeten bevechten. Behalve deze tydingea
vernamen wij nog zeer gowichtige geo
grafische bizondorheden; de graadopnamon
de noordkust, door de Gier gedaan,
geven een verschil van 6 —8 minuten
met de bestaande kaarten; men vindt de
lengte westelijk en de breedte meer
zuidelijk. Het eiland Fiores zou diews-
volgens, indien de kaarten van de zuid
kust goed zijn, smaller zyn aan op de
kaarten is aangegeven. Op het smalste
gedeelte, zoowat in het midden der lengte
van het eiland, ligt aan de noordkust
een groot© handelsplaats, Potta. Hier
verkoopt men koeien, paarden, geiten,
vruchten en groenten. Hier brengen do
Bokkaneezen hun tin aan de markt.
Hier hooren de inwoners het schieten
van onze broeders aan de Zuidkust.
Van Potta af, drie uron stoomens met
een acht-mijls vaart naar het oosten,
passeert men Bioom, een groote kam
pong in een groot gewest; de kampong
ligt meer landwaarts in. Weer drie uren
verder komt men aan de baai die wij
verkeerdelijk voor de baai van Towa
hebben aangezien.
In die baai vindt mon ons eerste
bivak, liggende in het gebied Torong;
de kampong van dien naam ligt ten Z.
O. tegen de bergen. Een uur of twee
verder stoomende komt men langs Towa,
waar echter met de schepen niet te landen
is wegens eene zeer uitgestrekte zand
bank een uur verder is de monding
van de Nangakolé waar ons tweede bivak
is. Verderop aan de kust ligt Maüroeri,
de standplaats van den heer Sutherland
hier is ook een pastoor, en is men goed
bekend met de bevolking. Eindelijk vindt
men, doörsloomende tot in de straat
Fiores, eene groote kustplaats Laran
ioeka, de standplaats van den heer
Kleian, waar pastoors en kloosterbroeders
zijn, en waar een nonnenklooster is van
een twintigtal jonge europeescbe vrouwen.
Volgens hetgeen we van Potta ver
namen, is dat misschien de beste lan
dingsplaats; zullen we dan nu tentwee-
den male ons bivak opbreken? na eerst
veertien dagen verspild to hebben om het
eerste bivak te bekappen, op te bouwen
enz., zullen we nu datzelfde spel aai, -Je
Nangakolé nog eens gaan herhalen. Ah
men bedenkt dat, zoo de regeeino e
voren bij Sutherland had geiafortne° d
wij dan Potta en de zooeven opge?om ie
gegeveas omtrent die plaats vooruit zou
den gekend hebben; dat wij dan da^r
ons bivak 28 September zouden hebo.r»
jebouwddat wij dan daar dour c.eri
handel die er is, een flinke menage had
den kunnen hebbeD, terwijl we nu met
rijst en australisch vleesch gevoed wor.
den; dat we dan na 14 dagen - d-t g
dus heden waarschijnlijk «Je krijgen
van de zuidkust reeds zouden ontmoet
hebben; als men dit alles bedenkt en
groote kosten nagaat, die aan deze zaak
verbonden zijn (alleen de schepen km t ri
tot heden, voordat er nog iets is u,tii«
voerd, een dertigduizend gulden, dan kan
men een gevoel van spijt niet omar-
drukken.
Den lOden October kwam do Karang
de overgeblevenen halen, en met groote
haast embarkeerden wij. Den lldêQ
October 's middags 5 ure kwamen *ij
voor de reede van het tweede bivak
ontvingen daar den laat den volgenden
ochtend tegen halfzes ure te landen. En
zoo landden wij den 12den Oct her.
Niet echter in het eigenlijke bivak, dit
bleek een uur landwaarts* in to lig4en,
en volgens de verhalen moet hei een
schoon plekje zyn aan den oever vau «e
Nangakolé. Waar ik landde, of liever,
waar ik, nu ik dit schrijf, zpooven ge
land ben, die plaats is geen bivak maar
een strandrommel. Dat Btrand is moeilijk
te bereiken. D© schepen Eggen op een
duizend meter afstand, en de hooien
kunnen niet verder komen dan een 300
M. van den wal. Bij het ontschepen
loope* de manschappen dus tot hun
middel in het water, terwijl de ketting
jongens, die de goederen aan den
wal dragen, voortdurend in het water
sjouwen.
Deze strandplaats heet Way Lobang,
wat beleekenen moet ;/warm water."
Deze mededeeling i3 van den heer Paoe,
dieu ik straks aal voorstellen. Er zijn
hier warme zwavelbronnen gevonden,
dus er is eenige aanleiding voor eon
dergelijken naam. De baai hier moet
Genoa heeteri volgeDS sommigen, Tolo
volgens anderen. Men heeft hier aan het
strand de eerste dagen gebrek aan drink
water gebad, zoodat de schepen door
distillatie van zeewater in de bohoatten
moesten voorzien thans wordt het va
het bivak aangevoerd.
De tolken zijn den Hen, dus gistoren,
het land ingetrokken. Een hunner droeg
den naars Paoe. Het is een hoog in-
landech hoofd, vaa oud-adellijke makas-
gaarsche herkomst, wiena familie aan alle
vorsten hier in de buurt vermaagschap
is. Deze Paoe, oen oud, kaal man, die
niet meer kan 1
oopen,
op
een stoel
zittende door kettinggangers bet land in
gedragende andere tolken vergezelden
hemsoldaten zyn er niet mede opdien
tocht. Heden den 12en ontving men hier
het bericht dat de Heeren op Mbai zijn
aangekomen, dat daar de hoofden op
heden vergaderen, en dat ze zich morgen
ons bivak zullen komen vertoonec.
Mbai is de eerste plaats die men hier
de vlakte bereiken kan, daarachter
komen de bergen. Do tolken spreken
verder nog van Moendéh en Pocoa. In
eene vallei, de Andoa-vailei, waar, ook
weer volgens de genoemde tolken, tin ie
vinden is, liggen Boeeh, Soa en Pingêng.
Nu, mie8ohien krygen deze namen later
eenige beteekenis voor ons, daar het
Andoagebied zich steeds vijandig betoond
heeft.
De gezondheidstoestand is tamelijk;
nogal diarrhee, waaraan in het lrsfe
bivak twee kettiBggangers overleden zijn.
De troepen varen wel.
flqïtes.
N.-Flores, 12 Oct. 1890.
Alle engelsohe bladen spreken over
des Konings dood, meerosdaels in eenec
voor den overledene en voor Nedurlaud
welwillende* geest. De Times zegt1
Nederlandsche Volk verliest oenen
humanen en vrijzinnigen vorst, dia
veel, zeer veel geleden. Ik zou gaarne willen, dat gij goed voor
haar waart. Geef haar andere kleêren en maak het haar hier zoo
gemakkelijk mogelijk. Ik laat baar aan uw hoede over. En hoor
eens, Maggie, zij is een vroegere kennis van mij en ik geloof
niet, dat zij geld heeft, zoodat gij er voor moet zorgen, dat het
haar aan niets ontbreekt. Hier hebt gij mijn beurs. Er bevinden
zich daarin twintig pond, en wanneer zij nog meer noodig heeft,
laat het mij dan oogenblikkelijk weten. Gij zijt een iersche vrouw
en zult dua voor alles wel goed willen zorgen."
„Ik zal het doen, mijnheer David, daar gij het zegt goed
of niet goed; het is toch wel zonderling. Een schoone dame, die
weduwe is, en dat des morgens om zes uur."
z/Maar ik verzeker u, Maggie, dat zij...."
//Al wel, al wel, mijnheer David, gij zijt altijd goed voor mij
geweest en ik zal doen wat gij zegt. En zij is een mooie
vrouw," mompelde zij, „en hoe schamel was zij gekleed niets
dan vodden, en zooals ik zooeven reeds zeide, het is toch zonder
ling om iemand op zulk een uur hier te brengen."
z/Zeg zooiets Diet meer, Margaret," zeide ik ernstig. //Gij kent
mij toch reeds lang genoeg, om te weten, dat ik geen dergelijke
dwaasheden zal begaan. Doo zooals ik u gezegd heb en maak het
die arme dame hier zoo gemakkelijk mogelijk. Zij is good en god
vruchtig, maar allerlei zorgen en leed hebben haar gekweld, en
ik verwacht van u, dat gij vriendelijk voor haar zult zyn."
Do oude vrouw scheen eenigszins uit het veld geslagen door
den strengen toon, waarop ik deze woorden u«tsprak; zij boog en
zeide: „Ik zal doen, wat gij gezegd hebt, mijnheer David," en
ik moet zeggen, dat zy alles in het werk stelde, om het mijn
aangebedene zoo aangenaam mogelijk te maken, daar deze mij
later vertelde, dat nog nooit iemand zoo vriendelijk en voorko
mend voor haar was geweest.
HOOFDSTUK XXXVII.
Ik begaf mij naar een hotel in Collins-Street, waar ik, na een
kamer besteld te hebben, een flink ontbijt bestelde en dit met
smaak nuttigde, tot groote verbazing van den blazenden keliner,
die er klaarblijkelijk niet aan gewend was, dat iemand in den
vroegen morgen zulk een eetlust had.
Gelukkig was het Zondag, en daar ik mij, na mijn ontbijt ge
nuttigd te hebben, zeer vermoeid gevoelde, begaf ik mij naar mijn
kamer, ging te bed en genoot een rust van zes uur.
Des avonds braeht ik mevrouw Andrews een bezoek, wier
stemming zeer gedrukt was. Zij verzekerde mij evenwel, dat zij
zich lichamelijk weer krachtig gevoelde, dank zij Maggies zorg
vuldige verpleging en een ongestoorden slaap; het was evenwel
duidelijk aan haar te zien, dat de verschrikkelijke gebeurteniseen
der laatste nachten haar zenuwgestel hevig hadden geschokt.
MeeneBde, dat een wandeling in de frissche avondlucht b
goed zou doen, bood ik haar mijn geleide aan, dat door haar werd
aangenomen met een kinderlijk vertrouwen, dat mij in verrukking
bracht.
Ik bracht haar naar ket eenzame voetpad, hetzelfde, waar i
haar bij het begin van onze kennismaking op zulk een hartstoch
telijke wyze mijn liefde had verklaard.
Gedurende de wandeling vertelde zij mg, dat haar doopnaam
Constance was en van dat oogenblik af noemde ik haar steeds
met dien naam, wanneer wij alleen waren. Zij vertelde my ook
haar leeftijd en tot mijn groote verbazing moest ik hooren, dat
zy nog slechts twee en twintig jaar oud was toen ik haar voor
het eerst zag, schatte ik haar leeftyd op vier en twintig en door
hetgeen zij sedert dien tijd geleden had, zag zij er nu uit
iemand van zeven en twintig jaar. Het verdriet had zijne sporen
op haar gelaat achtergelaten.
Wordt vervolgd.)