KINNENLAND. POLITIEK OVERZICHT. den driejarigen cursus tot hun 15e jaar op te leiden en dan nog een jaar her- halingsonderwijs. Dan kan zoo'n jongen, gewapend met eenige werkstukken van 't laatste jaar en zijn teekeningen, zijn entrée in de wereld maken, en plaatsing bekomen, hetgeen tegenwoordig nog al moeielijk is. De heer Berghuys meent, dat 4 jaar voor velen te lang is en een onoverkomelijk bezwaar» Hy zet ver volgons nog uiteen dat een ambachts school onvermijdelijk eenige concur rentie geeft, een 150 of 160 jongens van 16 jaar, jeugdige werklieden, kunnen heel wat arbeidagtukken afleveren, daarom is het genoeg dat de jongens tot hun 15e jaar uiterlijk, op de school gaan, dat ze de eerste behandeling der gereed schappen machtig zijn en meer niet. De" heer Bergnes, repliceercnde, heeft als zijne ondervinding, dat sdo jongens op hua 16e jaar klaar moeten zijn, als ze dan nog niets kunnen, dan leoren zij hun vak nooit. Op dien leeftijd moet zoo'n joDgen ook wat kunnen verdienen, dan is de leertijd ten einde. De heer Góyl is ook voor een 4e leer jaar, de jongen blijft dan oader de hoede van de ambachtsschool en kan toch in 'f, praetische leven zijn werk verrichten. De heer Péltenburg wil een 3-jarigen cursus en vrijheid voor een 4e studie jaar, hij voorziet dat er zijn, die reeds vóór het 3de jaar de schoei zullen ver laten. De heer Bergliuys beantwoordt de sprekersDe cursus is 3 jaar, maar de leeftyd van aanmelding voor het onder wijs is van het 12e tot het 15e. Op 16-jarigen leeftijd worden zij slechts bij uitzondering aangenomen. Eon werkman moet zijn kind op zijn 15e jaar in de wereld kunnen sturen. Yoor teekeningen zelve heeft hij geen respect, wel voor de wordingswijze van de teekening. Het diploma dat de jongen van de school medebrengt is zijn entrée bij den patroon. D® heer Berghuys heeft de overtuigin; dat een jongen, die do school na 3jarigen leertijd verlaat, zijn kost kan verdienen, daar hij al gauw van 8—10 cent per uur kan maken. De heer Eijmans vraagt of er hier ter stede belangstelling by de industiiëelen bestaat om een dergelijke school op te richten. Na een kort debat over do fioantieele zijde der zaak ontspint zich eene discus sie of men met algemeene stemmen kan verkrijgen de uitspraak der vergadering of een ambaschtsschool hier ter stede wen- schelijk is of niet. Een der aanwezigen doet de vraag of eene andere opleiding dan die op een ambachtsschool niet beter zou kunnen zijn. De heer Berghuys weerlegt de ver schillende bezwaren. Hij is overtuigd dat de leerling van de ambachtsschool beter werkt, dan die, welke in don winkel wordt opgeleid. Volkomen onderwijskun digen op de winkels vindt men niet, ei dan blijft nog altijd de kwestie van het teekenen o er. De heer Geijl erkent dat het toe zicht op de winkels veel te wenschen overlaat, hij gelooft ook niet dat een jongen waar niet te veel inzit op den winkel tot een knap werkman wordt gevormd, wellicht kau dit op een ambachtsschool wel. Alle aanwezigen verklaren zich thans voor de wenscheiijkheid tot oprichting van een ambachtsschool. Daarna werd op een lijst geteekend door hen, die een vrijwillige bijdrage voor de eerste onkosten (in mindering van de later te betalen contributie) wenschten te doen en door hen die slechts hun moreelen stem aan de zaak wensch ten te verleenen. Tot leden van de commissie van uit voering werden gekozen de heeren Dyserinck, Geijl Peltenburg, Beijnes en de Clercq. De voorzitter sloot hierna de verga dering en drukte den wensch uit dat weldra een volgende vergadering zou worden gehouden, waarin de verwachte inlichtingen omtrent programma en kos ten zullen worden verstrekt. Vrijdagavond vergaderde in de „Ko-' ren beurs" do afd. Haarlem van de „Uoll. Maats. v. Landbouw. Nadat de voorzitter, de heer L. E. Gerdessen, de twee il- lustre dooden had herdacht, die aan de Maatschappij zijn ontvallen, Z. M. de Koning en mr. D. Visser van Hazers- woade, gaven de vergaderden, door zich van kunne zetels te verheffen, een blijk van hulde aan beider nagedachtenis, Medegedeeld werd, dat door do afd. Haarlem van de Maats. v. Nijverh, een subsidie van f 50.en door de aid. Haarlem vau de Maats, tot bescherming van dieren een idem van f 2U.ia toe gezegd, voor den aanstaanden cursus hoefbeslag. Daarop las de heer L. E. Gerdessen voor zijn verslag, als afgevaardigde van de algemeene vergadering te Dordrecht. Ia het verslag, dat in zeer aangenamen, onderhoudenden toon was geschreven, kwam o. a. voor, dat het grootste deel der beraadslagingen was gewijd aan de assurantiekwestie en dat de welbespraakte afgevaardigde uit den Briel zich daarin duchtig weerde. Nadat dit verslag met applaus was begroet, werd de hoofdarbeid van dien avond terhand genomen, bestaande in het vaststellen van een nieuw huishou delijk reglemeBt. Op voorstel van den heer Lieitinck werd de vrije toelating van Leden zóódanig beperkt, dat niemand Lid van de af deeling kan worden, zonder de goedkeuring van het Bestuur, terwijl hij ingeval vau weigering door dat Col lege, nog appèl heeft op de Leden. Eveneens op voorstel van den heer Lieftinck wordt bepaald, dat commission zullen worden bunoemd door het Bestuur, tenzij de vergadering anders bepaalt. Aangenomen wordt ook een voorstel van den heer J. Ph. Dolleman, om het jaar ruimte, dat er zijn moet na de af treding van den president, te doen ver vallen, zoodat voortaan de voorzitter onmiddellijk herkiesbaar ie. Een voorstel van denzelfde, om het reglement, behoudens goedkeuring van het Hoofdbestuur, te doen ingaan op 31 Dec., vond geen geen genoegzame in stemming. Evenmin een voorstel van den heer H. de Cleroq Gzn, om in het reglement te bepalen, dat dit elke 5 jaar zal wor den herzien. Na eene dankbetuiging door den heer Lieftinck aan het Bestuur, voor de greote moeite die het zich [gegeven heeft en voor de eenvoudige sobere samenstelling van het reglement, werd na de gebruikelijke verloting, de vergadering door den Voorzitter gesloten. Onder die vier trekt vooral de aan dacht „Frans Naerebout", door den heer S. zelf geschreven. Het is een echt hoi- landsch verhaal, voor hollandsche jongens, waarin hollandsche moed en toewyding worden geschetst. De andere drie bevat ten elk een verhaal, reap, van Melati van Java, Meerwaldt en Gijlstra. Verder zie men de advertentie hier achter. Bij de uitgevers H. D. Tjeenk Wil link en Mouton en Co. te 's Hage verschenen No. 2 van de nieuwe reeks Staatkundige Brieven van mr. S. Van Houten. Heden viert de bekende en geliefde acteur C. P. T. Bigot zijn 30jarig jubi leum als zoodanig. Door den heer Willem van Leer is de levensgeschiedenis van dezeD, vooral in komiek-partijen uitmunteaden, tooneel- speler op hoogst boeiende wijze be schreven. Ons wordt een kijkje gegund in het leven achter de schermen, waar uit wij zien, dat het pad van Bigot lang niet altijd met rozen is bestrooid ge weest en dat hij zeker voor het aller grootste deel aan zyn onvermoeiden ijver en groot© werkkracht zijo tegenwoordige populariteit heeft te danken. Bigot, die thans 53 jaar oud is, maar waarlijk den last van die halve eeuw niet schijnt te gevoelen, is thans mede directeur van den Salon des Variétés te Amsterdam. Hij schreef in zyn theater loopbaan niet minder dan 19 oorspron kelijke stukken en bewerkte er 89 uit andere talen. Hedenavond treedt hy in zijn schouw burg op als „Tan toffe" in Molière's komedie van dien naam. Ook ia de pro vincie zal hij op nader te bepalen data benefiee-voorsteinngeu komen geven. Zijn succes daarmede zij iu verhouding tot zijne groote verdiensten Wie tal van interessante bizouderheden uit zijn leven wil lezen, schafte zieh voor 30 cents het boekje van Willem van Leer aaaDe lezing zal niet onvol daan laten. Men meldt ons uit Schoten: Door den gemeenteraad is aan mejuf frouw M. C. C. Nuyens, op haar ver zoek, met ingang van 1 Januari e. k., eervol ontslag verleend uit hare betrek king van onderwijzeres aan do openbare lagere school, en is in hare plaats met algemeene stemmen benoemd mejuffrouw A. C. C. Sehoemaker, te Haarlem, op eene jaarwedde van ƒ550. Men schryft ons: Reeds Zaterdag jl. werd de reis op schaatsen langs Haarlemmer- en Amster- damsche vaarten door een aantal perso nen tot Halfweg, door sommige zelfs tot Haarlem gedaan. Hot ijs van de Haar lemmervaart is vrij goed, dat van da Amsterdamsche minder, op onderscheiden moest worden afgestapt. De scheepvaart door Spaarne, Ring vaart, Schinkel vaart, zijkanalen en wete ringen is door het ijs gestremdmet moeite banen stoombooten zich nog den weg. Do le luit. J. L-. H. van Hoik, van het korps genietroepen van Utrecht, is te IJmuiden gedetacheerd tot het ver richten van mijn werkzaamheden bij het pantserfort. Letteren en Kunst. De uitgever W. H. J. van Nooten alhier, zendt ons ter aankondiging vier gebonden boekjes voor de jeugd, behoo- rende tot de Nieuwe Bibliotheek voor de Jeugd", onder redactie van J. Stam- perius. Uit 'sHage wordt van 29 Nov. gemeld: Heden vergaderde de Raad van ministers. Naar wij uit goede bron verne men, is het de wensch van H. M. de Koningin-Weduwe, om, wanneer H. M. a. s. Maandag met ae jeugdige Koningin ia de residentie zal aankomen, onder de tegenwoordige droevige omstandigheden niemand ter ontvangst aan het station te zien. Er zullen dan ook bij aankomst der beide Koainginnen geene autoriteiten ter opwaenting aanwezig zijn. HH. MM., den trein verlaten heb bende, zullen dadelijk in een onder de kap naast het goederenkantoor gereed staand gesloten rijtuig plaats nemen, en zich naar het paleis begeven. Een gedeelte van de Rijnstraat wordt afgezet, zoouat het publiek het station niet kan naderen. H. M. de Koningin-Weduwe zal den dag na de begrafenis van HD. ge maal audiëntie verleenen aan de vreemde vorsten en buitengewone afgezanten van vreemde hoven bij de plechtigheid. De prins en prinses vau Wied worden Maandag alhier verwacht. De bureaux van de departementen van algemeen bestuur zullen Maandag gesloten zijn, alsook vele scholen. BEGRAFENIS DES KONINGS. Van 't Loo seint men van heden Om tien uur kwam de rouwtrein, bestaande uit vijf waggons en den lykwagen voor. De lantaarns van de locomotief waren met rouwfloers met oranjestribken ge sierd. De met zes wapenschilden versierde rouwwagen ia aan alle zijden open. Op den met zwart floers bedekten hemel rust een groote gouden kroon, zwart fluweelen gordijnen met draperiën afgezet en met zilveren tranen bezaaid, hingen langs de vier stijlen en waren te halver hoogte met kwasten opgenomen. De rouwwagen was van binnen geheel met krip gevoerd, Eene deputatie der infan terie te Doesburg in garnizoen, bestaande uit den adjudant-onderofficier Vredenveld en de sergeants IJkman en Dos, was ©p het station om by de plechtigheid van de overbrenging van het stoffelijk overschot tegenwoordig te zijn. Een escadron van het le reg. huzaren met da standaard opende de trein dan volgde een compagnie van het 8e reg. infanterie en twee ordonnancen des Koningo te voe», gedragen door twaalf jachtopzieners en twaalf onderoificierea, volgde de lijkkist, met een rouwkleed bedekt. Dit was versierd met de Ko ningskroon op een rood fluweel kussen, sjerp, sabel, veldma^rschalksstaf en de Nederlandsehe en Luxemburgsche orden. Rechts gingen graaf Schimmelpenninck (opperkamerheer) en graaf Dumonceau (opperhofmaarschalk), links de vice- admiraal Van Capellen De adjudanten, de j-agermeester baron Bentinck, de ordonnancen en dr. Vlaanderen volgden het lijk, terwyl de stoet door een com pagnie infanterie en een escadron huzaren besloten werd. In een dubbele rij stonden van het koninklijk paleis tot het perron van den spoorweg en haie gesohaard het dienst personeel en het personeel van 'c Domein, alien in rouwgewaad gehuld. Allen ont blootten het hoofd, toen het stoffelijk overschot van hun koninklijken meester werd voorbygedragen. Op het station Het Loo waren de Commissaris des Konicgs in Gelderland. Gedeputeerden, generaal Van der Hey- den, de generaal-majoorcommandant der tweede divisie, de burgemeester Van Hasselt in ambtsgewaad en andere autoriteiten bijeengekomen. Het Koninklijk Lijk is in de residentie aangekomen heden 1 De cember, des namiddags te 3 uren 56 minuten. De opper-ceremonsemeester maakt bekend, dat, ingevolge de bevelen van Hare Majesteit de Koningin-Re gentes, kinderen beneden den leeftijd van vijftien jaren niet by de rouw-estrade ten Paleize op Dinsdag ea Woensdag 2 en 3 December e. k. worden toegelaten. Naar aauleiding van de daartoe tot hem gerichte verzoeken heeft de minister van Oorlog aan H. M. Koningin Wilhelmiua en aan H. M. de Koningin-weduwe, regentes, namens de opper-, faoold- en verdere officieren van de landmacht de betuiging overgebracht van huaue diepgevoelde deelneming ir het zoo smartelijk verlies, dat het Ko ninklyk Huis en de geheele natie heeft geleden door het overlijden van den Koning, en daarby ook de eerbiedige verzekering van hunne innige trouw en verknochtheid aan Haro Majesteiten. In antwoord daarop, ontving hij bij brief van den directeur van het Kabinet des Konings, van 26 Nov. 1890, op last vau H. M. de Koningin-weduwe, regen tes, de mededeeling, dat Hoogstdezelve verlangt, dat door hem de dank van H. M. de Koningin en van H. M. de Koningin-weduwe, regentes, aan alle opper-, hoofd- en verdere officieren van de landmacht worde overgebracht voor de aan Hare Majesteiten betoonde deel neming bij het diep betreurde overlijden van Z. M. Koning Willem don Derde, Namens de officieren van de landmacht zal door de te 's-Hagi aanwezige generaals een fraaie krans op de koninklijke lijkkist worden nedergelegd. Een groote zilveren palm tak met inscriptie, zal door de officieren van het regiment grenadiers en jagers, als huldeblijk van dat regiment, op de lijkbaar van Z. M. den Koning in het Paleis in het Noordeinde worden neer gelegd. De vergunning hiertoe is welwillend door II. M. de Koningin-Weduwe ver leend. Aan H. M. d e K o n i n g i g-W e> duwe is vanwege de Vereeniging van Nederlandsche Scherpschutters een adres van rouwbeklag gezonden. Door reetor en senaat aan de rijks-universiteit te Leiden, is v«or 3 maanden de zware rouw aangenomen wegens het overlijden van Z. M. den Koning. De storm, die tegen Parneli woed: waait steeds geweldiger. Zelfs words thans gemeld, dat de geestelijkheid in Ierland ep het punt staat haar steun aan de iersche partij te onttrekken en verscheidene iersehe afgevaardigden een onafhankelijke iersche partij, afgeschei den van die vaa Parneli, zullen vormen, indien de ongekroonds koning van Ier- laad, wiens troon zonder hemel thans echter sterk waakelt, zich niet. terug trekt. De heer Parneli zelf blijft bij dit alles zoo kalm, alsof or niets voor viel. Hij woont, aonder een spier van zij& gelaat te vertrokken, de zittingen van het Lagerhuis bij en laat zich noch door smeekgebeden, noch door bedrei gingen uit het veld slaan. En dit is te verwonderlyker, omdat hem telkens meer van zyne vrienden OBtvallen. Zoo heelt nu ook de heer Dillon, alvorens vau Elmira naar Cincinnati te vertrekken, geïnterviewd door een dagbladschrijver, verklaard, dat Gladstone den sleutel van den toestand in handen heeft en Par- neli's aftreden als leider der iersche partij noodzakelijk is. Inmiddels worden door de liberalen in Engeland manifestaties georgauieeerd om Gladstone, die na zijn ultimatum aaa Parneli wel moet aftreden, wanseer deze tenminste blyft weigeren om zich terug te trekken, aan het hoofd der liberale partij te behouden. Volgens sommige bladen, zyn echter die mani festaties niet noodig, daar Gladsto.-.c, in spijt Parnell's verzet, niet aan aftre den denkt. Het manifest van Parneli aan het iersche volk is zeer larag. Ziehier in hoofdzaak de inhoudParneli ver klaart dat hij een beroep doet op de iersche natie, die alléén het recht heelt te beslissen omtrent hetgeen hem staat te doen. De brief van Gladstone aau Morley heeft ten doel, invloed te oefenen op de keus van eenen leider der iersche partij, door te beweren dat het beginsel van Hora© rul© bedreigd wordt. Parneli wordt ten prooi geworpen voor de wol ven van Engeland, die achter hem hui len. Bij gevolg is hij verplicht zvkere feiten openbaar te maken, welke bij tot dusver niet noodig oordeelde ter kennis zyner eollegas to brengen. Zoodoende wordt hij er too gebracht, verslag te doen van de onderhandelingen die erin 1889 tusschen hem en Gladstone plasie hadden. Uit dit verslag blijkt, dat Par- nall geenszins voldaan was over Glad stone's voorstellen ton opzichte van Hom® rule. Vóór de opening der tegen woordige sessie zou Morley, voor het geval dat de liberalen weder de rsgoe- ring in handen kregen, hem den post van secretaris voor Ierland hebben aan geboden. Parneli sloeg dit aanbod af) daar hij de onafhankelijkheid der iorscho party, welke zijn krachtige wapen is, tiiet wilde prysgeven. Hot manifest spreekt de overtuiging uit, dat het iersche volk, door Parneli te blyven steunen, aaa het vraagstuk van Hom» rule geen nadeel toebrengen zal. Over het echtscheidingsprooes zwijgt het stuk. Parnell's manifest maakt een kolossale sensatie. De Times noemt het 't schaam telooste staatsstuk dat sedert de onwen- teliog van 1688 verschenen is, en zegt dat voortaan geen engelsche staatsman Parneli hetzij als betrouwbaren vriend of als eervollen tegenstander behandelen kan. De Daily Chronicle zegt dat de plannen voor Eomerule vooreerst afge daan hebben, Engeland, immers, kan evenmin meegaan mot een eerioozeti woordbreukigen overspoligen staatsman als met eene partij welke zu k een man steunt. De Standarddie gelijke taal voert, alleen nog miuachtender, zegt dat de engelsche liberalen thans Eomerule zullen schrappen van hun program. Daily News ziet er alleen heil in, wan neer de oogen van het Iersche volk thans opengaan, wanneer de Ieren den onmogelijk geworden Parneli verlooche nen. Zijn manifest vernietigt nagenoeg alle diensten welke hij vroeger aan het land heeft bewezen. Laten de iersche afgevaardigden en priesters aan lv«t volk op dit uur van den avond werden de meeste passagiers ver voerd van de stad naar de voorsteden en de omliggende plaatsen. Toen ik nu iu de stad was aangekomen, verwonderde ik mij over de opgewondenheid, die er heerschte tengevolge van hot bericht van de uitroeiing der beruchte bende. Krantenjongens snelden voortdurend af en aan en vervulden de lucht met hunne schelle kreten van //Gevangenneming der struikroovers. Ver nietiging van Foggartys bende I en zelfs kalme, bezadigde menschen stonden in groepjes op straat en voerden levendige ge sprekken met elkaar, terwijl zij in het vuur van het gesprek druk gesticuleerden. Terwijl ik langs deze groepjes liep, was het, alsof één naam op aller lippen lag inspecteur Bland een brave man een ferme kerel dat is nog eens een vent, voor den drommel dergelyke uitdrukkingen ving mijn oor op. Ook ik geraakte in geestdrift, toen ik niets dan loftuitingen op mijn vriend hoorde, en daar ik toevallig Bruce ontmoette, hield ik hem staande, sloeg hem met de vlakke hend op den schouder en vroeg hem of hij my naar de Port Philip Club wilde vergezellen, om aldaar ©en glas wijn met mij te drinken op de gezondheid van mijn vriend. Bruce, die als alle anderen in denzelfden toestand van opgewon denheid verkeerde, antwoordde//Wel, Fowler, met genoegen, ik zal nu van mijn vaste gewoonte afwijken en met u drinken op de gezondheid van dien kranigen vent. Gy kunt trotsch zijn op uw vriend. Nog nooit in mijn leven heb ik van zooiets gehoord hy moet toch verbazend veel spierkracht bezitten, In de aller laatste berichten heb ik gelezen, dat Brownson de maD, die aan den boom was vastgebonden gezegd heeft, dat Bland met bovennatuurlijke vlugheid en kracht de deur van de hut letterlijk indrukte en daarna Ellis wegslingerde. Dat hij den geweldigen Foggarty in de worsteling van man tegen man wist te bedwin gen, zette de kroon op dit moedig werk. Natuurlijk kan ik hot u niet weigeren op de gezondheid van zulk een man te drinken. Toen wij de club binnentraden, was de zaal stampvol met leden en hunne vrienden, die in kleine groepjes geschaard stonden, elkaar opgewonden d© hand drukten, weer uit elkaar gingen om elders weer andere groepjes te vormen, zonder dat er eenige af scheiding was. Aan alle kanten hoorde men de namen van de handelende personen in dezen belangwekkenden strijd noemen, totdat de lueht weergalmde van de namen Bland Flood Foggarty. Bruce en ik baanden ons een weg naar een kleiner vertrek, na eerst nog een inspecteur van politie te hebben begroet, dien ik dikwijls in gezelschap van Bland had ontmoet, zoodat ik hem uit- noodigde ook met ons op zijn gezondheid te drinken. De inspecteur, wiens naam Goodsir was, was zeer opgewonden en verheugd over het loffelijke gedrag van Bland en Flood, die, zooals hij zeide, het prestige van de politie, dat zij in, den laatsteu tijd bijna had verloren, weer hadden gered. Toen wij een kalm plekje hadden gevonden, verre van het gewoel der opgewonden menigte, vertelde hy ons, dat, toen hij hoorde, dat Bland overge plaatst werd naar het district der beruchte struikroovers, hij er zoo zeker van overtuigd was, dat het nu weldra tot een treffen met deze bende zou komen, dat hij verzocht had om hem in een ondergeschikte betrekking te mogen vergezellen, hoewel hij Blands meerdere was. „Dat zou mijn geluk zijn geweest," zuchtte du kleine inspecteur. „Bland zou mij gaarne onder zijne bevelen hebben gehad, want hy houdt mij voor een van de beste scherp schutters. De hoofdcommissaris had mij dit verzoek gaarne willen toestaan, maar om de ©en of andere reden wilde de hoofdeecrcta- ris er niets van hooren." Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2