NIEUWS- EN ADV EKTENTLEBLAD
He Jaargang.
Woensdag 21 Januari 1891.
No. 2316.
A BONNEMENTSPKIJS
mms
wJffx0
ADVERTENTIÊN:
STA DSN Kil WS.
Zang en Vriendschap.
„Weten en Werken."
111N N E IS L A N 1).
^at^axxna flegma.
Voor Haarlem per 3 maanden1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve up Zon- en Feestdagen.
BureauKleine Houtstraat No. 9. Haarlem. Telefoonnummer 122.
-V "™v
!j 1 v,
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents,
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Alonnomonten en Advertentie» worden aangenomen door
ome agenten ©n door allo boekhandelaren en com an tiers.
Directeuren-Uitgevers J. C PEEREBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor Tiet Buitenland'. Compagnie Générale de Fublicité Etrangère G. L. BA UBE 8p CoJOHN F. JONFSSucc., F ar ijs 315« Faubo-trg Monimar're.
Haarlem 20 Januari 1891.
;l Benoemd tot ouderwyzer aan eene
bizor.dere' school alhier, de heer M. A.
Huijeraans te 's-Hage.
Onze stadgenoot, de heer I. C. Graue,
oud-officier machinist le kl. dor K. N.
Marine is voor 1891 weder benoemd tot
lid van de commissie voor het afnemen
van het examen van leerling-machinist.
Maandagavond vergaderden in de Be-
stuurszaal van de Sociëteit //de Kroon",
her Bestuur dier Sociëteit, een der uit
gevers van de Spaarnebode en een der
ifitgevers van HaarlenCs Dagblad, ter
bespreking van wat er zou worden ge
daan met het geld, ontvangen voor het
beklagenswaardige gezia uit den kermis
wagen op de Amsterdamsche vaart.
'/h: De Zondagavond gegeven voorstelling
ia //de Kroon'' heeft netto 92.17% op
gebracht. De beschikbare sooa bedraagt
nu totaal 227.52%. Besloten werd, vóór
alles een paard te koopen en eenigen der
aanwezigen, kenners van paarden, de
aankoop daarvaw opgedragen. Het overige
geld (men meende een goed paard voor
ƒ140.- a ƒ160.- te kunnen koopen)
zal aan de vrouw onder een of anderen
vorm worden ter hand gesteld.
v-Mag een woord van lof aan het Be
stuur van //de Kroon" voor zijne belange-
loozc medewerking niet werden onthouden,
zeer zeker pftBt hefc ook, den eigenlijken
opzetter van het plan der inzameling,
den heer M. L. Kattenburg alhier, hulde
te brengen voor zijne onvermoeide po
gingen, om h©t arme gezin te verschaf
fen, wat het zoo dringend behoefde.
Het welslagen zijner bemoeiingen zal
hem de best© belooning zijn.
Zoodra het paard gekocht is, trekt het
gezin van bier. De kinderen zijn dan in
staat, om door hunne //kunstvaardigheid",
verder het brood voor het gezin te ver-
cieuen.
Om half twaalf werd heden het stof
felijk overschot van mejuffrouw Aukes,
van wier overlyden wy gisteren melding
maakten, aan de aarde toevertrouwd.
In de Damstraat word door mejufir.
E. J. Braakman, namens de oud-weezen,
een krans aan het lijkkleed gehecht, op
de witte linteu waarvan sto^a ffVan de
oud-weezen, aan onze pleegmoeder".
Op de begraatplaats werd door een
der regenten van het weeshuis gesproken.
Spreker herdacht moeder Aukes met ge
voelvolle woerden, Lij eeide, dat zy in
de nagedachtenis van heeren regenten
en dames regentessen lang zou bleven
voortleven, maar vooral in die der kin
deren, die onder haar leiding waren ge
weest. Haar assche mste in vrede. Ook
de heer Yan der Voort, de vader, die
moeder Aukes had opgevolgd, sprak met
allen lof van de overledene. De heer T.
J. Aukes, haar zoon, bedankte alle aan
wezigen, onder welke vele oud-weezen,
voor de laatste eer aan zijne dierbare
moeder bewezen.
Sedert wij gewoon zijn op de concer
ten van onze Mannenzangvereenigingen
solisten van zeer uiteenloopende specia
liteit te hooren, hebben Zang en Vriend
schap" zoowel als //Crescendo" ons dik-
wyls op dat gebied veel te genieten ge
geven. Het moge dan waar zijn, dat op
den keper beschouwd, bij mannenkoren
geene solisten (except zij die den mannen-
zang beoefenen) te pas komen, het publiek
verlangt afwisseling en voor jonge talen
ten wordt hierdoor eene schoone gelegen
heid geboden, om zieh aan de kunst
minnaars voor te stellen.
Op het concert dat Z. en V. Maandag
avond gaf, traden twee ons tot dusverre
onbekenden op, n. 1. mejuffrouw Spoor,
sopraan, en mejuffrouw Denijs, viool,
beide uit Amsterdam; twee jeugdige ta-
lenteD, dien men te zamen geen veertig
jaar zou durven geven.
Het spreekt dus wel vanzelf, dat wij
hier niet kunnen spreken van routine,
maar daarom toch wel van geschoold
heid. Mej. Spoor, die het eerst optrad,
zong hare aria uit //die Sehöpfung" met
eene individualiteit, die bizonder frap
peerde, vooral in het recitatief. Het was
eene eigenaardige gewaarwording, deze
jonge artiste te hooren breken met de
gan8oho traditie, die er ten opzichte van
de manier van zingen van recitatieven
bestaat. Haar geluid is helder en warm
en in Rubinsteins *der Asra" en //Früh-
lingslied" van Mendelssohn, stal zij aller
harten. Als toegift kregen wy eene ro
mance van Massonet //Ouvre tes yeux
bleus" te hooren.
Over jyMurmelndes Liiftehen"van
Jensen, zullen we het zwygen bewaren,
daar wy dat liedje, dat verbazend hoog
gesohreven is en voortdurend om een
enkele noot ronddwaalt, niet mooi kun
nen vinden.
Een meisje viool te zien spelen is al
ongemeen en het mej. Denijs te hooren
doen is het eveneens. Mej. Lenamie
Denijs (geboortig uit Schagen) is zeer
zeker een talent, zy het dan ook een
jong talent. Handels bekende Sofiate
speelde zy breed en gedragenmaar
vooral trok ons aan de romance van
Svendsen. Waar na de inleiding het alle
gretto wordt ingezet, boeide zij ons bi
zonder en ook in <- e laatste //der Zig<
nerweiBen" van Sarasate seheeti zij ons
zeer gelukkig.
Wat er aan routine (wellicht voor een
violist nog meer noodig dan voor een
zanger) moge hebben ontbroken, dit werd
vergoed door natuurlijkheid en door een
voud.
Komen we thans tot Zang en Vriend
schap" zelf. Ook zij kwam ons met veel
nieuws aan het was een noviteiten
avond, kan men zeggen. Daar was //het
Vaderland" van onzen stadgenoot, den
keer Ph. Loots, daar was //Columbus"
van Hiller, beide nog nimmer ia ons land
gezongen.
Ronduit gezegd zitten wij wat in de
war met //het Vaderland". Ziehier onze
indrukken, zooals wij ze gisterenavond
onder het luisteren raar deza compositie
achtereenvolgens kregen. //Een mooie for-
sche inzet wat moet die plotselinge toons-
verandering dat is echt Wagoer ik
verlang naar.een piano, al ia 't maar een
mezzoforte wel, ia dat de HBarre
Rots" niet wat moeten die tenoren
óp zijn en de slót-indruk was:*Wat
is die compositie verbazend doorgewerkt
Wil dat nu zeggen dat wij dio com
positie niet mooi zouden vinden Verre
van daar! frischheid ea oorspronkelijk
heid vallen in geonen deelo daarin ta
miskennen, maar wij achten ons niet
instaat, een positief oordeel te vellen,
wy dit koor slechts éénmaal gehoord
hebben. Wij hopen, dat «Zang en Vri end-
schap" het op zyn volgend concert nog
eens zal herhalen, .,'^et is ons gegaan
raei het V auerlaliu'- ~=»ls illci'ï t>£üd£-d,
die op straat een karakteristieken kop
opmerkt en denkt //die man moet iets
bizondera wezen, maar ik weet niet wat
z/Ossian"//Wc-lhe der Gesanges",
//Vinefa", //Columbus" en //Les ProB
crits" waren de overige nummers voor
mannenkoor. Vooral de eerste drie werden
o. i. zeer verdienstelijk ten gehoore ge
bracht, bij «Les Proscrits" liet de uni
sono inzet te wenschen over.
Het vaandel was, ten teeken veb
rouw, omfloersd; terwijl rechts van de
estrade het borstbeeld des Konisgs in
een nis geplaatst was, omgeven door
loers met zilveren tranen, lauwerkran
sen en rouwkaarten, eene zeer gepaste
hulde aan de nagedachtenis van koning
Willem.
Daar d8 heer Q. verhinderd was by
het concert tegenwoordig te zyn, wordt
dit verslag gegeven door
In //Weten en Werken" trad Maan
dagavond als spreker op de heer H. A.
van der Mouleü, van Haastrecht.
Deze hoer in gwn onbekende voor do
getrouwe bezoekers der Maandagavond'
voordrachten, reeds menigmaal verschafte
hij hun vele genotvolle uren.
Wat spreker Maandagavond behandelde
zou men govoeglyk kunnen samenvatten
onder den titel: //de stadamensch cn de
dorpsmensch". Hij begon met het t-radi-
tioneele groeten, dat bijna overal op de
dorpen in zwang ia en waaromtrent hij
veel putte uit zijn eigen ervaring. Op
de dorpen is het groeten ontaard in een
verplichting, in de steden blijft het nog
altijd een beleofdshoidsvorm, in do na
leving waarvan moa geheel viy is, in
vele dorpen zou men inbreuk maken op
dö meest ingoworlelde gewoonte, wanneer
men zelfs personen, die men in 't geheel
niet kent, niet groette of hun groet niet
beantwoordde.
Veel eigenaardigs deed spreker van
het dorpsleven uitkomen. Men ïs vooral
in landelijke plaatsen geheel omringd
door de natuur en toch laat de kennis
daarvan met enkele uitzonderingen daar
veel te wonscken over. Spreker haalde
een voorbeeld aan van een boer, die, toen
de dorpsschoolmeester hem liet zien, dat
een rups, die eerstgenoemde hem des
zomers had gebracht, des winters in een
pop veranderd was, waaruit later een
vlinder to voorschijn kwam, met ver
ontwaardiging zeide: Hoor eens, meester,
u en de dominó hebben veel letters ge
geten, maar als u nu deukt, dat u mij
wat wijs zou kunnen maken, dan hebt
u 't glad mri, hoor!"
Omgekeerd schieten ook de stadsbe
woners in de natuurkennis soms deerlijk
te kort. Wat moet men b. v, denken van
eene stadsdame, die buiten komende, het1
winterkoren te velde ziende staan, zieh
niet kan begrypen //dat er's winters zulk
mooi gras kan groeien en dat de koeien
niet dadelijk ia dis weide worden ge
stuurd."
Nog menig staaltje gaf spreker ten
beste over onze gebrekkige kennis, ja
onze totale onwetendheid en onverschil
ligheid aangaande de meest eenvoudige
natuurverschijnselen en hij schreef dit
in hoofdzaak toe aan den akelig prakti-
acben geest, die onzen tijd kenmerkt,
die slechts tet devies heeft: //Wat geeft
hel Men had nochtans groot ongelijk,
zooals hy zonneklaar bewees. In ieder
mensch sluimert een dichter en die dichter
moet ontwaken door h8t opmerken en
hot trachten 6e verklaren van de hande
lingen van moeder Natuur Lang stond
hy stil by de genietingen die het wan
delen aanbiedt en zou met onzen Jo. do
Vries willen uitroepen tot het lamlen
dige geslacht, dat spoor- en tramwagens
gemakkelijk vindt#gaat in de vrye
natuur Ge kent het genot niet van het
dammelige zandpad en de lieflijke geuren
van het akkermaalshout
Nog lang kii-ld de heer Van der
Heulen ©ns zoo bezig, ten slotte een
paar fraaie gedichten ten beste gevend
en een soh-.tsje, waarin hij deed uitkomen
hoo onze grooüeuders zich moesten be
helpen in het jaar 1820 bij den barren
winter, die toen heorschte en hoe wy
in vergelijking daarvan, met onze meer
dere genotmiddelen op dien tijd van
zvvaveietek en tondeldoos vóór hadden
Heden is brood cn koffiie verstrekt
aan 72o kinderen en 310 volwassenen.
Te zamen 1060 personen.
Aan ons bureau is ingekomen //voor
het huisgezin in de Amsterdamstraat
No. 20 (Koeloinij) van Willem" 2.50.
Men schrijft ons
De in do Herv. kerk te Sloten ge
plaatste kachels veroorzaakten Zondag
zóódanige damp en rook, dat velen
reeds by de intrede het gebouw ver
lieten anderen die de godsdienstoefening
bijwoeniien, moesten met behulp uit de
kerk geleid worden woer ars deren vielen
busten neer, zoodat zelfs do dokter er
aan te pas moest komen.
H. M. heeft benoemd tot rid
der der Orde van den Nederlandschen
Leeuw jhr. F. H. van do Poll, inspec
teur der registratie en domeinen te Zeist.
Uit Apeldoorn wordt ge
meld:
Donderdag herdacht de heer J. Vlaan
deren Czn., bof- en gemeentearts alhier,
zijne löjarige practijk.
Geboren te Utrecht den lOden October
1826, werd hij 26 Juli 1848 benoemd
tot officier van gezondheid 3de kl. en
April 1854 tol officier van gezondheid
2de kl.
Na in Maart 1862 eervol ontslag uit
don dienst verkregen to hebben, vestig
de hij zich als geneesheer te Epe, welke
plaats hij om familio-aaDgelegenheden
in Juni 1864 verliet, en zich verplaatste
naar 'a-Graveland, om van daar naar
Apeldoorn te vertrokken, alwaar by den
15den Januari 1866 de betrekking van
gemeente-geneesheer aanvaardde. In don
zomer van 1862 viol hem de hooge eer
ten deel, namens Z. M. den KoniDg ten
paleizo te worden ontboden by Z. K. H.
prins Alexander, die ongesteld was ge
worden hij werd dientengevolge den
25sten Aug. 1867, op den verjaardag van
den prias, door Z. M. den Koning be
noemd tot ridder in de Orde van de
Eikenkroon. Sedert dien tyd werd by
ongesteldheid der vorstolijke personen
zijn hulp ingeroepen.
FEUILLETON.
Naar het engelse h
van
WALTER BESANT.
34)
HOOFDSTUK XII.
In den mist.
De mist bleef den ganschen dag hangen. Tot het vallen van
den avond lag hij over de City uitgestrekt. Velen worden er na
tuurlijk door gedood, hoe groot het aantal evenwel is, weet ik niet;
hij is de oorzaak van asthma, bronchitis en tering bij duizenden, die
sterk en gezond meenen te zijn, en nu aan den rand van het graf
•staan; kinderen worden er zwakke sukkels door. hij berokkent
aan de jonge dames stoornis in de ademhaling en werkt ver
zwakkend op de spijsverteringsorganen van meer bejaarde
enschenzoodat zij geen bierportsherrybour-
gonjewijn of champagne, roode wijn of rijnwijn mogen drinken
en zich nu moeten tevreden stellen met slappe whisky bij hun
lunch en middagmaal. Hij berooft zangers van hunne stem,
predikanten van huune opgewektheid, tooneelspelers van hun
geheugen en menschen van allerlei rang en stand maakt hij
ontevreden en droefgeestig. Eerst den volgenden morgen om
drie uur trok de mist weg en konden de menschen weer zien.
De sterren fonkelden aan den helderen hemel en alle spookge
stalten waren gevloden.
Zooals gij weldra zult vernemen, was het echter reeds te laat
voor Katharina en Lily.
Zij bleven een uur lang op de bank zitten, hopende, dat
Dittmer den terugweg wel zou kunnen vinden om haar den uit
slag van zijne onderhandelingen met den bakker mede te
deelen.
Hij was ook reeds op den terugweg met een voor de meisjes
zeer verblijdende tijding. Hij werd echter ook door den mist
overvallen en bleef staan om er over na te denken, hoe hij zijn
weg zou moeten vervolgen.
Wie echter in zulk een zwaren mist staan blijft, om na te
denken, is verloren, want hij raakt den weg kwijt en weetniet
meer in welke richting hij moet voortgaan. Dit was ook het ge
val met Dittmer Bock, want in plaats van zijn weg naar St.
James Park te vervolgen, dat n'iet ver verwijderd was van
het huis van den bakker en in een zuid-westelijke richting lag,
wendde hij zich noordwaarts en liep dus in de richting van
Edinburgh. Toen de mist nu opklaarde, bevond hij zich reeds
op den weg naar York leidende.
De meisjes wachtten in het Park en de tijd kroop langzaam
voorbij.
«Als wij hier blijven," zeide Katharina, ,/dan zal hij, wanneer
de mist opgetrokken is, wel spoedig komen. Laten wij dus
wachten."
//Ik heb honger," zeide Lily, die den vorigen dag den hongers
nood zoo onverschrokken had te gemoet gezien. „Ik moet iets
eten, het koste wat het wil. Katharina, wilt gij hier blijven
zitten, terwijl ik iets ga koopen Ik zal zeker den terugweg wel
kunnen vinden. Wij zullen al ons geld uitgeven, en dan verder
maar op Dittmer vertrouwen."
z/Lily, gij moet mij niet alleen laten."
/,Ga dan mee, Katharina, wij zullen geen vijf minuten weg
blijven. Ik kan desnoods met gesloten oogen den terugweg vin
den. Wij zullen steeds de rails volgen tot Buckingham Palace
Road, waar verscheidene koffiehuizen zijn."
Zij volgden zonder eenig bezwaar de rails en kwamen toen
aan een hoek, waar zij het plein voor het paleis moesten over
steken. Maar nu kwam de groote moeilijkheid reeds aan; na,
zooals Katharina meende, een hall uur te hebben rondgeloopen
in de verstikkende duisternis, waren zij niet in Buckingham
Palace Road, maar zij zagen weer andere rails voor zich liggen.
De zware mist werd steeds dichter en zwarter en een vreeselijke
wanhoop maakte zich van hen meester; zij wisten niet of zij
noord-, zuid west- of oostwaarts moesten gaan en wisten ook
niet van welken kant zij waren gekomen en welke rails zij
moesten volgen; er was bovendien niemand, aan wien zij den
weg konden vragen. Zij waren in den mist verdwaald evenab»