NIEUWS- EN ADV ERTEN TIEBLAD Jaargang. Woensdag 28 Januari 1891. No. 2322. ABONNEMENTSPRIJS: wk ADVERTENTIEN: STADSNIEUWS. Derde Matinee Steenman. l o si e m a ii i ai. „Osfeiii ii Wetenschappen". „Weten en Werken." FEUILLETON. ^af^artna flegma. 8e HAARL Voor Haarlem per 3 maanden^1,20. Franco door bet gebeele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad versehynt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer| 122. ,;1S t van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Adveitentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en couiautiers. Directeuren-Uitgevers J. C. PESKEBOOM en .1. E. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale ie Publicity Ftrangère 6', L. BAD BB Co., JOJIN F. JONF8, dvcc., Parijs 315ï's Faubourg Montmartre. Haarlem 27 Jauuari 1891. Do opbreDgst vaa de zoogenaamde Bruidenbus heeft over het afgeloopen jaar bedragen ƒ415.06. Woensdagavond zal in de concertzaal der soc. „Ve-eeniging" de jaarlyksche openbare uitvoering worden gegeven door leerlingen der Muziekschool van de Maatsohappij tot bevordering der toon kunst, afd. Haarlem. De schietclub Willem III-7 hield Zaterdagavond ter gelegenheid van haar 8-jarig bestaan een wedstrijd op Flo bertgeweer voor korpssehutters, niet- korp88chutter8 en donateurs, op haar flobertbaan in de soc. Yereeniging. De uitslag was als volgtKorpswed- tiryd: le pr. A. Smits met ©0 punten, 2e pr. P. van Rhijn met 47 punteu. Wedstrijd veor niet-korpssehuttersle pr. F. M. G. Balabrega mot 45 punten, 2e pr. O. Schöohtith met 44 punten. Dotiateursi le pr. W. F. Roosdorp met 40 punten, 2e pr W. de Geus te Amsterdam met 38 punten, 3 pr. H. M. J. van Lennep met 37 punten. De rozenpryS) opengesteld voor leden en donateurs, werd behaald door A. Smits. De prijzen werd met een toepasselijk woord door den president der Schiet club, den heer J. Droste, aan de winners uitgereikt, waarna men nog eenigen ■tijd gezellig bijeen bleef. Voor deze matinée had de concert gever zich de medewerking verzekerd van onze stadgenoote mej. B. Levie, piano, en mej. Jo. Kempees, zang. Mej. Levie hoorde men hier voor de eerste maal in 't openbaar en het is aan genaam te constateeren, dat men in haar iemand begroet met zeer veel talent, dat zich in eene goede richting schijnt tc ontwikkelen. Hare technische vaar digheid en levendigen aanslag vielen vooral te bewonderen in de sonate van Beethoven en in de //Suite" van Ries. Ook in het samenspel met den heer Steenman bewees zij hare geoefend heid. Mej. Kempees schonk door haar glas helder geluid en schoone voordracht veel kunstgenot, zy werd op uitstekende wijze begeleid door mej. Andersen. Van den heer Steenman valt veel goeds te melden. Aangrijpend schoon was zijne vertolking van Handel. j Door omstandigheden was onze gewone j verslaggever verhinderd dit concert by te woDen, waarvan wij eerst na afloop j kennis kregen. Het {hier medegedeelde I teekenden op uit den mond van eenige getrouwe bezoekers van dee heeren i Steenmaz:s matinée. De duitsche opera ait Rotterdam, die met Mozarts „Zauberflöte", eenigen tijd geleden hier een verdiend succes behaal de, voerde Maandagavond Wagners opera ,/LoheDgrin" in onzen schouwburg ten tooneele. Laat ons dadelijk beginnen met te zeggen, dat deze uitvoering bij ons en naar wij durven zeggen, qok bij het talrijke publiek een bizonder goeden in druk heeft achtergelaten. Inderdaad heeft, naar wij vernemen, de duitsche opera weder eeno groote schrede voorwaarts gedaan in aller symphatie en waardeering,. Wagners opera's stellen, ieder weet dat, geene geringe eischen èn aan zan gers èn van orkest. Vooral in //Lohen grin" zou een middelmatige tenor het geheel ten eenenmale boderven en daar om beschouwen wy het als een niet geringen lof voor den heer Georg Bitter, die deu //Lohengrin" zong, dat de opvoering zulk succes heeft gehad. Inderdaad is deze tenor een zanger van groote verdienste. Stem, voordracht en actie vormen bü hem een zeer aan trekkelijk geheel. Zijn geluid is vrij vol en loopt toch hoog genoeg, om de hoog geschroven partij naar eiseh te zingen zoo herinneren wij slechts aan de passage waar //Lohengrin zingt: „Nur eine ist's, der muss ich Antwert geben," en daar op den hartstochtelyken uitroep: „Elsa!" Het zou niet moeilijk zijn, bij deze aanhaling nog tal vaa andere te voegen, doch deze volsta. Zooveel is zeker, dat deze Lohengrin ons van het begin tot het oinde heeft geboeid. Een fraaie alt is Friialein Henrietta Haebermann, die de Ortrod zong. Vooral in het lage register, (dan toeh ook haar eigenlyk métier) ontwikkelde zy veel kraoht niet minder goeden klank. Haar komt met Lohengrin de eerepalm toe, vooral ook omdat haar gebarenspel vry welverzorgd en toch natuurlyk. Dit laatste mag ook van Graf Telramund (Servin Kauffmann) gelden, al kan zijn geluid ons andere baritons niet doen vergeten. Men dient daarbij echter in het oog te houden, dat ons land bijna niets dan baritonzangers oplevert, zeedat voor een bariton de maatstaf der verge lijking altijd ongunstiger is, dan voor een tenor- of baszanger. De sopraan Elaa von Brabant ^Gisclla Szende)kon ons thans veel beter voldoen dan in de „Zaub6rtl<He". Hoewel haar .stem niet bizonder sterk ia. mag hare voordracht sympathiek worden genoemd en haar luid aantrekkelijk en lief. Tot dien in druk werkt hare geheele verscbijnin, mede. Het machtige basgelnid van den heer Schinkel (den koning) trof ons ook nu weor, hoewel niet ontkeöd kan wor den dat zyn voordracht niet altijd op onberispelijke zuiverheid kon bogen. Na is zijne partij door haar declamatischen aard bizondev moeilijk en op vele oogen- blikken bewonderden wij de wijze, waarop hij die niettemin vervulde. Het ensemble der solisten liet hier en daar te wenechen over. Zoo mislukte het kwintet in de eerste aote deerlijk en was ook LohengriDS duet met Elsa ietwat aarzelend. Dit zijn echter fouten, welke bij eenige oefeniüg gemakkelijk zijn te corrigeeren. De ouverture hebben wij wel eens fraaier gehoord, doch het accompagnement van het orkest was zeer goed, gepronoo- 1 ceerd maar niet onbescheiden. Over het algemeen waren de koren voldoende. Met genoegen vernemen wij, dat bin nenkort dit gezelschap den //Trompeter von Sackingen" in onzen schouwburg ten tooneele zal voeren. Onvolledig zou dit overzicht zijn, wan neer wy niet een woord van hulde brach ten aan den „Heenufer" (Adolf Mühl- mann), die zeer tereoht zijne partij meer declameerde dan zong, juist zooals Wag ner dat moet hebben gewild. X-! Maandagavond hadden de leden en ge- inviteerden van dit genootschap het ge noegen als spreker te zien optreden den heer mr. W. H. De Beaufort, lid der 2e Kamer der Staten-Genoraal, met eene studie over den mislukten aanslag van Prins Willem II in 1650 op Amsterdam. Huygens, onze geestigste epigramma tist, heeft indertijd in een vierregelig versje 't feit, waarover de heer De Beau fort het had, herdacht. „Hoe kwam 't, dat Amsterdam zoo gram was, En waarom was het niet voor den Prins vraagt onze luimige Hagenaar en niet onaardig en tevens gevat, als een echt hoveling, die over scabreuse onderwerpen heenglijdt en als hij er over moet sprekeB, dit doet op de minst kwetsende wijze, beantwoordt bij de vraag: z/In zeven woorden gaat veel zins Om dat de Prins voor Amsterdam was." Dat de kwestie wel wat dieper zat, dan men uit Huygens' antwoord zou op maken, bewees ons de heer De Beaufort in zijne schoone verhandeling en uiteen zetting der gebeurtenissen in dat zoo merkwaardige jaar 1650. Dit meeat romantische feit onzer his torie, dat zelfs de stof geleverd bad voor een roman, is door de jongste onder zoekingen van Prof. Wijnne opnieuw onder de aandacht gebracht. Spreker schelste ons de verschillende invloeden, die tót de karaktervorming van Willem II' hebben meegewerkt. En het werd ons helder als de dag, dat alle omstandigheden er toe leidden een con flict tusschen den jongen stadhouder en de regentesparty te doen ontstaaD. Trachten wêer te geven, hoe het ver loop der gebeurtenissen was, zullen wy niet doen, daar men die in elk geschie denisboek vindt opgeteekend en ons uit don aard der zaak eenigszins droog ver slag bovendien afbreuk zou doen aan den indruk der boeiende rede van den spreker. Wij gelooven te kunnen zeggen, dat 't gehoor zeer tevreden was over het genotene. Jammer, dat de gelijktijdige opvoering van //Lohengrin" velen heeft belet zich onder 't gehoor van den spreker te scharen. z/Varietas delectat" of, in goed hol- landschwvera«dering van spy's doet eten" is een sprenk, die door het bestuur van bovengenoemde vereeniging steeds in toepassing wordt gebracht. En het ia zoo goed dat by de letterkundige onderwer pen ook het meer //weten"schappelijke een waardige plaats wordt ingeruimd. Ook dit leert denken en van denken komt weten en daarvan weer werken, wat het devies der vereeniging is. Het was de heer A. van der Voort Az., leeraar aan de Hoogt Burgerschool met 5 j. c. en voorzitter van het Hoofd- bestnur van den Volksbond, die ditmaal optrad met een kykje op 't gebied van Land- en Volkenkunde, een onderwerp dat wij zoo gaarne door hem hooien behandelen. Wat hij ons thans daarover mededeelde was iets uit zijn eigen ervaring, d1. zijne reis naar Zweden en Noorwegen in 't afgeloopen jaar. De bizonderheden daarvan heeft hij thans vereenigd tot een lijvig geheel en we bewonderen hem inderdaad dat hy, bij een betrekkelijk kort verblijf in 't hooge Noorden, zooveel heeft kunnen opmerken en verzamelen. Hij begon met een schets van de Noren als volk, dat hij om zijne uit muntende hoedanigheden had leeren waardeer en. In geen enkel opzicht by ons, Nederlanders, ten achterstaande, was er zelf» voor ons van dit vol^ nog veel te leereD, al was b.v. alleen maar wat betreft de volksliederen. De Noren bezitten veel gevoel voor het schoone, het dichterlijke. Heel anders is het dan bier, waar men zich voor vreemdelingen schamen moet als men op straat de meest dubbelzinnige, lieder lijke en brooddronken uitiDgen hoort, dia den naam van lied onwaardig zijn. Hoe verschillend, wanneer men b. v. in Christiania eenige lieden uit de volks klasse een nationaal lied in koffiehuis of op straat hoort aanheflen, waarin zy hun vaderland bezingen „Mijn oud, myn frisch, mijn rotaryk Noorden. en men vergelykt daarbij nietszeggende deuntjes als „We zyn gegaan, heel netjes aangedaan" en „Ik zal het zeggen tegen moeder...." Ondanks de moeite die o. a. dr. Hejre zich heeft gegeven om ons volk eenige dege- lyke eehoona zangen te leeren, bleven deze goede pogingen onbeloond en zijne zoo fraaie liederen zijn ternauwernood bekend. De Noren zijn een goed ontwikkeld en energiek volk. Uit veel wat spreker mededeelde mocht dit blijken. Wat hun land betreft leven ze in eene omgeving, die geheel by bun inborst past. De zee, de bergen en de dalen, de groote wouden en fjorden en tal van grootsche uitingen der natuur maken hun land tot een der schoonste van Europa en toch ontsnappen ook zij niet aan den invloed van het algemeen wereldverkeer. Een staaltje uit de vele. Boven den Troll- hüttaD-waterval, een der schoonste en stoutste naiuurtafereelen van Europa, leest men op een groot bord«Van Houtens Cacao is de beste en goed koopste." De reclame is daar zóó sterk dat b.v. in Kopenhagen, de hoofdstad van Denemarken, geen plekje muur zonder advertentie is. Omtrent de landbouw en nyverheid deelde spreker veel wetenswaardigheden mede. De houthandel van Noorwegen is overbekend, maar het bewys van den prak- tisehen geest van dit volk is de manier waarop het hout uit de bosschen naar de spoorwegstations wordt vorvoerd. Dit ge- echiedt, in rt kort gezegd, door lange en breede goten, waarin een deel van het water «ener rivier wordt geleid en waarlangs men het hout laat afdryvon. Eleetrische ver lichting is er zeer in zwang, maar men heeft de drijfkracht voor de voortbren ging daarvaD bijna voor niets in de watervallen. De kracht door den Troll- b&ttan-waterval uitgeoefend, staat onge veer gelyk met 225,000 paardekrachten, die van de Glommen is byna even groot, maar deze waterval heeft niet de schoone en trotsche omgeving als de eerstge noemde en we betwyfelen ofschoon spreker het niet mededeelde of de onderremonde hollandpche Ofipao-f bri- N tt ar het en gelach WALTER BESANT. 40) HOOFDSTUK XIV. De Nubische Woestijn. i,Tom, het is dezelfde plek," herhaalde de ander op ernstigen toon, „ik ben er van overtuigd. Wij zijn slechts een paar uur van het egyptische fort verwijderd. Ik gelooi, dat zij terugge keerd zijn, in de hoop, hier andere stammen aan te treffen en opnieuw een bloedbad aan te richten, wanneer zij de Egyp- tena en buiten het fort kunnen lokken. Tom zijn stem ging over in een- zacht gefluister, hoewel niemand kon verstaan, wat hij zeide wij zijn nog slechts eenige uren gaans van onze vrijheid verwijderd, als gij die weer wilt herwinnen. Is u dat duidelijk „Er is tenminste niets duisters in hetgeen gij zegt, oude vriend. En gij vraagt mij, of ik wil gij zijt soldaat. Neem het kom- mando op u, en zeg mij, wat ik doen moet. Ik zal gehoor zamen, Mc Lauchlin, al voert gij mij ten verderve, al was het alleen om uit dezen onhoudbaren toestand bevrijd te worden." „Wij zullen wachten tot allen slapen. Zij hebben geen schild- wac t uitgezet. Wij zullen dan behoedzaam wegsluipen en ont vluchten in de richting van de kust. Ik geloof zeker, dat wij er niet ver van verwijderd zijn. Ik kan de zee ruiken, ofschoon het de Roode Zee slechts is. Wanneer wij gelukkig zijn, zullen wij de schepen en het lort spoedig in het gezicht krijgen.'? „En veronderstel eens, dat wij den verkeerden weg nemen en naar het noorden in plaats van naar het zuiden gaan „In dat geval, Tom, zullen wij een rondreis om de wereld maken, dus ongeveer vijf en twintig duizend mijl afleggen al vorens wij het fort hebben bereikt. Wanneer wij twintig mijl per dag afleggen, dan duurt de reis ongeveer twaalf honderd dagen of vier jaar, als gij berekent, dat wij des Zondags rusten." „Ik zou liever van het plan, om naar het fort te gaan, afzien, en ontvluchten in de richting van het noordwesten in de richting van Londen waar mijn Katharina woont," zeide Tom met een vreemden klank in zijn stem. „Ik heb ook een Katharina," zeide de ander, die met den naam Mc Lauchlin was aangesproken. „Ik vergezel u naar het noordwesten, waarde vriend. O, Tomhij legde zijn hand op Toms schouder, „om weer vrij te zijn Naar huis te kunnen terugkeeren, om hun te vertellen, dat wij nog leven Is de ge- achte wel eens bij u opgekomen, dat wij reeds beweend worden „Heb ik al dien tijd wel eens aan iets anders gedacht? Ja, ziet gij, mijn meisje heeft niemand om haar te beschermen, en zij heeft geen vrienden en kennissen. Zes maanden lang heb ik iederen dag hare snikken gehoord. Wanneer wij uit deze ge vangenschap verlost worden wanneer er werkelijk een kans bestaat, dat wij onze vrijheid zullen herkrijgen, dan zal ik u het een en ander van haar vertellen. Ik kan hier niet...." Tom sprak verder geen woord. Met een van verontwaardiging gloeiend gelaat ging de zon eindelijk onder, als iemand, die niet gaan wil en er toch toe gedwongen wordt. Onmiddellijk verdwenen de kleuren van den hemel en van de heuvels, en daar er in de groote Nubische Woestijn bijna geen schemering is, was het onmiddellijk duister; de kinderen der woestijn staakten hun gebabbel, hun gegil en gekibbel, legden zich neer op het zand, nog warm van de zonne stralen, en na een paar minuten waren allen ingeslapen. Kapitein Mc Lauchlin klopte Tom zachtjes op zijn schouder, en zij ston den op en keken om zich heen. Bij het licht der sterren kon- den zij de gestalten der slapenden duidelijk onderscheiden. Nog slechts een halven dag van hunne vrijheid verwijderdMaar als Mc Lauchlin zich eens vergist had? Veronderstel eeDs, dat hij zich had laten misleiden door den vorm en den omtrek van de heuvels? Dan zouden zij, zooals Tom had voorspeld, een langzamen hongerdood sterven, gekweld door de verzengende hitte van de zon en door een brandenden dorst of wel zij zouden weer in de handen van hunne vijanden vallen, die hen dan natuurlijk zonder genade met hunne lansen zouden d©pr_

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1