TWEEDE BLAD Het verdwenen Schrift. FEUILLET ON. Een Kunstenaarsziel. BEHOOREKBE BU HAARLEM.'S DAGBLAD Maandag 13 April 1891. Ik trad in de maatschappij als leerling bij een scheikundige, waar ik vele gehei men der chemie leerde later ging ik in de rechten studeeren en het was mijn kennis der scheikunde een wetenschap waarop ik zeer verzot ben die mij als advocaat een flinkea naam bezorgde. Hoe dit kwam zal ik u vertellen. Ik zat eens op een morgen in mijn bureau, verdiept in eenige duistere be schouwingen, toen de deur openging en een man op middelbaren leeftijd, eenvoU' dig gekleed, binnentrad. Met één blik herkende ik in hem de vlijtige eerlijke machinist William Campbell, een vroeger buurman van mijn overleden vader. Hij was gejaagd en zenuwachtig, en ik zag terstond, dat er iots niet in den haak was. /Goeden morgen, Campbell," zeide ik. z/Hoe komt ge ertoe u naar het bureau van zoo's jong advocaat te wenden ik ben z/Bij toeval," antwoordde hij. //Ik heb een lastig geval, en kan er maar niet mede klaar komen, ik ben geruïneerd. Al mijne spaarpenningen zyn naar de maaD, tenzij ik'een advocaat kan vinden, die handig genoeg is om een zeker iemand tot reden te brengen en daarom ben ik naar den eersten den besten advocaat geloopen, dien ik kon vinden en toeval lig waart gij dat. Mijn geld lag op in tcrest in de bank en eeD man die wel twintig maal voor het bedrag goed was en in wien ik groot vertrouwen stelde, kwam tot mij en vroeg my hem geld voor eenige maanden te leenen. Ik zeide hem, dat ik bet eerst bij het einde des jaars noodig had, en hij zeide dat hij het dan onmiddellijk zou terug geven met acht percent rente. Toen gaf ik het hem, nu is de tijd om en ik kan het niet terugkrijgen." z/Heeft hij eenig bezit vroeg ik. z/Ja wel tot dat bedrag maar ik heb gehoord dat hij een valsche kerel is. Ik wilde dat ik dat eerder geweten had." z/Maar ge hebt toch zeker zijn ont vangbewijs vroeg ik. z/Ja, maar ik kan 't niet vinden; dat is 't juist wat mij in verlegenheid brengt, ik ben gisteren bij hem geweest, en hij zeide mij, dat hij zich niet herinnerde eenig geld van mij te hebben geleend wanneer ik zijne schuldbekentenis had, .zou hij mij betalen, zoo niet, dan niet." z/En kunt ge het papier niet vinden z/Neen." z/Wat hebt ge ermede gedaan Ik legde het in mijn zakboek, waarin ik al mijne belangrijke papieren bewaar maar toen ik er naar zocht onder an dere rekeningen, kwitanties enz., kon ik het niet vinden." Hij haalde een groote, ouderwetsche, lederen portefeuille voor den dag, terwijl hij sprak en ik doorzag haar en onder zocht een bundel kwitanties en nota's, die in een van de tasschen bijeengepakt wareD, denkende dat twee van de pa pieren wel eens samen opgevouwen konden zijn. z/Er is geen schuldbekentenis," zeide ik. //Maar wat beteekent dit witte vel papier hier?" En ik hield een stuk wit papier omhoog, dat ik onder de üocu meuten vond. z/Ik weet het niet." z/Wie is de man, die u de nota gaf?" //Alexander Bronton, de drogist." Ik kende Alexander Bronton wel. Hij was rijk en gierig en stond be kend voor sluw. Ik was overtuigd dat Cumpbell de waarheid had gezegd en evonzoo dat Bronton er de man niet naar was, om zoo gemakkelijk te ver geten duizend pond te hebben geleend, en ik kwam tot de slotsom dat hij de een of andere streek had uitgehaald om den argeloozen machinist te berooven van de vruchten van vele jaren harden arbeid. Maar welke was die streek Ik peinsde eenige minuten, waarna ik toevallig nogmaals de papieren doorbla derde en toen zeide „Cumpbell, ik wil niet zeggen dat Bronton oneerlijk is, maar zou hij u misschien ook dit witte stuk papier heb ben gegeven en de schuldbekentenis hebben weggemoffeld in zyn zakboek met het geld, dat gij hem leendet Dat is zeer zeker niet het geval. Ik onderzocht do schuldbekentenis nogmaals, toen ik thuis kwam, voor ik mijn zak boek weglegde, om te zien, dat ik geene vergissing had begaanvond alles in ordo, met duidelijke letters geschreven en ik herinner het mij zoo goed als don dag van gisteren ik herinnor mij ook nog hoe duidelijk sn glanzend de inkt was; hij had eenigszinseen rooden tint." Ik wilde hem juist het zakboek terug geven, toen hij mij dit zeido, maar plot seling schoot mij eene gedachte te binnen en ik opende het weder. //Cumpbell," zeide ik achteloos, „kunt ge u herinneren of de schuldbekente nis werd ingevuld op een blank formu lier of niet z/Dafc was niet het geval, hij schreef de bekentenis voluit boven aan een vel wit papier en knipte haar daarna af." z/Weet ge hoe dit stuk wit papier hier in komt." //Neen, ik herinner mij niet dat ik het erin gelegd heb misschien heb ik het om het eens bij gelegenheid te gebruiken." ,/Mag ik het hebben //Zeker," antwoordde hij, eenigszins verwonderd over mijn nederig verzoek. z/Wel," zeide ik, terwyl ik het stuk op tafel legde en er mijn inktkoker op plaatste, //ik zal een poging doen om uw geld voor u terug te krijgen Ik zal terstond een aanklacht fegen Bronion indienen en hem voor den rechter D. doen verschijnen. Gij kunt natuurlijk zweren, dat gij hem het geld leendet, en dat het l&ewijs dat hij u gaf, zoek ge raakt is z/Mei een garvw-i geweten. Daarom trent kan ik mij niet vergissen." z/Kom dan morgen ochtend om negen uur weder hier." z/Ja, mijnheer. Hij verliet mij en ik nam hot stuk papier op, dat ik nauwkeurig bekeek. Het scheen niet anders te zijn dan een gewoon stuk velijn-paper, maar het kwam mij voor dat het een geschiedenis moest hebben en hier zou mijne scheikundige kennis te pas komen. Ik bedacht dat Bronton ©en chemicus waB, ea even- zoo herinnerde ik mij een chemisch kunststukje, waarmede ik mij dik- vermaakt had. Ik herinnerde my dat er een inkt kon worden gemaakt van angline, iodine van ammo nia en zinkchloride in bepaalde hoeveel heden, die een frisschen rooden tint had en binnen vier dagen geheel zou ver dwijnen, geen teeken op het papier achterlatende. Bronton kende zonder twijfel dit geheim en hij gebruikte het om den machinist van zijne spaarpen ningen te-berooven. Hoe meer ik over oit onderwerp na dacht, des te meer werd ik overtuigd, dat dis het geval was. De bekentenis was met dezen inkt geschreven. Maar er was een ander chemisch ge heim, dat Bronton waarschijnlijk niet kende, daar ik het toevallig had ont dekt. Deze verraderlijke inkt laat bij het verdwijnen het zink in zichtbare atomen op het papier achter, zoodat ieder© lijn, welke ermede is getrokken, te voorschijn kan worden geroepen door de aanwending van een zekere oplossing van ijzersulfaat en ealciumhydraat. Cumpbell had mijn bureau nog niet verlaten of ik snelde naar een apotheker, waar ik de oplossing kreeg. Naar mijn bureau terugkeerende drenkte ik een stuk vloeipapier ermede gde dit op een hoek van het stok wit papier. De uitslag deed mij van vreugde opspringen, want helder en duidelijk kwam het teeken voor den dag. Ik wist Diet, welke verborgen woor den bet papier bevatte en ik legde het mijn zakboek, detd mijn fljschje dicht een noodlottig flesebje zooals het voor den weledelen heer BroDton zou blijken te zijn en dadelijk ging ik een aan klacht tegen hem indienen wegens de verduistering van gelden. Eenige dagen later stond Bronton voor de rechtbank om zich te verantwoorden en te rechtvaardigen. Het geval kwam hem zoo gemakkelijk voor, dat hij het niet noodig oordeelde rechtskundigen bij stand te nemen. Cumpbell bevestigde onder eede de feiten aangaande de leening, zooals hij ze mij had medegedeeld. De heer Bron ton beëedigde zyoe verklaring dat hij zich niet. herinneren kon ooit eenig geld van den aanklager te hebben geleend. Wanneer hij het had gedaan, waar was dan de schuldbekentenis Het zou hem aangenaam zijn als iemand hem die zou kunnen verschaffen. //Edelachtbare," zeide ik, mij tot den rechter wendende, „ik geloof dat ik u de bekentenis in kwestie, kan verschaffen." «Ik moet u doen opmerkeD, dat ge mij zeidet, dat ze Diet te vinden was", zeide de reenter, eenigszins verrast. z/Zij is nooit zoek geweest," antwoordde ik, terwijl ik uit mijn zak het stuk wit papier te vooreGhija haalde en het hem overhandigde. //Hier is zij." z/Ik hoop dat ge niet den spot drijft met het hof," zeide hij, terwijl hij het stuk papier van weerszyden bekeek, en bemerkte dat het blanco was. z/Dat doe ik niet, Edelachtbare," zei- do ik en terstond ging ik er toe over hem bet scheikundig© geheim uit te leggen, dat ik reeds bescb :7©o, heb. Ik sloeg Alexander Bronton gade, toen ik dit deed en ik merkte op dat hij zeer bleek werd. Toen ik geëindigd had, haalde ik uit mijn aak het fleschje, dat de oplossing bevatte, bevochtigde er een stuk vloeipapier mede en drukte dit op het witte stuk papier, dat op de tafel voor den rechter lag. Eenige seconden liet ik het zoo leggen en lichtte het toen op, zeker van den uitslag en ik werd niet teleurgesteld. Het stuk wit papier werd plotseling in een schuldbekentenis veranderd, ieder woord, letter en cyfer werd zoo helder als zonneschijn. Zij was ten bedrage van 1000 pond en de haadteekening van Alexander Bronton stond er onder. De rechter zag met verwondering, van het document naar Alexander BrontOD, on zeide hem dat hij iets meer te ver antwoorden had dan het bedrag van he.j geleende met intrest en de kosten. En zoo was het. Terneergeslagen en ont steld door de ontdekking van zyn vruch teloos bedrog gaf hij terstond een chèque voor het bedrag aan Cumpbell verschuldigd, benevens de kostea. Met het oog op zijn maatschappelijke positie kwam hij eraf met twee jaren gevan genis, en ik denk dat hy wel nooit weer onzichtbare» inkt zal hebben vervaar digd. Deze, mijne eerste zaak, trok bui tengewoon de aandacht, en het ontbrak mij sedert niet aan tal van elienten. BINNENLAND. Vanwege de hof-commissie is, namens H. M. de Koningin-Regentes, aan hen, die vóór het overlijden van Z. M. den Koning benoemd waren tot Hoogstderzelver leveranciers, te kennen gegeven, dat zij voortaan zich zullen noe men //Hofleverancier van Hare Majes teit de Kooingin-Wedawe". In verband hiermede, is het wapen gewijzigd, waar van een afdruk op de besbetreffende cir culaire iB geplaatst. Men schrijft uit Goraau aan de Haagseke Crt. HH. MM. de Koningin en de Ko ningin-Regentes bewonen de 1ste étage, zuidelijk front, van het hotel Mtiller, waar de volgende, zeer comfortabel in gerichte appartementen tot hare beschik king zijnin den oostelijken vleugel een eetsalon met gezelschapszaal, een speel- en rouzieksaloD, een studeervertrek voor H. M. de Koninginin het midden een damessalon, slaapsalon en twee toilet kamers voor HH. MM., en in den wos- telijken vleugel een slaapsalon. In 't noordelijk deel zijn verscheidene be diendenkamers. De 2de étage, met 6 salons en 14 slaapkamers, is door het gevolg betrokken. Do verschillende kamers hebben bal kons, met uitzicht op het schoone Vier- waldsfattermeer, omringd door met sneeuw gekroonde bergen. Te Gersau prijkt reeds do natuur in heerlijk lentegroen, door het warme weer dor laatste dagen. Het hotel Müller is in- en uitwendig praehtig gedecoreerd de corridors gelijken bloemtuinenalles is gedaan om het den Koninginnen daar zoo aangenaam mogelijk te maken. Men seint nog uit Gersau aan de Haags. Crt.HH. MM. maken dagelijks uit stapjes per rijtuig, den 7den naar Vitzau, den 8sten naar Schwyz, den 9den naar het hotel Axenfels en wellicht naar Bronnen. De kleine Koningin, die er voortreffelijk uitziet, maakt iederen mor gen een ritje van een uur in de omgeving van Gersau, met haar lievelingsponny z/Favory". Het weer is schoon en warm. Men leest in hot Uil: Dod- derdagavond had eene buitengewone algemeene vorgadering 7an leden vaD z/Natura Artis Magistra" plaats, tot be handeling van verschillende door het bestuur voorgestelde wetswijzigingen. De voornaamste dezer wijzigingen omvattenlo. eene aanvulling van art. 2, luidende Tot buitengewone leden kunnen wor den toegelaten stadgenooten, die den ouderdom van IS jaar wel, doch dien van 30 jaar nog niet hebben bereikt en ongehuwd zijn. Zij worden evenals effec tieve leden voorgesteld en aangenomen, betalen eene jaarlijksche contributie van 15 en hebben alleen persoonlijk toe gang 2o. de contributie voor zonen van effectieve leden van 1) op 10 terug te brengen 3o. voor ballotage de helft in plaats van twee derde der uitgebrachte stem men aan te nemen 4o. De volgende alinea in art. 5 op te nemenZonen van effectieve leden hebben de keuze, om. by het eindigen hunner minderjarigheid, zonder betaling van entréegeld, te worden overgeschre ven of tot buitengewone leden indien zy daartoe in de termen valleD, of tot effectieve leden 5o. Om de gunstige bepaling van art. 7 ten aanzien van vrouwelijke logées te beperken tot niet te Amsterdam wonende dames 6o. om te doen vervallen de bepaling van art. 8, luidende Aan minderjarige jongelieden, wier ouders noch te Amsterdam, noch in den omtrek van 3 kilometer buiten de grenzen dier stad hun wettig domicilie of vast verblijf hebben, kan op aanvrage van een effectief lid tegen betaling van f 15 eene introductiekaart, geldende voor een genootschapsjaar, worden af gegeven, welke kaart persoonlyk is. Deze kaart kaD, totdat do geïntrodu ceerde zijne meerderjarigheid heeft be reikt, bij het eindigen van het genoot- schapsjaar opnieuwd worden aange vraagd. Aan surnumerairs der posterijen, en belastingen kan, op aanvrage van een effectief lid, tegen betaliog van ƒ10, eene persoonlijke introductiekaart worden uitgereikt, geldende voor één genoot- 7o. om op te nemen een nieuw artikel 9, luidende Aan stadgenooten kan door het be stuur toegang tot de tuinen en gebou wen van het genootschap worden ver leend op die dagen en onder zoodanige voorwaarden als door het bestuur vast gesteld en in een te dezer stede uitko mend dagblad is kenbaar gemaakt 8o. om de voordracht voor lid van het bestuur uit 9 in plaats van uit 6 leden te doen bestaan, benevens eenig8 wijzigingen der ande re artikelen, die uit deze voorstellen voortvloeien. Ban der leden weuschte de ballotage afgeschaft te zieD, waaruit eene zeer geanimeerde en verwarde discussie ont stond, daar de leden volgens het regle ment staande de vergadering geen voor stellen of amendementen kunnen indie nen, maar deze acht dagen te voren moeten inzende©. Een voorstel tot ver daging der vergadering om den leden gelegenheid te geven amendementen voor te stellen, werd verworpen. De behan deling dor voorgestelde wyzigiögen, met uitzondering van die betreffende de bal lotage, werd daarop voortgezet alle wijzigingen werden aangenomen. Door het bestuur zal eene nieuwe vergadering worden belegd tot behan deling van de baliotage ky/eswie. Deze vergadering zal plaats hebben Maandag 20 April. Aan het slot der vergadering ontspon zich een debat ever de vraag, of door het bestuur zal worden bekend gemaakt dat de voorstellen van het bestuur en eventueel in te komen voorstellen van twintig leden, acht dagen te voren ter inzage zullen liggen. De wenschelykheid daarvan zsl door het bestuur worden overwogen. De spoorr ij tuigen van de voormalige Rijnspoorwegmaatschappij worden langzamerhand overgeschilderd als wagens van de Staatspoorweg-maat- schappij. Verschillende zijn reeds op de lijn 's-HageGouda in gebruik, zoomede 2e klasse rijtuigen, ingericht op ameri- kaansche wijze, al. mei ingang van voren en van achteren, en een looppad tusschen Naar het fransch van CHARLES FOLEY. 1) Sedert hun huwelijk woonden de heer en mevrouw Jacques Aubinet teruggetrokken te Carrières-aous-Poissy. Hunne woning een eenvoudig buitentje stond aan een langen boomloozen weg-, te midden van een naakte zandige vlakte, slechts afgewis seld door een armzalig boachjo struikgewas. De kleine tuin, die door de zon werd geblakerd, bevatte slechts enkele bloemen en planten, die slechts onder aanhoudende zorg een schrale verkwikking aanboden. De jonge vrouw bracht haar dag met naaiwerk en de beBturing van de kleine huishoudelijke zaakjes door en wachtte in stille gelatenheid den avondtrein af, waarmede haar man thuis kwam, dio onderchef was aan het ministerie van Binnenlandsche Zaken. Op deze wijze schenen haar de dagen zóo lang toe en zoo ontbloot van de geringste afwisseling om te gevoelen dat zij leefde, dat zij hare gedachten naar het verledene terugvoerde. Wie zon vermoed hebben dat deze blonde, tengere vronw, ge bukt over haar schamel naaiwerk of gebogen naar het vuur van het fornuis, de eenige dochter was van Sembrina de beroemde zangeres, door eene geestdriftige menigte toegejuicht, on welke, na in Europa en Amerika triomf op triomf te hebben gestapeld, haar verval on het verlies van hare stem was komen verbergen in een afgelegen straat, van Vaugirard De zangeres had op dat tijdstip haar dochter Lucie van de kostschool genomen en beiden waren gaan wonen in een ellendige benedenverdieping tusschen twee vochtige binnenplaatsen. Misschien hadden de ongeregeldheden en de verkwisting in haar kuntenaarsleven, misschien ook een ongelukkig einde van een verborgen liefde, het hart van Sembrina een diepen afschuw van het vak ingeboezemd. Op zestien jaren was Lucie reeds ondanks de middelmatige onderwijzers der kostschool, eene goede musicienne. Zij had de prachtige stem van hare moeder en een grooten aanleg voor de kunst, aangewakkerd door eene hartstochtelijke begeerte naar den zang, Maar de groote zangeres had haar piano verkocht en hare partituren verbrand. Zoodra hare dochter begon te neuriën sloot zij haar den mond met eene tragische beweging en werd zij door een rilling bevangen //Neen, neen, zing niet.... dat doet mij te veel lijden, zing nooit I" Was het de herinnering van een grievend leed of een aanval van jaloezie Lucie wist het niet, maar zij zweeg om hare moeder geen verdriet te doen. Na zes maanden van droefheid, nu eens stil, dan weer gejaagd, werd de reeds zieke zangeres bedlegerig. Byna alles ontbrak in de woning, en op een avond, toen d© moeder zeer benauwd was en geen kracht had om haar te antwoorden, had het bedroefde meisje den moed om aan te kloppen by den heer Jacques Aubi net, haar buurman en de vriend des huizes. Het was een groot en sterk jonkman van acht en twintig a dertig jaar, ambtenaar aan het ministerie. Hij was niet spraak zaam, maar kalm, nauwgezet, arbeidzaam en ordelijk. Lucie ver telde hem haar vrees in één adem en hij volgde haar dadelijk. Hij beurde haar moeder op en bleef aan haar legerstede totdat zy kalm was ingesluimerd. Don volgenden morgen kwam hij naar haar toestand vragen, ook den daarop volgenden en zoo voorts, iederen dag. En toen hij allengs meer het nederig on droevig verblijf van de twee ver iatenen leerde kennen, onderdrukte het medelijden zijne hard nekkige, kleinburgerlijke vooroordeelen tegen de theater-vrouwen. Een grootere vertrouwelijkheid ontstond tusschen hen. Nooit sprak de zangeres van haar verleden de onbegrijpelijke afkeer, dien zij koesterde voor alles wat haar daaraan herinnerde, stelde den jongen man meer en meer gerust. Hij had een door en door eerlijk hart, middelmatige ontwikkeling, door een strenge moraal beheerscht, vaste beginselen en een opvoeding, die hem de ge ringste zaken met eene schroomvallige nauwgezetheid deed be handelen. Zijn inborst was zacht en eenvoudig. Hij beklaagde de zieke en beminde het jonge meisje. Zyne nog omsluierde tee- derheid verhelderde de laatste dagen van de zangeres. Teen zy gevoelde, dat zij sterven ging, riep zy Jacques Aubinet en zond hare dochter weg vervolgens sprak zij met reeds zwakke stem z/Het is gedaan, ik ga naar beter oord ditmaal.... ik heb slechts mijne dochter en u... ge moet mij boloven voor haar te waken. Zij heeft stem.... zy heeft veel gevoel.... misschien zou zij een groote kunstenares worden.... Verhinder dat! Ik wil niet dat zy leeft en sterft zooals ik... dat is te ellendig!" Aubinet wischte zijne tranen af en aanschouwde de stervende. Hij begreep dat het plechtige oogenblik gekomen was. Hg be kende zijne liefde, hij wilde Lucie huwen, hij wilde baar geluk kig maken. Gehuwd en huisvrouw zou er geen gevaar zijn, dat zij ooit zangeres werd. Hij begreep zeer goed, dat het de onder gang van zyn eigen geluk zou zijn. Hij beloofde onverpoosd te waken om het gevaar te ontwijken. z/Dank u," zeide de moeder, drukte hem de hand en blies den laatsten adem uit. Een jaar later was Lucie mevrouw Aubinet geworden. Zij was een onderworpen en liefhebbend vrouwtje, somtijds wat ernstig, maar haar man hield van haar zooals zy was. Met een schrale bezitting, op de meest spaarzame wijze vergaderd, had de jonge man het buitentje gekocht te Carrières, en zy waren er dadelijk ingetrokken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 5