2. Wat vermag liet particulier initia
tief, om door vrije corporation het
organisch verband ook op het terrein
van den arbeid te herstellen Vereeni-
gingen van patroons. Vereenigïnge.1 van
arbeiders.
3. Hoe is te oordeelen over hot recht
van werkstaking
4. Wat vermag het particulier initia
tief, in het belang van den kleiahaadol,
de lagere ambtenaren, klerken ea dienst
boden
5. Wat vermag bet particuliere ini
tiatief tot sterking van den nationalen
arbeid, door verhooging van den kunst
zin, verbetering van het lesrlingenstel-
sel, het openen van wedstrijden, en het
handhaven van het nationaal karakter
ook in den arbeid?
Sectie III.
Be Sooiale kwestie van hare
Staatkundige zijde.
1. Welke houding moet onzerzijds
aangenomen tegenover de vraagstukken
van burgerlijk recht, die invloed oefenen
op de sociale verhoudingen Eigendoms
recht, erfrecht, landbezit, huwelgk.
2. Kamers van arbeid, Arbeïderaeon-
tract. Gilden.
3. Regeeringszorg voor den arbeider
Duur van den arbeid. Arbeid vae vrou
wen en kinderen. Verzekering tegen
ongelukken, Arbeiderspenaioccen. Staats
armenzorg. Rustdagen.
4. De Magistraat als patroos en werk
gever. Gevangeniaarbeid. Administratieve
rechtspraak.
5. De wetgeving voor het belas
tingwezen en de heffing van aecijnson
en invoerrechten.
6. Wat kan gedaan om de soeiale
misstanden op het gebied van den Land
bouw weg te nemen. {Stand.)
Onder leiding van den gen
maj. L- P. van der Beek zullea dit jaar
in onderscheidene forten vaa de Nieuwe
Holl. Waterlinie oefeningen in den ves
ting-oorlog worden gehouden.
In eene openbare vergade
ring der Amsterdaersche afd6eling vaa
„Patrimonium" is Dinsdagavond door den
oostindisehca ambtoKöar, den keer Sehot,
gesproken ever sociale toestanden ia ver
band met koloniaal bezit. Na eerst eene
scbet6 te hebben ontworpen van het be
wind der Nederlanders ia Üost-Iadië,
waarbg hij aanleiding voad te boteogen
dat de vruohten, die dat bewind sinds
meer dan twee eeuwen voor oas volk
afwierp, sleehts eenzijdig warea en in
vele opzichten eenen weinig gunatigen
invloed op ons hebben gehad, ging hg
de oorzaken na van de geringe belang
stelling ia odzo koloniën, oea varechgneel
dat zich opdoet ook tegenover de gewich
tige koloniale vraagstukken. Een gebrek
hetwelk zich vot-ral daarin laat kenneu,
dat wij wat eene wezenlijke nationale
exploitatie van Indië betreft, verre ten
achter staan bij andere koloniseerende
volken. Wg hebben te lang Indie be
schouwd als eene gelegenheid voor en
kelen oai schatten te verzamelen, terwgl
de tijd reeds Binds lang is aasgebroken,
waarin Indië eene gezegende wijkplaats
kon worden van allerlei bestanddeelen
van ons volk.
In stede van gehoor te geven aan de
aanbevelingen tot landverhuizing naar
Argentinië en Noord-Amerika, moesten
wij een stroom van emigranten en
biermede betrad de spreker het gebied
onzer eigene soeiale toestanden zien
op te wekkes naar Indië. Met tal van
bizonderheden waaruit sprekers degelijke
studie van indische oeoonomische toe
standen bleek, trachtte hij aan te toonon
dat enkele deelen van oiozen archipel, in
de allereerste plaats do hooglanden van
Toba, de Battak-landen, zich uitnemend
znllen eigenen voor ontginning door ne-
derlandscko landbouwers. Daarin zag hij
tevens een middel tot zuivering der so
eiale toestanden ia Nederland. Wil uien
dien weg op en kennelijk hoopt spr.
dit, hartelijk, maar was hij ook over
tuigd dat het dien weg opgaaa zal dan
is noodig medewerking van de regee
ring, blijkbaar uit eece wyzigiog van het
indisch regeeringsreglement op het punt
van de uifceifte vaa gronden in eigendom,
het verleenea van vrijdom van lasftea voor
dea eersten feyd der nederzettinghet
heffen van billgke grondlasten, restitutie
der kosten van opname, bescherming van
de emigranten tegen speculatie. Ea ver
der, maar of ook daartoe de regeering de
behulpzame hand had te bieden was ons
niet duidelijk, de aanleg van wegen en
de aorg voor de bevloeiïag vau terreinen.
Eerst als deze onderwerpen geregeld zijn
is de eerste uitzending van landbouwers
mogelijk. Hun die deel zullen uitmaken
van de in Sumatra te stichten landbouw
koloniën, moeien voorschotten ontvangen
voor de heenreis ob tot aanschaffing van
landbouwmatrialen legen matige rente,
desnoods tegen consignatie-rente. En in
verband met een en ander is noodig de
oprishting van landbouwscholen. Sprekers
wensch zou zijn, dat de fia&cicieele mid
delen verschaft werden door de neder-
landsche notabelen, de sehatlen-bezit-
tende handelaars, en de handelmaatschap
pijen en eerst wanneer deze hulp te kort
schoot, dan voor een deel doer de re
geering, gelijk de oud-resident. Willeme
in 1857 reeds wilde.
D© heer Schot eindigde zijne belang
wekkende lozing met het uitspreken vaa
de hoop dat het door vereende kraehteu
weldra macht komen tot eeoe netioeal©
koloniseering door nederlandsohe land
bouwers, deels met het oog op de wen-
schelykheii dat Nederland het voorbeeld
volge van Engeland, anderdeels ten einde
een nieuw veld voor korenproduotie te
erlangen, gelijk thans Britsch-Indië reeds
is; voorts tot ontheffing en verlichting dcc
bevolking van Nederland.
Hij voor ziek vond reeds een reden
tot bemoediging in het goevernementsbe-
sluit van het vorig jaar, om een som
beschikbaar te stellen tot het nemen esner
proef met de uitgifte ter ontginning van
perceelon groods ter grootte van 5 bouw
in de residentie kaseeroean.
Afl. 4, van hettijdschritt
der Ned. Heide-maatschappij bevat een
belangrgk verslag van een onderzoek
omtrent de bosehbeplantingen op dezee-
duiaen aan Noord- en Oostzee.
Hoewel dit verslag niet volledig kon
zijn, omdat de nederlandschu duinzoom
en inzonderheid de duinen in het bezit
van den staat, wegens het ongunstige
jaargetijde nog niet onderzocht konden
worden, meende de commissie uit de
Heide-maatschappij, bestaande uit de hh.
A. J. Blijdenstein, voerz. en L. R.
Brants, directeur, voorloopig te moeten
mededeelen, wat zg tot heden ter voor
bereiding kende verrichten. Omtrent de
aanleiding tot dit werk herinnert zij,
dat bij schrijven van 12/8 April jl. vaa
de ministers van Waterstaat en Finan
ciën, de aandaeht van bot bestuur der
Mg. is gevestigd op buitenlands uitge
voerde aanplantiagen van boesehen in
de zeeduinen. Aan het bestuur wer.l op
gedragen, in verband met het verschil
in het klimaat en in terreïns-omstandig-
heden, zijne meeniog te doeu kennen
betreffende hetgeen hier te lande zou
kunnen worden gedaan. Deze vereerende
epdracht werd bij schrijven van 25
April aanvaard en aan beide genoeuide
hh. opgedragen de noodige gegevens te
verzamelen. Uit schriftelijk ingewonnen
inlichtingen bleek, dat een plaatselijk
onderzoek in Frankrgk niet noodig was
wegeDS het verschil in klimaat, dat
de in België bestaande plannen nog niet
tot uitvoering zijn gekomen. dat in
Duitschland echter, doch bovenal in
Denemarken, sedert eenige jaren, hoogst
belangrijke beplantingen geschied zijn,
zelfs op de meest bedreigde en zeer
bezwaarlijk te ontginnen punten. De
verkregen uitkomsten, het duurzaam
van het duinzaud, het be-
vele belangrijke, dat zij op die reis ge
zien en waargenomen hebben, bevat de
thans verschenen aflevering een uitvoerig
verslag.
Aan 'sRijks Munt te Utrecht
weder een prachtige medaille, 66
M. groot, vervaardigd, en wel een,
ep de herziening der Grondwet 1887)
betrekking hebbende. Op de voorzijde ia
afgebeeld de buste van mr. J. Heems
kerk Az., miaister van Staat," wat ook
het omschrift is. Het model der busto
werd vervaardigd door den heer L. Jüa-
gor, leer&ar aan 's Rjjks kunstnijverheid
school te Amsterdam en gegraveerd door
deu heer J. P. M. Menger; de keerzijde,
vervaardigd door den heer W. Seham-
nier, is versierd met een eikekrass,
waarin „de Grondwet voor het Koning
rijk der Nederlanden herzien 6 No vena
ber 1887."
Men meldt uit Amsterdais
Iu zake de beurskwestie, die sinds ti<
indiening der laatste voordracht van
Burg. en Weth., bedoelende eerst het
Damrak verder te dempen en op het dan
te verkiggeo terrein eene beurs to bou
wen, «iet eenvoudiger geworden is, zgn
weer nieuwo adressen uitgevaardigd. Het
eene is van Krasnapoisky, ter bevesti
ging van zijn reeds vroeger ingediend
adres, waarbij hij zich namens de aaaat-
schappg Krasnapoisky bereid verklaart
de esploitatie op zich te neme» van een
beursgebouw, gesticht op den grondslag
vaa sgne in 1888 reeds ingediende plaa-
nen. Hot andere is vaa de heeren A. W.
de FlinoB eB J. von Glahn, die ter ver
wezenlijking van het plan W. P. W.
zich d« moeite hebben gegeven al de
hiervoor ter onteigening benoodigde pan
den ia de Warmoesstraat in handea te
krijgen, tegen een bedrag van 1,208,380,
voer welke som zij die perceelen zomder
eeBige verhooging aan de gemeente aan
bieden.
Hedennacht o rn viernuris
de postkar van Rotterdam naar Den Haag
nabij Ouwerackie door den mist te water
geraakt.
De postiljon Willem de Wolff en het
paard zgn verdronken.
Omtrent de vechtpartij aan
het station te 's-Hage wordt nader
gemeld
Twee te Delft etudeerende jongelie
den ontvingen Zaterdagavond eau het
station van het Holl. Spoor te 's-llage
eene les, welke hun waarschijnlijk heu
gen zal.
Aan het statiou te Delft hadden zij,
door welke oorzaak dan ook, onaange
naamheden gekregen met den hoofd
conducteur van den trein en te 's-Hage
wilde» zij met dezen naar den chef
gaan. Waarschijnlijk, hoewel de man
het ontkent, heeft de machinist van den
trein iets tegen de jongelui gezegd, want
plotseling sprong éëa van hen op den
machinist toe en gaf hem een slag met
zijn wandelstok. De man een hercuul,
die bij de Maatschappij algemeen bekend
is als een „lobbes" nam het eerst
zoo hoog niet op, doch toen de aanval
ler hem een tweeden slag toebracht,
ontstak hg in woede, vloog op hem at,
en diende het jonge mensch een pak
slaag toe, dat het bloed uit mood, neus
en ooren te voorschijn kwam; missohien
was de man nog verder gegaan, wanneer
de chef niet tuaschenbeide ware geko
men. Het andere jongemensch, dat zgn
kameraad te hulp wilde komen, werd
door den stoker onder handen genomen,
en wetende dat stokers in deu regel
ook geen fluweelen handjes hebben, kau
men veilig aannemen, dat ook hij zijn
deel heeft gehad.
De les was hard, doch, volgens oog-
oehermen en verbeteren vaü den bodem getuigen, dubbel en dwars verdiend.
wezig waren, is men bij een vleesch-i
houwer aan den Hang aldaar met een
valsohea sleutel binnengedrongen en werd
te diens eadeele een trommel met ef
fecten en geldswaardig papier ontvreemd.
Naar men zegt, moet de waarde ongeveer
ƒ2500 bedragen.
Door den loop wachter werd
Dinsdagochtend op de spoorlijs tnssehea
Oosterwgk en Bokstel, bij wachtpost
No. 31, het verminkte lijk vaa een mi
litair govoaden. Het hoofd was vau hoi
lichaam gescheiden. Waarsohgnlgb is do
ongelukkige des naehts door een goede
rentrein overreden.
Hot navolgende gaf dezer
dagen te Roermond ruimschoots stof tot
laeliQö. Jozef had pas Louise loeren
kennen en van haar de belofte gekregen,
dat zij met de vastenavonddagen eem
paar uurtjes met hem uit zoude gaan.
Zij diende in een winkel ea vond nu
het meest geschikte oogenblik, een paar
uur vdor dat de dame des huizes mot
haar echtgenoot naar het bal giBg. Jo
zef kwam dan ook te bepaalder ure ea
verkreeg op zijn verzoek van do dame
voor zijne Louise de vergunning om eea
uur met haar uit te gaan. Beiden amu
seerden zich goed en hoe gaarse Jezef
faaav ook bij zich wilde Kouden, zy wil
de echter niet langer blgven, daar da
juffrouw haar wachlte. Wio bosehrljft
eehter Jozefs verwondering, toen hij,
thuis komende, zijne Louise ia den win
kel zag en hijzelf met de dame des
huizes was uit geweest. Deze had.
plaats van Louise, zich van eeu masker
domino voorzien en ook gedurende
uurtje op meesterlijke wijze hare
plaats vervuld.
Zaterdagnamiddag 1.1. heeft
men uit de rivier de Worm opgehaald
het lijk van de löjariga fabrieksarbeid
ster Quaedvlieg van Viak, Kerkrade,
welke sedert 6 dezer werd vermist.
Haar lgk zal gcrechtelgk geschouwd
worden.
Dezer dagen is te Stavoren
bij het afgraven van eea oud stadabol-
werk een gouden muntstuk gevonden,
dat gebleken is te zgn eea gouden kroon
van keizer Lode wijk IV" van Duitsch
land, die van 1328 tot 1347 regeerde.
Hg was gehuwd maf" de gravin Mar-
garetha van Henegouwen, en zijne be
slissing ten bate van zijne gemalin, in
zake de erfopvolging in het graafschap
Holland, heeft de verdeeldheden tussch-an
de Hoekschen en Kabeljauwschen doen
ontstaan. Do voorzijde der munt geeft
den keizer op zijnea troon te zien, mot
den degen in de rechterhand, en met
de linker het duitaehe keizerswapen
vasthoudende, en heeft tot omseiméï
met de gewone bekortingen „Ludo-
vicu8 Dei Gratia Bomanorum Imperator".
De keerzijde vertoont het wapen, met
het omschrift evenzeer met do ge
wone bekorti.-.gen „Christus vincit,
Christus regoat, Christus imperat." Er
staat geen jaartal opmunten van dien
tgd hebben dat nog niet. Door tusschen-
komst van mr. J. Dirk?, voorzitter van
het Friesch Genootschap, aan wien ook
bovenstaande inlichting is te danken, is
het muntstuk van de vinders overgeno
men en aangekocht voor het penning
kabinet van het Friesch Genootschap.
koloniën.
en vooral het bruikbaar worden van do
aan de lijzijde liggende gronden, worde»
als hoogst belangrijk beschreven. Onder
zoek van de duiabeplantingen in Jut
land werd noodig geacht en daartee
werd besloteu. De voorzitter zou in
zijne eigen kosten voorzienvoor die
van den directeur werd eene rijksbijdra
ge van ƒ300 verkregen. Den lln Juli
verlieten beide heeren het vade-laod om
den 2ea Aug. van Köaigsberg naar
Nederland terug te keeres. Van hot
Te Rotterdam ontstond b ij
het verlaten eener herberg aan den
Sehiedaoaschen Dijk twist tusseben een
Hollander en twee Duitschers. Een der
laatstee trok zijn mes en bracht ziiu
tegenstander eene diepe wonde aan de
hand too, waarbij dezen een vinger half
werd afgesneden. De politie arresteerde
debeida Duitschers en bracht den gewonde
naar het ziekenhuis, om zich te doer
verbinden.
Z">ndaer-iv >n't, de bewoners af
VISSCHER1J.
Ni ou wodie p, 17 Feoruari. Hedeu
kwameD alhier van de groote vissoherij
binnen de sloepen: Pionier (A 12), sch.
v. d. Valk, met 12 levende 45 doode
kabelj-, 2 ben rog en 1000 schelv.
Hoop op segen (M. D. 16), soh. Taal,
met 25 lev., 60 doode kabelj., 4 lev.
lengen, 2 heilbotten en 1000 schelv.,
IJLbo (M. D. 15), sch. De Ruiter, met
20 lev., 60 d. kabelj., 5 d. lengen, 1
heilbot, 1 punt rog en 700 schelv., ter
wijl door trekkers 11 tal haring werden
aangevoerd; lev. kabelj. gold ƒ2.90
a 3.30, doode id. 1.80 a 1,95, lev.
leng ƒ3.80, doode id. 2.75, heilbot
ƒ16 en 9 por stuk, rog 18.50 per ben
en ƒ9.50 per puat, echelv. ƒ37 a 38
het honderd en hariDg 16 a 22 per
tal.
Men sohrijfl uit Batavia aan de Beli-Gt.
van 17 Jan.:
Groote sensatie heeft hier gemaakt
een brutalo diefstal vaa ƒ82.000 aan
baekpapiev uit een postpakket.
De zaak heeft zieh als volgt toege
dragen
Don 19den van de vorige maand kreeg
de algeaseene oatvaBger van 'a lands kas
alhie? order om 2 ton naar Kotta Radja
te remitteeren.
Daaraan gevolg willende gaven, v« r-
palste hg dat bedra«r, bestaaude uit bank
briefjes van verschillende waarde, in 5
verzegelde pakketten. Deze werden in
se» kleiaen brievenzak gedaan, vervol-
gos3 op da gewone wijze vastgesnoerd
on d® uiteinden van de touwtjes in een
loodea plombeerzegel gevat.
Daarop werd die kleine zak met an
dere brieven en pakketten in een groo-
fcere» zak, de zoogenaamde brievenmaal,
gesloten ets den volgenden morgen met
andere zakken in een grooto postkar
geladen.
Eenige postloopors en, voor deze ge
legenheid, speciaal een mandoer, gingen
medo om de zakken aan het statiën in
eea wagon over te brengen en dien af
te sluiten. Zij gingen vervolgens meê
naar Priok on droegen de zakken af aan
den laten stuurman van hettoomsehip
G.-G. Loudondat dien morgen naar
Afcjch zon vertrekken.
Deze zag de zakken oog eens goed
i, en ze in orde bevindende, gaf hij
last ze over te brengen in het daarvoor
bestemd rui sa, dit sloot hij af en nam
den sleutel in bewaring.
Te Oloh-leh werden do zakken op de
gewone wijze gelost on Kaar het post
kantoor gebracht, de geldzakjes daarop
aa« don algemeenea ontvanger overhan
digd en eene commissie benoemd om de
verpakking on de i inhoud te consta-
teeren.
De commissie bevond dat het plom-
beorzegel en de verpakking miu of meer
schadigd waren.
En toen zij het geld natelden, bevond
zg, dat er niet was, zooals de advieslgst
aangaf, ƒ200.000, maar sleehts ƒ118,000,
dus ƒ82,000 te weinig.
Dat geld was dus gestolen
Onmiddellijk seinde Goevsrneur van
Teijn zulks naar den ohof van het post- en
telegraafkantoor alhier en deze gaf er
onverwijld kennis aan den Procureur-
Generaal en den Offieier van Justitie.
Dezen zijn nu nog ijverig bezig om de
zaak te onderzoeken.
Over de vraag, wie den diefstal heeft
gepleegd of kan gepleegd hebben, wordt
zeer uiteenloopend geoordeeld. Velen zijn
vaa meening, dat het feit moet bobben
plaats gehad op het postkantoor alhier,
en wel in den naeh<-, vóerdat de brieven
zakken naar het station werden ge
bracht.
Ia dien nacht toch lag het bewuste
zakje in de kamer van den chef, echter
niet in een brandkast of op een ander
veilue plaats weggesloten.
Nu is het zser goed aan te nomen,
dat de dief of dieven zich dien nacht in
het kantoor lieten opsluiten, bun slag
sloegen en de pakketten zoo goed mo
gelijk weer verzegelden, in we'lkan ar
beid van verpakken, plombeeren enz. zij
bedreven geweest moeten zijn en waartoe
op het kantoor voldoende materialen
voorhanden waren.
Van don chef van het kantoor was
het zekerlijk hoogst onvoorzichtig om
het geld niet op een verzekerde plaats
te bewaren.
Niet minder onvoorzichtig was het,
om zich den volgenden morgen niet te
overtuigen of allea in orde was.
Het kao zijn, dat ik niet voldoende
ben ingelicht geworden, maar mijne
mededeelicgen zijn afhamstig vam ge
loofwaardige personen.
IntussehoB is bet to hopen on ver
moedelijk ook te verwachten, dat de
diefstal spoedig tot klaarheid zal ge
bracht wordt>n, want de nummers der
bankbriefjes zijn alle bekend.
Zooaven kwam het stoomschip <?.-&,
Loudon hier van Atjeh aan en werd aan
boord onmiddellijk een nauwkeurig on-
„Ja, het stond in alle kranten vei meld, en gij zult het ook
wel gelezen hebben. Bij éene expeditie werden zij aangevallen,
en de Egyptenaren sloegen op de vlucht mijn verloofde be
hoorde onder de vermisten, evenals uw Tom. Ja, liefste, wij wa
ren zusters in het ongeluk en wij wisten het niet, nog op
denzelfden dag, toen gij bewusteloos in mijne armen viel en mij
daarna verteldet, dat gij geen vrienden en bloedverwanten hadt,
terwijl ik toch uw nicht was
„Zijt gij werkelijk mijn nicht?"
„Dat is een van de dingen, die ik u zal verklaren, lieve
Katie. O, was Tom Addison maar gelijk met Mc. Lauchlin
teruggekeerd."
„Mc. LauchlinZoo heette de officier, die gelijk met hem
werd vermist."
„Ja hij was slechts gevangen, en het is hem gelukt om te
ontsnappen. Was Tom ook maar met hem ontsnapt! Arme
Katiewij verloren onze verlooiden op denzelfden dag. O
werden zij ons ook maar op denzelfden dag teruggegeven."
Zij hield op en luisterde. Er werden buiten de kamer stem
men gehoord.
Zij snelde het vei trek uit en Katie hoorde haar op ernstigen
toon zeggen„Nog niet, neen, nog niet, wat ik u bidden
mag wacht totdat ik u roep." Daarna keerde zij terug en
sloot de deur zorgvuldig achter zich dicht, „O, ik heb u zoo
veel te vertellen I Ten eerste zijt gij mijn nicht, liefste. Ziet gij
dit portret?" Het is een rainiatunrportret, voorstellende een
oude dame, met schoone, vriendelijke gelaatstrekken. „Dit is uw
oud-tante en ook de mijne, Katharina Regina Willoughby. Dat
is ook onze naam."
„Maar ik heet Capel."
„Dat is niet zoo, liefste. Uw vader noemde zich Capel, omdat
hij oneenigheid had met zijne bloedverwanten en en nooit
van hen wilde spreken, zooals gij weet." Dit was een hoogst
kiesche verklaring, ter wille van de nagedachtenis van Katie's
vader.
„Zijn ware naam was echter Willoughby. Hier heb ik een
portret van hem in uniform, toen hij nog in het leger was
ziehier." Zij liet haar een portret in waterverf zien van een zeer
knappen man, met een krijgshaftig uiterlijk in zijn roode
uniform.
„Ja, dat is mijn vader riep Katie uit, „ofschoon ik hem
mij niet zoo jong nog kan herinneren. Tot op het laatst toe
heeft hij echter zijn knap uiterlijk behouden."
//Ja het is uw vader. Daarmee is dus nu alles duidelijk
bewezen, Katie." Zij sprak op zachten toon als iemand, die iets
onaangenaams moet zeggen. „Wij zullen niet lang over hem
spreken, omdat hij hij, vrees ik, ook zijne gebreken had
Gij moet echter dit portret van hem bewaren. Hij was de meest
geliefde neef van miss Willoughby; zij gaf hem zeer veel geld.
vergaf hem ai zijne buitensporigheden en zette selfs een groote
som gelds op zijn naam yast bij Joseph Addison, haar zaak
waarnemer, waardoor hij een jaarlijksche toelage had van 30c
pd. st., welke hem geregeld werd uitbetaald."
„Wat! bij mijnheer Addison? Bij den oom van Tom?"
„Ja, na zijn dood moest het grootste gedeelte van dat geld
worden uitbetaald aan haar nicht dus aan u liefste."
„Aan mij
„Ja, aan u. De schuld, welke de erfenis bezwaarde, en de
oorzaak was, dat Tom naar Egypte vertrok, moest aan u worden
uitbetaald, Katie. O had ik dat maar geweten. En ik vrees
wel, dat mijnheer Rolfe, die een gewetenloos mensch schijnt te
zijn, alles voor zich had willen behouden. Nu is alles voor u.
Katie; gij zijt misschien wel niet rijk, maar gij hebt toch ge
noeg. Ja, liefste, was Tom nu maar gelijk met Harry ontsnapt
B/ordt vervolgd.)