HMHIJMMMMLIJTJES,
Eas Zatardagavondpraatje.
Predikbeurten der M Herv. Kirkea.
Willem, uien hij bezig vond een aller-
sierlykste „pas de deux" te dansen niet
een Pierrot, die zyne beenea in de lucht
wierp alsof ze van gutta percha waren.
Toea die mooie vertooning geëindigd
was, trok Hugo zijn vriend aan zijn
mouw.
„Ze ia het wel degelijk, hoor! Toen
ik zei, dat ik haar aan den armband
berkend had, deed ze hem dadalyk ai.
Wil je nog beter bewijs, Thomas die je
bent?"
„'t Is msgelyk," antwoordde Willem
nog hijgend van de inspanning van zijn
sprongen met den witten Pierrot„maar
ik heb een voorgevoel, dat er iets niet
in den haak is. Straks ga ik er eens op
uit om to zien of ik er ook zekerheid
over kan krygen. Zoo, ouwe heer, hoe
staat het leven?"
Dit laatste was gericht tot een mas
ker, dat een prettig oude heerengezicht
voorstelde met een mooieu grijzen kuevel.
„Dank je, jongmensch, dank je," zei
het masker met een echt oudemanaeh-
tige stem, nu en dan onderbroken door
een kuchje, ,,'t Gaat nog al, 't gaat nog
al. Zoowat rhumatisk, nu en daa. En
hoe maken de Polen het? Nog altijd
ODrustig eu slecht gezind jegens Rus
land
„Hoo langer hoe meer. Binnenkort be
ginnen we een nieuwen opstand maar
spreek er niet over. Wonneor u soms
wil meedoen, we hebben nog een plaatsje
als bard vacant."
„Ik zal er over denken, of ik er op
reflecteeren wil, hoorl"
Den tweeden dans bleef Hugo zitten
en keek naar do dansenden. Het her
derinnetje danste nu met een Indiaan.
Het scheen he ai toe, alsof zij tegen deze
veel spraakzamer was dan zoo straks
tegen hem en vooral hinderde het hem
geweldig, dat zij, toen de dans lang ge
ëindigd was, nog met hem door de zaal
bleef wandelen.
Nauwelijks had de Roodhuid haar weêr
naar hare plaats gebracht, of Hugo stond
op en wilde dwars de zaal oversteken,
om haar te vragen voor den derden dans,
toen plotseling een troepje roode domino's
op hem kwam aandansen, hem in hun
midden namen en een keten vormden,
dien hij zonder ruw te zijn, onmogelijk
kon verbreken. Hij maakte dus bonne
mine a mauvais jeu en dansto in den
kring zoo onridderlijk mogelijk rond.
Toen het hem eindelijk gelukte om te
ontkomen, kwam hij juist tijdig genoeg,
om te zien, dat de herderin aan den arm
van een italiaansehen bandiet zich in de
ry schaarde.
Hij bad wel willen stampvoeten van
spyt eu wanneer twee oogtn iemand kon
den vermoorden, dan zou zeker de roover
niet lang meer geleefd hebben. Hij trooetto
zich echter, zij het dan ook met tegen
zin, met de gedachte, dat bij bij den
vierden dans beter zou oppassen en daar
hij juist eene jonkvrouw zag zitten, die
blijkbaar nog niet gevraagd was, ging
hij op deze toe en vroeg haar ten dans.
Zy was dadelijk bereid.
Het viel hem echte" moeilijk om een
opgeruimd gesprek to voeren, vooral daar
hij do herderin, luid lachend om eene
opmerking van baren cavalier, voorbij
zich zag dansen en, daar de jonkvrouw
met niets dan „ja" en „neen" antwoordde,
daoht hij in ziehzvlven „Een vervolendo
bakvisch wat zal ik mij daarvoor nog
moeite geven en was oprecht blij, toen
XCVHI.
't Vroor geweldig, zooföts van twintig
a vijfentvrïntig graden. In mijn langen
ulster gedoken, 't hoofd gedekt door een
bonten muts, die ik tot over de ooren
had getrokken, rilde ik r.og als een kip
in een bijt, toen ik dezer dagen op een
avond op het perron van ons station
heen en weer wandelde, wachtend op do
trein vaa 9 uur 45 minuten van Am
sterdam.
Ik moest naor Alkmaar en had mij op
een kouden tocht naar dat vriendelijke
stadje van kaas en boter voorbereid.
Waarschijnlijk zou ook de trein wel te
laat komen en de correspondentie te
Uitgeest te weaschen overlaten wel
nu, ook dat zou ik dragen met al het
geduld vaa iemand, die zich laat vervoe
ren door een spoorweglijn welke geene
concurrentie heeft.
De dikke stationsklok wees precies
kwart voor tien aan, toen de trein bin-
nenstoocade. Weltevreden stapte ik in
een coupé tweede klasse die geheel leeg
was, recht in mijo schik dat de trein
zoo goad op tijd was. Och ja, zoo'n
spoorwegmaatschappij wordt ook altijd
belasterd! Mijn reisdekeD over de knieën,
myn krant uit den zak gehaald, een si
gaar opgestoken ziezoo, nu kon 't er
op los gaan.
Is die stoof eigenlijk koud of warm
Een onderzoek leert mij, dat ze zich op
geen dier twee eigenschappen mag ver-
hoovaardigen. Lauw is het woord
papslaplauw, zouden de nieuwere novel
listen zeggen gaan we nu of gaan we niet?
'tis al vijf minuteu over den tijd en er
staat nog niemand bij de bel!
Daar komt een andere trein laugsons
heendonderen. Daarop hebben we gewacht,
do dansmeester op zijn fluitje blies om
den daas te doen eindigen en hij haar
naar hare plaats kon terugbrengen.
„Zeg, wie is toch die jonkvrouw met
wie je zeoeven gedanst hebt vroeg
Willem, teen hy Hugo weer ontmoette.
„Een vervelend exemplaarze zegt
niets anders dan ja en neen, als een
sprekende pop."
„Zooik woh toch wel eens weten
wie dat was. Ik ga haar aanstonds eens
vrageD."
Weg was hy, naar de jonkvrouw toe.
Hugo van zijn kant ging weer naar de
herderiu, zeker dat hij althans nil niet
te laat komen zou. Maar toen hy haar
ton dans vroeg, kroeg hij tot zijne niet
geringe verbazing ten antwoord
„Het spijt mij, meneer, maar al de
dansen heb ik al verzegd."
„Verzegd? Neem mij niet kwalijk,
juffrouw maar zonder balboekje
„Zonder balboekje. Vindt u dat zoo
vreemd?" en hare stem klonk nu eenigs-
zins scherp en uitdagend.
Met eene stomme buiging nam Hugo
afscheid. Ditmaal dus niet „au revoir".
Terwyl hy door de zaal ging, waren
zijne gedachten verre vr.u aangenaam.
Het was duidelijkzij wilde hem straf
fen voor zyne onvoorzichtige uitdrukking
in den Hout. Maar was dat dan zéo erg
geweestHem niet eens de gelegenheid
te geven om zyao excuses te maken.
Dat was toch wel wat al te streng.
Daar liep hij Willem tegen het lijf.
„Zeg, kom eens mee."
De twee vrienden verwijderden zieh
oen eindweegs van het drukste gewoel.
„Neen, maar dat is tech te erg
bef/on Hago.
„Dat wou ik juist ook tegen jou eeg-
gen," viel Willem hem ia de rede. „Adel-
heid, de herderin
„Die onbekende jonkvrouw
„Ze heeft al hare dansen besproken
Nota bene, op een gemaskerd bal
„Wat, do herderin ook? Maar dat
heeft de jonkvrouw tot my gezegd!" riep
Willem.
Zo keken elkander door hunne mas
kers aan. „Dat lykt maehlig veel op een
bedaakje, maar ik begryp er niets van,"
hernam Willem nadenkend.
„Myn plezier is weg," zei Hugo kla
gend. „Wat zijn meisjes toch ook soms
vreeselijk overdreven
„Komaan, wat storen we ons aan een
paar nuffen riep Willem opgewonden.
„Ga mee een glas wijn drinken, ik stik
van dorst. Da jonkvrouw en de herderin
mogen naar de Mookerhei loopen."
Beide dansten den geheelen avond
door en Hugo was nauwelijks minder
luidruchtig dan zijn vriend. Vooral gaven
zij blijken van uitbundige uitgelateuhcid
Willem wanneer hy dacht dat die
raadselachtige jonkvrouw hem kon hooren
en Hugo, wanneer de al te strenge
herderin in zijne nabijheid was.
Toch had Hugo geen plezier meer.
Hij dacht voortdurend aaa de koele af
wijzing, die bij had ondergaau. Zou
Adelheid dan werkelijk een tegenzin veor
hem gevoelen Die gedachte deod hem
meer pijn, dan hij tegenover Willem
zou hebben willen bekennen.
Het was nu half twaalf. Reeds zag
men enkelen heengaan, toen op eeDs
Willem op Hugo afkwam. „Daar is iets
niets ia orde Huug, met die herderin
en die jonkvrouw. Zooeven stonden ze
samen te praten en ik kwam toevallig
ja natuurlijk. Maar over drie minuten
stoomt hij voor mijne oogen weg en hoe
ik ook mijn neus tegen het raampje duw
en het, door uit alle macht te blazen,
tracht te ontdooien, ik zie nog geen
toebereidselen maken om ons te laten
vei trekker.-. Het sturionspersoneel loopt
heen en weer, maar nitmand bemoeit
zich met onzen trein. Mon vergeet ons
toch niet, of moeten wij hier wortel
schieten, of zouden wij wellicht bezig zijn
in een ijbkegel te veranderen, met gelijke
snelheid als indertijd Lot's huisvrouw in
een zoutpilaar
Tien uur, vijf minuten over tien, tien
minuten over tien.... o, daar komt nog
een trein aanzetten. Nu zullen we dan
eindelijk gaan. O neen, wy hebben al
den tijd, wij moeten toch maar naar bet
noorden! Die andere trein rijdt weg en
wij.... wij staan er nog, nu al een halfuur
lang Maar nu gaan we dan ook, heusch
waaren rollen het station uit met een
vaart, alsof we nog een boodschap hadden
aan den vorigen trein.
Ik trek mijn voeten op de bank; (laat
de Maatschappij het niet hooren) ze is
toch altijd nog niet zoo koud, als een
kille, koperen waterstoof. Ik lees in
mijn krant eene oproeping om te geven
aan de armen, die „op hunne zolder
kamertjes rillen van koude," en ik
vind, dat ik, die hier voor mijn goede
geld zit te rillen in een 2de-klasse-coupé,
er volstrekt niet beter aan toe ben.
Eer. nijdig dansen van het licht doet
mij de oogen opslaan naar de twee
gloeiende spijkers, die in den glazen bol,
zyn opgesteld en aangesteld om de coupé
te verlichten. De wyze waarop ze hun
taak opvatten, is echter in volledige
overeenstemming met die van de water
stoof. Bij iederen schok van den trein
dansen ze op en neer, alsof kunne teere
zenuwen dat stooten niet kunnen ver
dragen en van myn turen worden ze
blijkbaar heelemaal nerveus, want de
eene vlam rekt zich bovenmatig uit tot
achter hen aan, toen de herderin zei
„Ik heb bem ineens afgescheept". Dat
sloeg op jeu natuurlyk, maar het malste
van de zaak is dat ik de stem niei her
kend heb als die vaa Adelheid."
„Maar misschiem veranderde ze haar
stem?"
„Neen, dat weet ik zeker van niet.
't Is Adelheids stem aiet ea toch heb ik
de stem meer geheord. Daar moeten wij
toch meer van te weten komen 1"
„Weet je wat?" zei Hago, „Adelheid
gaat vóór het démasqné weg. Laten wij
in de kleedkamer gaaa staan, misschien
kunnen we dan haar gezicht zien, als ze
haar mantel aantrekt en haar masker
verschuift.
„Top," zei Willem.
Ia den doorgang, waar de kleederen
werden bewaard, waren reeds velen bezig
met mantels en jassen over hunne kos-
tumes aan te trekken. Willem posteerde
zich aan den eenen en Hugo aan den
anderen kant ea trachtten, zonder al te
onbescheiden te sijs, de dames te her
kennen, wanneer in de moeilijkheid van
de asnntels over de kostnmos te krygeo,
de maskers doer de inspanning evea
versehoveD. Maar vergeefs, wel krsgea
zy hier en daar een gezicht te zien,
maar niet dat van Adelheid.
Plotseling rnisohte eene dacae Hugo
voorby en vroeg om haren mantel aan
de bewaarster der kleeëeren. Het was de
jonkvrouw. Zij stond met het gezicht
half van Hugo afgewend en veranderde
iets aan heur haar. Op eens viel haar
masker, als bij toeval losgeraakt, op den
grond en bijna uitte Huge een kreet.
hy had Adelheid herkend. Hij deed een
stap vooruit om haar aan te spreken,
toen zy het masker opraapte, den capu
chon van haren mantel over bet hoofd
sloeg en aan den arm van eea bejaard
beer de denr uitging, naar het scheen
zelfs zonder Winterstein te hebben op
gemerkt.
Jaisfc toen hij, nog vervuld vaa ver
bazing, naar de deur keek alsof hij ver
wachtte, dat Adelheid neg terug zou
komen, kwam Willem naar hem toe.
„Weet je, wie de herderin is?"
„Wie dan zei Hugo wcrktaigelijk.
„Juffrouw Von Glafke, die teen met
Adelheid in don Ment was. Ik heb huar
stem herkend toen ze em haar mantel
vroeg. Maar waar was Adelheid dan
toch
„Dat weet ik," zei Huge langzaam.
Adelheid was de jonkvrouw."
„De jonkvrouw 1"
Ze staarden elkaar een oegenblik aan,
toen barstte Willem in een schaterlach
uit. „Wat zijn we beetgenomen, Hung!
wat zyn we alleraardigst beetgenomen
Begryp je het nu? Het was ren afspraak
tusschen Adelheid en haar vriendin.
Daarom ook die armhaad-vertoening en
daarom werden we allebei bedankt door
do dames. Het zeu anders uitgekomen
kunnen zijn, waaneer we vaker met haar
gedanst en haar stem gereden hadden.
O, wat zijn we fijntjes gestraftMsar
ij vooral't Zou volstrekt niet ver
wonderen, of Adelheid heeft opzettelijk
haar makker laten vallen, zoedat je weten
zoudt boe we- bedrogen zijn."
Eu Willem barstte ia een hartelyken
lach uit, waar geen einde aas scheen te
te komen. Hugo zei eerst niets, eindelijk
mompelde by„Ik ga ray boven ver-
kleeden, ik wil naar hnis
„Goed, ik ga mee naar boven. Maar
bij heelemaal blanw ziet en zweeft dan
omboog in den nacht; en zijn makker,
terecht inziende, dat er nu toch niets
meer aan te doen ia, volgt zyn voorbeeld
en zweeft weg. Ik zit in donker,
niet meegerekead het licht, dat de
aanwezige snee-uw en de zoogenaamd
aanwezige volle maan iu mijn coupé
werpen.
„SantpoortIk erger me voor de
zeoveelste maal aan den naam Zandpoort,
dien de Hollandsche Spoor voortgaat ons
verkeerdelijk voor te spellen, alsoi het
woord niet van „Sanota Porta" afstam
de. Ik zal maar niet in een andere coupé
overstappen, want vóórdat ik de kou,
die ik dan zal opdoen, weggewarmd heb,
ben ik zeker al lang te Alkmaar. Ik
blijf dus zitten en de trein blijft staan,
vijf minuten lang, dat is voer dit sta
tionnetje 's winters vier minuten te veel.
En als we eindelijk wegrollen, dan is
het mij of in den donkersten hoek van
de coupé de laatste trekschuit-kapi
tein verrijst en mij met zijn zoetwater-
schorre stem toeroept: „Nou, wat zeg
je? Ben je nogal tevreden over mijn
opvolger
„Velzen IJmuiden overstappen
Hoeveel ik ook van schelvisch houdt, de
gedachte aan IJmuiden doet mij op dit
oogenblik rillen. Moet het hier nu ook
weer zoolang duren Mogelijk draaien
ze de brug dicht nu, daarvoor heb
ik nog wel een oogenblik geduld over
verbeel je, dat de trein nu in het kanaal
tuimelde Hu
Lezer, ik heb er twaalf minuten ge
wacht, voor Velzen, jawel, voor dat
zelfde Velzen! Waarom zoolang?
Ssstdat zijn spoorweggeheimen
De spoorwegmaatschappijen vervoeren
ons wel voor veel geld, maar inlichting
gevon over vertraging, merci„Goede
ren overladen, meDeer 1" zei een man,
dien ik er naar vroeg, en 't was of ik
in de verte twee mannen zag twee
heele die samen een vat voortrolden,
laten we dan als wc verkleed zyn, nog
even een glas wijn drinken in de socië
teit."
Toen ze een halfuur later, een heorlyk
glas Rijnwijn dronken ia de aooieteits-
zaal, trachtte Willem te vergeefs zijn
vriend wat op te beuren.
t Spijt mij meer daa ik je zeggen
kan," zei Hugo eindelijk, det en moede
loos. „Niet alleen is de avond verloren
gegaan, die zoo'n uitmuntende gelegen
heid was om nader kennis met haar te
maken, maar ik heb eea raai figuur ge
maakt ook. Ik geloof, dat ik verder van
myn doel ben dan ooit
„Ja, 't is wei gek," zei Willem ern
stiger geworden. „Ze heeft ons slisa beet
gehad, maar ik vind ook, dat de straf
wel wat kras is geweest. Als je werke
lijk vrees hebt, zou ik me den eersten
tyd maar niet verfcoonen en volstrekt
geene moeite doen, om in haar gezel
schap te komen. Laat eerst de indruk
van deze malle historie wat verdwynen I"
„Maar moet ik haar dan ootwyken,
op de wandeling ziet ze mij toch."
„Ja, dat is wel bezwaarlijk. Weet je
wat het beste is? Ga met je mama
voor een week of wat de stad uit, dan
gaat langzamerhand de eerste impressie
bij haar weg en, als ze iets gbi je geeft,
zal ze zich verwonderen, dat je volstrekt
geen moeite meer doet om haar te zien
of te spreken. Ik zal je, als dat neodig
is, wel op do hoogte houden."
„Dat is goed," zei Hugo en hy
drukte zijn vriend dankbaar do hand.
„Mama heeft juist onlangs gezegd, dat
ze zoo graag eens near mya oom te
Baarn wou, voor een week of wat.
Morgen gaan we, ik st« je sr berg voor.
En wat het overige betreft, ik rekon op
jou. Wezenlijk Wim je weet niet
hoeveel belang ik in haar stol
„Je kunt op mij rekenen," antwoordde
Vervliet trouwhartig.
Slot volgt.)
TE HAARLEM,
op ZOU DAS 4 Jan. 18S0.
Groots Kerk.
Voormiddag 10 ure, Moetou.
Nam. 2 ure, Moetou. 23e Zaadag.
'a Avouds 6 ure, Kuotteubelt.
Voorbereiding.
Uieuwe Kerk.
Voorin. 10 ure, Barbas.
Ja-.ts~E.erk.
Voorm. 10 ure, Swaan.
Woensdagavond ure, J. L. Zegers, Oud-zeude-
Jing van Iadrauiujoe. (voor Swaan). Mede-
deelingeu uit de Meiden wereld.
baktnessei Kers.
(Voor de Kinderen.)
Voorm. 10 ure, Bremer, godsd.-onderw.
/f aulsehe Kerk.
Voorm. 10 ure, Monnier, pasteur a Paria.
GhrxsteLyie GeruJ ormatr efr. 6amn*nit
Gedempte Oude 6-raekt.
Voorm. 10 ure, 's Av. 5 ure, Muider.
Woensdagavond 8 ure, Mulder.
klew. Heiligland.
Voorm. 10 ure, 's Avouds 6 are, Scbotel.
Donderdagavond 7% ure, Scbotel.
Lui her ache Kerk.
Voorm. 10 ure, Pooimsn.
Bevestiging \an Kerker%ad» leden.
'bAv. 6 ure, geen dienst.
Kerk der Vereenig de Doopsgezinden.
Voorm. L0 ure, liesta.
'a Avouds ure, J van Loeacn Martinet,
pred. le Sandpooit.
terwijl voortdurend door eene oazicht-
bere baud goederen uit den wagen wer
den geworpen.
Maar we kwamen ook met Velzen
klaar. We reden harder dan ik ooit op
die lijn heb gedaan-, maar 't hialp niet
veel: heft tre.jfCt Vclïs-ïtBevorvvyk )f
slechts 7 miliUiUh, de kliHpole muciiiulol
kun er geen 35 minuten «*p inhalsn.
„Beverwijk!" Herhaling vu» het vooi-
gaande. De diligence pardoa, ik wil
zeggen de trein, bleef er zwolasig «taan,
dat ik een oogenblik vryosde, dat men
mijn wagen by abuis had afgehaakt en
ciat do trein weggestoomd was. Maar
't waa niet zoo, de heele treia stend er
nog wel deugdelijk 't waa ma of ik een
algemeen gemopper langs da wagens
hoorde gaan, muur dat kan ik ma ver
beeld bobben. Zeker w««t ik dat, wan
neer de Holl. Speer mij voor ieder©
klacht, dia thans over haar wordt geuit,
een cent gaf, ik rustig op een buitentje
aan de Vecht kon gaa» wonen.
Maar er kwam ten slotte een eind
aan mijn gedwongen verblijf ia het
landelyke Beverwijk. We roldes weg
eu snorden met ongekende vaart (mijn
groeten aan den machinistnaar Uit
geest. Toen wo dit onvermakalijk sta
tion bereikten, mot zijn ongezellige wacht
kamers en tochtig perron, teen stond, o
wonder, de trein naar Alkmaar klaar.
We behoefden niet te wachten, niet te
vragen „tweedo rooken, meneer zei
de conducteur. „Stapt u hier maar in!"
en ik heeech mezelven (mot mooite, want
de warmte van den waterstoof had mij
stram gemaakt) in de coupe en schikto
mij in een hoekje.
Twee van mijne medereizigers hadden
het druk o?er het Ministerie, en over
den partijstrijd. Eéa voor eéo werden
de Excelleuiies door hen beoordeeld en
zo waren al aan den laatste bezig, toen
ik bemerkte, dat we nog altijd stil
stonden.
Maar dat was om turelunrsch te
Uernjtteirnniscf e K erk.
Voorm. 1(1 ure, J. C. vau Gnrkum,
pred. te Doetichem.
Kerk der BrocJ.ergime~->rea.
Voorm. 10 nre, VVeiss.
Week der Gebeden.
Keik der BneJergem-eate.
Manndaga-ond R ure, Weiss.
Scbnldbe!(jde*is en Dankzegging.
Dinsdagavond S ure, Weiss.
De algemeone Kerk.
Woensdagavond 8 ure, Vteiss.
De volken eu hunne heerscbera.
Vrijdagavond 8 uie, TVeiss.
ZendiDg onder Mabemednneu en beidenen.
Koordf kerk Ridderstraat
NederA. Geref. Oem. (deleerendo).
Voorm. 10 ure, 's Av. 6 nre, (bidstond met
bet oog op de beroeping van een tweedes
predikant.) de. J. Langhout.
Woensdagavond R ure, ds. J. Langhout.
Necford. Herv. K&m.
Voorm. 10 ure, L. C. Schalier tos Peursum,
Prei. te Amsterdam.
Beverwp.
Voorm. 10 ure. J. C. Boen.
li vang. Lui her ach e Ktrk.
V«porm. 10 ure, K. A. Goulag.
Doopsgezinde Kerk.
Voorru. 10 ure, J. Sepp.
k£fhöt5»»cn«8Bfi»a
Voorm. 10 ure, J. D. t an Ar kol.
Nam. 2juvo, J. I), rnn ArkeL
t?2-rem s «ede.
Voorm 10 are, J. Kojlmsn.
Hfflegom.
Voorm. 10 ure, M. BsefJi l'rgt.
Wanipaert.
Voorm. 10 ure, J. van Loenea Martinet.
Vela en.
Voorm. 10 ure, H. Waarden burg.
Voorbereiding en bevestiging van Ouderling
en Diakeu.
's Avonds 6% are, H. Waardenburg.
ÜAfldroort.
Nam. 2% ure, P. ifi. Barbas,
Pred. te Haarlem.
Het stoom schip Bromovara Java naar
Rotterdam, vertrok 1 Jan. vaa Port-Said.
Het stoomschip Drenthevan Java
naar Rotterdam, vertrok 1 Januari van
Colombo.
Het stoomschip Prins Alexander, van
Amsterdam naar Batavia, arriv. 2 Jan.
te Genua.
Het stoomschip Prinses Wilhelmina,
vertrok van Batavia naar Amsterdam
31 December.
Het stoomschip Soenda vertrok 31 Dec.
van Batavia naar Amsterda».
Het stoomschip Prins Willem 1 ver
trok 30 December van New-York naar
West-Indie.
Het stoomschip Prinses Sophievan
Batavia naar Amsterdam, passeerde 1
Jac. Gibraltar.
«.MRI-KKDAU 2 Jan
Do prijzvn «Kr cv&rdappcdcn waren a:s «c>!;
Fr. Dokk. Jarujr.en f 'i.'Zó a 3.50. id. Franek?r
t 3.2S a 3.60, Gold. Blauwe f 8.40 a 8.80, duo
K-ralou I A 0.fraia. Haotbaigsrs -i f?0
a 4.75, Katwijkor Zan-i a Rillegusa-
ie or Zaad fö. a Ilaar'.ci**er Zand 0.
a 0.--, Andijkcr Muisjes 0. k,Zcetiw-
scb Spuisciie Ja mm f4.— -a 4.5?, idcra
keeafsiie Jasomcn t' 8.2% a 3.6a idei* Blauwe
3.40 a 3.60, a:ie* v
werden Juist, dat waa het ook, maar
wat helpt dat? „Word turelnursch als
jo daar lust in bebtae*t de maat
schappij, „ik breng je toch niet verder,
voorda-. ik er lust in h«h En dan zit
men daar en wacht op het welbekende
si^nsa! van vertrek, «hst m*«.r r.int komt,
itii VïeiiöCliü allen sp^or «re-gtna&tschap-
pyenhet beato toe.
Om kort te gaan, we moesten te
Uitgeest zoolang wachten, dat het wel
scheen of we eon praktische» cursus
van geduld-lecren doormaakten. We na
men water in to Gastricum, wat natuur
lek (maar dat kan de spoor niet helpen)
ook weer tijd kostte, stopten nog ean
oogenblik to Heilo en arriveerden einde
lijk te Alkmaar, meer dan ©en veertig
minuten over tijd. Teen ik het perron
overging, hoorde ik een haler tot een
afgehaalde zeggen 't is aog mooi, dat
hy maar 40 minuten ta laat is!"
Laat ons geene onbillijk* eischen aan
de spoorwegmaatschappijen stellen. Dat
do treinen bij dit drukke goederenver-
voor vertraging hebbea, passe encore
Maar zooveel en zoovaak, ie dit bepaald
onvermijdelijk Als men een sneltrein
van den Helder naar Alkmaar, of van
daar naar Uitgeest, of van Uitgeest naar
Haarlem wou hebben, dan eou de Maat
schappij dl' met re°k' kunnen weigeren,
op grond van de belangen van Schage-
naars, Beverwijkers, Yclsenaren enz.
Maar is hot een onbillijk verlangen, dat
de Holl. Spoor,zoo zij het goederenver
voer niet aankan, noodhulpen iu dienst
neme, opdat niet de belangen der rei
zigers worden opgeofferd aan die der
goederen
Mij dankt, dat de Maatschappij wel
eens onbillijker vorzoek daa dir, tot zich
heeft zien richten
FIDELIO.