TWEEDE BLAD, Wie had het gedaan; B 11\' X E ii L A N 1). FEUILLETON. De Bloem der puinhoopen. BEHOORENDE BIJ JIAABLBM'8 DAGBLAD VAN Maandag 23 Feb. 1891. Josoph Tonee was een klein, gladge- gesGhóren mannetje, omstreeks 40 jaar oud, met grijs haar en zonder oogharen en niots merkwaardigs aan hem behalve een diep litteeken over zyu rechter wenk brauw. Toen hij zich hot eerst in de buurt vestigdemaakten de lieden van Bradton allerlei gissingen over wie en wat hij was, maar sonder eenigea grond voor hunne vermoedens. Nooit deed hij eenige toespeling op zijn vroeger leven, behalve dat hij eens op een Keer iets zeide, dat tot het ver moeden aanleiding gaf, dat hij scheeps kapitein geweest was. Semmigen, die in zijn woning waren geweest, hadden de teekening vaa een schip gezien en eenige schelpen, die in de kamer lagen. Dit was genoeg om er uit te beslui ten, dat de vermoedens juist waren ge weest, en daarom noemde men hem in het dorp „den kapitein''. Op den tijd dat onze gegchiedenis be gint was de kapitein in zekere ongele genheid geraakt. Zijn huisheer, eon gedaan en welgezeten kcepraan, zeide, dat het hem wel eens aangenaam zou wezen, als hij des kapiteins centen eens zag. Hij had al langer dan een jaar in zyu huis gewoond, en er was nog geen cent huur betaald. Ook de buren haddea ge zegd, dat gedurende de eerste maanden, dat de kapitein het huis bewoonde, hij bepaald heel schraal bij kas was geweest, en dat gedurende de laatste acht of negen maanden er weinig of niets betaald was. Het geduld der scbuldeischers waa byna uitgeput, teen eij een circulaire ontvingen, waarin hun werd verzocht om op eene vergadering te verschijnen, die op den volgenden Maandag zou worden gehouden, des middags te twaalf ure, //als wanneer" zooals do kapitein sehreef, z/hij alle schuldvorderingen zou voldoen, daar hem van een verren bloedverwant eene erfenis was ten deel gevallen, welke bij de Balston Bank was gedeponeerd." Des Zaterdags huurde de kapitein een rijtuigje om hem naar Balston te brengen. Johnny Wilson, de zoon van zijn huisheer, ree'd nem naar Balston, waar hy ongeveer tien minuten bleef en waarna by weder verscheen terwijl hij een dikke portefeuille in zijn binnenzak borg. Johnny wachtte op hem en deed eakelo inkoopen in de stad, waarna hij hem rechtstreeks we der naar huis reed. Zondagsmorgens ten zes uur werden de bewoners vaa de rustige Highstrest gewekt door zware slagen op de deur van het politie*bureau. De politie-agent, die den nachtdienst had, deed open en Mary Willeombe, de dienstmeid van dea kapitein, viel bleek van schrik en half buiten adem byna in zijne armen en deelde met hortende en stootende stem mede, dat haar meester, de kapitein, diea nacht geroofd en vermoord was. Dadelijk werd de inspecteur gehaald en da ge- hoele politiemacht van het dorp be staande uit twea man, werd naar de plaats des onheils gezonden. Mary Wil- combe, die half in zwijna lag, bleef onder de hoede van de vrouw des inspecteurs. Teen men de woning bereikte, zag men uiterlijk niets bizonders, do ramen waren gesleten en de deuren op slot. Toen men rondom het huis ging, vond meu aan dea aehterkant de deur, die van de woonkamer naar den tuin leidde, welke ep de rivier aitkwam, geopend en by het binnentreden van de huiskamer zag men een aantal bloeddruppels op het vloerkleed taeechea de trapdeur ea diovan den tuin, op de trap lagea aog meer bloeddruppels. De slaapkamer echter was blykbaar de plaats waar de moord gepleegd was. De tafel by het venster was verplaatst s twee eenige stoelen van de kamer lagen omver. Het bed, dat niet beslapen was, stroomde van bloed en in 't midden was eaa diepe indruk, alsof een zwaar liehaam er op had gelegen. Een groet knipmes met bloed bevlekt lag op de pe luw ea by de deur op den vloer lag een geopende zak-portefeaille. Dat alles had de inspeetour, toen hij binnentrad, met den blik gezies. Hij naai de portefeuille es bekeek haar zorgvul dig. Zij was leeg; Knar naast haar, schter morn de deur, lag een net opgevouwen papier. Losden Het was blykbaar uit de portefouill guvalleii, terwijl <le aieorildRaer h#ar ge ledigd had. Het was oou halt velletje postpapier, in drieën gevouwen, en de nummers waren er op geschreven van twea en veertig banknoten, die oen waarde vertegenwoordigden van 270 pond sterling. Hier had mes een aanwijzing. De moovdenaar, die blykbaar niets had wil len madenemea, wat hem zoa kuanoa verraden, had de portefeuille achterge laten maar inderhaast het papier vergoten. Do agent Joees was onmiddellijk met het papier naar Balston gezonden esa te vragen of dit werkelijk de nummers waren van de baukaoten, die de kapitein den dag te voren oatvaagen had, ea zoo ja, maatregelen te nomen, era ze aan to houden. Ook ontving hy bevel dadelijk naar Sootland Yard een verslag to sui- nea van den moord en bizoaderheden, die hy te Balston mocht vernemen. Alle-3 gced en wel, maar waar was het lichaam Uit hot blo«d op de trap pen ea in de woonkamer ea uit de open tuindeur, vermoedde moa dat het uit het huis was gedragen. Nadat do deur vaa de slaapkamer gesloten was, gisg de in specteur naar den tuin. Buiten de deur, op het- gras, vond meu de voetstappen vaa een man de teenen waren naar bet huis gericht en de hakken .stonden diep la dëa weeken grond gedrukt. Do overige voetstappen waren half uitgewiacht alsof er iets zwaars was overheen gesleept. De moor denaar moest de huiskamer aan de aoh- terzyde verlaten hebben, het liehaam van zijn slachtoffer medesleepende. Dwars over het smalle grasperk en bai ver wage de boomgaard ««reu de voet stappen merkbaardadr hielden zfê op. Op de zachte modder en de bladeren was een indruk alsof daar een zwaar lichaam was neergelegd bij dien indruk lag een spade op den grond, en op eun paar voet afstaads was do grond opge dolven, alsof men voornemens was ge weest, het lichaam daar te begraven. Dit plan was echter terstond opgege ven, want het werk was nauwelijks begonnen. De moordenaar was gestoord, of had missehien een beter plan opgevat om het lichaam te verbergen. Maar waar De politie-agect en de inspecteur zagen elkander aan zij kwamen tot dezelfde conclusie: /AIn de ririer natuurlyk." De voetstappen werden weder op den oever dor rivier gevonden. Maar hier wezen ze voorwaarts en niet achter- waarts, en de indruk was scherp en duidelijk. Hot liehaam moest gedragen zijn. De rivier was op dit punt diep en de stroom sterkhet zou niet gemakke- lyk zijn daar te dreggen. Intusschea werden er dreggen gehaald, en de in specteur ging naar huis om te ontbijten, terwijl hy den agont achterliet ter be waking van het perceel, met last om niemand toe te laten behalve hen, die er aan 't werk waren gesteld. Nauwelyks had de inspecteur zijn out- byt genuttigd, teen de agent Jones, uit Balston terugkwam. Hg was uitstekend geslaagd. De Bank bad de nummers kerkend van de banknoten, die don vori gen dag door den kapitein waren ont vangen. Het soheen, dat het geld door hem ontvangen was op een order, die in een brief was vervat, welke dien Zaterdagmorgen van haar oorrespondent te Lenden, Cowie, Nabob Co., de groote chiaeesche on indischo bankiers, was ontvangen. Jones had vervolgens nasporingen ge daan in de stad en aan het spoorweg station. Aan het station had hij verno men, dat een man in een overjas en met een breedgeranden hoed en die blykbaar trachtte do aandacht te ontgaan, dien met den trein van 5.30 naar was vertrokken. Hij had een 5 ptird banknoot ter butaiiug van zijn iiaai »jo gegevon. De klerk iieriuaerue I zich uit wegens de moeite, die bij had om zoo vroeg op Zondagmorgen geld te kunpea teruggeven. Do banknoot werd te voorschijn gebracht en bleek or een te zijn van die, welke den kapitein ont stolen waren. Eon beschryving van den man en be vel to» aaahsudiag waren naar Londen geseind, en er werd een antwoord ont vangen, meldende, dat de politie op 't SBOer van don moordenaar was, maar dat, sa zeo zeker mogelijk te werk te gaaa, een detective omstreeks den mid dag te Bradtowa zou zijn. Da dreggers hadden eenigen tijd ge werkt, maar zosder succes. Men had de rivier doorzocht in alle richtingen en ia ieder hsekjo van do oevers, maar er word geen liehaam gevonden. Do inspec teur werd ongeduldig; toen er eei rij tuig aaakwam voor de woning en ten dappor mannetje met een korte jas, die tot aan zijn kin wa3 dichtgeknoopt en mat een zwaren donkeren knevel, er uit sp/aag. De moni-te, die zich allengs had verzameld, maakte eerbiedig ruimte, want «r word gefluisterd, dat de vreemdeling nioraand minder was dan de detective Perkins, uit Londen. Binnen enkele minuten hed de deteo- tive alles geboord wat do inspecteur hem te vertellen had. Zij traden do woning binnen. De menigte buiten werd opge wondener. Men dacht dat nu de lon- denscho detective was opgekomen,de moor denaar spoedig uit zijn schuilhoek zou zijn te voorschijn gebaald en aan de justitie overgeleverd. De tijd verstreek echter, en Perkies o*'!n.v'«Qcht nog steeds de pitiM.'j, svDui'voj'L* 'iels t-' Tinden. De menigte werd ongeduldig. Teen hij aan des kapiteins slaapkamer kwam, bleef hy in 't midden daarvan staan en nam een algemeen overzicht. Toen ging hij tot de bizondorheden over. Hij zette de steelen overeind en legde ze vervolgens nedar in hun oorspronkelyken toestand, herhaalde deze manoeuvres eenige malen en zag nauwkeurig too hoe zij vielen. Vervolgens ging hij naar het hed. Hij bekeek het van alle kanten eerst een algeneene opname, dan van do eene, daarna van de andere zyde, vervolgens van hot hoofd- en ten slotte van het voeteneinde, daarna stond hy op en wierp eich er op in zulk een houding, dat hij het indruksel verkreeg, dat er nog in was gebleven. Er was iets niet in orde, want hij schudde het hoofd. Hij haalde de laden open ©n onderzoek» de kleerenbast van don vermoorden man. Een paar laarzon, die in den hoek van de kamer lagen, trokken rijn aandacht. Hij onderzocht ze 'zorgvuldig. Iets in den vorm ervan soheen hem belang in te boezemen, want hij haalde zyn zakboek te voorschijn en las iets, wat by daarin geschreven had.Daarna on derzocht hij de laarzen opnieaw on soheen voldaan, want by nam er een onder den arm. Eindelyk was het onderzoek van do slaapkamer afgeloopen, on hy gfng naar beneden, iedere trede van de trap onder zoekende. Daarbij helderde zijn golaat aanmerkelijk op, en toan hij de bloed sporen op don vloer van de huiskamer had opgenomen, plooide het zioh tot een grijns. z/Ziet ge, hoe het gebeurd is vroeg de inspecteur, wions achtiDg voer Per kins tot nul gedaald was. Perkins glim lachte hij was er de man niet naar om zich te spoedig uit te laten. Hy begaf zioh naar do tafel en door zocht de boekeu en papieren totdat by eenige pakjes schrijfpapier vond. Deze bekeek hij aandachtig, terwyi hij ze in iedere richting biold. De uitslag scheen hem te voldoeD, waDt hij stak zo in den zak. Do voetstappen in den tuin, het half- gedoFen graf onder de bsomon en de indruk in de natte bladeren boezemden hem weinig belang ia. Hij onderzocht maar slechts als iemand die met andere gedachten bezig is. Zij kwamen aan den oever der rivier. „We zyn bezig te visschen in de rivier," zeide de iaapecteur, op de twee booten wijzende, die nu gedurende eenige uren zonder succes werkzaam waren. //O, ja," zeide Perkins, alsof de nood- ckelijkhcid daarvan nooit by hem was opgekomen. z/De man is bepaald gek," dacht de inspecteur. >/En nu die kapitein," zeide Perkins, den duidelijksten voetstap kiezende, dien hij kon vinden in de zachte modder en do laars nemendedie hij onder den arm had. „Ge zegt dat zyn naam Tonco is, niet waar Waar was hy kapitein „Men zegt dat hy op de chineesohe lijn gevaren heeft." „China hernam Perkins alsof do gedachte aan dat land hem groote vreugde schonk. „Ja, China," herhaalde de inspecteur, grommig. Hij verloor al zy» geduld, hoa ter wereld kon men van zoo'n vont een detective hebben gemaakt? „Wat voor soort man is hij „Dik, kleÏD, omstreeks veertig, grijs en geen oogharen." „Een diepe snede over do* rechter wenkbrauw," voegde Perkins er kalm bij, terwyi h$ bukte en de laars in den voetstap paste. „Ja," zeide de inspeotei r, door Per- kies' wetoasebap in de war gebracht. „Hij heeft zich nooit onder dien naam hier vertoond, niet waar vroeg Per kins, de laars aan den inspecteur over handigend, in welks schacht de naam „A. Compton" was gestikt. „Nooit." Hij geraakte al meer in verwarring. „Compton, alias Watkins, alius Crow- der, en nu alias Toneeik hob al twee jaar naar hem gezocht," zeide Perkins op teederen toon, „en nu heb ik hem." „Ja," zeide de inspecteur grimmig, „b# is veilig genoeg hier," en hij maakte eene hoofdbeweging naar de rivier. „Met uw welnemen," lachte Perkins, „hy is dichter by China nu. Hij zal misschien met een touw om den nek sterven. Het is duidelijk Ziet ge niet dat hij zichzelven heeft vermoord en mot zichzelven op de vlucht is gegaan. Kyk maar eens in de kamer. Hy had het te geed gedaan, te veel bloed en te regel matig. Toen ik die laars vond, begreep ik hoe het was en dit was de proef op de so^f," zeide hij, do velletjes papier uit den zak halende ou ze voor den inspec teur houdende. Daarop stonden do woorden Cowie, Nabob <fc Co. met een nette vaste hand tallooze malen herhaald en met de eigen aardige krul, die zij, welke zaken doen met dat uitstekende huis, zoo goed konDen. „Die brief aan de Balston Bank is valsch. Hot is niet de eerste maal, dat by Cowie heeft gediond, dio schurk. Hy was vyf jaar geleden klerk bij hem, maar deugdo al niet, toeD hy kwam en beroofde hen voor 2000 pond, waarmede hij er vandoor ging. Sedert heeft hij als smokkelaar en dief geleefd. Maar wan neer vertrekt de eerste trein naar de stad. Ik zou hem niet graag willen laten glippen." Perkins had golyk. Do directeur van de Balston Bank zag tot zijne verwon dering dat Cowie, Nobob en Co., don brief voor onecht verklaarden evenals de kandteokening. Binnen enkele dagen werd de kapitein gearresteerd in do londensche dokkon, toen hij pnssogo ram voor Melbourne, en bij do volgend» zitting van 't ge rechtshof van Balston. stond hy terecht als Joseph Toncé, wegens valecbheiden werd veroordeeld tot levenslangen dwang arbeid. Iiy vond dat minder aangenaam, maar ook zijne schuldciscbcrs te Bradtown keken lcelyk op hun sous. Bij do Kersto Kamer is inge komen een voorstel van do Commissie voor de Stenographic tot weiziging van het reglement betrekkelijk dien diensttak. De Rogooriog heeft thans voorgesteld de vroegere, door de op 1 Jan. jl. in dienst zij ad o ambtenaren by den steno- grafischen dienst als adspirant, als kwec- keling of als leerling bewez:.Tt diensten óok met pensioen te vergelden, mits, voor zoovor de tegenwoordige kweekelingen betreft, van 1 Januari 1891 af de rente der ingevolge ar». 9, lett. c. der betrek kelijke pensioenwet door hen verschul digde bijdragen, werde betaald. De beide thans in dienst zynde kweekelingen heb ben zich daartoe bereid verklaard. Met het oog op hot toene mend aantal vergaderingen en con gressen van allerlei aard, heeft do Hol- land8cbe IJzeren Spoorw.-my. besloten, geen reductie voor de deelnemers meer daaraan toe te staan. Twee -ylgoed-zendingen, 5 en 6 Februari van Leipzig en Berlyn afgezonden, werden Vrijdagmorgen to Leidea per Staatsspoor aangebracht. Voor het traject UtrechtLeiden zyn acht vt/llu dagon noodig .«rw.eeet. I* do Maatsohappy in dergelyko gevallen niet gehouden tot schadevergoeding P vraagt L. Dagll. Hoo larg vrachtgoedzendin gen uit Duitschland tegenwoordig noodig hebben, is moeilijk uit te maken, want eene zending, 24 Januari van Hanno ver afgezonden, heeft hare bestemming nog altyd niet bereikt. Donderdagavond is door trein 415 der H. IJ. S. M. bij Den Haag een man overreden ou onmiddel lijk gedood. Men vermoedt dat de man zich met opzet op do rails had gewor pen. Kort na het oindigen der werkzaamheden, is een felle brand uit gebroken in de kalkovens der suiker fabriek to StoenbergeD, waardoor het gebouw gedeeltelijk is vernield. Naar men verneemt, is de brand ont staan door het afsluiten der koolzuur- pomp, waardoor do vlammen met kracht eon uitweg zochten. Naar het spaans ch 2) FERNAN CABALLERO. DERDE HOOFDSTUK. Den volgenden dag ging Pedro, zonder bepaalde bedoeling, vroe ger uit dan op andere avonden, om zyn gewone wandeling te maken. Toen hy aankwam, was het vreemde meisje er reeds met haar zelfde droevig voorkomen. Zij zat op dezelfde plaats als den vorigen avond. Juist stond zy op en verliet de wandelplaats. Pedro volgde haar op een afstand, tot dat hij in de stille straten kwam, waarin het licht der ondergaande zon bijna niet kon door dringen. Daar haalde hy haar in en richtte het woord tot haar, hetgeen hy daar ongemerkt kon doen. Wat beiden spraken was met weinig verandering hetzelfde dat zij den vorigen avond hadden gezegd, hetgeen geëindigd was met hare ernstige en dringende smeekbede om haar niet te volgen en hare belofte, den volgenden avond te zulle* wederkeeren. lederen avond kwam Pedro terug en steeds werd hy meer be koord en geboeid door dat sehoone kind, dat tegelijk zoo lief en zoo ruw, zoo gevoelig en zoo scherp, zoo vrijmoedig en zoo ge heimzinnig waa, het laatato zoover drijvende dat Pedro niet het minste te weten kon komen aangaande haar persoon, haar familie of haar maatschappelijken toestand. Niettegenstaande de verirouwelykheid tusschen deze twee toe nam, zoodat Pedro ateeds dringender vragen deed, het waa alles te vergeefs, het meisje glimlachte slechts; maar dit teeken van een wederkeerend &eluk verdween by haar, als hy aanhield, en zij maakte er een einde aan door hem te dreigen voor altijd zyne zijde te zullen verlaten. Omtrent de vraag naar hare verblyf- plaats, ken hy haar geen ander antwoord ontlokken, dan de zon derlinge mededeeling, dat zy tusschon puinhoopen woonde, welk •atwoord te golyk diende om een einde te maken aan zyn drin gende uasporingen en als voorwendsel om hem niet mede te ne men naar haar huis. Daarom gaf Podro haar, by gebrek aan een anderen, den naam van „de Bloem der puinhoopeD," een uitvloei sol van zyn liefde en aijn dichterlyken geest, daar voor hem de bloem altyd het ainnebeeld vras geweest van jeugd en schoonheid. Somtyd8 kwam Pedro er toe te denken, dat zij eene ontvluchte was uit het eene of andere gesticht, waar jonge meisjes werden opge voed en dat zy wegenB elechle behandeling had verlaten. Dan weder dacht hy, dat zij tot eene geruïneerde familie bekoorde, die eenzaam en verlaten op het eene of andere vergeten plekje woonde of dat ay eene gehuwde vrouw was, die wegens mishan delingen van haar man de ecbtelyke woniDg was ontvlucht. Maar dit laatste denkbeeld verdween voor hare stellige verzekering dat zij niet getrouwd was zij had hom echter vaak gezegd dat zij nooit zou trouwen. Zeker was het echter, dat zij niet veel onder de menschen had verkeerdAl deze gedachten vormden een chaos in zijn brein, die hem vaak zijn nachtrust ontroofde; maar steeds groeide zyne liefde voor haar aan, ondanks zijn koel ver stand en de fijnheid zyner gevoelens. Pedro had verzocht, opdat zyn relaties niet zouden worden opgemerkt iets wat zijne geliefde minder zorg scheen in te boezemen dat dezu niet naar du alanteda terugkeerde on dat hunne samenkomsten zouden geschiedeu op een meer afgelegen eu eenzame plaats. Steeds was zij vódr Pedro op die plaats aanwe zig, ea het teekon, dat zy daar was, bestond in het zingen van een lied. Pedro versnelde zyn pas, wanneer hy een heldere en welluidende stem in zijno moedertaal hoorde zingen „Hei de amar, amar en quero Por mais qae murmare a gente. Qu!esa gente que murmura Tal vez nAo seja innocente. Se o amar fóra peccado Era eu gran peccador Mas 0 een faeil perdoa Culpa que nasee d'amor. Zoodra zy hem ontdekte, ging zy hem vroolyk en vlug te ge- moet, omhelsde hem en kaste hem teedor en dan dwaalden bei den arm in arm rond, gelukkig in elkanders kortstondig bezit, Ik wil, ik moet beminnen, Ook tegen 's werelds weasch, Misschien ia dc morrende wereld niet onschuldig. Wanneer de liefde zonde was, Was ik een groot zondaar, De hemel vergeeft gemaklijk Hem die zondigt uit liefde."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 5