UIT INSULINDE. De dramatischs kunsi Dij ds ülsieisrs van Sumatra's Westkust. FEUILLETON. D1TT4 tweede blad, BBHOORENBE BW HAARLEM'DAGBLAD VAN STaandag 2 Feb. 1891. Er zijn measchao, die den Maieier verslijten voor een uitgedoofde keare, voor een ongevoelige klomp vieescfe, waarin de ziel steeds in schijndooden toaRtand ver keert, voor een onverschillig dom schep sel, dat don gaeschen dag van dou vroe gen morgan tot den laten avond op zijn ru3tbank of tikar (slaapmatje) ligt uit gestrekt on alleen dan een weiaig toeken van leven begint to geven, waaseer *r eeu bloedig hanengevecht zai word in ver toond Het is hier de plaats niet, waarde lozer, ons ds ongegrondheid en tiwassheid vaa boven staande beweringen eais te too nde, doch ik geef u ae verzekering gij wilt saij toeh welgcloaven niet waar? dat do craag Melajoe ia zijn wereld, onder zij® kameraden laag niet dio som berheid vertoont, welke men ia het al gemeen hem toeschrijftGij hebt waar schijnlijk nog t.iauiner ©ene maleiseke tooneeivoorstölliag op Sumatra's Westkust bijgewoond, «og nimmer een malmschea acte\cr gadegeslagen, wan»«or hij daar op de planken als een radja eyu toe hoorders weet te vermaken en reet eene buitengewone „rolvastheid" zyn vau bui ten geleerd lesje opzegt. Welnu, hebt gy lust met den sumatraanschea acteur ken nis te maken en zijn spel vaa naderbij te beschouwen, dan zal ik mijn uiterste best doen u van het een en ander op de hoogte te brengen Laat ik d&a alvast beginnen r«et u mede te deelen dat allo stukkon door ket maleisch tooneelgezehchap opgeveerd, ontleend zijn aati de maleischo letter kunde, zooals bijvoorbeeld de Hikajat Sjah Merdan, Hikajat Djohur Manikain, Sjaïr Soeltan Abdoei Moeloek, Sjalr Sri Bidasari, waaruit gij tevens kant zien, dat zoowel verhalen ais gedichten de stol vormen voor den maleischen toeseel- tekst. Deze producten van den mensche- Kjken geest, waarin de verbeelding tevens een groote rol speoli, worden echter vol strekt r>,iet, zeoals men dit verwachten zou, oas- of bygewerkt. Niets vaa dat allesbehoudens enkele coupures wordt elk &tak, hetzij verhaal, betzy gadieht in zijn oorspronkelijke» vorm zonder „uniié de tempe" of „uniléde lieu" opge voord en daardoor komt het waarschijn lijk, dat bij een maleiaehe operavoor stelling de onmisbare levendigheid en het interessante door de aetie teweeg gebracht geheel gaat verloren. Ik kan mij zoo duidelyk voorstellen, hoe de fran- sche dichter Boileau zich r-ou dooderge- ren, wanneer hy zoo'n komedie bijwoonde; hy zou al de acteurs van de plakken wegjagen en hen in het maleisch toe roepen, wat hij ergens in het fransch heelt neergeschreven Mais nous que la raison a, ses régies engage Nous voulons qu'avec l'art Taction se ménage Qu'en un lieu, qu'en un jour, un seul fait accompli Tienne' juaqu' a la fin le tfcé&tre rompli Maar wij moeten dat zoo nauw niet pernor; hij de Maleiers verkeert de „art u,',i:uuijqi «ie eeraie periode van wor ding en misschien na verloop van eenige jaren, wanneer de hooggeroemde wes tersche beschaving in de coalc-ieche we reld ten volle haar gezegenden invloed htvi't doen gelden, zal ook in dit opzicht ee&igo verbetering kunnen worden waar genomen Tot zoolang dus nog gedr ld Ho Kriioisobe hikajats of 3jsïc3 zijn bijna altijd onmetelijk lang, tn«t t&liooze herhalingen, zoo schoon in het oog van de» Mv.leier, en daaruit volgt, in verband met hst boveumodegedeelte, dat zeo'n voorstelling in de maleische laaden dagen lang kan duren, gedur8ndo welke tijd de orang melajoe in ruime mate geniet, deze uitdrukking genomen in den volsten zin des woords, waarbij zijn mu- kual gevoel duchtig wordt gestreeld door ooa fijn orkest, bestaande uit eenige violen, een viersaarigo luit, een pa&r tamboaryns roet luidklinkendo schelletjes, die een oorverdoovend en hartsverscheu- rc5iu geluid maken, dapper bijgestaan door een kolossale trom met bekkens! Het maleisch operagebouw, de loa-pd der Muze is niets meer en niet minder dan een vierkante bamboezen woniog, waarvan het d^k ia samengesteld uit atap of gegalvaniseerd ij «er v» dat plaatsruimte genoeg fcezit voor oen paar honderd toeschouwer?. Wanneer wy er binnentreden zien wij vlak voor cna het toc-neel zeo eenvou dig mogelyk ingericht en ongeveer oen halve nieter hoog boven den bojanen grond. Amphiiheatersgewijze zijn langs de wanden houten zitbanken aangebracht, terwijl do zoogenaamde „parterre" ge vuld is met stoelen, bovendien zion wij ter linker- en ter reehterzyde van het tooaeel aparte zitplaatsen afgescheiden van de banken door bamboezen latten. Mier bevinden zich do maleische schoe nen dicht bij de plaats waar zich het tooneelorkest bevindt. De prijzen zijn voor de vrouwonloge 2.50, voor de stoelen f 2, (op Fort de Koek f 0.50) en voor do banken f 0 75 k 1 de persoon. Er zijn dus drie rangen I De verlichting is zeer eenvoudig en geiiichiedt door hanglatnpuK, terwijl tor v/ederayden van het toon eel wandlichtea zijn aangebracht gewoonlyk lantaarns, afkomstig van de een of andere verkooping, vooreen spotprijsje opgekocht en gevuld met petroleum, die een zeer groot water- ;ehalte bezit. Het decoratief, de zoogenaamde too- neelversiering, schittert door ziju vol slagen afwezigheid. Doch hierin wordt voorzien door het ten teoceele brengen van verschillende voorwerpen, die in den loop der voorste ling te pas kooien. Wanneer bijv. een vorst met zijn mi nisters ton strijde zal trokken versehy- nen werkelijk eenige paarden van papier, die er zoo woe3t mogelijk uitzien, voor de oogen der kunstlievende toeschouwer.". Zij worden met een bijna onzichtbaar koord aan de halzen der acteurs vastge maakt en binnen weinige minuten hup pelen en trippelen de luidjes dat het een lust is. Staat er in een verhad of hikajat dat een prins zijn zoek geraakte geliefde gaat opsporen ea baar met een vloot in alleryl nazeilt, dan ziet men een prachtig uit papier vervaardigd en opgetuigd schip ten tooneele verschijnon, de bemanning loopt er heel deftig achter te wandelen, terwijl zij al zingende haar rol voor draagt. De vrouwenrollen worden door jeug dige knapen vervuld, die niet ouder zijn dan vijftien of zestien jaar, hoewol men er onder aantreft, die reeds den leeftyd van twee en twinting jaar bereikt heb ben. Is een acte of bodryf afgeloopen, dan valt onmiddellijk het gordyn naar beneden, terwijl bij den aanvang van elk niouw bedryf een acteur achter het gordijn staande op luiden toon al zin gende aankondigt wat er zal vertoond worden. Na een kleine pauze gaat het voorhangsel opwaarts, terwijl de aeïeurs dan rondom eea tafel zyu gezeten. Wan- sieer daarna de appl&udisseorende toe schouwers tot bedaren zyn gekomen, staat rik au;eur van zijn plaats op, stelt zie!» met eece diepe buiging aaa het publiek voor en zegt dan zijn rol op. En zoo speelt men tot zelfs laat in den nacht door; tegen het einde der voorstelling komt het geheel© gezelschap, eveDals <iit bij ons het geval >h, op het tooneel z; er !*childerachiig gecostnaieerd. Begeleid door muziek os zang worden er eenige dansen uitgavoe?cl, waarbij een der ac. '.r het publiek dank Z3gt voor de beiaug- steiliiTig, betoond ia do trouwe opkomst, torwyl hy zich by yoortduring blijft aan bevolen voer een druk bezoek. Daarna loopen de koorzangers het too neel rond en het gordijn valt! Ik voeg hier nog bij dat elk tooneelgezelschap er een paar vroolyk© snaken op nahoudt, een soort komiekeö, die in de entre-actes do toeschouwers mot hun geestige zettea en voréch getapte uien zoo goed mogelijk trachten bezig te honden. Do kleoderdrachf. der maleische too- neelspeiors is, gohe«l ovets-eftkorasiig hun smaak, zoo prachtvol mogelijk ingericht, hoewpl rr^ms in hot oog van fk-x.' Wes terling zeer belachelijk cicor deailurkod- digate eombir-ariën, dio men aantreft. Do toonselkoniog vertoont zich in een lang gewaad van ruodo of blauwe zijde ot katOMfi, de breede kraag schittert v^n gouden borduursels, evenaoo do borst en de mouwea, terwijl de pantalo» »sn hrea- den gouden of zilveren ;^alon draagt. De hro®« wordt gevormd door een mot goud entboord kö>pje, versierd rstöt pluimen of spiegeltjes van vdr-schiilenda vormea, die in het lamplicht eone eigenaardige schifc- toring en flikkering tawoegbreugeu. Een sierlijk bewerkte sabel of dogen hangt aan da zijde van doa radja. De kleuding der orerige personages is zoer bont, een -mêle van de kleuron van den rugen- boog, torwyl cle vormossming dor jonge lingen, die als vrouwen mostee optrod-e-n, ia de meuste gevallen, zeer goed geslaagd is. Het lange gitzwarte hoofdhaar is ia een groots xvrosg opgemaakt en door stoken met eene menigte gouden spelden. Daar de maleische schedel iu de mondslreoks niet sterk begroeid is eG de orang Melajoa toch zoo graag een baard en knevel draagt, tracht hy zich dit gemi3 to vergoeden door de kunst, en wy zien heoi d3n ook verschijnen //ko lossaal gebaard en gekneveld." Men kan zich soms niet weerhouden sens hartelijk t@ lachen over de wijze waarop de ma leische acteurs zioh toetakelen. Zoo zag man erger»» een Firdana Mer.teri (eerste saicister) gekleed in een 17-eüuwsehe rok en een steek op, zitten naast ecu Toewanpootri (koningin), dio een vrijden zijden chineeschen mantel omhadDe voorliefde voor hollandsehe kleederen openbaart zich soms zoo sterk, dat een Javivau in ket hartje van den indiacheu zotser (dus bij eeno gemiddelden warmte graad van 8090° Fahrenheit) heel deftjg liep t» wandalen in eon pelsjas, dio hy van den een ot anderen Euro peaan ten geseheake. r...f ontvangen! Do maleisshe tooaeelisten vormen sa men een gezelschap, dat gesalarieerd wotfdt door Chineozen. Elk gezelschap draagt een afzonderlijken wijdklinkendon naam. Zoo heeft moa bijvoorbeeld de „Taman penglipoer doeka" of //Lust oord tot verdry ving der droefheid," de „Taman penglipoer lara" „Lustoord tot verdry ving der ziekte" en de „Taman penglipoer bimbang" Lustoord tot ver drijving des twyfels." Men ziet hieruit, dat indien alles zoo mooi en schoon was als de naazn, zoo'n maleische operauit voering eea waar kunstgenot zou zijn. De tooneeldirecteur is tevens regisseur en souffleur, ook een slag dansmeester, want hy regelt niet alleen de werkzaam- den der acteurs, maar hij dirigeert ook de dansen. Zyn honorarium is niet on aanzienlijk. De „anak komedie" of ko medianten genieten een vast traktement dat varieert van f 2.50 tot f 10 por avond. By sommige gezelsohappen blijft het honorarium achterwego en treedt een vast aaudeol in de winst daarvoor in do plaats. Hei zijo recht vrooüjko klanten, cic maleische tooneelisten en niet te vergeten hartstochtelijke aanbidders van Bacchus Ondanks de strenge voorschriften van den mekkaas-schen profeet zijn zij echte wynproevers *n drinkers. Hun zonderlinge levenswijze, soms zeer vera wis tend van aard, schijnt hen ï-ier aantrekk'-iijk te :nakon v%:>r he: roaleisohe schoone goslaeat, dat meeat ai lijd speenkert ep da welgevulde bears der acteurs. Bij feestelijkheden zyn zij geen goring „point d'attraetior.!" Zietdaar,waard# lezers, in korte trekken de maleische tooceelspeelkunst en hare beoefenaars geechetst, on zeo ik de vol- doaning mag smaken u geamuseerd te hebben, hoop ik eon volgenden keer een Qiftleischon operatakst te bespraken, waaruit gij tevens het gehalte kunt zien van da stukken, die «p het maleische tooueel worden vertoond! TJAMPAKA. Haarlem Januari '91. lil i CIsSCIlÖ jiiöbClL Wat ik u ga vertellen, waarde vrienden, is een avontuur, dat mij vijf en twintig jaav geleden is overkomen en dat ik het wel der moeite waardig acht nog aan de vergetelheid to ontrukken. De geschiedenis i3 daarom van zoo veel te meer belang, omdat zij zal doen uitkomen, dat er in den tijd, waarvan ik spreek, sommige gedeelten in Neder land voorkwamen, waar het minstos even onveilig was als in de italiaansche Appeaijnea of in de griéksche berg vlakten. Ik was in die dagen in de kracht van mija leven, sterk on flink gebouwd en kon, zooals men zegt, mijn man staafl. Ik ben, zooals ge weet, een Duitseher. heb als officier bij het duitsche leger gediend en heb geholpen den poolscheu opstand te dempen. Ik werd als luitenant gepensionncerd mat da groote afdanking van officieren, die na den oorlog over compleet waren geworden en met een aardig pensioentje verliet ik den dienst. Ik was nu als een nog jeugdig man in het burgerlijk leven verplaatst, maar daar ik niet veel lust had om in Duitsch- land een betrekking te zoekeo, beslooÈ ik, als zoovelen mijner laedgenoote-n. de grenzen over te trekken en naar Hol land to gaan. Ik aam mijne goede vrouw mede, dia er eerst erg tegen opzag haar geliefden Heïmath" te verlaten, maar ten slotte zich toeh wel met het nieuwo denkbeeld kon verzoenen en zoo vestigden wij ons te Rotterdam. Ik kwam daar in dienst bij oene groothandulaars-firma in guano en kreeg last Gelderland en de noor delijke provinciën to bereizen. Tk ot&akte goede zaken, zoodat mijn chefs tevreden over mij waren en mij hun volle ver trouwen schonken. Het liefst reisde ik in Gelderland, om dat ik, als een echte philosoof, gaarne het nuttige met hot aangename vereenigde en het aangename, vooral des zomers, gelegen was in de heerlijke streken van de Veluwe met haar schoone vergezich ten en prachtige bosschen. Het verwon dert mij dan ook niet, dat onze vorste lijke familie zich een dier streken tot lustoord heeft gekozen, want, zoowaar, er is geen plekje te vinden in ons dierbaar vaderland, dut meer den naam van een aardsch Paradya waardig is dan het Loo, Eens riep mijn werk mij naar dio gemeente, 't Was in 't laatst van Au gustus en den ganschen dag smoorheet geweest. Ik had ongeveer den gaheolen dag in den omnibus gezeten, in die dagen nog een echte rollende pijnbank, volge propt met passagiers, die eindelijk even als ik den heiael dankten, toen wij op de bestemmingsplaats aankwamen en het benauwd© veehikkel konden verlaten. Apeldoorn, het stille, vriendelijke dorp, werd bestraald door de gloeiendi- middag zon en heel, heel in eu ver to verte zen kleine donkere wolkjes. „Dat zien dun- derkupkes, mienhèr", zeide eeu welge daan apeldoornsch ingezetene, die mij met langzamen tred was genaderd en beleefd gegroet bad; „'k geleuf zéker, dec we van èvond og 'n onwa- r'je krie- gen". Ia keek den man eens aasdie met zie*ciLaai' weibekagu/j den i-nuxat ge- noet op mya gelaat een zekere ontstel tenis te leze», bij het hooron van zijn weerkundige profetie. „'t Is al zoo lange dreug gewèst, dat we 't niet heuve te verwonderen as we nou 'n bier.sje woater kriegen". Zoo voort- pratende, was de dikke, boersche dorpe ling, vaazig schommelend en puffend in de warmte, met mij opgelocpen. Hij was du eigenaar vaa oen klein maar net „hecren"logement, waarin ik mijn intrek nam, wanneer de zaken mij daarheen voorden en het was nu de derde maal, dat ik het- voorrecht had onder zijn vriendelijk dak te vertoeven. Binnen tredende verwelkomde mij zijne vrouw, een goedhartig maar praat-ziek mensch, dat do hulpvaardigheid in persoen was. „Blieit m tnhè;- odk iets £egebroken?" vroeg zij ï.n net gerekte geideroche dia het. Niets was mij aangenamor dan dat, en toen ik na eenige stereotype vragen aangaande hare gezondheid en die barer familie met latest geruststellende antwoord had ontvangen, zette ik mij neder en weldra bracht de gedienstige vrouw mij een groot glas spuitwater en een portie suiker. „Dat zal 't zwiet en bietsje opbren gen", zeide zij op goedigeu toon. Ik knikte bevestigend en slurpte langzaam dee iahoud van het glas op om de verfrisschecde werking van het vocht in baar geheel te genieten. Ik doelde aan Hermsea, zoo heette myn hospes, mede, dat ik <iion avond nog naar 'c Loo wilde gaan, want mijn plan was om den volgenden morgen reeds vroeg weor to vertrekken. Dorpoliugen schijnen zich zelden de haast van een stadsman te kunnen begrijpen, en op het gelaat van den waard on zijn vrouw stond de grootste verwondering te lezen, daar zy zeker niet begrypea konden, hoe ik hem dat zou leveren. Het was dan ook een flinke wande ling. Ik moest door een gedeelte van het Soerenache Bcsch eu bovendien vielen de eerste groote rogendroppels, die het bewijs waren, dat de hemel uiot meer helder was, taaar de voorspelling van het oaweder wel eens bewaarheid kon worden. Het gesprek liep thans ten einde, en reeds wild© ik mij gereed maken om de rsis te aanvaarden, toen juffrouw Herm- son mij op geheimzinnigen toon mede deelde, dat ik wel goed uit mijn oogen mooht zien in het hoseh, want dat het er Diet veilig was. No,^ onlangs was er in oun verwijderd a v'ifta ingebroken eu waren de ra&i^sb&üssées er nog niet in geslaagd de daders te vatten. Velgeus do verhalen, welke in 't dorp in omloop waren moesten de bedrijvers eenige mannen en vrouwen zijn, die niets meer of minder dan een rooverbeudo vormden, die zich in het Scerensche Bosch schuil hield. Ik moest ronduit bekennen dat deze mededeeling ruij minder aangenaam was, ofschoon ik mij de zaak niet bizonder aantrok. „Stel u gerust, mosder," zeide ik op den meest onbezorgden toon ter wereld, „Ik zal wel oppassea en zorgen niet van den grooton weg' af te wijken, bovendien zou het ook al zeer toevallig zijn, als mij nu juist iets moest overkomen." Ik nam thans afscheid van man en vrouw, kocopte nsijn jas tee, nam mijn stok en hoed on stapte de deur uit. Het was omstreeks 8 uur in den avond, de zon was achter een dikke bank van welken verdwenen, waarvan de omtrokken even het inatgelo licht doorlieten, dat nog juist genoeg was om het schoone landschap, ddt zk-h ».ui mij CORSICAANSCHE ZEDEN. 1) Tegen de helling der borgen gelegen, slingert zich Valle di Rostino langs de steile rotswanden, teer en daar liggen huizen groepen als zoovele schaper.», dio tot ééoe kudde behooren, maar zich in 't weiland hebben verspreid. Do schrale grond geeft ternauwer nood voedsel aan de kastaujeboomcL', welke die huizon omringen. Onder aan het dorp wordt eene dubbele, vallei gevormd, die zink vorkagewijze uitstrekt, daar zij doorsneden wordt door een rots achtigs heuvelry, die naar het westen loopt.en zich met een plot selinge kromming buigt naar do «amenvloeiïag van den Golo eu de Casaluna. Het hoogstgelegen gedeelte der gemoente, Caeabittï, is het kleinste in uitgestrektheid, maar het best vaa bronnen voorzien en als bouwgrond geschikt. Het schaduwrijke gebladerte is bier overvloedig en do kastar.jc- OOgsten eveneens. Een aauhoudcude wind beroert de toppen der boomer?, terwijl beneden in de vlakte de „mal'aria" hare giftige dampen uitzendt en met hare onzichtbare miasmen de streken lan»3 den Golo, van Cazamoeza tot Ponto alla Lecchia, door dringt. Te Casabitti woonde een grijsaard. Francesco Mazzoli, wious betrekkelijke wclstaad en zijne hsedonighoid van oudste lid eener familie, die rijk wa3 aan mannelijke telgen, hem tot onbeperkt gobkder van het land maakten. Allen woonden vereonigd onder zijn oppertoezioht, de geschillen werden door hem beslecht, en ieder legde zich daarbij neder, uit ontzag voor zijn leeftijd en karakter. Bijna een halve eeuw had geen enkele vendetta hst bloed in Valle di Rostino doen sirooiïien, niet omdat de bewoners minder vatbaar waren voor beleodiging ou het „point d'honneur" ©r min der was dan iu andere streken van het fiere Corsica; maar de wijsheid van Cecco l) Mazzoli voorkwam alle geschilleu en zijne recht vaardigheid strafte do schuldigen. De aartsvaderlijke zsdon werden door die ruwe bergbowoners in eere gehouden; bloedvei wanteii of aar-getrouwden, zij vormden slechts een enkele familie, vereenigd om den ouden man. Hun eenvoudige en vrije levenswijze kende de kuiperijen der beschaafde samenleving niet. Nooit weigerden zy de hun toegestoken hand, zij stelden vertrouwen in de edelmoedigheid, de grootste deugd, die door hen beoefend werd. L)e naijver, die langen tijd in die bergen onbekend was, slaagde tr t ti slotte ïd, onder de bewoners wortel te schieten. Men sprak van l) Verkorting van FranGesoo. buren, die elders rijk geworden waren, die er ambten eo eeren hadden verworven. Dat vertelden de lotelingen bij hunnen terugkeer naar het dorp; zij spraken van eenvoudige soldaten, hunne landslieden, dio tot officier waren opgeklommen. Des avonds brachten zij hunne toehoorders in bewondering door het verhaal van tallooze avonturen, dikwijls zeer eenvoudig, maar waaraan de afstand, het verschil van zeden en de verbeelding van den ver teller ongehoorde afmetingen gaven. Een zoon des lands, die soldaat was geweest, was een man van gezag. Hij was de zee overgestoken, wie zou eraan zijne woorden durven twijfelen? Op dit tijdstip bestend de verplichte krygsdienst nog niet, de loting eisehte slechts weinige jongelieden van die kleine bevol king. Maar hoe zvraar viel hat vertrek vau een hunner CarT Ignazzio Taddera, neef van de Mszzoli en do verloofde van Benedetta, het eenige kind van deB jongsten zoon van Cecco, die op jeugdigen leeftyd was gestorven, had dat jaar geloot en een slecht nummer getrokken. De militieraad had hem goedgekeurd voor den dienst, men had thuis tranon voor hem gestort, maar hij was er nog. Do oproeping kwam, hij moest gaan. Voorzien van den vaderlyken zegen, een medaille die aan een koord om zijn bals werd gehangen en eenige met moeite bespaarde goudstukken, die zyn moeder hem bij 't afscheid nemen in de hand liet glijden, begaf Carl' Ignazzio zich op weg, door,Cecco en Benedetta tot aan Ponte Nuovo vergezeld. Daar wisselden de jongelieden hunnen verlooviögskss, vervol gens stak Taddera de oude houten brug over, eu toen hij achter een kromming van den weg verdwenen was, namen de oude mau

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 5