De Tentoonstelling in „Arti". gehouden, Damen, behalve de reeda ver melde genoodigdeD, deel de vice-presi dent van den Raad van State en de ge zanten aan ons Hof, ook de zweedsche gezant, de heer De Barenstam, daartoe uit Brussel herwaarts gekomen. De grootvorst Alexis van Rusland vereenigde gisterenavond de olficieren- deputatie van het regiment russische grenadiers van Kiew no. 5 en den haar toegevoegden adjudant, kapitein Buys, aan een souper in den restaurant Van der Pijl. Heden hebben de meeste vreemde vorsten de residentie verlaten. Per staatsspoor van 8.50 vertrokken de Groothertog en Erfgroothertog van Luxemburg naar Frankfort, tot aan den trein uitgeloid zoomede Prins Waldemar van Denemarken. Met den trein van 9 u. 6 begaven zich de Grootvorst Alexis van Rusland en Aartshertog Frederik van Oostenryk naar Amsterdam. Do broeder van dun Czaar, die op reis naar de hoofdstad vergezeld werd door graaf Kapnist, russisch gezant, ontving aan het staatsspooratation den afscheids groet van den hem toegevoegden adju dant, kapitein ter zee Le Bron de Vexela en van de offleioren der russische depu tatie, die heden over Parys naar hun vaderland terugkeerden. Tot het reisgevolg van den grootvorst behoorde^ de oude snorbaard, sergeant majoor bij het regiment Willem III, die jl. Donderdag, gezeten op een der vol, rijtuigen in den stoet, een zoo Kranige figuur maakte. Deze veteraan telt reeds meer dan 40 dienstjaren bij het korps, dat den naam draagt van wijlen onzen Koning en dat tot onderscheidingsteeken een gekroonde W. oranjekleurig, op de militaire klee ding8tukken voert. Deze getrouwe gediende is niet weinig trotsch op de bronzen medaille met het borstbeeld van onzen ontslapen Koning, die zich bevindt onder de rij van eore- teekenen, welke zyu breede borst ver sieren. - De gezanten en ministers, geac crediteerd aan ons Hof, maar hier ter stede niet metterwoon gevestigd, zullen in de residentie verblijven tot na de be- eediging van H. M. de Koningin-Wedu we als regentes, tot bijwoning van wel ke plechtige vergadering zij uitgenoo- digd zijn. De graaf van Vlaanderen en prins Eduard van Saksen-Weimar hebben heden per hollandsche spoor van 8 u. 51 min. de residentie verlaten. a>Hun werd uitgeleide gedaan door de tydens hun verblijf alhier aan hen toe gevoegde adjudanten, kolonel jhr. Van Müblen en majoor jhr. De Pesters; de graaf van Vlaanderen bovendien door den belgischen gezant A.baron d'Anetban, gezantschapssecretaris, don heer De Grelle. De graaf van Vlaanderen maakte gebruik van zijn eigen salonrytuig. Aan den voet van het standbeeld van Koning Willem II, op het Buiten bof, was beden een lauwerkrans, waar aan een rouwstrik bevestigd, neergelegd ter herinnering aan den geboortedag van dien vorst. Ten paleize „Buitenrust," waar do groothertog on de groothertogin ran Sakeen-Weimar verblijven, geven HH. KK. HH. heden een diner voor 16 ge noodigden. 8 Konings zuster en haar gemaa .allen vooreerst nog in de residentie blyveD vertoeven. H. M. de Koningin-Weduwe zal een der dagen van do volgende week ton paleize cour houden voor autoriteiten, colleges en particulieren, zeowol van hier' als van elders, die tot het doen van rouwbeklag zullen wordan toegelaten. Z. H. do hertog Johan Albert van Mecklenburg- Schwerin is heden naar Dnitschland teruggekeerd. De Prins en de Prinses van Wied i bracht. brachten heden een bezoek aan den ko ninklijken grafkelder te Dellt. Behalve aan prins Victor van Savoye heeft H. M. de Koningin- regentes ook aan cenige andere buiten- landsche vorsten, die de begrafenis van Z. M. den Koning hebben bijgewoond, het grootkruis der Orde van den Nederl. Leeuw geschonken. Er worden later nog meer benoemin gen in die orde verwacht. Prins Victor van Savoye nam Zaterdagmiddag 2 uur per Hollandsche spoor de terugreis naar Italië aan, en werd tot aan het station uitgeleid door den italiaauschen gezant en den secre taris der legatie. Met denzeltden trein keerde baron Gericke van Herwyuen, ouzo gezant te Brussel, naar zijn post terug. Des ochtends had er nog een gesprek plants tusschon hem en baron d'Anetban, hoofd der belgischo missie aan ons hot'. Prins Albert van Pruisen heeft Zaterdagavond 5 u. 15 min. de terugreis naar Brunswijk aangenomen. Bij zijn vertrek waren aan het station de gezant van het duitsche keizerrijk, baron Saurma Jeltsch, wien de prins allerhartelijkst dank zegde voor de ontvangst in het gezantsohapshotcl, de burgemeester en de bij Z. K. li. gedetacheerde luit.- kolonel der huzaren Burmauia baron Rengcrs. In strijd met het bericht van het Dagbl. v. Z.-E. vernemen wij, dat van de iuxemburgsche deputatie tot dusver alleen do heer Eysehen, voor zitter van het Groothertogelijk Bewind, van commandeur tot grootkruis in de Orde vau den Nedorlandscheu Leeuw is bevorderd, H. M. de Koningin-Regentes overhandigde hem persoonlijk de iusigniën bij de audiëntie op Vrijdag. (N. B. C.) Aanstaanden Dinsdag v.m. te elf uren zal de Tweede Kamer der Staten-Generaal bare werkzaamheden hervatten. De voorzitter zal aan de Kamer voor stellen in deze vergadering terstond een aanvang te maken met de behandeling der indische begrootiog voor 1891, en tevens een voorstel doen tot verdere behandeling van de werkzaamheden. Do directeur van het Kabi- net des Konings maakt bekend, dat hij heeft ontvangen dezen brief van Haren Majesteit de Koningin-Weduwe, Regen tes vau het Koninkrijk 's-Gravenhage, den 6den Dec. 1890. Ik verzoek U HoogWelGeboron aan allen, die in de laatste dagen zulke har telijke blijken gaven van deelneming en rouw, bij den harden slag die Mijne be minde Dochter en Mij heeft getroflen, daarvoor Mijn oprechten dankt ie be tuigen. Het is my ondoenlijk, zooals Ik zoude wenschen, aan een ieder afzonderlijk, de verzekering te doen geven, hoezeer Ik erkentelijk ben voor da hulde van alle zijder. aan de nagedachtenis van Mijn betreurden Gemaal gebracht. Toch heb Ik behoefte het uit te spre ken, bij de groote droefheid over Mijn geleden verlies, hoe een gevoel van innige dankbaarheid My vervult, bij de herin nering aan de bewijzen van liefde en eerbied, door hot Nederlandsche Volk gebracht aan de Lykbaar van den ont slapen Koning. De overtuiging dat het geheele Va derland deelt in don rouw van Mijne Dochter en Mij, geeft Mij troost en steun voor het tegenwoordige, hoop eu ver trouwen voor de toekomst. EMMA." Ingegevolge Harer Majesteits bevelen heeft de directeur van het Kabinet Koning dit schrijven van Hare Majes teit door plaatsing in de Nederlandsche Staatscourant ter algemeene kennis ge- By de verzegeling der lyk- kist van Z. M. den Koning werd voor het eerst gebruik gemaakt van het nieuwe rykszegel, het wapen des lands vertoonende met het randschrift: Wil- helmina, Koning der Nederlanden." Bij de toezending aan de Commissarissen des Konings van het materieel ten behoeve der bevolkings statistiek voor 1891, heeft de minister van Binnenlandsche Zaken eenige nadere voorschriften gegeven ter verkryging van meer kennis omtrent het verband tusschen de sterfte en de beroepen of middelen van bestaan. Tot dat einde zullen de gemeentebesturen in het ver volg de hand hebben te houden aan eene zoo nauwkeurig mogelijke invulling van de beroepen en de middelen van bestaan op de aan den Commissaris des Konings in te zenden maandelijksche sterf'telysten. De minister vertrouwt, dat de gemeen tebesturen bij het ontvangen der noo- dige opgaven voor het opmaken van de akten van overlijden weinig moeite zul len hebben, zich zooveel mogelyk vergewissen omtrent de verlangde opga ven betreflende het ambt, beroep of bedrijf. Verder is door den minister bepaald, dat voor de verdeeling der gemeente van het rijk in groote en kleine, bij de statistiek voortaan als de groote (of voornaamste) gemeenten zullen worden genomes de gemeenten met eene bevol king vau meer dan 20,000 zielen. Het weekblad Sport, wyd aan de belangen van dien naam, heeft opgehouden te bestaan. Een plan om door een consortium van oenige lief hebbers het blad in stand te houden, is opgegeven. De heer Herbert H. Booth, uit Londen, „commandant" bij het Leger des Heils en gehuwd met eene holland sche dame, mej. C. Schoch, zal ig het begin van Januari a.s. ons land bezoeken op verschillende plaatsen, waar het Leger gevestigd is, oefeningen houden. Een muziekkorps, ,/Tüe Household Troops Baud", 38 man sterk, het voor naamste korps van het Leger in Enge land, bekend om zyue goede muziek en fraaie uniform, zal hem vergezellen. Ook staat ons land weer een bezoek wachten van Mu9a Bhai, heilsoldaat uit Engelscb Indië. De Figaro die zich tot nu toe nogal goed hield in zijne berichten over den dood en de begrafenis van Koning Willem III, die zelfs Den Haa- Apeldoorn on het Loo niet naar Dene marken liet verhuizen, zooals vroeger wel gebeurde, bevat thanB een telegram uit Den Haag, waaraan weder geen tou wen zyn vast te knoopen. Vooreerst weet het blad te melden dat de hertogin van Albany, de zuster van Koningin Emma, „die in Den Haa; grooten invloed oefent", gedurende de minderjarigheid van haar nicht, Konin gin Wilhelmina, elk jaar twee maanden in Nederland zal vertoeven. Voorts wordt gezegd, dat de hertog van Cum berland, de zoon van den onttroonden koning van Hanover, zich metterwoon zal vestigen te Amsterdam, volgens sommigen om den Keizer vau Duitsch- land onaaugenaam te zijn, volgens an deren, om aldaar een telegram af te wachten, waarin hem de restitutie zijner goederen door de pruisische Regeering zal worden medegedeeld. Ten slotte dat de hertog van Clarence, de zoon van den prins van Wales, plotseling zoo groot belang begint te stellen in de meesterwerken der vlaamsche schilder school, dat hij weldra een kunstreis door Nederland zal doen. Uit de opgaven van bestole nen is gebloken, dat de zakkenrollers Woensdag en Donderdag te 's-Hage hun- non slag geslagen hebben in het gedrang voor het paleis en by de opeenhooping van reizigers in den tunnel-uitgang van het Holl. spoorstation. Aan dea koerier van de luxemburg- sche afgevaardigden is by aankomst een kostbaar gouden horloge, hem iadertyd als een bewijs van vorstelyke tevreden heid ten geschenke gegeven, ontrold. Het gekroonde naamcijfer van don gever is op de binnenzijde van de kast gegra veerd, waardoor het ontvreemde uurwerk een herkenniagsteeken heeft. In een der met reizigers volgepropte wagens, die Woensdag en Donderdag naar Den Haag liepen, be merkte een der passagiors gedurende den rit beweging onder de banken, kort daarop gevolgd door genies. De in hot compartiment aanwezige dames sprongen boven op do baok van schrik, die ech.er spoedig bedaarde toen een der heeren den moed had onder de bank te kijken en van daar twee jongens te voorschijn haalde, die, toen de wagen nog ledig was, daarin waren gaan liggen, om zoo doende vrachtvrij naar den Haag te komen. De reizigers kwamen door de drukte niet te weten of de deugnieten onge hinderd door het controlehek zijn ge komen. Vit den Bredase li en G era een- raad. De heer De Booy „Verklaar baar is het dus dat by den diepen rouw in gansck ons land door woord en daad betuigd, ik bet zeer bejammer, dat de gemeente Breda, in de vertegenwoordi gers zyaer burgers, niet éóa vaa d« eersten was die dat onherstelbaar ver lies bij buitengewone raadzitting diep betreurende, en dat zulks nu eerst ge schiedt, nu ons adres van rouwbeklag de vorstelijke treurenden eerst zal nade ren, wanneer straks het stoffelijk over schot in do groeve zal zijn nedergedaald. Hier geldt geene verscüooning, zooais de voorzitter die aanvoerde. In de hoofd plaats onzer provincie zya geen excep ties opgeworpen. En wanneer u al gel dige excuses had, dan nog zouden de beide wethouders voor dit geval de ur gentie hebben moeten vragen. Wanneer één gemeente reden had om in dit op zicht een van de eersten te zyn, dan was het wél Breda. De voorzitter „Het zou mij verwon derd hebben, wanneer de heer De Booy eens niets had aan te merken, .let ver heugt my intu8schen, dat hij zulke va derlandslievende gedachten koestert." Glimlachjes De heer De Booy: „Mynheer de voorzitter, in een vorige vorgadering hebt u gezegd, dat u er een eer in stelde het nooit met mij eens te zijn, maar ditmaal stel ik er een eer in, het eens te zyn met den burgemeester van Breda." Knipoogjes De voorzitter „Ik dank den heer De Booy ten zeerste voor zijne beleefdheid {fijne glimlachjesdoch zal er niet op antwoorden." (V. BredCt.) Nu resten ons nog twee stukken te zien, het eene: Voorpoort van het Sibberhuis, van W. C. Nakken, waarin deze zij groote kracht toont door weer eens vier forsche werkpaarden te schilderen, met een zeer gelukkigen achtergrond en keurig geteekendo figuren en in de laatste zaal „In gepeinzen" van E. S. Witkamp Jr. een schoone vrouwenfiguur, dis echter eea heel ongelukkige plaat# hooft gekregen, zoodat een beoordeeling nauwelijks te maken is. De tentoon.telling hebben we nu vluchtig, zeer vluehtig rondgewan deld en slechts enkele werken kondou we even aanstippen, maar er ig nog zooveel goeds, dat we iedereen ten zeerste aanraden deze tentoonstelling te be- zoeken. Bij het verlaten van Arti m„ de wandelaar onwillekeuri» aan nieuw werk denkea, aoocvea v«r8ch° waarin ook ee. hoofdstukje aa„ A°' word, gewijzigd. Dit werk, <Cbif' Erven F. Bohe, te Haarlem, veraehi keet „Amsterdam in Stukken en Br„?' k-n." De kalve maan (den vorm der donr W0 i?6r Un8za8m aforokkelead oor eea echten „gentleman" stuki. T0 stokje bezien, een aardig ioée voor Boek omslag, dat ons eerder aan een tr i werkje ai. de coilec.ie Gniilanme dt j"n, f.® *®le «makeloozo boekomslaten der koliandsoho werken doet denken Mm? even geestig do omslag, even pittig Je? koud Daar dit koofdstuk aan oen Aiti-ton toonstelling gewjjd is, zal hot zeker nie, on. aardig zgn eens te vernemen wat boven genoemd werk ervan zegt. Zooal» ia gedeelte is het geheele werk en waar', schgnlyk voor volon een gewenseht boet geschenk, wanneer het volgends gelezen i, „De amsterdamsche artisten wordor onderscheiden in schilderende, houwend en bouwende, schrijvende, muziekmateiida en tooneelspelende. De schilderende worden allereerst ve,. deeld in onderen en jongeren, in echte en valsche. In do hoofdstad zjjn de oerstee tevens de laatsten, waarmee nog niet gezegd ts, dat ui da jongere echte znn Het bolwerk van de eersten en laatste IS hst gebouw sociëteit en tentoen. steil ngslokaal van Arti et Amiciti« op het Roktn. Wie leden van deze n,^ seuappij zyn, mogen in „o sociëteit ko- men. bitteren en couranten Iezeu en gratis de tentoonstelling bezoeken. De G. L's (gewono leden) mogen er ook eearaaai of tweemaal per jaar stukken tor expositie zonden. Om G. L. te wezea moet man, na do indiening vas proef- stukksa, door de oudere leden zijr, aan genomen en ƒ60 contributie betalen-en daar de jongeren van talent ouder de, meeaten G. Le met zeer gewild zijn,en £0 ook dikwyls geen ƒ60 per jj kunnen betalen, wordt het bog'ijpeljk hoe, zonder oo hulp van de groote haagache aohtlders, de jaarlijkache ter, toonstellingen in deze zaal meer aan J Amicitia dan aan Art herinneren. Da prentjesmakende G. L's zijn heel kalme burgermonsckjes, die er soms mooie ateliers opna houden, omdat zo zeker zao kat hun fabrikaat geregeld afnemen; vindt. I tls dan ook altijd volgens hetzelfde recopt klaargemaakt, zoo dat 't nooit eenige moeite kost om al nit de ven. de ia.amannetjes en de Grootjes en Cl- naeusjes enz. te herkounen. C'est too- jours perdrix..,. de bois! lots verder op worden de onderlid compliment makende oudere G. L's schreven, zoo oen sameuspraak luesch.nl mevrouw B. en meneer A. „O, ik maak u wel m'n complimeol'l zegt mevrouw B tegen meneorA,- een lange, magere tanige figuur met) aheugend arlistenhaar. ,/t Is houschei allerliefst doekje dat u daar heeft I» „Zo.,1 vindt u mevrouw?» vraagt A. valera bescheiden eB erg lekker met 'c c ment. „Zeker, ik heb 't daarnet .1 tegen meneer gezegd, dat is wel eer echt, eenvoudig, üef Aa'tje!» Meneer, die onderwijl met kennersblik en door] z n holle hand hoeft staan turen, 2 dan langzaam, plechtig: „'tls 'n heelj mooi stuk; buiten de verf; 't doet 't goedl" Pauze. Alle drie kijken u t geverfde doekje dat „buiten de verfl 18" Velen zullen bij het lezen van dezaj aanhaling aan Aegidius' Punten uit Camera Obscura denken, een niet minden goede satyre. 1 We zullen het verder aan FidelitJ overlaten, zoo hy zich daarvoor Icenea wil, eene critiek op bovengenoemd boek werk te leveren. Onwillekeurig heeft dit opstel grootol Toen wij evenwel de begraafplaats hadden verlaten, schrikte ik uit mijn gepeins op. „Vergeef het mij, heeren," zeide ik, „dat ik u niet eerder aan elkaar heb voorgesteld. Gij hebt mij uw wensöh te kennen gegeven, Bruce, om kennis te mogen maken met inspecteur Bland. Mag ik hem aan u voorstellen als graaf vau Stargartyr." Bruce nam zijn hoed van het hoofd en maakte een diepe buiging, en nadat Dick zijn groet beantwoord had, zei Je bij „Ik had het genoegen om met uw vriend op uw gezondheid te drinken, toen gy in Melbourne alle gemoederen in opschudding had gebracht door uw roemrijk gedrag bij de uitroeiing der struikroovers. Sta my toe, dat ik u gelukwensch, dat gij ongedeerd en met roem overladen van deze gevaarlijke onderneming zijt teruggekomen." „Ik dank u, mijnheer Bruce, het is een groote voldoening voor mij, dat mijne medeburgers van meening zijn, dat ik myn plicht heb gedaan. Het is waar, ik moest al mijne krachten inspannen om Foggarty den baas te blijven. Hij is een verbazend gespierde vent, en een oogenblik meende ik zelfs, dat het met mij gedaan was." Bruce onderhield ons gedurende de wandeling zoo gezellig en scheen zulk een goeden indruk op Bland gemaakt te hebben, dat ik hem, toen wij in Melbourne waren aangekomen, uitnoodigde met ons te gaan dineeren, hetgeen hij deed, zoodat wij een kal- men, gezelligen avond doorbrachten, terwijl het gesprek hoofdza kelijk liep over den armen Walters. Den volgenden dag kwam Dick mij om vier uur aan het kan toor opzoeken en wij begaven ons toen naar mevrouw Andrews. Zy verwelkomde ons vriendelijk, evenwel zonder vertrouwelijkheid en de verlegenheid over haar positie deed volstrekt geen afbreuk aan de kalme waardigheid van hare manieren. Zij wenschte den graaf geluk met zijn roemrijke daad en voegde er bij//Ik verzeker u, dat ik veel belangstelling voer u koesterde, niet als lord, maar als inspecteur Bland, den vriend van den heer Fowler." Gedurende ons gesprek, kwam ik tot een zonderlinge ont dekking. Ik vroeg haar waarom z;j zich Fowler had genoemd, toen ik haar voor de eerste maal ontmoette. „Omdat ik werkelijk zoo heette," antwoordde zij. „Mijn vader was majoor Fowler van hot veertiende regiment." Dick, die zag dat zy aarzelde, hielp baar uit du verlegenheid. „Wel dan zijt gij neef en nicht, of liever halve neef en nicht, daar uwe beide vaders stiefbroeders waren." „Dat is werkelijk een verrassende ontdekking," antwoordde ik lachende, „mijn beste vriend, gy weet dat ik leef met de hoop, dat wij spoedig in nadere verwantschap tot elkaar zullen staan. Nietwaar, Constance „Gij zijt altyd zeer vriendelijk voor mij geweest," antwoordde zij en bloosde hevig. „Ik vrees, dat uw vriend een te hoogen dunk van mij heeft opgevat," zeide zij en wendde zich tot Dick. „Ik hoop, dat hij zich niet in mij teleurgesteld zal vinden." „Ik geloof niet, dat gij daarvoor bang behoeft te zyn, mevrouw Andrews," zeide Dick en boog. „Wij, dienaren der politie kun nen meestal karakters zeer vlug beoordeelen, en ik moet zeggen, David heeft een goede keus gedaan. Myn vriend en mentor heeft ons weer een duidelyk bewijs geleverd van zijn doorzicht in za ken, met het oog op een van de voornaamste zaken, namelijk de keus van een levensgezellin. Toen wij haar hadden verlaten, wenschte Dick my met geest driftvolle woorden geluk. „David," zeide bij met nadruk, „me vrouw Andrews is de mooiste, lieftalligste vrouw, die ik ooit gezien heb. Die diepe, ernstige uitdrukking van haar gelaat be- tooverde my. Zy is ongetwijfeld een uitstekende echtgenoote, en gij zijt een gelukkige kerel." AJvoreos de graaf van Stargartyr naar Engeland onder 2 ging om de landgoederen zyner voorouders in bezit te nemen word zyne verloving met miss Fanny Whitehead publiek gemaakt en dit nieuwtje leverde in de dameswereld van Melbourne vee stof tot gesprek op. Een jaar later keerde hij terug om zijn broi te halen en met groote pracht werd het huwelyk gesloten in - kathedraal door onzen goedea «uden leoraar, die voor deze gel< geilheid naar Sydney was overgekomen en bijgestaan werd dco den engelschen geestelijke, die zoo gelukk-g was geweest voo deze plechtigheid te zijn uitgenoodigd. Daarna vertrokken zij cal Engeland en ik heb gehoord d&t beiden in het graafschap z bemind zyn en dat men bovendien den graaf den schoonsten edcij man en zyn vrouw de lieftalligste gravin van Engeland noemt. Drie maanden na dit schitterende huwelyk werd er nog e«E gesloten in de kerk van South Yarra, maar nu in allen eeuvouiij en de beminde leeraar sloot den onverbreekbaron band tus David Fowler en de vrouw, welke deze op zulk een bizonderl wyze had loeren kennen en lief gekregen, en terwijl hij laatste regelen neersohryft, is hy er van overtuigd, dat zij 1 schoonheid on goedheid haars gelijke onder de vrouwelijke niet heeft. Whitehead komt ons dikwyls opzoeken, want wy won dicht bij zijn huis, in een zeer lief gelegen kleine villa op e boschryk piekje, vanwaar wij het uitzicht hebben op de schildctj achtig golegen haven van Sydney. De oude heer heeft woord houden en laat zijne meeste zaken door middel van onze ikfljj regelen, en hij beweert steeds dat hij zeer over mij tevreden Vervuld van dankbaarheid moet ik mijzelf bekennen, dat allj dingen hebben samengewerkt tot het goede.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2