HMHIJMMMMLIJTJES, Eas Zatardagavondpraatje. Predikbeurten der M Herv. Kirkea. Willem, uien hij bezig vond een aller- sierlykste „pas de deux" te dansen niet een Pierrot, die zyne beenea in de lucht wierp alsof ze van gutta percha waren. Toea die mooie vertooning geëindigd was, trok Hugo zijn vriend aan zijn mouw. „Ze ia het wel degelijk, hoor! Toen ik zei, dat ik haar aan den armband berkend had, deed ze hem dadalyk ai. Wil je nog beter bewijs, Thomas die je bent?" „'t Is msgelyk," antwoordde Willem nog hijgend van de inspanning van zijn sprongen met den witten Pierrot„maar ik heb een voorgevoel, dat er iets niet in den haak is. Straks ga ik er eens op uit om to zien of ik er ook zekerheid over kan krygen. Zoo, ouwe heer, hoe staat het leven?" Dit laatste was gericht tot een mas ker, dat een prettig oude heerengezicht voorstelde met een mooieu grijzen kuevel. „Dank je, jongmensch, dank je," zei het masker met een echt oudemanaeh- tige stem, nu en dan onderbroken door een kuchje, ,,'t Gaat nog al, 't gaat nog al. Zoowat rhumatisk, nu en daa. En hoe maken de Polen het? Nog altijd ODrustig eu slecht gezind jegens Rus land „Hoo langer hoe meer. Binnenkort be ginnen we een nieuwen opstand maar spreek er niet over. Wonneor u soms wil meedoen, we hebben nog een plaatsje als bard vacant." „Ik zal er over denken, of ik er op reflecteeren wil, hoorl" Den tweeden dans bleef Hugo zitten en keek naar do dansenden. Het her derinnetje danste nu met een Indiaan. Het scheen he ai toe, alsof zij tegen deze veel spraakzamer was dan zoo straks tegen hem en vooral hinderde het hem geweldig, dat zij, toen de dans lang ge ëindigd was, nog met hem door de zaal bleef wandelen. Nauwelijks had de Roodhuid haar weêr naar hare plaats gebracht, of Hugo stond op en wilde dwars de zaal oversteken, om haar te vragen voor den derden dans, toen plotseling een troepje roode domino's op hem kwam aandansen, hem in hun midden namen en een keten vormden, dien hij zonder ruw te zijn, onmogelijk kon verbreken. Hij maakte dus bonne mine a mauvais jeu en dansto in den kring zoo onridderlijk mogelijk rond. Toen het hem eindelijk gelukte om te ontkomen, kwam hij juist tijdig genoeg, om te zien, dat de herderin aan den arm van een italiaansehen bandiet zich in de ry schaarde. Hij bad wel willen stampvoeten van spyt eu wanneer twee oogtn iemand kon den vermoorden, dan zou zeker de roover niet lang meer geleefd hebben. Hij trooetto zich echter, zij het dan ook met tegen zin, met de gedachte, dat bij bij den vierden dans beter zou oppassen en daar hij juist eene jonkvrouw zag zitten, die blijkbaar nog niet gevraagd was, ging hij op deze toe en vroeg haar ten dans. Zy was dadelijk bereid. Het viel hem echte" moeilijk om een opgeruimd gesprek to voeren, vooral daar hij do herderin, luid lachend om eene opmerking van baren cavalier, voorbij zich zag dansen en, daar de jonkvrouw met niets dan „ja" en „neen" antwoordde, daoht hij in ziehzvlven „Een vervolendo bakvisch wat zal ik mij daarvoor nog moeite geven en was oprecht blij, toen XCVHI. 't Vroor geweldig, zooföts van twintig a vijfentvrïntig graden. In mijn langen ulster gedoken, 't hoofd gedekt door een bonten muts, die ik tot over de ooren had getrokken, rilde ik r.og als een kip in een bijt, toen ik dezer dagen op een avond op het perron van ons station heen en weer wandelde, wachtend op do trein vaa 9 uur 45 minuten van Am sterdam. Ik moest naor Alkmaar en had mij op een kouden tocht naar dat vriendelijke stadje van kaas en boter voorbereid. Waarschijnlijk zou ook de trein wel te laat komen en de correspondentie te Uitgeest te weaschen overlaten wel nu, ook dat zou ik dragen met al het geduld vaa iemand, die zich laat vervoe ren door een spoorweglijn welke geene concurrentie heeft. De dikke stationsklok wees precies kwart voor tien aan, toen de trein bin- nenstoocade. Weltevreden stapte ik in een coupé tweede klasse die geheel leeg was, recht in mijo schik dat de trein zoo goad op tijd was. Och ja, zoo'n spoorwegmaatschappij wordt ook altijd belasterd! Mijn reisdekeD over de knieën, myn krant uit den zak gehaald, een si gaar opgestoken ziezoo, nu kon 't er op los gaan. Is die stoof eigenlijk koud of warm Een onderzoek leert mij, dat ze zich op geen dier twee eigenschappen mag ver- hoovaardigen. Lauw is het woord papslaplauw, zouden de nieuwere novel listen zeggen gaan we nu of gaan we niet? 'tis al vijf minuteu over den tijd en er staat nog niemand bij de bel! Daar komt een andere trein laugsons heendonderen. Daarop hebben we gewacht, do dansmeester op zijn fluitje blies om den daas te doen eindigen en hij haar naar hare plaats kon terugbrengen. „Zeg, wie is toch die jonkvrouw met wie je zeoeven gedanst hebt vroeg Willem, teen hy Hugo weer ontmoette. „Een vervelend exemplaarze zegt niets anders dan ja en neen, als een sprekende pop." „Zooik woh toch wel eens weten wie dat was. Ik ga haar aanstonds eens vrageD." Weg was hy, naar de jonkvrouw toe. Hugo van zijn kant ging weer naar de herderiu, zeker dat hij althans nil niet te laat komen zou. Maar toen hy haar ton dans vroeg, kroeg hij tot zijne niet geringe verbazing ten antwoord „Het spijt mij, meneer, maar al de dansen heb ik al verzegd." „Verzegd? Neem mij niet kwalijk, juffrouw maar zonder balboekje „Zonder balboekje. Vindt u dat zoo vreemd?" en hare stem klonk nu eenigs- zins scherp en uitdagend. Met eene stomme buiging nam Hugo afscheid. Ditmaal dus niet „au revoir". Terwyl hy door de zaal ging, waren zijne gedachten verre vr.u aangenaam. Het was duidelijkzij wilde hem straf fen voor zyne onvoorzichtige uitdrukking in den Hout. Maar was dat dan zéo erg geweestHem niet eens de gelegenheid te geven om zyao excuses te maken. Dat was toch wel wat al te streng. Daar liep hij Willem tegen het lijf. „Zeg, kom eens mee." De twee vrienden verwijderden zieh oen eindweegs van het drukste gewoel. „Neen, maar dat is tech te erg bef/on Hago. „Dat wou ik juist ook tegen jou eeg- gen," viel Willem hem ia de rede. „Adel- heid, de herderin „Die onbekende jonkvrouw „Ze heeft al hare dansen besproken Nota bene, op een gemaskerd bal „Wat, do herderin ook? Maar dat heeft de jonkvrouw tot my gezegd!" riep Willem. Zo keken elkander door hunne mas kers aan. „Dat lykt maehlig veel op een bedaakje, maar ik begryp er niets van," hernam Willem nadenkend. „Myn plezier is weg," zei Hugo kla gend. „Wat zijn meisjes toch ook soms vreeselijk overdreven „Komaan, wat storen we ons aan een paar nuffen riep Willem opgewonden. „Ga mee een glas wijn drinken, ik stik van dorst. Da jonkvrouw en de herderin mogen naar de Mookerhei loopen." Beide dansten den geheelen avond door en Hugo was nauwelijks minder luidruchtig dan zijn vriend. Vooral gaven zij blijken van uitbundige uitgelateuhcid Willem wanneer hy dacht dat die raadselachtige jonkvrouw hem kon hooren en Hugo, wanneer de al te strenge herderin in zijne nabijheid was. Toch had Hugo geen plezier meer. Hij dacht voortdurend aaa de koele af wijzing, die bij had ondergaau. Zou Adelheid dan werkelijk een tegenzin veor hem gevoelen Die gedachte deod hem meer pijn, dan hij tegenover Willem zou hebben willen bekennen. Het was nu half twaalf. Reeds zag men enkelen heengaan, toen op eeDs Willem op Hugo afkwam. „Daar is iets niets ia orde Huug, met die herderin en die jonkvrouw. Zooeven stonden ze samen te praten en ik kwam toevallig ja natuurlijk. Maar over drie minuten stoomt hij voor mijne oogen weg en hoe ik ook mijn neus tegen het raampje duw en het, door uit alle macht te blazen, tracht te ontdooien, ik zie nog geen toebereidselen maken om ons te laten vei trekker.-. Het sturionspersoneel loopt heen en weer, maar nitmand bemoeit zich met onzen trein. Mon vergeet ons toch niet, of moeten wij hier wortel schieten, of zouden wij wellicht bezig zijn in een ijbkegel te veranderen, met gelijke snelheid als indertijd Lot's huisvrouw in een zoutpilaar Tien uur, vijf minuten over tien, tien minuten over tien.... o, daar komt nog een trein aanzetten. Nu zullen we dan eindelijk gaan. O neen, wy hebben al den tijd, wij moeten toch maar naar bet noorden! Die andere trein rijdt weg en wij.... wij staan er nog, nu al een halfuur lang Maar nu gaan we dan ook, heusch waaren rollen het station uit met een vaart, alsof we nog een boodschap hadden aan den vorigen trein. Ik trek mijn voeten op de bank; (laat de Maatschappij het niet hooren) ze is toch altijd nog niet zoo koud, als een kille, koperen waterstoof. Ik lees in mijn krant eene oproeping om te geven aan de armen, die „op hunne zolder kamertjes rillen van koude," en ik vind, dat ik, die hier voor mijn goede geld zit te rillen in een 2de-klasse-coupé, er volstrekt niet beter aan toe ben. Eer. nijdig dansen van het licht doet mij de oogen opslaan naar de twee gloeiende spijkers, die in den glazen bol, zyn opgesteld en aangesteld om de coupé te verlichten. De wyze waarop ze hun taak opvatten, is echter in volledige overeenstemming met die van de water stoof. Bij iederen schok van den trein dansen ze op en neer, alsof kunne teere zenuwen dat stooten niet kunnen ver dragen en van myn turen worden ze blijkbaar heelemaal nerveus, want de eene vlam rekt zich bovenmatig uit tot achter hen aan, toen de herderin zei „Ik heb bem ineens afgescheept". Dat sloeg op jeu natuurlyk, maar het malste van de zaak is dat ik de stem niei her kend heb als die vaa Adelheid." „Maar misschiem veranderde ze haar stem?" „Neen, dat weet ik zeker van niet. 't Is Adelheids stem aiet ea toch heb ik de stem meer geheord. Daar moeten wij toch meer van te weten komen 1" „Weet je wat?" zei Hago, „Adelheid gaat vóór het démasqné weg. Laten wij in de kleedkamer gaaa staan, misschien kunnen we dan haar gezicht zien, als ze haar mantel aantrekt en haar masker verschuift. „Top," zei Willem. Ia den doorgang, waar de kleederen werden bewaard, waren reeds velen bezig met mantels en jassen over hunne kos- tumes aan te trekken. Willem posteerde zich aan den eenen en Hugo aan den anderen kant ea trachtten, zonder al te onbescheiden te sijs, de dames te her kennen, wanneer in de moeilijkheid van de asnntels over de kostnmos te krygeo, de maskers doer de inspanning evea versehoveD. Maar vergeefs, wel krsgea zy hier en daar een gezicht te zien, maar niet dat van Adelheid. Plotseling rnisohte eene dacae Hugo voorby en vroeg om haren mantel aan de bewaarster der kleeëeren. Het was de jonkvrouw. Zij stond met het gezicht half van Hugo afgewend en veranderde iets aan heur haar. Op eens viel haar masker, als bij toeval losgeraakt, op den grond en bijna uitte Huge een kreet. hy had Adelheid herkend. Hij deed een stap vooruit om haar aan te spreken, toen zy het masker opraapte, den capu chon van haren mantel over bet hoofd sloeg en aan den arm van eea bejaard beer de denr uitging, naar het scheen zelfs zonder Winterstein te hebben op gemerkt. Jaisfc toen hij, nog vervuld vaa ver bazing, naar de deur keek alsof hij ver wachtte, dat Adelheid neg terug zou komen, kwam Willem naar hem toe. „Weet je, wie de herderin is?" „Wie dan zei Hugo wcrktaigelijk. „Juffrouw Von Glafke, die teen met Adelheid in don Ment was. Ik heb huar stem herkend toen ze em haar mantel vroeg. Maar waar was Adelheid dan toch „Dat weet ik," zei Huge langzaam. Adelheid was de jonkvrouw." „De jonkvrouw 1" Ze staarden elkaar een oegenblik aan, toen barstte Willem in een schaterlach uit. „Wat zijn we beetgenomen, Hung! wat zyn we alleraardigst beetgenomen Begryp je het nu? Het was ren afspraak tusschen Adelheid en haar vriendin. Daarom ook die armhaad-vertoening en daarom werden we allebei bedankt door do dames. Het zeu anders uitgekomen kunnen zijn, waaneer we vaker met haar gedanst en haar stem gereden hadden. O, wat zijn we fijntjes gestraftMsar ij vooral't Zou volstrekt niet ver wonderen, of Adelheid heeft opzettelijk haar makker laten vallen, zoedat je weten zoudt boe we- bedrogen zijn." Eu Willem barstte ia een hartelyken lach uit, waar geen einde aas scheen te te komen. Hugo zei eerst niets, eindelijk mompelde by„Ik ga ray boven ver- kleeden, ik wil naar hnis „Goed, ik ga mee naar boven. Maar bij heelemaal blanw ziet en zweeft dan omboog in den nacht; en zijn makker, terecht inziende, dat er nu toch niets meer aan te doen ia, volgt zyn voorbeeld en zweeft weg. Ik zit in donker, niet meegerekead het licht, dat de aanwezige snee-uw en de zoogenaamd aanwezige volle maan iu mijn coupé werpen. „SantpoortIk erger me voor de zeoveelste maal aan den naam Zandpoort, dien de Hollandsche Spoor voortgaat ons verkeerdelijk voor te spellen, alsoi het woord niet van „Sanota Porta" afstam de. Ik zal maar niet in een andere coupé overstappen, want vóórdat ik de kou, die ik dan zal opdoen, weggewarmd heb, ben ik zeker al lang te Alkmaar. Ik blijf dus zitten en de trein blijft staan, vijf minuten lang, dat is voer dit sta tionnetje 's winters vier minuten te veel. En als we eindelijk wegrollen, dan is het mij of in den donkersten hoek van de coupé de laatste trekschuit-kapi tein verrijst en mij met zijn zoetwater- schorre stem toeroept: „Nou, wat zeg je? Ben je nogal tevreden over mijn opvolger „Velzen IJmuiden overstappen Hoeveel ik ook van schelvisch houdt, de gedachte aan IJmuiden doet mij op dit oogenblik rillen. Moet het hier nu ook weer zoolang duren Mogelijk draaien ze de brug dicht nu, daarvoor heb ik nog wel een oogenblik geduld over verbeel je, dat de trein nu in het kanaal tuimelde Hu Lezer, ik heb er twaalf minuten ge wacht, voor Velzen, jawel, voor dat zelfde Velzen! Waarom zoolang? Ssstdat zijn spoorweggeheimen De spoorwegmaatschappijen vervoeren ons wel voor veel geld, maar inlichting gevon over vertraging, merci„Goede ren overladen, meDeer 1" zei een man, dien ik er naar vroeg, en 't was of ik in de verte twee mannen zag twee heele die samen een vat voortrolden, laten we dan als wc verkleed zyn, nog even een glas wijn drinken in de socië teit." Toen ze een halfuur later, een heorlyk glas Rijnwijn dronken ia de aooieteits- zaal, trachtte Willem te vergeefs zijn vriend wat op te beuren. t Spijt mij meer daa ik je zeggen kan," zei Hugo eindelijk, det en moede loos. „Niet alleen is de avond verloren gegaan, die zoo'n uitmuntende gelegen heid was om nader kennis met haar te maken, maar ik heb eea raai figuur ge maakt ook. Ik geloof, dat ik verder van myn doel ben dan ooit „Ja, 't is wei gek," zei Willem ern stiger geworden. „Ze heeft ons slisa beet gehad, maar ik vind ook, dat de straf wel wat kras is geweest. Als je werke lijk vrees hebt, zou ik me den eersten tyd maar niet verfcoonen en volstrekt geene moeite doen, om in haar gezel schap te komen. Laat eerst de indruk van deze malle historie wat verdwynen I" „Maar moet ik haar dan ootwyken, op de wandeling ziet ze mij toch." „Ja, dat is wel bezwaarlijk. Weet je wat het beste is? Ga met je mama voor een week of wat de stad uit, dan gaat langzamerhand de eerste impressie bij haar weg en, als ze iets gbi je geeft, zal ze zich verwonderen, dat je volstrekt geen moeite meer doet om haar te zien of te spreken. Ik zal je, als dat neodig is, wel op do hoogte houden." „Dat is goed," zei Hugo en hy drukte zijn vriend dankbaar do hand. „Mama heeft juist onlangs gezegd, dat ze zoo graag eens near mya oom te Baarn wou, voor een week of wat. Morgen gaan we, ik st« je sr berg voor. En wat het overige betreft, ik rekon op jou. Wezenlijk Wim je weet niet hoeveel belang ik in haar stol „Je kunt op mij rekenen," antwoordde Vervliet trouwhartig. Slot volgt.) TE HAARLEM, op ZOU DAS 4 Jan. 18S0. Groots Kerk. Voormiddag 10 ure, Moetou. Nam. 2 ure, Moetou. 23e Zaadag. 'a Avouds 6 ure, Kuotteubelt. Voorbereiding. Uieuwe Kerk. Voorin. 10 ure, Barbas. Ja-.ts~E.erk. Voorm. 10 ure, Swaan. Woensdagavond ure, J. L. Zegers, Oud-zeude- Jing van Iadrauiujoe. (voor Swaan). Mede- deelingeu uit de Meiden wereld. baktnessei Kers. (Voor de Kinderen.) Voorm. 10 ure, Bremer, godsd.-onderw. /f aulsehe Kerk. Voorm. 10 ure, Monnier, pasteur a Paria. GhrxsteLyie GeruJ ormatr efr. 6amn*nit Gedempte Oude 6-raekt. Voorm. 10 ure, 's Av. 5 ure, Muider. Woensdagavond 8 ure, Mulder. klew. Heiligland. Voorm. 10 ure, 's Avouds 6 are, Scbotel. Donderdagavond 7% ure, Scbotel. Lui her ache Kerk. Voorm. 10 ure, Pooimsn. Bevestiging \an Kerker%ad» leden. 'bAv. 6 ure, geen dienst. Kerk der Vereenig de Doopsgezinden. Voorm. L0 ure, liesta. 'a Avouds ure, J van Loeacn Martinet, pred. le Sandpooit. terwijl voortdurend door eene oazicht- bere baud goederen uit den wagen wer den geworpen. Maar we kwamen ook met Velzen klaar. We reden harder dan ik ooit op die lijn heb gedaan-, maar 't hialp niet veel: heft tre.jfCt Vclïs-ïtBevorvvyk )f slechts 7 miliUiUh, de kliHpole muciiiulol kun er geen 35 minuten «*p inhalsn. „Beverwijk!" Herhaling vu» het vooi- gaande. De diligence pardoa, ik wil zeggen de trein, bleef er zwolasig «taan, dat ik een oogenblik vryosde, dat men mijn wagen by abuis had afgehaakt en ciat do trein weggestoomd was. Maar 't waa niet zoo, de heele treia stend er nog wel deugdelijk 't waa ma of ik een algemeen gemopper langs da wagens hoorde gaan, muur dat kan ik ma ver beeld bobben. Zeker w««t ik dat, wan neer de Holl. Speer mij voor ieder© klacht, dia thans over haar wordt geuit, een cent gaf, ik rustig op een buitentje aan de Vecht kon gaa» wonen. Maar er kwam ten slotte een eind aan mijn gedwongen verblijf ia het landelyke Beverwijk. We roldes weg eu snorden met ongekende vaart (mijn groeten aan den machinistnaar Uit geest. Toen wo dit onvermakalijk sta tion bereikten, mot zijn ongezellige wacht kamers en tochtig perron, teen stond, o wonder, de trein naar Alkmaar klaar. We behoefden niet te wachten, niet te vragen „tweedo rooken, meneer zei de conducteur. „Stapt u hier maar in!" en ik heeech mezelven (mot mooite, want de warmte van den waterstoof had mij stram gemaakt) in de coupe en schikto mij in een hoekje. Twee van mijne medereizigers hadden het druk o?er het Ministerie, en over den partijstrijd. Eéa voor eéo werden de Excelleuiies door hen beoordeeld en zo waren al aan den laatste bezig, toen ik bemerkte, dat we nog altijd stil stonden. Maar dat was om turelunrsch te Uernjtteirnniscf e K erk. Voorm. 1(1 ure, J. C. vau Gnrkum, pred. te Doetichem. Kerk der BrocJ.ergime~->rea. Voorm. 10 nre, VVeiss. Week der Gebeden. Keik der BneJergem-eate. Manndaga-ond R ure, Weiss. Scbnldbe!(jde*is en Dankzegging. Dinsdagavond S ure, Weiss. De algemeone Kerk. Woensdagavond 8 ure, Vteiss. De volken eu hunne heerscbera. Vrijdagavond 8 uie, TVeiss. ZendiDg onder Mabemednneu en beidenen. Koordf kerk Ridderstraat NederA. Geref. Oem. (deleerendo). Voorm. 10 ure, 's Av. 6 nre, (bidstond met bet oog op de beroeping van een tweedes predikant.) de. J. Langhout. Woensdagavond R ure, ds. J. Langhout. Necford. Herv. K&m. Voorm. 10 ure, L. C. Schalier tos Peursum, Prei. te Amsterdam. Beverwp. Voorm. 10 ure. J. C. Boen. li vang. Lui her ach e Ktrk. V«porm. 10 ure, K. A. Goulag. Doopsgezinde Kerk. Voorru. 10 ure, J. Sepp. k£fhöt5»»cn«8Bfi»a Voorm. 10 ure, J. D. t an Ar kol. Nam. 2juvo, J. I), rnn ArkeL t?2-rem s «ede. Voorm 10 are, J. Kojlmsn. Hfflegom. Voorm. 10 ure, M. BsefJi l'rgt. Wanipaert. Voorm. 10 ure, J. van Loenea Martinet. Vela en. Voorm. 10 ure, H. Waarden burg. Voorbereiding en bevestiging van Ouderling en Diakeu. 's Avonds 6% are, H. Waardenburg. ÜAfldroort. Nam. 2% ure, P. ifi. Barbas, Pred. te Haarlem. Het stoom schip Bromovara Java naar Rotterdam, vertrok 1 Jan. vaa Port-Said. Het stoomschip Drenthevan Java naar Rotterdam, vertrok 1 Januari van Colombo. Het stoomschip Prins Alexander, van Amsterdam naar Batavia, arriv. 2 Jan. te Genua. Het stoomschip Prinses Wilhelmina, vertrok van Batavia naar Amsterdam 31 December. Het stoomschip Soenda vertrok 31 Dec. van Batavia naar Amsterda». Het stoomschip Prins Willem 1 ver trok 30 December van New-York naar West-Indie. Het stoomschip Prinses Sophievan Batavia naar Amsterdam, passeerde 1 Jac. Gibraltar. «.MRI-KKDAU 2 Jan Do prijzvn «Kr cv&rdappcdcn waren a:s «c>!; Fr. Dokk. Jarujr.en f 'i.'Zó a 3.50. id. Franek?r t 3.2S a 3.60, Gold. Blauwe f 8.40 a 8.80, duo K-ralou I A 0.fraia. Haotbaigsrs -i f?0 a 4.75, Katwijkor Zan-i a Rillegusa- ie or Zaad fö. a Ilaar'.ci**er Zand 0. a 0.--, Andijkcr Muisjes 0. k,Zcetiw- scb Spuisciie Ja mm f4.— -a 4.5?, idcra keeafsiie Jasomcn t' 8.2% a 3.6a idei* Blauwe 3.40 a 3.60, a:ie* v werden Juist, dat waa het ook, maar wat helpt dat? „Word turelnursch als jo daar lust in bebtae*t de maat schappij, „ik breng je toch niet verder, voorda-. ik er lust in h«h En dan zit men daar en wacht op het welbekende si^nsa! van vertrek, «hst m*«.r r.int komt, itii VïeiiöCliü allen sp^or «re-gtna&tschap- pyenhet beato toe. Om kort te gaan, we moesten te Uitgeest zoolang wachten, dat het wel scheen of we eon praktische» cursus van geduld-lecren doormaakten. We na men water in to Gastricum, wat natuur lek (maar dat kan de spoor niet helpen) ook weer tijd kostte, stopten nog ean oogenblik to Heilo en arriveerden einde lijk te Alkmaar, meer dan ©en veertig minuten over tijd. Teen ik het perron overging, hoorde ik een haler tot een afgehaalde zeggen 't is aog mooi, dat hy maar 40 minuten ta laat is!" Laat ons geene onbillijk* eischen aan de spoorwegmaatschappijen stellen. Dat do treinen bij dit drukke goederenver- voor vertraging hebbea, passe encore Maar zooveel en zoovaak, ie dit bepaald onvermijdelijk Als men een sneltrein van den Helder naar Alkmaar, of van daar naar Uitgeest, of van Uitgeest naar Haarlem wou hebben, dan eou de Maat schappij dl' met re°k' kunnen weigeren, op grond van de belangen van Schage- naars, Beverwijkers, Yclsenaren enz. Maar is hot een onbillijk verlangen, dat de Holl. Spoor,zoo zij het goederenver voer niet aankan, noodhulpen iu dienst neme, opdat niet de belangen der rei zigers worden opgeofferd aan die der goederen Mij dankt, dat de Maatschappij wel eens onbillijker vorzoek daa dir, tot zich heeft zien richten FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 7