POLITIEK OVERZICHT. is; Zelfs is het aangezicht niet venna- i gerd. De ministers van Koloniën en van gende proclamatie: Een buitengewoon nommer van de Staatscourant bevat de navol- Justitie, de heeren Maekay en Boys van Beerenbroek, hebben na hun aankomst ten paleize het stoffelijk overschot gezien en hebben ten paleize aan den burge meester \an Apeldoorn van het overlij den aangifte gedaan voor den buFgcrlij- kon stand. liet vorstelijk lijk ligt to bed, bedekt met plaoitttkkeu. Twee kamerheercn waken in de sterfkamer. Proi. Bosenstein met de geneesheeren de heeren Vlaanderen, Vitikhuijzen en Boessingh, hebben het lijk geschouwd, dat beden werd gekist. Zondagavond ten 9 ure begaf H. M. de Koningin-weduwe zich naar de sterf kamer en legde een palmtak op het stol- telyk overschot van Haren gemaal. Totdat de» lijkkist zou zijn aangeko men, wordt het lijk niet van het bed verplaatst. Wederom zijn Maandag de ministers Mackay en Buys van Beerenbroek ten 10 ure op het Loo aangekomen, om be treffende eenige regteriugsaangelegorjhe- deu de bevelen te hooien van de Ko- ningin-Begentes. Van alle publieke gebouwen te Apel doorn is de rouwvlag uitgestoken en het stadhuis gesloten. Als bewijs van de groote deelneming in het smartelijk verlies kan dienen, dat dot telegraafkantoor te Apeldoorn giste ren 500 telegrammen behandelde. De opperceremonieoaeester, de heer baron Du Tour van Bellinehave, is naar de residentie teruggekeerd, na de beve len van Hare Majesteit ti hebben ont vangen omtrent den hofrouw. Naar van het Loo wordt gemeld draagt Hare Majesteit do Koningin weduwe met gelatenheid den zwaren Blog. Prinses Wiihelmica wordt sedert Maandagochtend aangesproken betiteld als koningin. De jeugdige Koningin is niet bij hef lijk van haren koninklijken vader toege laten, om haar gemoed niet te zeer te schokken, maar als bewijs van kinder lijken eerbied zijn op haar verzoek bloemen uit haar eigen tuintje vergaard en op het doodsbed gespreid. Ter zijde van do doodsponde stonden de adjudanten graaf Dumonceau en jhr. Roëll, die thans zijn afgelost door de adjudanteu, den heer De Banitz en jhr. Van de Poll. De jeugdige koningin Wilhelmina heeft Maandag in een rijtuig, vergezeld door miss Winter, eene korte poos in de open lucht doorgebracht, om haar gemoed tot kalmte te stemmen. De Koningin en den hofdames hebben den zwaren rouw aangenomen Honderden telegramman van troost en deelneming bereiken de Koningin weduwe. Men acht het zeer waarschijnlijk dat binnen acht dagen het vorstelijk lijk naar de residentie zal worden overge bracht, terwyl alsdan ook de koninklijke familie en de hofhouding zich daarheen zuilen begeven. Aan zee- en landmacht ie officieel mededeeling gedaan van het overlijden van Z. M. den Koning. Tevens zijn de voorschriften van rouw voor beide af gekondigd. Van de meeste regeerenae vorsten zijn reeds telegrammen van deelneming door H M. ontvangen. De Groothertog van Saksen-Weimar wordt op het Loo verwacht. Z. M. de Koning der Belgen zal hoogstwaarschijnlijk zelf tegenwoordig zijn bij de plechtige begrafenis van onzen Koning. De Belgische Vorst zou dan vergezeld zijn door den opper-hoimaar- schalk, een generaal, een adjudant en een ordonnans-officier. Volgens een Beuter-telegram uit Ber lijn, zal Keizer Wilhelm zich bij de begrafenis doen vertegenwoordigen door Albrecht van Pruisen, regent van Bruos- wyk, de zoon van wijlen Prinses Ma rianne der Nederlanden. lu naam van Hare Majesteit Wilhel- mir.a, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz., enz., enz. Wij Emma, Koningin-weduwe Be- gentes van het Koninkrijk Het heeft Gode behaagd mynen ge liefden en geëerbiedigden Gemaal koning Willem den Derde, tot Zich te nemen, Buim een-en-veertig jaren schaarde zich het nederlandsche volk oin zijnen troon, en gedurende dit tijdvak werden, ouder 's Heeren zegen, rust, vrede en welvaart aan het vaderland geschonken. De Kroon is door zijn afsterven, aai ons allen met diepen rouw vervult, over gegaan op mijne beminde dochter Wil helmina Helena Pauline Maria. Iiaar Troon vinde zijnen hechten steun in de innige trouw en ve*knochtheid van het nederlandsche volk aan het Huis van Oranje. Moge de Almachtige God de gebeden verhoeren, die tot Hem opgezonden worden voor onze koningin Wilhelmina; Hij neme haar onder zijne heilige hoede en bescherming. Krachtens de wet ben ik gedurende hare minderjarigheid geroepen als regen tes van het koninkrijk het koninklijk gezag voor haar waar te nemen. Vertrouwende op Hem, in wiens hand het lot is der vorsten en volkeren, neem Ik do Mij toevertrouwde regeeringstaak op Mij, met de bede, dat hare vervul ling in allen deele mogen strekken tot heil van land en volk en tot bevestigin van het koninkrijk. Lasten en bevelen, dat deze procla matie in al de gemeenten des rijks zal worden aangeplakt en afgekondigd ter plaatse waar zulks gebruikelijk dat zij in het Staatsblad zal worden geplaatst. Paleis //Het Loo,'' den 24sten Nov. 1890. Emma. De proclamatie draagt de mede-onder- teekening van al de ministers. Het overlijden van Zijne Majesteit Willem III, koning der Ne derlanden, is aan de StateD-Generaal meegedeeld bij de volgende koninklijke boodschap Mijne Heeren 1 z/Met een diep bewogen hart vervullen wij den droevigen plicht u kennis te geven van het overlijden van onzen innig geliefden gemaal. wHet behaagde Gode Zijne Majesteit Willem III, koning der Nederlauden, in den vroegen ochtend van heden tot Zich te nemen, na een smartelijk ziekbed, dat, met gelatenheid gedragen in de laatste oogenblikken in kalmte werd doorleefd. z/Wij zijn overtuigd dat door u, mijne heeren, en door geheel het Nederlandsche volk met innigen weemoed wordt ge deeld in den rouw van het koninklijk huis. „En hiermedo, mijne heeren, bevelen wij u in Gods heilige bescherming. „Het Looden 23en November 1890. //EMMA." De ministers van Koloniën en van Justitie zijn Maandagmiddag weder van Het Loo te 4.133 uren in de residentie teruggekeerd. De Staatse t. bevat het re lement houdende vaststelling van den j hofrouw, uitgeschreven bij gelegenheid van het overlijden van Zijne Majesteit den Koning. De Hofrouw wordt bepaald op 39 weken, waarvan 26 groote rouw, 10 we ken halve en 3 lichte. De Opper-Ceremoniemees- dagorder van den minister van Oorlog voor het front der troepen voorlezen. De hertog van Nassau zal, gelijk uit Wiesbaden wordt gemeld, zelf de begra fenis van den Koning bijwonen. Dehertog van Nassau heeft verleden week als regent van LuAem- bnrg voor zes maanden de verspreiding van de Mélzer Zeitung in het groother togdom verboden, wegens een serie artike len over den thans overleden Kouing- Groothertog. Men seint uit Londen, dat de koningin van Engelaud een Gonüo- luautiebrief aan onze Koningin zal zen den. Naar men gelooft, zal de Prins van Battenberg de engelsche Voretin bij de begrafenis vertegenwoordigen. De Hertogin van Albany, zuster van H. M. de Koningin-Begeötes, zal zich even eens doen vertegenwoordigen. De nederlandsche gezan- teu aan vreemde Hoven zullen eerst na de teraardebestelling van Zr. Ms. stoffe lijk overschot aan de buitenlandsche Begeeringen officieel komas geven van het overlijden des Koniags en van het optreden der Troonopvolgster, vertegen woordigd door de Kouingin-Begentes. Letteren en Kunst. De laatst verschenen aflevering no. 48 van de //Nederlandoche Illustratie, geïl lustreerd nieuws van Uen dag", bevat den navolgenden inhoud z/Koch en zijne ontdekking (met por tret en 4 illust.). De mooie zuscer van José (slot.) (met illustr.). Johann Grth, (met portret), Majoor Barttelot, (met portret). Do hooge hoed gedurende 10Ü jaar, (met illustr.) Eene Turksehe dich teres, (met portret). Voor dames. Prijs- lag. Uit Molière, (met illustr.) Humor eu SSatyre (met 4 illustr.) Antwoord op do vraag in nr. 47. Correspondentie. Schaakrubriek." Rechtszaken. Zaterdagmiddag deed de rechtbank te Utrecht uitspraak iu de zaak van Pa. H., aannemer aldaar, beklaagd van in de uit oefening van zijn beroep, door schuld den dood en lichamelijk letsel van werklieden te hebben veroorzaakt, (het ongeluk bij 't afbreken eener brug bij 't //Hoogeland" aldaar). De rechtbank nam aao, dat de funda menten der brug slecht waren, doch dat dit eene onvoorziene omstandigheid was. Zij achtte deswege niet bewezen dat de dood en de verwondingen te wijten wa ren aan de schuld van beklaagde en sprak dezen vrij. WSSCHEKU. E n k h u i z e n 23 Nov. Gedurende de afgeloopen week werd alhier aan gevoerd 13,500 kg. schol, prijs ƒ4 4.25 per 50 kg., 1900 kg. bot, prijs ƒ0.15 per kg.; en 300 schelvisschea, prys ƒ24 per 100 stuko. T s o 123 Nov. Door de mossel- vloot kon ook in de afgeloopen week weer eene goede bezending mosselen worden afgeleverd naar Huil en Londen De garnalenvisschers vingen 107 man den garnaleu, die door de kokerijen werden verzonden naar Huil, Londen en Parijs. De Noordzeevisschers besom den van 50 tot 125 per schuit. De paliugvisscherij leverde weinig op de j paling gold van 20 tot 60 ct. per KG de kolomen. BATAVIA, 25 October. Van Noord-Flores wordt aan Javabode het volgende geschreven: Den 6den October verliet de Snmbawa de reede van ons bivak en nam onze eerste brieven naar Scerabaia medede ter van het Koninklijk Huis, baron Du Tambora en Karang gingen druk voort Tour van Bellinehave, is Maandagmiddag met inladen en betrokken den 7den de nieuwe bivakplaats. Eene compagnie Tour van Bellinehave, is Maandagmiddag met den trein van 1.55 naar het Loo vertrokken om in overleg te treden om trent do verschillende rouwverrichtingen, die de droevige gebeurtenis medebrengt. Woensdag voormiddag elf uur komen alle garnizoenen hier te lande in groot tenue ouder de wapenen. De hoogste militaire autoriteit ter en 100 kettinggangers bleef achter met een kapitein, vier luitenants en een dokter. In het nieuwe bivak ging het lossen en debarkeeren op dezelfde wijze als reeus beschreven. Dat bivak is gekozen aan den rechteroever der rivier Nan»a- plaatso zal alsdan de proelamatie van j kolé en ligt achter het strandbosch, onge- H. M. de Koningin-Begentes en een 1 veer een uur gaans het land in. Do rivier is ondiep, ongeveer 30 M. breed en lovert tamelijk drinkbaar water. Langs deze rivier is eene vallei, die Daar schatting pl.m. vijftien palen het binnen land invoert, en om deze vallei is het nieuwe bivak daar gekozen, aangezien het onmogelijk schoen van uit andere punten aan de noordkust over de enorm hooge bergen het binnenland in te komen. De dagen die nu verliepen véor de hereeniging, werden in het oude bivak zeer rustig en in het nieuwe ia groote drukte doorgebracht. Intusschen worden we veel wijzer door het vernemen van nieuwe berichten en door het bespreken der reeds ontvangene, waardoor nieuwe inzichten geopend werden. De Gier, naar Maumeri gezondeu om een tolk te halen, ontmoette daar den posthouder Sutherland, en dose bleek de persoon te zijn dien we hebben moesten, daar hij met de gehcele noordkust bekend ia, boegineesch en makassaarsch spreekt en zeer ondernemend en handig is. Het verbaasde ons in de hoogste mate, dat niet deze man door de regeering was aangewezen om ons te ontvangen en te leiden, maar wel de heer Kleian, die, van de oostzijde komende, hier met taal, volk en land even onbekend was als wij. De h<#er S. ging voor zijn plezier aan boord en stoomde mede naar Bioem. Van daar haalde S. vier gidsen, oen van welke de schoonzoon van den radja is. Deze radja i3 vroeger zelf door ous goevernement aangesteld. En nu het grootste uieuws: daar is tin op Bioom. Sutherland bracht eon tinnen armband mede en een der gidsen wist drie plaatsen in het land waar het tinorts te vinden is. De inlanders werpen het erts in eon houtskoolvuur, en het blanko metaal druppelt daar dan onder uit. Zij ruilen dan tin op Bioem en an dere kustplaatsen voor rijst enz., en van de kustplaatsen wordt hot ook nitgevoerd naar Boesa-Badja, waar het heel veel voor sieraden gebruikt wordt. De radja van Bioem bood ons zijne hulp aan, voor het geval dat wij de Bokkaneezen zouden moeten bevechten. Behalve deze tydingea vernamen wij nog zeer gowichtige geo grafische bizondorheden; de graadopnamon de noordkust, door de Gier gedaan, geven een verschil van 6 —8 minuten met de bestaande kaarten; men vindt de lengte westelijk en de breedte meer zuidelijk. Het eiland Fiores zou diews- volgens, indien de kaarten van de zuid kust goed zijn, smaller zyn aan op de kaarten is aangegeven. Op het smalste gedeelte, zoowat in het midden der lengte van het eiland, ligt aan de noordkust een groot© handelsplaats, Potta. Hier verkoopt men koeien, paarden, geiten, vruchten en groenten. Hier brengen do Bokkaneezen hun tin aan de markt. Hier hooren de inwoners het schieten van onze broeders aan de Zuidkust. Van Potta af, drie uron stoomens met een acht-mijls vaart naar het oosten, passeert men Bioom, een groote kam pong in een groot gewest; de kampong ligt meer landwaarts in. Weer drie uren verder komt men aan de baai die wij verkeerdelijk voor de baai van Towa hebben aangezien. In die baai vindt mon ons eerste bivak, liggende in het gebied Torong; de kampong van dien naam ligt ten Z. O. tegen de bergen. Een uur of twee verder stoomende komt men langs Towa, waar echter met de schepen niet te landen is wegens eene zeer uitgestrekte zand bank een uur verder is de monding van de Nangakolé waar ons tweede bivak is. Verderop aan de kust ligt Maüroeri, de standplaats van den heer Sutherland hier is ook een pastoor, en is men goed bekend met de bevolking. Eindelijk vindt men, doörsloomende tot in de straat Fiores, eene groote kustplaats Laran ioeka, de standplaats van den heer Kleian, waar pastoors en kloosterbroeders zijn, en waar een nonnenklooster is van een twintigtal jonge europeescbe vrouwen. Volgens hetgeen we van Potta ver namen, is dat misschien de beste lan dingsplaats; zullen we dan nu tentwee- den male ons bivak opbreken? na eerst veertien dagen verspild to hebben om het eerste bivak te bekappen, op te bouwen enz., zullen we nu datzelfde spel aai, -Je Nangakolé nog eens gaan herhalen. Ah men bedenkt dat, zoo de regeeino e voren bij Sutherland had geiafortne° d wij dan Potta en de zooeven opge?om ie gegeveas omtrent die plaats vooruit zou den gekend hebben; dat wij dan da^r ons bivak 28 September zouden hebo.r» jebouwddat wij dan daar dour c.eri handel die er is, een flinke menage had den kunnen hebbeD, terwijl we nu met rijst en australisch vleesch gevoed wor. den; dat we dan na 14 dagen - d-t g dus heden waarschijnlijk «Je krijgen van de zuidkust reeds zouden ontmoet hebben; als men dit alles bedenkt en groote kosten nagaat, die aan deze zaak verbonden zijn (alleen de schepen km t ri tot heden, voordat er nog iets is u,tii« voerd, een dertigduizend gulden, dan kan men een gevoel van spijt niet omar- drukken. Den lOden October kwam do Karang de overgeblevenen halen, en met groote haast embarkeerden wij. Den lldêQ October 's middags 5 ure kwamen *ij voor de reede van het tweede bivak ontvingen daar den laat den volgenden ochtend tegen halfzes ure te landen. En zoo landden wij den 12den Oct her. Niet echter in het eigenlijke bivak, dit bleek een uur landwaarts* in to lig4en, en volgens de verhalen moet hei een schoon plekje zyn aan den oever vau «e Nangakolé. Waar ik landde, of liever, waar ik, nu ik dit schrijf, zpooven ge land ben, die plaats is geen bivak maar een strandrommel. Dat Btrand is moeilijk te bereiken. D© schepen Eggen op een duizend meter afstand, en de hooien kunnen niet verder komen dan een 300 M. van den wal. Bij het ontschepen loope* de manschappen dus tot hun middel in het water, terwijl de ketting jongens, die de goederen aan den wal dragen, voortdurend in het water sjouwen. Deze strandplaats heet Way Lobang, wat beleekenen moet ;/warm water." Deze mededeeling i3 van den heer Paoe, dieu ik straks aal voorstellen. Er zijn hier warme zwavelbronnen gevonden, dus er is eenige aanleiding voor eon dergelijken naam. De baai hier moet Genoa heeteri volgeDS sommigen, Tolo volgens anderen. Men heeft hier aan het strand de eerste dagen gebrek aan drink water gebad, zoodat de schepen door distillatie van zeewater in de bohoatten moesten voorzien thans wordt het va het bivak aangevoerd. De tolken zijn den Hen, dus gistoren, het land ingetrokken. Een hunner droeg den naars Paoe. Het is een hoog in- landech hoofd, vaa oud-adellijke makas- gaarsche herkomst, wiena familie aan alle vorsten hier in de buurt vermaagschap is. Deze Paoe, oen oud, kaal man, die niet meer kan 1 oopen, op een stoel zittende door kettinggangers bet land in gedragende andere tolken vergezelden hemsoldaten zyn er niet mede opdien tocht. Heden den 12en ontving men hier het bericht dat de Heeren op Mbai zijn aangekomen, dat daar de hoofden op heden vergaderen, en dat ze zich morgen ons bivak zullen komen vertoonec. Mbai is de eerste plaats die men hier de vlakte bereiken kan, daarachter komen de bergen. Do tolken spreken verder nog van Moendéh en Pocoa. In eene vallei, de Andoa-vailei, waar, ook weer volgens de genoemde tolken, tin ie vinden is, liggen Boeeh, Soa en Pingêng. Nu, mie8ohien krygen deze namen later eenige beteekenis voor ons, daar het Andoagebied zich steeds vijandig betoond heeft. De gezondheidstoestand is tamelijk; nogal diarrhee, waaraan in het lrsfe bivak twee kettiBggangers overleden zijn. De troepen varen wel. flqïtes. N.-Flores, 12 Oct. 1890. Alle engelsohe bladen spreken over des Konings dood, meerosdaels in eenec voor den overledene en voor Nedurlaud welwillende* geest. De Times zegt1 Nederlandsche Volk verliest oenen humanen en vrijzinnigen vorst, dia veel, zeer veel geleden. Ik zou gaarne willen, dat gij goed voor haar waart. Geef haar andere kleêren en maak het haar hier zoo gemakkelijk mogelijk. Ik laat baar aan uw hoede over. En hoor eens, Maggie, zij is een vroegere kennis van mij en ik geloof niet, dat zij geld heeft, zoodat gij er voor moet zorgen, dat het haar aan niets ontbreekt. Hier hebt gij mijn beurs. Er bevinden zich daarin twintig pond, en wanneer zij nog meer noodig heeft, laat het mij dan oogenblikkelijk weten. Gij zijt een iersche vrouw en zult dua voor alles wel goed willen zorgen." „Ik zal het doen, mijnheer David, daar gij het zegt goed of niet goed; het is toch wel zonderling. Een schoone dame, die weduwe is, en dat des morgens om zes uur." z/Maar ik verzeker u, Maggie, dat zij...." //Al wel, al wel, mijnheer David, gij zijt altijd goed voor mij geweest en ik zal doen wat gij zegt. En zij is een mooie vrouw," mompelde zij, „en hoe schamel was zij gekleed niets dan vodden, en zooals ik zooeven reeds zeide, het is toch zonder ling om iemand op zulk een uur hier te brengen." z/Zeg zooiets Diet meer, Margaret," zeide ik ernstig. //Gij kent mij toch reeds lang genoeg, om te weten, dat ik geen dergelijke dwaasheden zal begaan. Doo zooals ik u gezegd heb en maak het die arme dame hier zoo gemakkelijk mogelijk. Zij is good en god vruchtig, maar allerlei zorgen en leed hebben haar gekweld, en ik verwacht van u, dat gij vriendelijk voor haar zult zyn." Do oude vrouw scheen eenigszins uit het veld geslagen door den strengen toon, waarop ik deze woorden u«tsprak; zij boog en zeide: „Ik zal doen, wat gij gezegd hebt, mijnheer David," en ik moet zeggen, dat zy alles in het werk stelde, om het mijn aangebedene zoo aangenaam mogelijk te maken, daar deze mij later vertelde, dat nog nooit iemand zoo vriendelijk en voorko mend voor haar was geweest. HOOFDSTUK XXXVII. Ik begaf mij naar een hotel in Collins-Street, waar ik, na een kamer besteld te hebben, een flink ontbijt bestelde en dit met smaak nuttigde, tot groote verbazing van den blazenden keliner, die er klaarblijkelijk niet aan gewend was, dat iemand in den vroegen morgen zulk een eetlust had. Gelukkig was het Zondag, en daar ik mij, na mijn ontbijt ge nuttigd te hebben, zeer vermoeid gevoelde, begaf ik mij naar mijn kamer, ging te bed en genoot een rust van zes uur. Des avonds braeht ik mevrouw Andrews een bezoek, wier stemming zeer gedrukt was. Zij verzekerde mij evenwel, dat zij zich lichamelijk weer krachtig gevoelde, dank zij Maggies zorg vuldige verpleging en een ongestoorden slaap; het was evenwel duidelijk aan haar te zien, dat de verschrikkelijke gebeurteniseen der laatste nachten haar zenuwgestel hevig hadden geschokt. MeeneBde, dat een wandeling in de frissche avondlucht b goed zou doen, bood ik haar mijn geleide aan, dat door haar werd aangenomen met een kinderlijk vertrouwen, dat mij in verrukking bracht. Ik bracht haar naar ket eenzame voetpad, hetzelfde, waar i haar bij het begin van onze kennismaking op zulk een hartstoch telijke wyze mijn liefde had verklaard. Gedurende de wandeling vertelde zij mg, dat haar doopnaam Constance was en van dat oogenblik af noemde ik haar steeds met dien naam, wanneer wij alleen waren. Zij vertelde my ook haar leeftijd en tot mijn groote verbazing moest ik hooren, dat zy nog slechts twee en twintig jaar oud was toen ik haar voor het eerst zag, schatte ik haar leeftyd op vier en twintig en door hetgeen zij sedert dien tijd geleden had, zag zij er nu uit iemand van zeven en twintig jaar. Het verdriet had zijne sporen op haar gelaat achtergelaten. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2