DE NIHILIST.
B1NIN L
Naar het fransch
van
LÉON DE TINSEAU.
lyk uit. Meer dan eenmaal in haar leven den kerker en de verbanning bestreed;
In 187...-S eonigon tijd na den tragi
sche» dood van den lafitsten Czaar, was
een dar belangwekkendste personen van
het keizerrijk prins Mieheiwiens
naam wij om redenen vaa geheel bizon-
deren aard, daar hij tot een dor be
roemdst© geslachten behoort, niet verder
mogen aanduiden.
Op een reis, die hij. kort na den oor
log in ons land had gemaakt, had hij
op een der recepties bij prinses Lise,
kennis gemaakt met de prachtige doch
ter van don generaal de Coatremont, die
de panische monde," welk als uit hare
assscho was 'xerrezen, reeds kendo onder
den naam van „de schoone Magdalena"
en die even arm als schoon was.
Michel werd verliefd, ondanks zijn
vier kruisjes en zijn warme vereorirjg
van het vrijgezelienl© vei»s waartegen al
sinds vijftien jaar alle jonge dames en
alle weduwen van de russiache aristo
cratie zich hadden gestoten, gelijk rozen
en leliën tegen de donkere schutting
van den tuin./«Moeder," zeide Magdalena
eons op een avond tot de weduwe van
den held van Gravelotte, //zoudt ge te
vreden zijn wanneer ik prinses werd?"
//Niet zoo geheel en al, want ge zijt
schoon genoeg oca koningin te worden.
Het is waar dat de koninginnen in den
tegenwoordigen tijd..."
Inderdaad, ik herinner mij bijna niet
zulk ©an volmaakt schoon type van het
menschenras te hebben ontmoet, ik zie
haar nog, de aanbiddelijke, eens op een
avond in de opera, ©enige weken na
haar huwelijk. Ik geloof zeker, dat er
by 'fc orkest wel vijftig personen zaten
die meer ®f minder op haar verliefd
waren, sommige in eerbiedige bewonde
ring, andere tot wanhoop toe. Ge kunt
u voorstellen, hoe zij naar de muziek
luisterden. Mefn had voor hen Mireille
kunnen spelen ia plaats van de Hugeno
ten, zonder dat eon hunner er iets van
zou hebben bemerkt. Het was en het
zal waarschijnlijk de eenige
waardige avond zijn uit de jeugd van
Magdalena. Zy gevoelde zich als gewro
ken in de oogen van eene sekse, die
haar slechts spijt veroorzaakte, want
onder de mannen, die hun laatatea franc
voor haar zouden hebben uitgegeven,
was er g^en enkele, die haar destijds niet
te arm zou hebben gevonden om zyn
fortuin met haar te dealen.
Daar zat zij in de loge, alleen, met
haar echtgenoot, trotsch, maar inwen
dig bevende over den triomf, en de
bewondering terugkaatsende gelijk de
diamant het licht. Zij kon zeggen
z/Ik zie hier vijf en twintig schoone
vrouwen maar ik ben de schoonste."
Dien avond koesterde eene Amerikaan
sche, die eenige malen millionaire maar
niet schoon was, den volgenden weasch
z/Ik verlang niet te gelijken op de
prinses Michel, want dat zou te veelei-
schend zijn. Maar ik wilde slecht hare
tanden hebben; ik zou mijn hotel in de
Champs-Elyséea geven met alles wat
erin is, zelfs mijn koffertje met juweelen.
Men glimlacht of men geeuwt, al naar
omstandigheden, en de wereld ligt aan
uwe voeten."
wDat is te zeggen, aan de voeten van
uwe tanden," merkte een diplomaat op,
z/maar ik geloof dafc de prinses meer
besterad is om te geeuwen, dan te glim
lachen. Zijne Excellentie, haar e«htge-
noot ziet er niet aangenaam of
de schoone Magdalena Parijs betreu
ren."
II
Inderdaad, de prins was niet gemak
kelijk, zelfs niet op 't oogenblik van
zijn huwelijk. Maar eenige jaren later,
was hij het nog minder, de prinses zou
het kunnen getuigen.
Hij dankte het aan de coquetterie
zijner vrouw, dat hy jaloersch was ge
worden als een tijger en aan don gunst
van den Czaar, dat hy tot chef der po
litie was benoemd. Men moet bekennen
dat deze beide hoedanigheden vereeriigd
er niet naar zijn om een man beminne
lijk te maken.
;d
Intusscheia was hij erin geslai
zijne openbare betrekking ten dienste
te xnaken van zijne geheime jaloezie. Hij
deed dat zooals bij ons de kleine amb
tenaren van het ministerie een tot de
tanden ge wapenden kurassier gebruiken
om twee plaatsen //Stalles" ia het circus
machtig te worden.
Maar prins Michel gebruikte geen
kurassiers, ofschoon hij er dozijnen ter
zijner beschikking had. Hij gebruikte
een eenvoudiger middel en wel de koet
die zijn vrouw vergezelde en de
concierge die do deur van zijn hotel
bewaakte. Vervolgens, als aanvulling,
had hij het //Cabinet noir", ofschoon het
ten pezenfi niet meer bestaat.
Aanvankelijk had de ongelukkige po
litiechef de talrijke liefdesverklaringen
gelezen, dia ontvangen werden. Daarop
verminderden zij. Niet omdat de prinses
minder schoon was, maar men begon te
wantrouwen. Zij, die aan post en tele
graaf van Zijne Majesteit hunne wen-
schen en klachten hadden toevertrouwd,
werden in de meest ooverwa«hte ea in
de meest versckil'ends vormen teleurge
steld. Men moest, zeiden sommigen, zich
afvragen in welk humeur de prinses
zich bevond of hoe de prins in den af-
geioopen nacht geslapen had.
Men begrijpt dat de antwoorden even
goed door 't //Cabinet noir" giugen als
de aanvragen, en zijne Escellentie koa
zich overtuigen, dat hij de echtgenoet
van een verfijnde coquette was, maar
meer ook nietdat stelde hem nogal
tevredes. Het ia een verademing voor
iemand die //brandhoort roepe i in
zijn huis, zich te vergewissen, dat
alles zich bepaald tot een slecht geveeg-
den schoorsteen. Om nu zelf voor
schoorsteenveger te spelen, daarvoor had
de arme prins geen tyd, want het leven
van den Czaar gaf hem met de nihilis
ten zooveel zorg., als de schoone prinses
met hare aanbidders.
Oordeel dus over zijne vreeselyke
verrassing, toen hij op een goeden dag
den volgenden brief in handen kreeg,
waarvan hij het schrift maar al te wel
herkende, ofschoon hij slechts met een
eenvoudige hoofdletter was onderteekend
,/Het schijnt dat de keizer vroeger
naar Warschau zal vertrekken, dan men
had gedacht. Houd u dus gereed, om
op het eerste toeken op weg te begeven,
want wie weet wanneer wij weder een
dergelijke gelegenheid zullen vinden
Ik heb u niet onkundig gelateD van d;
moeilijkheid der onderneming. Maak u
dus gereed om bjj de eerste poging ter
stond en zonder aarzelen te slagen. Gij
moot u bij mij aanmelden als een vriend
der familie, voor zijn plezier in Rusland
reizende. Ga bij cayn moeder aan alvo
rens te vertrekken,zij zal u voor mij de eene
of aedere boodschap geven en dat zal in
geval van nood uwe introductie zijn
De ongelukkige prins raakte zijn hoofd
kwijt, toen hij die verschrikkelijke lec
tuur geëindigd had. Die samenzwering,
die hij dag en nacht met het zwaard,
die monsterachtige aanhoudende strijd
van die wezens dar duisternis tegen eea
enkel man, was dus tot zijn haardstede
doorgedrongen. Het was zijn eigen
vrouw, zijne schoone Magdalena, die tot
den moordenaar zeide: //Het uur is daar,
maak u gereed!"
Waarom nog langer geworsteld Welk
noodlot deed zelfa de vreemdelingen
tegen dien ongelukkigen soeverein ten
strijde trekken? Die vrouw bezat alles:
jeugd, schoonheid, bevalligheid, aantrek
kelijkheid. Zij nihiliste! Wat ontbrak
haar dan toch? Welke wraakzucht dreef
haar tot de miedaad, haar, met het
cachot, en den stroozak in 't verschiet
waarop dat schoone lichaam zou zijn
terneer geworpen, met dat henneptouw
dat dien ivoren hals z,ou doorstriemen,
met diea siberïsehea sneeuw, die hare
kleine voetjes zou doen bevriezen, die
voetjes, even. blank als zy zelve.
//Ach," dacht de wanhopige, „ik heb
haar niet gelukkig kunnen maken! Ik
ben te jaloersch geweest. Zij haat mij
eu haar haat heeft haar die verfijnde wreed
heid, die ongelooflijke afschuwelijkheid
ingeblazen!"
Wat moest hij echter doen? Hij dacht
er aan zijn vrouw te dooden en daarna
zichzelf, aan het publiek overlatende dat
liefdedrama te ontwarren. Dan weder
steldé hij zïoh voor, zich op de knieën
co storten voor den Czaar en hem alles
te zeggen, waarna hy voor altijd met da
schuldige zou verdwijnen. Het gevoel
van plicht hield hem terug, Hy had den
draad van een complot in bandon; hij
moest bet geheele net ontdekken en
daartoe was het voldoende, dat hij den
brief liet doorzenden. De dader zou dan
vanzelf in de val looped. Reeds wist
de naam van den man: Nicholson, de
een of andere Amerikaan of Engelseli-
man, misschien eon die met dynamiet wist
om te gaan of misschien een russiache
student die een vaiaehen naam had aan
genomen
De brief vertrok en des avonds zaten
do prins en de prinses in de opera, in
hun logehy bleek en bevende van
koorts, vijftien jaar ouder zij verleide
lijker en bevalliger dan ooit.
Ge zijt ziek, Michel!" zeide Magda
lena mot een glimlach, toen zij in 't
rijtuig zaten, dat hen naar huis bracht.
Waar ziet ge dat aau vroeg hy
met iets vreemds in zijn stem.
Waaraan Wel, ge zijt van avond
niet jaloersch geweest,
stond zeer ongerust geworden, toen zy
die plotselinge verandering bemerkte.
Den volgenden dag, 'e namiddags,kwam
- - rijk gekleed personage, met een
III.
Na verloop van een week zeide de
chef, pp een blijkbaar onverschilligen
toon tot zijn vrouw:
//Donderdag verlaat de Czaar St. Pe
tersburg."
//Inderdaad!" zeide zij, blijkbaar
slechts weinig verrast door hetgeen zy
hoorde. „De dagbladen geven een ande
ren datum aan."
Hij antwoordde met de zichtbare bedoe
ling ©m de medeplichtige van Nicholson
om den tuin te leiden. wJa, men wil hen
die misdadige plannen hebben, van 't
spoor brengen."
Vervolgens sprak hij over iets anders,
inwendig de zielskracht bewonderend
van dat onwaardige schepsel.
Denzelfden dag begreep hij, dat ayn
list geslaagd was, want hij ontving ©en
telegram, dat door de prinses gericht was
aan men kan wel raden wien en van
den volgenden inhoud: //Kom Donderdag,
zerg dat ge er zijt."
De Donderdag kwam en verliep zon
der dat de Czaar of zyn politiechef do
hoofdstad verlieten. Magdalena was ter-
«aormen rooden strik versierd, zich aan
'fc paleis van prins Miehei aanmelden.
z/Wafc wenscht mynheer?" vroeg de
bediende, voor deze gelegenheid iemand
van de vyfde seetie, met een ontzaglijke
buiging.
„De prinsos mijne opwachting maken
en mij kwijten van een opdracht van
wege mevrouw hare moeder. Ik ben doc
tor Nicholson."
//Men wacht mijsheer. Mevrouw de
prinses is op bezoek by eene vriendin
on heeft order gegeven, mynheer bij haar
toe te laten. Binnen vijf minuten zal het
rijtuig voor zijn."
Nicholson had ternauwernood den tyd
;ehad om eenige doeken ih het wacht-
salon te bewonderen, want hij was ken
ner, toen men hem verzocht in te stappen,
terwijl de concierge naast hem plaats
nata, zoader daartoe verlof te vragen!
//Een vreemd gebruik!" dacht Niehol
son, „hij had wel op don bok kunnen
gaan zitten."
Ik behoef niet te zeggen dat de zoo-
genaamde dootor een k wartier later in do
beste, dat v/il zeggen de stevigste ge
vangenis van Petersburg zat ©n dat zoo
hij er gewacht werd, het niet was door
de prinses.
In een zeer vuil wachtvertrek, gevuld
met gewapende politie-dienaren, zat een
persoon, dien hy niet kende en ciiè nie
mand anders was dan de prins zelf, welke
hem zonder de minste plichtplegingen
ondervroeg, iets waaraan de arme Nichol
son in 't geheel niet gewend was.
//Het ia een schande!" riep hij zich
verdedigend uit. //Ik teen dezen morgea
van Parijs gekomen. Ik heb nog geen
drie woorden tegen wien ook gesproken,
e» ais ik my aanmeldt hij de prinses,
wordt ik als een dief weggevoerd."
„Kent gij de prinses?" vrgeg de chef
op koelen to#n.
Of ik haar ken! maar ik heb haar
bijna zien geboren wordea. Hier is een
brief van haar moeder, de weduwe van
een groot generaal. Overigens ben ik
amerikaansoh burger en ik protes
teer..."
//Doorzoek diea man zorgvuldig," viel
(1(3 hoog© ambtenaar hem in de rede,
zonder naar hem te luisteren.
Men vond niets verdachts bij Nichol
son, niets dan eea allerliefst doosje, dat
zorgvuldig was ingepakt.
Als dat eens een helsche machine
was I
Een ingenieur van d® torpedosehool,
die in dergelijke gevallen zijne assisten
tie aan de politie verleende, maakte het
pakje open met alle door de wetenschap
aanbevolen voorzorgsmaatregelen. Het
werd gedompeld in oen bad koud water,
daarna met een langen tang vastgehou
den en met een hamer op een afstand
bewerkt; het gaf slechts een dof geluid
maar er gebéurde niets en de doctor
kermde van spijt en vroeg woedend om
schadevergoeding voor het bederven van
zijn eigsndom.
Er kwam geen ontploffing. Maar het
gelaat van den ingenieur plooide zich
tot een glimlach, toen hij het vernielde
doosje den prins aanbood, die he:
er een haastigen blik in te hebben ge
worpen, vlug in don zak stak.
,/Dus," vroag hij aan Nicholson, //gij
ayt
z/Amerikaansch dentist, mynheer, en
erg gehaast. Ik wenseh zoo spoedig
mogelijk naar Parijs terug te keeren.
Men wacht m|j."
Vyf minuten later zat Nicholson op
nieuw in het ryfcuig, ditmaal naast zich
hebbende den prins in hoogsteigen per.
soon, die hem met verontschuldigingefi
©verlaadde.
z/Maar," zeide do echtgenoot van d0
schoo-io Magdalena, /,hoo komt het dat
ik er nooit iets van besaerkfc heb?'/
//Excellentie," antwoordde de Ameri
kaan fier, //wanneer ge iets beaaerkt kadt
zouden de dentisten Nicholson hun groo-
ten s*aara niet verdienen."
z/Dus de tanden der prinses...,,"
//Zijn valsch, prins. Nog jong ayhdoig
mejuffrouw de Cootreaaont van 'c paard
gevallen en werd haar gebit verferyzuld
Ik heb toon een der bests inrichtingen
haar mond aangebracht. Maar ailea
slijt, en thans inoest .die vernieuwd wor
den, es zij wenschie dat dit in uwe af
wezigheid geschiedde, zij dacht dat d«
reis van den Czaar, waarbij ge hem
zoudt vergezellen, de geschiktste gele
genheid was."
Het publiek Leeft va© hot avontuur
nooit iets geweten. Men bemerkt slechts
dat do prins een weinig minder verliefd
ia. O, laonsohelyk hart 1
ifi N
r ij d a
Eet Vaderland gaf
het volgende bulletin uit
Onze correspondent te Paramaribo
seint ons
z/Er is een openlijk conflict uitgebar
sten tuasehon den gouverneur
Kalff, dio wederzijds hun beklag zullen
indienen bij den minister van Kolomüa
Omtrent de hollandscb
Kamer van Koophandel, die te Londen
zal worden gesticht, kan reeds worden
gemeld, dat da nederlandscbo gezant
de nederl. consul aldaar, qualitate qua,
voorzitter en secretaris der Kamer «uilen
zijn. De contributie zal een guinjè per
jaar bedragen. Leden kunnen voor
leven worden benoemd, togen betalia
van tien guksjes ineens.
Men leest in L&id&ch Eb
Met leedwezen vernomen wij het
sterven, na een smartelijk lijden, ia den
bloei zij««&r jaren, van onzen stadgeuoo
mr. J. Van Buttinga Wichers, die z
op het gebied van wsport" op eervolle
wijze bad onderscheiden.
Van zijne fear.cl zag o.a. het belangrijk
wftrk over de geschiedenis van
schaatsenrijden hot licht, on bovendien
verliest de i/Nedeïlaudsehe Schaatsen-
rijdersbond" in hein een wakkeren
eretaris.
Hy was lid van de--Maatschappij
Nederlaadeehe Letterkunde en bereikte
den leeftijd van sleahts 32 jaren.
Uit T és 8 e i wordt van
Feb. gemeld
lieden is de stoombant naar Helder
geregeld gaar* varen en heeft drie
zen heen en terug gemaakt. Nergens
voor de kust is moer ijs te zien. Schip
pers rapporteerden, dat het vaarwa
naar Harlingwa nagenoeg vrij van
was. Op de zandbanken waren
zeer hooge y«heuvels aanwezig, die
do verte op duinen geleken.
In de laatst© dagen
men 's avonds te Rotterdam een ra an id
de kracht van zijn leven, zich in
schillende straten van do stad ophouden
ia gezelschap van drie jeugdige kind
ren, armoedig gekleed. Twee worden
door hem aan de hand gehouden, terwijl
hij er één draagt. Blijkbaar is het
doel het medelijden van het publiek
te wekken. Hy vraagt aan menigeen
een aalmoes, voorgevende reeds
zonder verdienste te zijn.
Het schijnt dat hij roods lang
denk aan de weduwe, die steeds als maagd op u wacht
weduwo die u zegent omdat zy het is door u - kom tot uwe
verloofde, die naar u smacht o, gij, de meest mannelijke en
de grootste
Detta verscheurde haar weduwsluier en verscheen in het witte
kleed der bruid. Daarop wendde zij zich van het lyk, ging door
de onthutste menigte en begaf zich naar de wooing van de Taddera.
Zij zeide hun alles en voegde er daarop bij
//Is er plaats aan uwen haard voor uwe dochter?"
Maar Cecco, die van zijn eerste ontsteltenis bekomen was, had
haaF opgespoord. Hij trad het huig der- Taddera binnen, zijn
ruwe hand viel neder op den schouder van Dettahy voerde
haar mede, onweerstaanbaar door zijn geweldige bracht en zoo
hoog was zijn aanzien, dat niemand zich tegen hem dorst ver
zetten. Thuis gekomen sloot hij de weerspannige in den graan
zolder op.
Detta stond bevende aan het venster, haar starende blik dwaalde
naar de bosschen op de bergen; in die bosschen hield Xgnazzio zich op.
Het klokje van den tintinajo kondigde do komst eener kudde
aanin den kleinen geitenhoeder die haar vergezelde, herkende
Detta Gisido, een neefje van Taddera. Zij riep hem
z/Guido
De herder naderde den muur.
z/Weet ge waar Carl' Ignazzio zich verbergt?" vroeg zij op
zachten toon.
De jongen krabde zich achter de ooren, zag haar aan, maar
antwoordde niet.
„Ge wilt het niet zeggen maar ge weet waar hij zich verbergt.
Ga hem zoeken zeg hem wat er bij de begrafenis is gebeurd.
Gij waart er, is 't niet Zeg hem dat ik hem spreken wil, dat ik
hem bemin en dat als hij er in toestemt, ik tot hem zal komen.
Gy zult mij geleiden."
De geitenhoeder knipte met het oog en ging fluitende heen.
De nacht kwam. Detta waakte angstig. Gebroken door het
wachten en de ondervonden aandoeningen, sluimerde zij in, toen
een lichte slag weerklonk tegen het houten luik. In één sprong
was zij aan het venster.
z/Carl' Ignazzio wacht u, Detta."
z/Goed, haal de ladder onder het afdak en reik mij die aan."
Na eenige pogingen s
zijn jeugdigen leeftijd,
te zetten.
Behendig daalde
ladder met behulp
;de de jongen, die sterk was ondanks
erin om het zware voorwerp overeind
het
meisje langs de sporten neder, bor^, de
den herder weg om haar vlucht niet te
verraden en beffsf zich met Gnïdo langs de rotsige paden op weg.
Zij liepen voorzichtig, somtijds bleven zij staan en luisterden,
meenende schreden achter zich te hoores. Zaj verschrokken bij
het breken van een dooden tak of het ritselen der bladeron. Dan,
weder gerustgesteld, vervolgden zij hun weg.
Eenmaal echter waren zij zeker een ongewoon gerucht te heb
ben vernomen. Guido keerde op zijne schreden terug, onderzocht
de sporen op den grond en drukte zijn oor tegen de aarde. Hij
ontdekte mets. En zij hadden het toch zoo goed gehoord 1
//Bah", zeide het kind, ,,'t is misschien een wild zwijn, dat
achter ons den weg is overgegaan."
Toen zij de schuilplaats van den voortvluchtige naderden,
maakten zij uit overmaat van voorzorg een langen omweg. Pl«t-
seling bootste de geitenhoeder driemaal het gekras van den steen
uil na en wachtte vervolgens. Weldra opende zich bet struikge
was Carl' Ignazzio versckeen, het geweer- gereed, den vinger aan
den trekker.
Detta snelde op hem toe, maar hij weerhield haar door zulk een
gebaar van afkeer, dat het arme kind in tranen smolt.
z/Ik bemin u!" soikte zij; #ik bemin slechts a Ik ben niet
schuldig, ik zweer het u."
Maar Taddera, a«hterdochtig, onttrok zich aan haar omhelzing.
z/Wat wilt ge van mij?" vroeg hij eindelijk.
„ik wil u, u; ik wil de uwe zijn
z/Ik ben veroordeeld."
„Wat maakt dat uitIk zal uw vrouw zijn, uw slavin; ik zal
uw zwervend leven deelen."
z/Eer. vrouw is te gevaarlyk voor hem, die zich verbergt, vooral
eene vrouw, in wie men geen vertrouwen stelt. Zy storten
in 't verderf. Wie weet of gij zelf niet tot mij zijt gekomen
mij te verraden
z/U I"
z/Wie verzekert mij, dat ge dien Franschman niet bemïndet
dat ge hem niet wreken wilt
//Ignazzio," antwoordde Detta met fleren moed, tfmet welk recht
beleedigt ge mij Ben ik niet van uw ras en is ons bloed, hot bloed
een verrader? Ik zweer het u, ik heb alleen u bemind; ik
misschien laf geweest om mij aan den vaderlijken wil io onder
werpen, dat is mijn eenige fout jegens u. Hebt ge niet
toen ge zijt gekomen om maj te heroveren, hoe ik naar u
toegesneld in een opwelling van liefde en erkentelijkheid. Zonder
mij te bekommeren om hem, dien gij juist hadt neergeveld e
g=ij mij beschuldigt, te hebben bemind. Ik haatte hem, intogem
dien man die mij u ontrukte, en ik heb uw wraak toegejuicht
ik zegende u, dat ge mij had bevrijd."
Hy had naar haar geluisterd, langzamerhand overwonnen
de warmte barer woorden, door hare tranen, door hare schoonheid
Reeds strekte hij da armen naar haar uit, toen een troep
op den weg vertoonde hij was door de gendarmen ïngeeloten
z/Voor den daïvelsiste hij door zy'na tanden, „ik had mij
uw wraak moeten hoeden J"
z/Geef u over, in naam der wet 1" riep de brigadier hem toe
Detta uitte een kreet van wanhoop. De bandiet legde zijn
weer aas, gereed om oijn leven duur te verkoopen en de karabij
nes van den troep werden in zyne richting aangelegd.
//Gelooft ge dat ik schuldig ben," kermde zij, ffwanneerik
u sterf!" Zij had zich voor Taddera geworpen op het oogen
dat de geweren kaalden.
Beiden vielsn, door de kogels getroffen. En in hun doodstrijd
had Ignazzio nog de kracht ©m haar in zijne armen te sluiten
en hij drukte haar een brandenden kus op de lippen.
GEORGES DE LYS