NIEUWS- EIS ADVERTENTIEBLAD. Onze Wedstrijd. De Schat van den Ea&jah. Maandag 16 Maart 1891. No. 2362. Jl be .raarsrc sPi: aMmMi t A BOS KEM ESTSPRIJS Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,85. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad verschijnt dagelijks, bshalve op Zon- en Feestdagen. BareaoKleino Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefsonanmmer 122. ADYEKTENTIËN: van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10Cents; Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen ea Adverientisn worden aangenomen door onze agenten en door allo boekhandelaren en conrantierp. Directeursn-Uitgevers J. G. PEEREBOOM en J. R. AYIS. Hoofdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Générale de Fubliciie Mrar.gére G. L. BAVBE Sr Co,JOHN F. JONESSucc., Farys 31 bis Faubourg Montmartre i,'nra?iP!' ilülil'C'jl EERSXS BLAD. /.eodag' 15 Maart is ie laatste ter mijn voor de inlevering- van bijdragen (ut den Wedstrijd. }Ien norit verzocht, die te bezor gen in de brieventassen aan ons llureaH. Directeuren- Uitgeven, J. C. PEEREBOOM eu J. B. AVIS. STADSN1RU WS. Haarlem 14 Maart 1891. Op het Museum van Kunstnijverheid alhier zyn thans tentoongesteld de re&ro- duetiën van eenige werken vau den gcnialou fracschen beeldhouwer Carrier- Belleuse, in 1824 t® Aisizyle Chateau geboren ea 3 Juni 1847 te Sèvres overleden. De werken van dezen kunstenaar, die vooral een zeer decoratief karakter heb ben, tintelen ran levenslust en rereesi- gen de ideale met de realistische opvat ting vooral zijne vrouwenfiguren zijn verrukkelijk. Ook veor de KuastBij verheid is Carrier-Bellense werkzaam geweest. Ge durende de jarea 185055 verbonden aan de fabriek van Miatoa, hseft hij ia de modellen der engalsshe perselein- fabrikatie een groeten ommekeer ge bracht, in 1875 werd hij beneemd tot directeur der artistieke werken van de porseleinfabriek te Sèvres, waar hg een groot aantal nieuwe modellen vervaar digde ea vooral talrijke eoaapositiëa maakte voor de bas-reliefs ea pate-sur- pate, waarvan Sèvres alleen het ge heim beeit. Carrier-Belleuse is begonnen als cise leur en was een der beste leerlingen van Faueonaier hij volgde ia 1840 de avondleseen aan de „Eeole des Beaux Arts" te Parijs, die toen onder David d'Angers stondna dien tijd heeft hg zich zelfstandig ontwikkeld, vervaardigde veel modellen voor Barbedieune en werd de vriend van Carpeaux, die hem met zgne raadgevingen steunde. Deze verzameling is verder aangevuld met eenige werken van den schoonzoon van genoemden kunstenaardes heer Cheret, wiens bevallige kindergroepen ea statuettec onder de beBte van dien aard kunnen gerangschikt worden. De heer Cheret werkt met zijne vrouw en het is een lust hun beiden ia het ge zellig atelier in de rue de la Tour d'Auvergao aan het werk te zien. Zondags is de toegang vrij. De commies der posterijen 4o kl. J. A. JansseD is bevorderd tet commies 3e kl. en wordt overgeplaatst van 's-Hage naar Haarlem. In de r. k. pavochiekerk aan het Spaarne alhier, zijn dezer dagen bij het hoofd altaar vier groote schilderijen geplaatst. De prachtige stukken ayn vervaardigd door den heer A. Brouwer, kunstschilder te Hilversum. Wanneer men Woensdagnamiddag tus- sehen halfvïer en halfvijf het gebouw van Weten en Werken" op de Oude Gracht voorbijgaat, dan ziet men kin deren in- en uitloopen, die bgna allen van boeken zyn voorzien. „Is daar een bibliotheek veor dö jeugd denkt men en 6tapt met de kleinen den gang in, de vrees van onbescheiden te zijn weg dringend mst de gedachte wWo man lieet, da lass dich ruhig nieder b4aen Menschen ist ein Bueh zuwider." De kinderen wijzen ons den weg wel, die trouweus gemakkelijk te vinden ie. In het lokaal van de „Openbare Lees zaal" staat een troepje leeslustigen te wachten voor een slagboom. Daarachter bevinden zich twee jonge dames, die de handen vol hebben om de gelezen boeken aan te nemen, andere te geven eu een en ander aan te teekenen. Op het «ogenblik is een twaalfjarige jongen aan de beurt. „Was het mooi?" vraagt de jonge dame, die de boeken uitgeeft. „Ja. juffrouw, moeder het 't ook gelezen. „Zoo, kom dat is goed. Hier h8b je een mooi boek, Roraain Kalbris. Laat moeder het ook maar lezen, hoor „Ja, juffrouw." De jongen af, met zijn kleine, roode vuistjes het boek stevig vasthoudende. „Mag ik er ook een hebben voor Piet Hemmer vraagt een andere klant. „Waarom komt Piet Hemmer zelf niet f" vraagt de dame. Hij kon niet, juf- frouw, zijn broertje is jarig, h$ moet i poffertjes bakken." „Zoo, zoo, nu breng hem dit boek dan maar en feli citeer hem wel van mij, hoor!" Tot een meisje, dat wat verlegen kijkt, j klinkt het: „Was het mooi Grietje i „Ja, juffrouw. „Vertel er mo dan I eens wat van. Ja, juffrouw, 't is van een man die erg gierig is en in een i heel groot huis woont, en in datzelfde I huis woonde ook een kleermaker en de j zuster van dien gierigen man woonde 1 er ook. Maar ze kreeg niemendal van hom, omdat hij niets gev8n wou, ze mocht er alleen wonen." „Nu, dat was tenminste al wat, maar die menschen deden toch zeker wel wat meer dan wonen?" Het meisje komt nu tot cb intrige van het verhaal, maar ze kan die niet ten einde toe vertellen, omdat er nog een tiental op hun beurt wachten. Daar komt een jongen, die ook voor zijn vader een boek vraagteen ander die vertelt hoe zijn book door het heele gezin is gelezen en zoo gaat het door, zonder ophouden en het uur, dat voor do uit reiking gesteld ie, krijgt wel eens een verlengBtuk en groeit aa» tot anderhalf. Wij hebben u een klein kijkje ge geven in de kinderbibliotheek, opgericht door eenige jonge dames hier ter stede, wier bedoeling hot is om boeken te geven aan kinderen, die niet uit een school bibliotheek lectuur ontvangen. Evenwel wsrdt er geen onderscheid gemaakt en krijgt elk kind, dat zich aanmeldt, boe ken mee naar buis. De kinderen betales 10 cents als en tree en verder nog eens in bet jaar evenveel. Van 2 of meer persoeen uit éen gezin wordt 20 ets. gevraagd, doch slechts eenmaal p®r jaar en is een kind niet in staat om het to geven, och dan is het even welkom. Wegraken, die grootste vijand ran een bibliotheek, is ook hier nu eo dan aan wezig, maar gelukkig niet vaak, omdat de dames er zelf op uitgaan wam rer een boek zoek is, en het verlorvhaap zoodoende vaak weten op te sporen. De vier jonge dames, die om den an deren Woensdag twee aan twee dit goede werk verrichten, hebben succes op haar arbeid. Negentig kinderen komen zich, het eene wat vaker dan het andere, maar toch geregeld, van lectuur voor zien en wanneer men in het oog houdt, dat niet alleen zij, maar ook broertjes en zusjes en vader en mosder, dikwijls de boeken lezen, dan zal men ons toe geven, dat hier waarlijk een nuttig werk wordt gedaan. Maar naarmate het aantal lozers aangroeit, stijgt ook do behoefte aan uit breiding dor bibliotheek. Reads nu zyn er, die den ganschen boekenschat (vier honderd deelea) hebben doorgowerkt. De vier dames willen Haver, zoolaDg dit mogelijk is, zieh onthouden van het vra gen om geldelijken steun, nu er van alle kanten reeds zooveel gevraagd wordt. Maar wel verzoeken zij elk, die sympathie gevoelt voor haar streven en haar wil steunen in hara poging, om de jeugd van prettige on nuttige lectuur te voor zien om eens na te kijken op boeken plank en in boekenkast, of daar niet een en ander te vinden is, dat in haren voorraad tehuis zou behooren. Zulke bydragen zullen haar welkom zijsa en dankbaar worden aanvaard. Mea richfce die dau aan het gebouw „Weten en Werken", onder adres „de kinder bibliotheek", terwijl ook de uitgevers van dit blad gaarne dergelijke bijdragen aan hu® kantoor in ontvangst zullen Met de Vrijdagavond gehouden voor dracht besloot dr. P. M. Heringa in „Volksbelang" zijne lezing over het zonnestelsel, en het mag gezegd worden dat deze laatste of vierde voordracht niet de minste was. Allereerst beijverde spreker zich om de vele vragen te beantwoorden, dia zijn aandachtig gehoor hem had gesteld en waardoor veel verklaard word, wat nog onduidelijk was en de weatlust van velen werd bevredigd. Het was ons steeds aangenaam te be merken, dat op elke vraag zooveel doen lijk oen bevredigend antwoord werd ge geven, want somtijds waren die vragen tamelyk onsamenhangend of stonden slechta in indirect verband met het te behandelen onderwerp. Vooral op het gebied der weerkunde of meteorologie werden we veel wijzer, ïn do eerste plaats stond spreker stil bij de groste vorderingee, welke deze we tenschap, dank zij den onderzoekingen van wijlen onzen landgenoot prof. Buys Ballot, te Utrecht, had gemaakt. Zoo ©ratreat weervoorspellingen. Het is n.l. e«n feit dat een depressie oflagedamp- k-rins-sdruk op eeöig pant van den aard bol ee® verandering van dien druk te weegbrengt in een aangrenzend gedeelte. Wanneer men nu spoedig kan weten dat zulk eene depressie ergens ontstaat, daa kan men in verband met de richting der heersehende winden als anderszins, met tameljjk veel juistheid voorspellen, sora- tyds wel 24 uur van te veren, waar en hoe de gevolgen dezer depressie zich zullen doen gevoaden. Onze be roemde landgenoot maakte zich destijds sterk, dat het mogelijk zou zijo, door eene veelomvattende inrichting alle stormen ta kunnen voorspellen, die e9n groot deel van Eurepa zouden fcunnem treffen. Hij stelde «p een deswegea ge houden congres voer, ep gelijkmatig© afstanden in den Atlanliechen Oeeaan bakens te leggen, welke van barometers werden voorzien, die de veranderingen in den dampkrisgsdruk, deor middel van eleofriaclie geleidingen ©p één punt zouden aangeven, b. v. te Parijs. Door dit middol zou men aledan een vasten basis hebben voor deze weerkundige waar nemingen. Het plan van den greoten geleerde zal echter wegens de groete moeilijkhe den, de enorme kosten en waarsehynlijk iu de praktijk weinig aekere resultaten, nog wel niet in d« naaste toekomst worden verwezenlijkt. Dat het echter bij welslagen, voor de scheepvaart van on berekenbaar nut zou zijn, behoeft zeker geen betoog. Zoover is men echter in ons land gevorderddat men meteorologische stations heeft opgericht in de verst ver wijderde gedeelten van ons land, als Helder, Vlissingon, Maastricht en Delfzijl, die hunne waarnemingen naar een cen traal punt, in ons land Utrecht, langs teUgraflschen weg overbrengen en waar door men in staat 19 met tamelgk veel juistheid, groote veranderingen in den dampkriag van te voren op te merken en de zeevarenden tydig te waarschuwen. Voor den internationalen meteorolegi- schea dienst heeft men «p dezelfde wijze stations epgericht en daarvan ia Sforno- way, een dor meest in den Atlantisehen Oeeaan vooruitstekende punten van Europa, aoer gewichtig. Nog voegde spreker aan deze weerkundige bespre king toe, dat hot geloof als zou de maan eenigen invloed uitoefenen op het weder hier op aarde, neg in geen enkele nasporing der geleerden eenigen steun vond. Het hemellichaam, dat alle verschijn selen kiess op aarde beheorscht, is de zon. D« zon is de bron van alles. We zijn geheel afhankelijk daarvaD. Dit behoeft geen nader betoeg, maar wel was het de aandacht waard hoe dit lichaam in staat was die werking uit te oefenen. De zon is anderhalf millioen maal zoo groot als onae aarde en bestaat naar het schyct uit een vurïgen kern omgeven door gassen. Door middel van do spec troscopie heeft ruen dit laatBte kunnen ceastateeren. De vraag doet zich echter voor is de oorsprong dier warmte de electriciteit of is een andere natuurkundige oorzaak daarbij ia 't spel. Spr«ker toonde door een proef aan dat het oleetrisch licht dezelfde kleuren in het speefcrum geeft als het zonnelicht, maar van waar komt dan de warmte, die de zon uitstraalt es die gedurlnde één jaar voldoende zou zijn om sen ketel water, welke 7000 maal den inhoud on zer aarde bezat, aan 't koken te bren gen Nu heeft ©en duitsche geleerde, Frauen- tofen, in hst spectrum van het zonnelicht ontelbare zwarte streepen ontdekt, welke overeenkomen met de analyse, die men van de gassen heeft gemaakt. Tevens is het bekend dat men zekere gassen, welke tot gloeiïng zijn gebracht in glazen buizen, in een zoodanige velgorde achter elkander kan plaatsen, dat zy door elkander heen schynende een licht vertoonen, dat met het zonnelicht overeenkemt. Verder heeft men bij zonsverduisteringen waargenomen, dat zich op het verdonkerde deel van dit hemellichaam vlammande massa's FEUILLETON. 13) N <t r het. engelsch A. CONAN DOYLE. HOOFDSTUK VII. Het dwaalspoor Het vierkante, groote huis met zijne zwarte, leege vensters, en hooge kale muren vertoonde zich voor onze blikken, somber en eenzaam. Onze tocht voerde ons rechtuit door de velden over sloten en greppels, die ze doorsneden. De geheele omtrek met zijne modderhoopen en kaal struikgewas had een somber, naargeestig aanzien, en paste geheel bij het geheimzinnige treur spel van dien nacht. Toen wij den grensmuur bereikten, liep Toby onrustig jan kende rond en bleef eindelijk staan in een hoek, waar een ionge beuk stond. Op de plaats waar de twee muren elkaar ontmoetten, bevonden zich verscheiden losse steenen, en de openingen aan den binnenkant waren uitgesleten en afgerond, alsof ze dikwijls als laddersporten werden gebruikt. Holmes klom boven op den muur, greep den hond van mij aan en liet hem aan den anderen kant voorzichtig op den grond neervallen. „Ziehier den afdruk van de hand van den man met het houten been" zeide hij toen ik naast hem op den muur was geklommen. Ziet gij deze kleine bloedvlek op de witte kalk. Hoe gelukkig, dat het sedert gisteren niet zoo hevig heeft ge regend De sporen zullen nog niet zijn weggewischt ofschoon er reeds acht en twintig uur zijn verloopen. „Ik moet bekennen dat ik voor mij dit zeer betwijfelde, vooral wanneer ik bedacht welk een druk verkeer er in dien tusschentijd in de londensche straten was geweest. Mijn vrees verdween evenwel zeer spoedig. Toby aarzelde geen enkel oogenblik, maar liep steeds voort met zijn eigenaardigen, wag gelenden tred. De scherpe reuk van het creosoot drong zeker boven alles uit. „Gij moet u niet gaan voorstellen, dat ik van meening ben, dat het welslagen van mijne pogingen alleen afhankelijk is van het toeval, dat een van beiden in die vloeistof heeft getrapt. Mij zijn feiten bekend, waardoor ik in staat ben gesteld om hem op verschillende wijzen op te sporen. Dit middel is even wel het zekerst, en daar het geluk ons heeft aangewezen, zou ik ondankbaar zijn, wanneer ik er geen gebruik van maakte. Tevens is door dit middel der.e zaak niet een bijna onoplo«- baar vraagstuk geworden, zooals het in den beginne scheen te zijn. Door deze meer duidelijke en tastbare oplossing zal mem aan onze beweringen meer geloof slaan. „Dat is ook wel noodig," zeide ik. „Ik verzeker u, Holmes, dat ik mij niet kan begrijpen, evenmin als in dien moord van Jefferson Hope, op welke wijze gij uwe gevolgtrekkingen maakt. De zaak wordt voor mij steeds geheimzinniger en onverklaar baarder. Hoe hebt gij bijvoorbeeld een zoo volledige beschrij ving kunnen geven van den man met het houten been „Bah, mijn beste vrienddat was zeer eenvoudig. Ik wil niet theatraal zijn. Alles is natuurlijk en eenvoudig. Twee officieren, die het kommando voeren over een afdeeling, die de veroor deelden moet bewaken, vernemen een belangrijk geheim be treffend© een schat, die in den grond is begraven. Een Engelsch- man, Jonathan Small genaamd, teekent voor hem een plan van de ligging van den schat. Gij herinnert u toch nog wel, dat wij dien naam hebben gelezen op de kaart, welke bij de pa pieren, door kapitein Morstan nagelaten, ward gevonden. Hij had onderteekend uit naam van zichzelf en van zijne bondgenooten „de handteekening der vier", zooals hij het eenigs- zins theatraal noemde. Met behulp van deze kaart maken deze officieren of een hunner zich meester van den schat en brengen dien naar Engeland, terwijl zij, naar wij kunnen ver onderstellen. een bepaling, die hun was gesteld, niet nakwamen. Welnu, waarom heeft Jonathan Small zelf den schat niet opge graven? Het antwoord ligt voor de hand. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1