De Tentoonstelling in „Arti".
gehouden, Damen, behalve de reeda ver
melde genoodigdeD, deel de vice-presi
dent van den Raad van State en de ge
zanten aan ons Hof, ook de zweedsche
gezant, de heer De Barenstam, daartoe
uit Brussel herwaarts gekomen.
De grootvorst Alexis van Rusland
vereenigde gisterenavond de olficieren-
deputatie van het regiment russische
grenadiers van Kiew no. 5 en den haar
toegevoegden adjudant, kapitein Buys,
aan een souper in den restaurant Van
der Pijl.
Heden hebben de meeste vreemde
vorsten de residentie verlaten.
Per staatsspoor van 8.50 vertrokken
de Groothertog en Erfgroothertog van
Luxemburg naar Frankfort, tot aan den
trein uitgeloid zoomede Prins Waldemar
van Denemarken. Met den trein van 9
u. 6 begaven zich de Grootvorst Alexis
van Rusland en Aartshertog Frederik
van Oostenryk naar Amsterdam.
Do broeder van dun Czaar, die op reis
naar de hoofdstad vergezeld werd door
graaf Kapnist, russisch gezant, ontving
aan het staatsspooratation den afscheids
groet van den hem toegevoegden adju
dant, kapitein ter zee Le Bron de Vexela
en van de offleioren der russische depu
tatie, die heden over Parys naar hun
vaderland terugkeerden.
Tot het reisgevolg van den grootvorst
behoorde^ de oude snorbaard, sergeant
majoor bij het regiment Willem III, die
jl. Donderdag, gezeten op een der vol,
rijtuigen in den stoet, een zoo Kranige
figuur maakte.
Deze veteraan telt reeds meer dan 40
dienstjaren bij het korps, dat den naam
draagt van wijlen onzen Koning en dat
tot onderscheidingsteeken een gekroonde
W. oranjekleurig, op de militaire klee
ding8tukken voert.
Deze getrouwe gediende is niet weinig
trotsch op de bronzen medaille met het
borstbeeld van onzen ontslapen Koning,
die zich bevindt onder de rij van eore-
teekenen, welke zyu breede borst ver
sieren.
- De gezanten en ministers, geac
crediteerd aan ons Hof, maar hier ter
stede niet metterwoon gevestigd, zullen
in de residentie verblijven tot na de be-
eediging van H. M. de Koningin-Wedu
we als regentes, tot bijwoning van wel
ke plechtige vergadering zij uitgenoo-
digd zijn.
De graaf van Vlaanderen en prins
Eduard van Saksen-Weimar hebben heden
per hollandsche spoor van 8 u. 51 min.
de residentie verlaten.
a>Hun werd uitgeleide gedaan door de
tydens hun verblijf alhier aan hen toe
gevoegde adjudanten, kolonel jhr. Van
Müblen en majoor jhr. De Pesters; de
graaf van Vlaanderen bovendien door
den belgischen gezant A.baron d'Anetban,
gezantschapssecretaris, don heer De
Grelle. De graaf van Vlaanderen maakte
gebruik van zijn eigen salonrytuig.
Aan den voet van het standbeeld
van Koning Willem II, op het Buiten
bof, was beden een lauwerkrans, waar
aan een rouwstrik bevestigd, neergelegd
ter herinnering aan den geboortedag van
dien vorst.
Ten paleize „Buitenrust," waar do
groothertog on de groothertogin ran
Sakeen-Weimar verblijven, geven HH.
KK. HH. heden een diner voor 16 ge
noodigden.
8 Konings zuster en haar gemaa
.allen vooreerst nog in de residentie
blyveD vertoeven.
H. M. de Koningin-Weduwe zal een
der dagen van do volgende week ton
paleize cour houden voor autoriteiten,
colleges en particulieren, zeowol van hier'
als van elders, die tot het doen van
rouwbeklag zullen wordan toegelaten.
Z. H. do hertog Johan Albert van
Mecklenburg- Schwerin is heden naar
Dnitschland teruggekeerd.
De Prins en de Prinses van Wied i bracht.
brachten heden een bezoek aan den ko
ninklijken grafkelder te Dellt.
Behalve aan prins Victor
van Savoye heeft H. M. de Koningin-
regentes ook aan cenige andere buiten-
landsche vorsten, die de begrafenis van
Z. M. den Koning hebben bijgewoond,
het grootkruis der Orde van den Nederl.
Leeuw geschonken.
Er worden later nog meer benoemin
gen in die orde verwacht.
Prins Victor van Savoye nam
Zaterdagmiddag 2 uur per Hollandsche
spoor de terugreis naar Italië aan, en
werd tot aan het station uitgeleid door
den italiaauschen gezant en den secre
taris der legatie.
Met denzeltden trein keerde baron
Gericke van Herwyuen, ouzo gezant te
Brussel, naar zijn post terug.
Des ochtends had er nog een gesprek
plants tusschon hem en baron d'Anetban,
hoofd der belgischo missie aan ons hot'.
Prins Albert van Pruisen heeft
Zaterdagavond 5 u. 15 min. de terugreis
naar Brunswijk aangenomen. Bij zijn
vertrek waren aan het station de gezant
van het duitsche keizerrijk, baron Saurma
Jeltsch, wien de prins allerhartelijkst
dank zegde voor de ontvangst in het
gezantsohapshotcl, de burgemeester en
de bij Z. K. li. gedetacheerde luit.-
kolonel der huzaren Burmauia baron
Rengcrs.
In strijd met het bericht
van het Dagbl. v. Z.-E. vernemen wij,
dat van de iuxemburgsche deputatie tot
dusver alleen do heer Eysehen, voor
zitter van het Groothertogelijk Bewind,
van commandeur tot grootkruis in de
Orde vau den Nedorlandscheu Leeuw is
bevorderd, H. M. de Koningin-Regentes
overhandigde hem persoonlijk de iusigniën
bij de audiëntie op Vrijdag.
(N. B. C.)
Aanstaanden Dinsdag v.m.
te elf uren zal de Tweede Kamer der
Staten-Generaal bare werkzaamheden
hervatten.
De voorzitter zal aan de Kamer voor
stellen in deze vergadering terstond een
aanvang te maken met de behandeling
der indische begrootiog voor 1891, en
tevens een voorstel doen tot verdere
behandeling van de werkzaamheden.
Do directeur van het Kabi-
net des Konings maakt bekend, dat hij
heeft ontvangen dezen brief van Haren
Majesteit de Koningin-Weduwe, Regen
tes vau het Koninkrijk
's-Gravenhage, den 6den Dec. 1890.
Ik verzoek U HoogWelGeboron aan
allen, die in de laatste dagen zulke har
telijke blijken gaven van deelneming en
rouw, bij den harden slag die Mijne be
minde Dochter en Mij heeft getroflen,
daarvoor Mijn oprechten dankt ie be
tuigen.
Het is my ondoenlijk, zooals Ik zoude
wenschen, aan een ieder afzonderlijk, de
verzekering te doen geven, hoezeer Ik
erkentelijk ben voor da hulde van alle
zijder. aan de nagedachtenis van Mijn
betreurden Gemaal gebracht.
Toch heb Ik behoefte het uit te spre
ken, bij de groote droefheid over Mijn
geleden verlies, hoe een gevoel van innige
dankbaarheid My vervult, bij de herin
nering aan de bewijzen van liefde en
eerbied, door hot Nederlandsche Volk
gebracht aan de Lykbaar van den ont
slapen Koning.
De overtuiging dat het geheele Va
derland deelt in don rouw van Mijne
Dochter en Mij, geeft Mij troost en steun
voor het tegenwoordige, hoop eu ver
trouwen voor de toekomst.
EMMA."
Ingegevolge Harer Majesteits bevelen
heeft de directeur van het Kabinet
Koning dit schrijven van Hare Majes
teit door plaatsing in de Nederlandsche
Staatscourant ter algemeene kennis ge-
By de verzegeling der lyk-
kist van Z. M. den Koning werd voor
het eerst gebruik gemaakt van het
nieuwe rykszegel, het wapen des lands
vertoonende met het randschrift: Wil-
helmina, Koning der Nederlanden."
Bij de toezending aan de
Commissarissen des Konings van het
materieel ten behoeve der bevolkings
statistiek voor 1891, heeft de minister
van Binnenlandsche Zaken eenige nadere
voorschriften gegeven ter verkryging
van meer kennis omtrent het verband
tusschen de sterfte en de beroepen of
middelen van bestaan. Tot dat einde
zullen de gemeentebesturen in het ver
volg de hand hebben te houden aan eene
zoo nauwkeurig mogelijke invulling van
de beroepen en de middelen van bestaan
op de aan den Commissaris des Konings
in te zenden maandelijksche sterf'telysten.
De minister vertrouwt, dat de gemeen
tebesturen bij het ontvangen der noo-
dige opgaven voor het opmaken van de
akten van overlijden weinig moeite zul
len hebben, zich zooveel mogelyk
vergewissen omtrent de verlangde opga
ven betreflende het ambt, beroep of
bedrijf.
Verder is door den minister bepaald,
dat voor de verdeeling der gemeente
van het rijk in groote en kleine, bij de
statistiek voortaan als de groote (of
voornaamste) gemeenten zullen worden
genomes de gemeenten met eene bevol
king vau meer dan 20,000 zielen.
Het weekblad Sport,
wyd aan de belangen van dien naam,
heeft opgehouden te bestaan. Een plan
om door een consortium van oenige lief
hebbers het blad in stand te houden, is
opgegeven.
De heer Herbert H. Booth,
uit Londen, „commandant" bij het Leger
des Heils en gehuwd met eene holland
sche dame, mej. C. Schoch, zal ig het
begin van Januari a.s. ons land bezoeken
op verschillende plaatsen, waar het
Leger gevestigd is, oefeningen houden.
Een muziekkorps, ,/Tüe Household
Troops Baud", 38 man sterk, het voor
naamste korps van het Leger in Enge
land, bekend om zyue goede muziek en
fraaie uniform, zal hem vergezellen.
Ook staat ons land weer een bezoek
wachten van Mu9a Bhai, heilsoldaat
uit Engelscb Indië.
De Figaro die zich tot nu
toe nogal goed hield in zijne berichten
over den dood en de begrafenis van
Koning Willem III, die zelfs Den Haa-
Apeldoorn on het Loo niet naar Dene
marken liet verhuizen, zooals vroeger
wel gebeurde, bevat thanB een telegram
uit Den Haag, waaraan weder geen tou
wen zyn vast te knoopen.
Vooreerst weet het blad te melden
dat de hertogin van Albany, de zuster
van Koningin Emma, „die in Den Haa;
grooten invloed oefent", gedurende de
minderjarigheid van haar nicht, Konin
gin Wilhelmina, elk jaar twee maanden
in Nederland zal vertoeven. Voorts
wordt gezegd, dat de hertog van Cum
berland, de zoon van den onttroonden
koning van Hanover, zich metterwoon
zal vestigen te Amsterdam, volgens
sommigen om den Keizer vau Duitsch-
land onaaugenaam te zijn, volgens an
deren, om aldaar een telegram af te
wachten, waarin hem de restitutie zijner
goederen door de pruisische Regeering
zal worden medegedeeld. Ten slotte dat
de hertog van Clarence, de zoon van
den prins van Wales, plotseling zoo
groot belang begint te stellen in de
meesterwerken der vlaamsche schilder
school, dat hij weldra een kunstreis door
Nederland zal doen.
Uit de opgaven van bestole
nen is gebloken, dat de zakkenrollers
Woensdag en Donderdag te 's-Hage hun-
non slag geslagen hebben in het gedrang
voor het paleis en by de opeenhooping
van reizigers in den tunnel-uitgang van
het Holl. spoorstation.
Aan dea koerier van de luxemburg-
sche afgevaardigden is by aankomst een
kostbaar gouden horloge, hem iadertyd
als een bewijs van vorstelyke tevreden
heid ten geschenke gegeven, ontrold. Het
gekroonde naamcijfer van don gever is
op de binnenzijde van de kast gegra
veerd, waardoor het ontvreemde uurwerk
een herkenniagsteeken heeft.
In een der met reizigers
volgepropte wagens, die Woensdag en
Donderdag naar Den Haag liepen, be
merkte een der passagiors gedurende den
rit beweging onder de banken, kort
daarop gevolgd door genies. De in hot
compartiment aanwezige dames sprongen
boven op do baok van schrik, die ech.er
spoedig bedaarde toen een der heeren
den moed had onder de bank te kijken
en van daar twee jongens te voorschijn
haalde, die, toen de wagen nog ledig
was, daarin waren gaan liggen, om zoo
doende vrachtvrij naar den Haag te
komen.
De reizigers kwamen door de drukte
niet te weten of de deugnieten onge
hinderd door het controlehek zijn ge
komen.
Vit den Bredase li en G era een-
raad. De heer De Booy „Verklaar
baar is het dus dat by den diepen rouw
in gansck ons land door woord en daad
betuigd, ik bet zeer bejammer, dat de
gemeente Breda, in de vertegenwoordi
gers zyaer burgers, niet éóa vaa d«
eersten was die dat onherstelbaar ver
lies bij buitengewone raadzitting diep
betreurende, en dat zulks nu eerst ge
schiedt, nu ons adres van rouwbeklag
de vorstelijke treurenden eerst zal nade
ren, wanneer straks het stoffelijk over
schot in do groeve zal zijn nedergedaald.
Hier geldt geene verscüooning, zooais
de voorzitter die aanvoerde. In de hoofd
plaats onzer provincie zya geen excep
ties opgeworpen. En wanneer u al gel
dige excuses had, dan nog zouden de
beide wethouders voor dit geval de ur
gentie hebben moeten vragen. Wanneer
één gemeente reden had om in dit op
zicht een van de eersten te zyn, dan
was het wél Breda.
De voorzitter „Het zou mij verwon
derd hebben, wanneer de heer De Booy
eens niets had aan te merken, .let ver
heugt my intu8schen, dat hij zulke va
derlandslievende gedachten koestert."
Glimlachjes
De heer De Booy: „Mynheer de
voorzitter, in een vorige vorgadering
hebt u gezegd, dat u er een eer in
stelde het nooit met mij eens te zijn,
maar ditmaal stel ik er een eer in, het
eens te zyn met den burgemeester van
Breda." Knipoogjes
De voorzitter „Ik dank den heer De
Booy ten zeerste voor zijne beleefdheid
{fijne glimlachjesdoch zal er niet op
antwoorden." (V. BredCt.)
Nu resten ons nog twee stukken te zien,
het eene: Voorpoort van het Sibberhuis,
van W. C. Nakken, waarin deze zij
groote kracht toont door weer eens vier
forsche werkpaarden te schilderen, met een
zeer gelukkigen achtergrond en keurig
geteekendo figuren en in de laatste zaal
„In gepeinzen" van E. S. Witkamp Jr.
een schoone vrouwenfiguur, dis echter eea
heel ongelukkige plaat# hooft gekregen,
zoodat een beoordeeling nauwelijks te
maken is. De tentoon.telling hebben we
nu vluchtig, zeer vluehtig rondgewan
deld en slechts enkele werken kondou
we even aanstippen, maar er ig nog
zooveel goeds, dat we iedereen ten zeerste
aanraden deze tentoonstelling te be-
zoeken. Bij het verlaten van Arti m„
de wandelaar onwillekeuri» aan
nieuw werk denkea, aoocvea v«r8ch°
waarin ook ee. hoofdstukje aa„ A°'
word, gewijzigd. Dit werk, <Cbif'
Erven F. Bohe, te Haarlem, veraehi
keet „Amsterdam in Stukken en Br„?'
k-n." De kalve maan (den vorm der
donr W0 i?6r Un8za8m aforokkelead
oor eea echten „gentleman" stuki. T0
stokje bezien, een aardig ioée voor Boek
omslag, dat ons eerder aan een tr i
werkje ai. de coilec.ie Gniilanme dt
j"n, f.® *®le «makeloozo boekomslaten
der koliandsoho werken doet denken Mm?
even geestig do omslag, even pittig Je?
koud Daar dit koofdstuk aan oen Aiti-ton
toonstelling gewjjd is, zal hot zeker nie, on.
aardig zgn eens te vernemen wat boven
genoemd werk ervan zegt. Zooal» ia
gedeelte is het geheele werk en waar',
schgnlyk voor volon een gewenseht boet
geschenk, wanneer het volgends gelezen i,
„De amsterdamsche artisten wordor
onderscheiden in schilderende, houwend
en bouwende, schrijvende, muziekmateiida
en tooneelspelende.
De schilderende worden allereerst ve,.
deeld in onderen en jongeren, in echte
en valsche. In do hoofdstad zjjn de oerstee
tevens de laatsten, waarmee nog niet
gezegd ts, dat ui da jongere echte znn
Het bolwerk van de eersten en laatste
IS hst gebouw sociëteit en tentoen.
steil ngslokaal van Arti et Amiciti«
op het Roktn. Wie leden van deze n,^
seuappij zyn, mogen in „o sociëteit ko-
men. bitteren en couranten Iezeu en
gratis de tentoonstelling bezoeken.
De G. L's (gewono leden) mogen er
ook eearaaai of tweemaal per jaar stukken
tor expositie zonden. Om G. L. te wezea
moet man, na do indiening vas proef-
stukksa, door de oudere leden zijr, aan
genomen en ƒ60 contributie betalen-en
daar de jongeren van talent ouder de,
meeaten G. Le met zeer gewild zijn,en
£0 ook dikwyls geen ƒ60 per jj
kunnen betalen, wordt het bog'ijpeljk
hoe, zonder oo hulp van de groote
haagache aohtlders, de jaarlijkache ter,
toonstellingen in deze zaal meer aan J
Amicitia dan aan Art herinneren.
Da prentjesmakende G. L's zijn heel
kalme burgermonsckjes, die er soms mooie
ateliers opna houden, omdat zo zeker
zao kat hun fabrikaat geregeld afnemen;
vindt. I
tls dan ook altijd volgens hetzelfde
recopt klaargemaakt, zoo dat 't nooit
eenige moeite kost om al nit de ven.
de ia.amannetjes en de Grootjes en Cl-
naeusjes enz. te herkounen. C'est too-
jours perdrix..,. de bois!
lots verder op worden de onderlid
compliment makende oudere G. L's
schreven, zoo oen sameuspraak luesch.nl
mevrouw B. en meneer A.
„O, ik maak u wel m'n complimeol'l
zegt mevrouw B tegen meneorA,-
een lange, magere tanige figuur met)
aheugend arlistenhaar. ,/t Is houschei
allerliefst doekje dat u daar heeft I» „Zo.,1
vindt u mevrouw?» vraagt A. valera
bescheiden eB erg lekker met 'c c
ment. „Zeker, ik heb 't daarnet .1
tegen meneer gezegd, dat is wel eer
echt, eenvoudig, üef Aa'tje!» Meneer,
die onderwijl met kennersblik en door]
z n holle hand hoeft staan turen, 2
dan langzaam, plechtig: „'tls 'n heelj
mooi stuk; buiten de verf; 't doet 't
goedl" Pauze. Alle drie kijken u
t geverfde doekje dat „buiten de verfl
18"
Velen zullen bij het lezen van dezaj
aanhaling aan Aegidius' Punten uit
Camera Obscura denken, een niet minden
goede satyre. 1
We zullen het verder aan FidelitJ
overlaten, zoo hy zich daarvoor Icenea
wil, eene critiek op bovengenoemd boek
werk te leveren.
Onwillekeurig
heeft dit opstel grootol
Toen wij evenwel de begraafplaats hadden verlaten, schrikte
ik uit mijn gepeins op. „Vergeef het mij, heeren," zeide ik, „dat
ik u niet eerder aan elkaar heb voorgesteld. Gij hebt mij uw
wensöh te kennen gegeven, Bruce, om kennis te mogen maken
met inspecteur Bland. Mag ik hem aan u voorstellen als graaf
vau Stargartyr." Bruce nam zijn hoed van het hoofd en maakte
een diepe buiging, en nadat Dick zijn groet beantwoord had,
zei Je bij
„Ik had het genoegen om met uw vriend op uw gezondheid
te drinken, toen gy in Melbourne alle gemoederen in opschudding
had gebracht door uw roemrijk gedrag bij de uitroeiing der
struikroovers. Sta my toe, dat ik u gelukwensch, dat gij ongedeerd
en met roem overladen van deze gevaarlijke onderneming zijt
teruggekomen."
„Ik dank u, mijnheer Bruce, het is een groote voldoening voor
mij, dat mijne medeburgers van meening zijn, dat ik myn plicht
heb gedaan. Het is waar, ik moest al mijne krachten inspannen
om Foggarty den baas te blijven. Hij is een verbazend gespierde
vent, en een oogenblik meende ik zelfs, dat het met mij gedaan was."
Bruce onderhield ons gedurende de wandeling zoo gezellig en
scheen zulk een goeden indruk op Bland gemaakt te hebben, dat
ik hem, toen wij in Melbourne waren aangekomen, uitnoodigde
met ons te gaan dineeren, hetgeen hij deed, zoodat wij een kal-
men, gezelligen avond doorbrachten, terwijl het gesprek hoofdza
kelijk liep over den armen Walters.
Den volgenden dag kwam Dick mij om vier uur aan het kan
toor opzoeken en wij begaven ons toen naar mevrouw Andrews.
Zy verwelkomde ons vriendelijk, evenwel zonder vertrouwelijkheid
en de verlegenheid over haar positie deed volstrekt geen afbreuk
aan de kalme waardigheid van hare manieren.
Zij wenschte den graaf geluk met zijn roemrijke daad en voegde
er bij//Ik verzeker u, dat ik veel belangstelling voer u koesterde,
niet als lord, maar als inspecteur Bland, den vriend van den heer
Fowler."
Gedurende ons gesprek, kwam ik tot een zonderlinge ont
dekking.
Ik vroeg haar waarom z;j zich Fowler had genoemd, toen ik
haar voor de eerste maal ontmoette.
„Omdat ik werkelijk zoo heette," antwoordde zij. „Mijn vader
was majoor Fowler van hot veertiende regiment."
Dick, die zag dat zy aarzelde, hielp baar uit du verlegenheid.
„Wel dan zijt gij neef en nicht, of liever halve neef en nicht,
daar uwe beide vaders stiefbroeders waren."
„Dat is werkelijk een verrassende ontdekking," antwoordde ik
lachende, „mijn beste vriend, gy weet dat ik leef met de hoop,
dat wij spoedig in nadere verwantschap tot elkaar zullen staan.
Nietwaar, Constance
„Gij zijt altyd zeer vriendelijk voor mij geweest," antwoordde
zij en bloosde hevig. „Ik vrees, dat uw vriend een te hoogen
dunk van mij heeft opgevat," zeide zij en wendde zich tot Dick.
„Ik hoop, dat hij zich niet in mij teleurgesteld zal vinden."
„Ik geloof niet, dat gij daarvoor bang behoeft te zyn, mevrouw
Andrews," zeide Dick en boog. „Wij, dienaren der politie kun
nen meestal karakters zeer vlug beoordeelen, en ik moet zeggen,
David heeft een goede keus gedaan. Myn vriend en mentor heeft
ons weer een duidelyk bewijs geleverd van zijn doorzicht in za
ken, met het oog op een van de voornaamste zaken, namelijk de
keus van een levensgezellin.
Toen wij haar hadden verlaten, wenschte Dick my met geest
driftvolle woorden geluk. „David," zeide bij met nadruk, „me
vrouw Andrews is de mooiste, lieftalligste vrouw, die ik ooit
gezien heb. Die diepe, ernstige uitdrukking van haar gelaat be-
tooverde my. Zy is ongetwijfeld een uitstekende echtgenoote, en
gij zijt een gelukkige kerel."
AJvoreos de graaf van Stargartyr naar Engeland onder 2
ging om de landgoederen zyner voorouders in bezit te nemen
word zyne verloving met miss Fanny Whitehead publiek gemaakt
en dit nieuwtje leverde in de dameswereld van Melbourne vee
stof tot gesprek op. Een jaar later keerde hij terug om zijn broi
te halen en met groote pracht werd het huwelyk gesloten in -
kathedraal door onzen goedea «uden leoraar, die voor deze gel<
geilheid naar Sydney was overgekomen en bijgestaan werd dco
den engelschen geestelijke, die zoo gelukk-g was geweest voo
deze plechtigheid te zijn uitgenoodigd. Daarna vertrokken zij cal
Engeland en ik heb gehoord d&t beiden in het graafschap z
bemind zyn en dat men bovendien den graaf den schoonsten edcij
man en zyn vrouw de lieftalligste gravin van Engeland noemt.
Drie maanden na dit schitterende huwelyk werd er nog e«E
gesloten in de kerk van South Yarra, maar nu in allen eeuvouiij
en de beminde leeraar sloot den onverbreekbaron band tus
David Fowler en de vrouw, welke deze op zulk een bizonderl
wyze had loeren kennen en lief gekregen, en terwijl hij
laatste regelen neersohryft, is hy er van overtuigd, dat zij 1
schoonheid on goedheid haars gelijke onder de vrouwelijke
niet heeft. Whitehead komt ons dikwyls opzoeken, want wy won
dicht bij zijn huis, in een zeer lief gelegen kleine villa op e
boschryk piekje, vanwaar wij het uitzicht hebben op de schildctj
achtig golegen haven van Sydney. De oude heer heeft woord
houden en laat zijne meeste zaken door middel van onze ikfljj
regelen, en hij beweert steeds dat hij zeer over mij tevreden
Vervuld van dankbaarheid moet ik mijzelf bekennen, dat allj
dingen hebben samengewerkt tot het goede.