UIT INSULINDE.
De dramatischs kunsi Dij ds ülsieisrs
van Sumatra's Westkust.
FEUILLETON.
D1TT4
tweede blad,
BBHOORENBE BW
HAARLEM'DAGBLAD
VAN
STaandag 2 Feb. 1891.
Er zijn measchao, die den Maieier
verslijten voor een uitgedoofde keare, voor
een ongevoelige klomp vieescfe, waarin de
ziel steeds in schijndooden toaRtand ver
keert, voor een onverschillig dom schep
sel, dat don gaeschen dag van dou vroe
gen morgan tot den laten avond op zijn
ru3tbank of tikar (slaapmatje) ligt uit
gestrekt on alleen dan een weiaig toeken
van leven begint to geven, waaseer *r
eeu bloedig hanengevecht zai word in ver
toond
Het is hier de plaats niet, waarde
lozer, ons ds ongegrondheid en tiwassheid
vaa boven staande beweringen eais te too
nde, doch ik geef u ae verzekering
gij wilt saij toeh welgcloaven niet waar?
dat do craag Melajoe ia zijn wereld,
onder zij® kameraden laag niet dio som
berheid vertoont, welke men ia het al
gemeen hem toeschrijftGij hebt waar
schijnlijk nog t.iauiner ©ene maleiseke
tooneeivoorstölliag op Sumatra's Westkust
bijgewoond, «og nimmer een malmschea
acte\cr gadegeslagen, wan»«or hij daar
op de planken als een radja eyu toe
hoorders weet te vermaken en reet eene
buitengewone „rolvastheid" zyn vau bui
ten geleerd lesje opzegt. Welnu, hebt gy
lust met den sumatraanschea acteur ken
nis te maken en zijn spel vaa naderbij
te beschouwen, dan zal ik mijn uiterste
best doen u van het een en ander op de
hoogte te brengen
Laat ik d&a alvast beginnen r«et u
mede te deelen dat allo stukkon door ket
maleisch tooneelgezehchap opgeveerd,
ontleend zijn aati de maleischo letter
kunde, zooals bijvoorbeeld de Hikajat
Sjah Merdan, Hikajat Djohur Manikain,
Sjaïr Soeltan Abdoei Moeloek, Sjalr Sri
Bidasari, waaruit gij tevens kant zien,
dat zoowel verhalen ais gedichten de
stol vormen voor den maleischen toeseel-
tekst. Deze producten van den mensche-
Kjken geest, waarin de verbeelding tevens
een groote rol speoli, worden echter vol
strekt r>,iet, zeoals men dit verwachten
zou, oas- of bygewerkt. Niets vaa dat
allesbehoudens enkele coupures wordt
elk &tak, hetzij verhaal, betzy gadieht
in zijn oorspronkelijke» vorm zonder
„uniié de tempe" of „uniléde lieu" opge
voord en daardoor komt het waarschijn
lijk, dat bij een maleiaehe operavoor
stelling de onmisbare levendigheid en
het interessante door de aetie teweeg
gebracht geheel gaat verloren. Ik kan
mij zoo duidelyk voorstellen, hoe de fran-
sche dichter Boileau zich r-ou dooderge-
ren, wanneer hy zoo'n komedie bijwoonde;
hy zou al de acteurs van de plakken
wegjagen en hen in het maleisch toe
roepen, wat hij ergens in het fransch
heelt neergeschreven
Mais nous que la raison a, ses régies
engage
Nous voulons qu'avec l'art Taction se
ménage
Qu'en un lieu, qu'en un jour, un seul
fait accompli
Tienne' juaqu' a la fin le tfcé&tre rompli
Maar wij moeten dat zoo nauw niet
pernor; hij de Maleiers verkeert de „art
u,',i:uuijqi «ie eeraie periode van wor
ding en misschien na verloop van eenige
jaren, wanneer de hooggeroemde wes
tersche beschaving in de coalc-ieche we
reld ten volle haar gezegenden invloed
htvi't doen gelden, zal ook in dit opzicht
ee&igo verbetering kunnen worden waar
genomen Tot zoolang dus nog gedr ld
Ho Kriioisobe hikajats of 3jsïc3 zijn
bijna altijd onmetelijk lang, tn«t t&liooze
herhalingen, zoo schoon in het oog van
de» Mv.leier, en daaruit volgt, in verband
met hst boveumodegedeelte, dat zeo'n
voorstelling in de maleische laaden
dagen lang kan duren, gedur8ndo welke
tijd de orang melajoe in ruime mate
geniet, deze uitdrukking genomen in den
volsten zin des woords, waarbij zijn mu-
kual gevoel duchtig wordt gestreeld
door ooa fijn orkest, bestaande uit eenige
violen, een viersaarigo luit, een pa&r
tamboaryns roet luidklinkendo schelletjes,
die een oorverdoovend en hartsverscheu-
rc5iu geluid maken, dapper bijgestaan
door een kolossale trom met bekkens!
Het maleisch operagebouw, de loa-pd
der Muze is niets meer en niet minder
dan een vierkante bamboezen woniog,
waarvan het d^k ia samengesteld uit
atap of gegalvaniseerd ij «er v» dat
plaatsruimte genoeg fcezit voor oen paar
honderd toeschouwer?.
Wanneer wy er binnentreden zien wij
vlak voor cna het toc-neel zeo eenvou
dig mogelyk ingericht en ongeveer oen
halve nieter hoog boven den bojanen
grond. Amphiiheatersgewijze zijn langs
de wanden houten zitbanken aangebracht,
terwijl do zoogenaamde „parterre" ge
vuld is met stoelen, bovendien zion wij
ter linker- en ter reehterzyde van het
tooaeel aparte zitplaatsen afgescheiden
van de banken door bamboezen latten.
Mier bevinden zich do maleische schoe
nen dicht bij de plaats waar zich het
tooneelorkest bevindt. De prijzen zijn
voor de vrouwonloge 2.50, voor de
stoelen f 2, (op Fort de Koek f 0.50) en
voor do banken f 0 75 k 1 de persoon.
Er zijn dus drie rangen I
De verlichting is zeer eenvoudig en
geiiichiedt door hanglatnpuK, terwijl tor
v/ederayden van het toon eel wandlichtea
zijn aangebracht gewoonlyk lantaarns,
afkomstig van de een of andere verkooping,
vooreen spotprijsje opgekocht en gevuld
met petroleum, die een zeer groot water-
;ehalte bezit.
Het decoratief, de zoogenaamde too-
neelversiering, schittert door ziju vol
slagen afwezigheid. Doch hierin wordt
voorzien door het ten teoceele brengen
van verschillende voorwerpen, die in
den loop der voorste ling te pas kooien.
Wanneer bijv. een vorst met zijn mi
nisters ton strijde zal trokken versehy-
nen werkelijk eenige paarden van papier,
die er zoo woe3t mogelijk uitzien, voor
de oogen der kunstlievende toeschouwer.".
Zij worden met een bijna onzichtbaar
koord aan de halzen der acteurs vastge
maakt en binnen weinige minuten hup
pelen en trippelen de luidjes dat het een
lust is. Staat er in een verhad of hikajat
dat een prins zijn zoek geraakte geliefde
gaat opsporen ea baar met een vloot in
alleryl nazeilt, dan ziet men een prachtig
uit papier vervaardigd en opgetuigd schip
ten tooneele verschijnon, de bemanning
loopt er heel deftig achter te wandelen,
terwijl zij al zingende haar rol voor
draagt.
De vrouwenrollen worden door jeug
dige knapen vervuld, die niet ouder zijn
dan vijftien of zestien jaar, hoewol men
er onder aantreft, die reeds den leeftyd
van twee en twinting jaar bereikt heb
ben. Is een acte of bodryf afgeloopen,
dan valt onmiddellijk het gordyn naar
beneden, terwijl bij den aanvang van
elk niouw bedryf een acteur achter het
gordijn staande op luiden toon al zin
gende aankondigt wat er zal vertoond
worden. Na een kleine pauze gaat het
voorhangsel opwaarts, terwijl de aeïeurs
dan rondom eea tafel zyu gezeten. Wan-
sieer daarna de appl&udisseorende toe
schouwers tot bedaren zyn gekomen, staat
rik au;eur van zijn plaats op, stelt zie!»
met eece diepe buiging aaa het publiek
voor en zegt dan zijn rol op. En zoo
speelt men tot zelfs laat in den nacht
door; tegen het einde der voorstelling
komt het geheel© gezelschap, eveDals <iit
bij ons het geval >h, op het tooneel z; er
!*childerachiig gecostnaieerd. Begeleid
door muziek os zang worden er eenige
dansen uitgavoe?cl, waarbij een der ac. '.r
het publiek dank Z3gt voor de beiaug-
steiliiTig, betoond ia do trouwe opkomst,
torwyl hy zich by yoortduring blijft aan
bevolen voer een druk bezoek.
Daarna loopen de koorzangers het too
neel rond en het gordijn valt! Ik voeg
hier nog bij dat elk tooneelgezelschap
er een paar vroolyk© snaken op nahoudt,
een soort komiekeö, die in de entre-actes
do toeschouwers mot hun geestige zettea
en voréch getapte uien zoo goed mogelijk
trachten bezig te honden.
Do kleoderdrachf. der maleische too-
neelspeiors is, gohe«l ovets-eftkorasiig hun
smaak, zoo prachtvol mogelijk ingericht,
hoewpl rr^ms in hot oog van fk-x.' Wes
terling zeer belachelijk cicor deailurkod-
digate eombir-ariën, dio men aantreft. Do
toonselkoniog vertoont zich in een lang
gewaad van ruodo of blauwe zijde ot
katOMfi, de breede kraag schittert v^n
gouden borduursels, evenaoo do borst en
de mouwea, terwijl de pantalo» »sn hrea-
den gouden of zilveren ;^alon draagt. De
hro®« wordt gevormd door een mot goud
entboord kö>pje, versierd rstöt pluimen of
spiegeltjes van vdr-schiilenda vormea, die
in het lamplicht eone eigenaardige schifc-
toring en flikkering tawoegbreugeu. Een
sierlijk bewerkte sabel of dogen hangt
aan da zijde van doa radja. De kleuding
der orerige personages is zoer bont, een
-mêle van de kleuron van den rugen-
boog, torwyl cle vormossming dor jonge
lingen, die als vrouwen mostee optrod-e-n,
ia de meuste gevallen, zeer goed geslaagd
is. Het lange gitzwarte hoofdhaar is ia
een groots xvrosg opgemaakt en door
stoken met eene menigte gouden spelden.
Daar de maleische schedel iu de
mondslreoks niet sterk begroeid is eG de
orang Melajoa toch zoo graag een baard
en knevel draagt, tracht hy zich dit
gemi3 to vergoeden door de kunst, en
wy zien heoi d3n ook verschijnen //ko
lossaal gebaard en gekneveld." Men kan
zich soms niet weerhouden sens hartelijk
t@ lachen over de wijze waarop de ma
leische acteurs zioh toetakelen. Zoo zag
man erger»» een Firdana Mer.teri (eerste
saicister) gekleed in een 17-eüuwsehe
rok en een steek op, zitten naast ecu
Toewanpootri (koningin), dio een vrijden
zijden chineeschen mantel omhadDe
voorliefde voor hollandsehe kleederen
openbaart zich soms zoo sterk, dat een
Javivau in ket hartje van den indiacheu
zotser (dus bij eeno gemiddelden warmte
graad van 8090° Fahrenheit) heel
deftjg liep t» wandalen in eon pelsjas,
dio hy van den een ot anderen Euro
peaan ten geseheake. r...f ontvangen!
Do maleisshe tooaeelisten vormen sa
men een gezelschap, dat gesalarieerd
wotfdt door Chineozen. Elk gezelschap
draagt een afzonderlijken wijdklinkendon
naam. Zoo heeft moa bijvoorbeeld de
„Taman penglipoer doeka" of //Lust
oord tot verdry ving der droefheid," de
„Taman penglipoer lara" „Lustoord tot
verdry ving der ziekte" en de „Taman
penglipoer bimbang" Lustoord tot ver
drijving des twyfels." Men ziet hieruit,
dat indien alles zoo mooi en schoon was
als de naazn, zoo'n maleische operauit
voering eea waar kunstgenot zou zijn.
De tooneeldirecteur is tevens regisseur
en souffleur, ook een slag dansmeester,
want hy regelt niet alleen de werkzaam-
den der acteurs, maar hij dirigeert ook
de dansen. Zyn honorarium is niet on
aanzienlijk. De „anak komedie" of ko
medianten genieten een vast traktement
dat varieert van f 2.50 tot f 10 por avond.
By sommige gezelsohappen blijft het
honorarium achterwego en treedt een vast
aaudeol in de winst daarvoor in do
plaats.
Hei zijo recht vrooüjko klanten, cic
maleische tooneelisten en niet te
vergeten hartstochtelijke aanbidders
van Bacchus
Ondanks de strenge voorschriften van
den mekkaas-schen profeet zijn zij echte
wynproevers *n drinkers.
Hun zonderlinge levenswijze, soms
zeer vera wis tend van aard, schijnt hen
ï-ier aantrekk'-iijk te :nakon v%:>r he:
roaleisohe schoone goslaeat, dat meeat
ai lijd speenkert ep da welgevulde bears
der acteurs. Bij feestelijkheden zyn zij
geen goring „point d'attraetior.!"
Zietdaar,waard# lezers, in korte trekken
de maleische tooceelspeelkunst en hare
beoefenaars geechetst, on zeo ik de vol-
doaning mag smaken u geamuseerd te
hebben, hoop ik eon volgenden keer een
Qiftleischon operatakst te bespraken,
waaruit gij tevens het gehalte kunt zien
van da stukken, die «p het maleische
tooueel worden vertoond!
TJAMPAKA.
Haarlem Januari '91.
lil i CIsSCIlÖ jiiöbClL
Wat ik u ga vertellen, waarde vrienden,
is een avontuur, dat mij vijf en twintig
jaav geleden is overkomen en dat ik het
wel der moeite waardig acht nog aan
de vergetelheid to ontrukken.
De geschiedenis i3 daarom van zoo
veel te meer belang, omdat zij zal doen
uitkomen, dat er in den tijd, waarvan
ik spreek, sommige gedeelten in Neder
land voorkwamen, waar het minstos
even onveilig was als in de italiaansche
Appeaijnea of in de griéksche berg
vlakten.
Ik was in die dagen in de kracht van
mija leven, sterk on flink gebouwd en
kon, zooals men zegt, mijn man staafl.
Ik ben, zooals ge weet, een Duitseher.
heb als officier bij het duitsche leger
gediend en heb geholpen den poolscheu
opstand te dempen. Ik werd als luitenant
gepensionncerd mat da groote afdanking
van officieren, die na den oorlog over
compleet waren geworden en met een
aardig pensioentje verliet ik den dienst.
Ik was nu als een nog jeugdig man in
het burgerlijk leven verplaatst, maar
daar ik niet veel lust had om in Duitsch-
land een betrekking te zoekeo, beslooÈ
ik, als zoovelen mijner laedgenoote-n. de
grenzen over te trekken en naar Hol
land to gaan.
Ik aam mijne goede vrouw mede, dia
er eerst erg tegen opzag haar geliefden
Heïmath" te verlaten, maar ten slotte
zich toeh wel met het nieuwo denkbeeld
kon verzoenen en zoo vestigden wij ons
te Rotterdam. Ik kwam daar in dienst
bij oene groothandulaars-firma in guano
en kreeg last Gelderland en de noor
delijke provinciën to bereizen. Tk ot&akte
goede zaken, zoodat mijn chefs tevreden
over mij waren en mij hun volle ver
trouwen schonken.
Het liefst reisde ik in Gelderland, om
dat ik, als een echte philosoof, gaarne het
nuttige met hot aangename vereenigde
en het aangename, vooral des zomers,
gelegen was in de heerlijke streken van
de Veluwe met haar schoone vergezich
ten en prachtige bosschen. Het verwon
dert mij dan ook niet, dat onze vorste
lijke familie zich een dier streken tot
lustoord heeft gekozen, want, zoowaar, er
is geen plekje te vinden in ons dierbaar
vaderland, dut meer den naam van een
aardsch Paradya waardig is dan het Loo,
Eens riep mijn werk mij naar dio
gemeente, 't Was in 't laatst van Au
gustus en den ganschen dag smoorheet
geweest. Ik had ongeveer den gaheolen
dag in den omnibus gezeten, in die dagen
nog een echte rollende pijnbank, volge
propt met passagiers, die eindelijk even
als ik den heiael dankten, toen wij op
de bestemmingsplaats aankwamen en het
benauwd© veehikkel konden verlaten.
Apeldoorn, het stille, vriendelijke dorp,
werd bestraald door de gloeiendi- middag
zon en heel, heel in eu ver to verte zen
kleine donkere wolkjes. „Dat zien dun-
derkupkes, mienhèr", zeide eeu welge
daan apeldoornsch ingezetene, die mij
met langzamen tred was genaderd en
beleefd gegroet bad; „'k geleuf zéker,
dec we van èvond og 'n onwa- r'je krie-
gen". Ia keek den man eens aasdie
met zie*ciLaai' weibekagu/j den i-nuxat ge-
noet op mya gelaat een zekere ontstel
tenis te leze», bij het hooron van zijn
weerkundige profetie.
„'t Is al zoo lange dreug gewèst, dat
we 't niet heuve te verwonderen as we
nou 'n bier.sje woater kriegen". Zoo voort-
pratende, was de dikke, boersche dorpe
ling, vaazig schommelend en puffend in
de warmte, met mij opgelocpen. Hij was
du eigenaar vaa oen klein maar net
„hecren"logement, waarin ik mijn intrek
nam, wanneer de zaken mij daarheen
voorden en het was nu de derde maal,
dat ik het- voorrecht had onder zijn
vriendelijk dak te vertoeven. Binnen
tredende verwelkomde mij zijne vrouw,
een goedhartig maar praat-ziek mensch,
dat do hulpvaardigheid in persoen was.
„Blieit m tnhè;- odk iets £egebroken?"
vroeg zij ï.n net gerekte geideroche
dia het.
Niets was mij aangenamor dan dat,
en toen ik na eenige stereotype vragen
aangaande hare gezondheid en die barer
familie met latest geruststellende antwoord
had ontvangen, zette ik mij neder en
weldra bracht de gedienstige vrouw mij
een groot glas spuitwater en een portie
suiker. „Dat zal 't zwiet en bietsje opbren
gen", zeide zij op goedigeu toon.
Ik knikte bevestigend en slurpte
langzaam dee iahoud van het glas op
om de verfrisschecde werking van het
vocht in baar geheel te genieten.
Ik doelde aan Hermsea, zoo heette
myn hospes, mede, dat ik <iion avond
nog naar 'c Loo wilde gaan, want mijn
plan was om den volgenden morgen reeds
vroeg weor to vertrekken. Dorpoliugen
schijnen zich zelden de haast van een
stadsman te kunnen begrijpen, en op het
gelaat van den waard on zijn vrouw
stond de grootste verwondering te lezen,
daar zy zeker niet begrypea konden, hoe
ik hem dat zou leveren.
Het was dan ook een flinke wande
ling. Ik moest door een gedeelte van het
Soerenache Bcsch eu bovendien vielen
de eerste groote rogendroppels, die het
bewijs waren, dat de hemel uiot meer
helder was, taaar de voorspelling van
het oaweder wel eens bewaarheid kon
worden.
Het gesprek liep thans ten einde, en
reeds wild© ik mij gereed maken om de
rsis te aanvaarden, toen juffrouw Herm-
son mij op geheimzinnigen toon mede
deelde, dat ik wel goed uit mijn oogen
mooht zien in het hoseh, want dat het
er Diet veilig was. No,^ onlangs was er
in oun verwijderd a v'ifta ingebroken eu
waren de ra&i^sb&üssées er nog niet in
geslaagd de daders te vatten. Velgeus
do verhalen, welke in 't dorp in omloop
waren moesten de bedrijvers eenige
mannen en vrouwen zijn, die niets meer
of minder dan een rooverbeudo vormden,
die zich in het Scerensche Bosch schuil
hield.
Ik moest ronduit bekennen dat deze
mededeeling ruij minder aangenaam was,
ofschoon ik mij de zaak niet bizonder
aantrok.
„Stel u gerust, mosder," zeide ik op
den meest onbezorgden toon ter wereld,
„Ik zal wel oppassea en zorgen niet van
den grooton weg' af te wijken, bovendien
zou het ook al zeer toevallig zijn, als
mij nu juist iets moest overkomen."
Ik nam thans afscheid van man en
vrouw, kocopte nsijn jas tee, nam mijn
stok en hoed on stapte de deur uit.
Het was omstreeks 8 uur in den
avond, de zon was achter een dikke
bank van welken verdwenen, waarvan
de omtrokken even het inatgelo licht
doorlieten, dat nog juist genoeg was om
het schoone landschap, ddt zk-h ».ui mij
CORSICAANSCHE ZEDEN.
1)
Tegen de helling der borgen gelegen, slingert zich Valle di
Rostino langs de steile rotswanden, teer en daar liggen huizen
groepen als zoovele schaper.», dio tot ééoe kudde behooren, maar zich
in 't weiland hebben verspreid. Do schrale grond geeft ternauwer
nood voedsel aan de kastaujeboomcL', welke die huizon omringen.
Onder aan het dorp wordt eene dubbele, vallei gevormd, die zink
vorkagewijze uitstrekt, daar zij doorsneden wordt door een rots
achtigs heuvelry, die naar het westen loopt.en zich met een plot
selinge kromming buigt naar do «amenvloeiïag van den Golo eu
de Casaluna.
Het hoogstgelegen gedeelte der gemoente, Caeabittï, is het
kleinste in uitgestrektheid, maar het best vaa bronnen voorzien
en als bouwgrond geschikt.
Het schaduwrijke gebladerte is bier overvloedig en do kastar.jc-
OOgsten eveneens. Een aauhoudcude wind beroert de toppen der
boomer?, terwijl beneden in de vlakte de „mal'aria" hare giftige
dampen uitzendt en met hare onzichtbare miasmen de streken
lan»3 den Golo, van Cazamoeza tot Ponto alla Lecchia, door
dringt.
Te Casabitti woonde een grijsaard. Francesco Mazzoli, wious
betrekkelijke wclstaad en zijne hsedonighoid van oudste lid eener
familie, die rijk wa3 aan mannelijke telgen, hem tot onbeperkt
gobkder van het land maakten.
Allen woonden vereonigd onder zijn oppertoezioht, de geschillen
werden door hem beslecht, en ieder legde zich daarbij neder, uit
ontzag voor zijn leeftijd en karakter.
Bijna een halve eeuw had geen enkele vendetta hst bloed in
Valle di Rostino doen sirooiïien, niet omdat de bewoners minder
vatbaar waren voor beleodiging ou het „point d'honneur" ©r min
der was dan iu andere streken van het fiere Corsica; maar de
wijsheid van Cecco l) Mazzoli voorkwam alle geschilleu en zijne
recht vaardigheid strafte do schuldigen.
De aartsvaderlijke zsdon werden door die ruwe bergbowoners
in eere gehouden; bloedvei wanteii of aar-getrouwden, zij vormden
slechts een enkele familie, vereenigd om den ouden man. Hun
eenvoudige en vrije levenswijze kende de kuiperijen der beschaafde
samenleving niet. Nooit weigerden zy de hun toegestoken hand,
zij stelden vertrouwen in de edelmoedigheid, de grootste deugd,
die door hen beoefend werd.
L)e naijver, die langen tijd in die bergen onbekend was, slaagde
tr t ti slotte ïd, onder de bewoners wortel te schieten. Men sprak van
l) Verkorting van FranGesoo.
buren, die elders rijk geworden waren, die er ambten eo eeren
hadden verworven. Dat vertelden de lotelingen bij hunnen
terugkeer naar het dorp; zij spraken van eenvoudige soldaten,
hunne landslieden, dio tot officier waren opgeklommen. Des avonds
brachten zij hunne toehoorders in bewondering door het verhaal
van tallooze avonturen, dikwijls zeer eenvoudig, maar waaraan de
afstand, het verschil van zeden en de verbeelding van den ver
teller ongehoorde afmetingen gaven.
Een zoon des lands, die soldaat was geweest, was een man van
gezag. Hij was de zee overgestoken, wie zou eraan zijne woorden
durven twijfelen?
Op dit tijdstip bestend de verplichte krygsdienst nog niet, de
loting eisehte slechts weinige jongelieden van die kleine bevol
king. Maar hoe zvraar viel hat vertrek vau een hunner
CarT Ignazzio Taddera, neef van de Mszzoli en do verloofde
van Benedetta, het eenige kind van deB jongsten zoon van Cecco,
die op jeugdigen leeftyd was gestorven, had dat jaar geloot en
een slecht nummer getrokken. De militieraad had hem goedgekeurd
voor den dienst, men had thuis tranon voor hem gestort, maar
hij was er nog. Do oproeping kwam, hij moest gaan.
Voorzien van den vaderlyken zegen, een medaille die aan een
koord om zijn bals werd gehangen en eenige met moeite bespaarde
goudstukken, die zyn moeder hem bij 't afscheid nemen in de
hand liet glijden, begaf Carl' Ignazzio zich op weg, door,Cecco en
Benedetta tot aan Ponte Nuovo vergezeld.
Daar wisselden de jongelieden hunnen verlooviögskss, vervol
gens stak Taddera de oude houten brug over, eu toen hij achter
een kromming van den weg verdwenen was, namen de oude mau