NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Woensdag 6 Mei 1891. No. 2405. fM ff ADYERTENTIÊN: INGEZONDEN STUKKEN. STADSNIEUW S. Inltatnli's „Vorstenschool." FEUILLETON. 8e Jaargang. A EON K EM ESTSPEIJS Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Eijk, per 3 maanden 1,85. Afzonderlijke Dummers0,05. Dit blad verschoot dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bnrean Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. rstim van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen on Ad ver ten tien worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en conrantiors. Directeuren-Uitgevers J. O. PEEBEBOOK en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Fubliciti Htrangère G7 BAT] BB Sf Go., JOHN F. JONFS, Snee., F ar ij t 31 bit Faubourg Montmartre. De Redactie heeft by deze de eer mede te deelen, dat zij ingezonden stuk ken die de a.s. verkiezingen rechtstreeks of zijdelings betreffen, alleen ö&n kan .ataen, wanneer de inzenders geneigd zijn, die met hun naam te ondertee kenen. Haarlem 5 Mei 1891. Door B. en W. is gegund het leveren van 500 M. hardsteenen trottoirband, aan H. J. Bosman èe Rotterdam, als laagste inschrijver, voor 995, en het leveren van 110 stuks hardsteenen graf paaltjes aan den laags ten inssh.-ijver, F. Baas alhier, voor 70. De heer Fr. Lieftincfc, thans afge vaardigde voor het hoofdkiesdistrïet Franeker, komt voor op het grostal der candidaten van de liberale kiesvereeni- ging nArnhem". Te Amsterdam is Maandag gf&laagd l?ij bet examen ter verkrijging van «ene £.£te in gymnastiek de hoer H. Zieren; alhier. In het blad van 4 Mei werd gemeld, dat de luitenant kolonel N. W. Hofstede te Leiden en de majoor J. N. Harde man te Haarlem in garnizoen kwam. Dit moet zijn: de luitenant-kolonel N. W. Hofstede wordt belast met het bevel over het 4tie reg. inf. te Haarlem, terwijl de majoor J. N. Hardeman te Leiden, is ingedeeld bij den staf van het 4de reg. infanterie. Hedenmorgen waren wij in de gele genheid kennis te maken met het eerste product van eene fabriek te Delft, die zich ten doel stelt de beoefening van eene oud-nederlandsche industrie, n. 1. bet maken van geschilderd en gebrand glas. De heer J. L. Schouten, civiel-ingenieor en architect in bovengenoemde stad, heeft na tien jaar van studie en onder zoek, eene fabriek hiervan geopend an exposeerde nu zijn eerste belangrijke werk in het Museum van Kunstnijver heid alhier. Het is een vensterdecoratie voor het trapportaal van de villa Westerhout" van mevrouw Visser van Hazerswoude. groot 1.35 bij 2.40 M. Keurig is het glas gebrand en geschilderd; een der daarvoor gebruikte kleuren rood, die sedert de industrie in Gouda bleeide, verloren was g9gaan, moet door den fa brikant weer zijn gevonden. In het glas bevinden zich de wapens van de familie Visser en van de familia Van Merlen. Het ontwerp van het ge heele stuk is van de hand van onzen stadgenoot den architeot J. A. G. van der Steur en legt van zijn artistieken zin goede getuigenis af. Woensdag en Donderdag blijft het glas nog tentoongesteld. De „Vereenigde Rotterdamsehe Too- neelisten", onder directie van Le Gras en Haspels, voorden Maandagavond in den Schouwburg alhier, bovengenoemd drama ten tooneele. Het publiek toonde veel belangstelling, want de schouwburg was flick bezet, wat wij deels toeschrijven aan den goeden naam, dien genoemd gesel schap geniet, deels aan de groote aan trekkelijkheid van het merkwaardige drama dat zij opvoerden. Er zouden kolommen vol te schrijven zijn over dit meesterstuk, dat alle stadiën van den menschelijken geest doorloopt en waar achter elk woord, elke zinsnede, elke gedachte met onuitwischbare letters het woord waarheidis gegrift. Multatuli beeft in dit drama veel neer gelegd, wat wij dagelyks, in de meu- schenmaatschappij om ons heen blikkende, kunnen opmerken en waarnemeo, maar ook veel dat voor ons oog verborgen blijft, maar waarvan wij nochtans het bestaan vermoeden en al zien wij de oor zaak niet, het gevolg is soms maar al te duidelijk. Uit dit oogpunt is het stuk een waar tendenz-stuk, maar in niets overdreven, het bewijst ons dat de waar heid soms erger is dan de verboeldia Een bespreking van elk der in dit stuk voorkomende karakters zou in een kort bestek als dit zoo goed als ondoen lijk zijn wy moeten ons dus slechts tot enkele bepalen. In de eerste plaats dus die van Koningin Louise. Zij is eene merkwaardige vrouw en eene afspiege ling van zoovele honderde anderen, die, al dragen zij geon kronen, toch denken, gevoelen en spreken zooals zij. Steeds het edele voor oogen, in den waren zin des woords koningin willende zijn, voert zy een geduchten strijd tegen hare om geving, toch geheel het wezen blyvende dat zij ie, eene vorstin, die alle mid delen ten dienste staan van haren hoogen rang. Een even merkwaardige verschijning als zij is de koDing, van nature een goedhartig man, maai met alle gebreken behebt, die hem in *ijne hoedanigheid kuDnen aankleven, kleingeestig, vatbaar voor vleierij, heerschzuchtig en ingebeeld. De auteur heeft met zijn scherpe pen al deze bizonderheden in een fijn ge schakeerd licht geplaatst, nergens ont dekt mon eenige leemte of anomalie in de teekening of in het gesproken woord. De opmerkingen van koningin Louise als zij met haar moeder en de hofdame in den koepel zit, zijn zoo fijn mensch- kundig als maar deukhaar ie, haar op vatting der staatkundige partijen is een juweel van zuivere en ongekunstelde begrippen van een helder denkend hoofd. Beide rollen werden vertolkt door mevr. Catharina Beeremans en den heer D. Haspels. Over hunne talenten behoeven wij niet uit te weidenofschoon eerstgenoemde vooral in den toon barer stem meer soberheid had kunnen betrachten en hare gebaren, voorai in de» aanvang, aan 't zelfde euvel leden. In de laatste bedrijven voldeed zij echter bizooder. De heer Haspels voldeed ons zeer goed, bij wist het karakter zeer juist te treffen, de scène van de keuze der schouderbe- kleeding was typisch, evenals die van het drinkgelag met de heeren zijner hof houding, welke mede diende om zyné karakterteekenicg te volmaken. Een uitmuntende actrice mag mevr. Philomène Jonkers worden gekeeten, haar frisch en aanvallig spel als Hanna was in hooge mate boeiend. Het zou ons te v) i voeren bier rol j voor rol te bespre.se>', wij bepalen er j ons dus toe nog een woord van hulde te brengen aan mevr. BurlageVerwoert, de koniDgin-moeder, aan mevr. Coelingh Vcrderman, de hofdame, en aan de heeren J. Haspels, Le Gras (van Kerck- hoven,) Tartaud (prins Spiridio) Henri de Vries (Herman) en Rosier ffaassen -(Puf- andagavond had in de groote zaal van de Sociëteit „de Kroon" de Mei vergadering plaats tot bespreking van den beperkten werkdag. Veertien ver- eenïgiDgen hier ter stede hadden die ge zamenlijk op touw gezet. De zaal was overvol, tientallen moesten zich met een staanplaatsje behelpen. Op de tribune prijkten vier banieren die van den IJzer en Metaalbewerkers Bond, die van Al gemeen Stemrecht en Volksbelang en de roode vlag der sociaal-democraten. De vergadering werd geleid door den heer Kruyff, voorzitter van laatstgenoemde vereeniging. Hoewel er nu en dan wat bij de deuren werd gedrongen, ging alles oraelyk toe. Voor den aanvang der ver-I gadering zong men eenige liederen, waar- onder dat van //acht uur, wij stryden voor j acht uur." Het eerst trad op Ds. Van Loenen Martinet van Sandpoort. Ik heb, zoo zeido spreker o. a., geaarzeld om hier op te treden, omdat hier kringen aanwezig zijn, die niet altijd aangenaam spreken over de betrekking die ik vervul en omdat ik van meening ben, dat betere gemeenschapszin niet kan ontluiken op het zaad van den wrevel. De eiach van beperkten arbeidsduur is er een van groot gewicht en van groote rechtmatigheid en als zoodanig kan ik dien bespreken, al ben ik geen staathuishoudkundige. De vrouwen in Vlaanderen maken, geholpen door jonge kinderen die een niet noemenswaard loon ontvangen voor een arbeidsdag van 10, 12, 14 uur, de bekende kant en de kenners geven daar aan de voorkeur boveo de machinaal bewerkte, omdat in de met de hand ge maakte meer ziel zit, zooals zij zeggen. Juist, daar zit een kinderziel in, zijn jeugd, zijn vreugde zyn er in heenge gaan. Dat is ook het geval bij arbeid van volwassenen. Semraigen zien in dien eisch van een beperkten arbeidsdag enkel de lust om te luieren, te lanterfanten, plezier te maken. Dat is een onware, een verkeerde opvatting. Luiaards heb ben wij overal genoeg, tot zelfs in de bureaux van onze ministeriën toe. De werkman verlangt naar een wakkerder, veerkrachtiger bestaan. Arbeid adelt, doch overmatige arbeid ontadelt. Er is hier vooral sprake van den eentonieen arbeid, dag in dag uit, werk waarvoor men geer. belangstelling >i>j waarvan men geene verpoozing en geer rust genoeg heeft. Onwil, slapheid, wrevel ontstaan daardoor en de beperkte arbeidsdag zal den werkman verlossen van den drank. Ik heb evenwel eenige bedenkingen tegen een door den Staat voorge schreven 8-urigen arbeidsdag en mini mum loon. Men zal dat eerst kunnen berei den, wanneer de maatschappij geheel op socialistischen voet zal zijn geschoeid,en dat zal nog wel eenige honderde jaren duren. Zoolang kan men niet wachten, men moet dadelijk doen wat voor de hand ligt- Hoe komt het, dat fabrikanten die wel een verkorten arbeidsdag zouden kunnen invoeren, dat toeh niet doen Eensdeels, omdat het zoo moeilyk is zich te ontworstelen aan de omstandig heden, waaraan men gewoon is, en ten andere omdat wij voor een groot deel nog leven onder eene verouderde staat- j huishoudkunde, die tegenover de statis-1 tieken van hen, die vooruit willen, hare statistieken overstelt. Want cijfers, ta- bellen en statistieken kan men, ook zonder kwade trouw, laten zeggen, wat men gaarne wil, dat zy zullen zeggen. Maar zit niet achter die cijfers de mensch met zijne aandoeningen en zijne kostbare vermogens Ik weet wel, dat men niet in de wetten zetten kan dat iedereen rechtvaardig moet zijn en liefde oefenen maar wel kunnen de wetten ervan getuigen dat rechtvaardigheid hen heeft gemaakt. Niet uit philantropie, maar uit rechts zin moet de toestand worden verbeterd. Het is somtijds alsof de maatschappij tot den werkman zegt//Ik kan niets voor u doen. Maar word eerst diep ellendig, dan zal ik u met mijDe philantropie te hulp komengaat gij oproer maken daar heb ik ook mijne middelen voor," Dit is verhelpen, als het kwaad reeds Spreker eindigt met de verzekering, dat hij zal doen wat by vermag, om te bevorderen dat de werkman krygt wat hem rechtmatig toekomt. Hiermede eindigde hij zijne rede, die herhaaldelijk door luid applaus was on derbroken en ook aan het slot luide werd toegejuicht. Daarop trad de heer C. V. Gerritsen, lid van den amsterdamschen gemeenteraad, op. Deze deelde over den 8-urigen ar beidsdag niet veel nieuws mede, wat ook bij een zoovaak besproken onderwerp moeilijk wordt. Zijne voordracht kwam hierop neer, dat den arbeider grooter aandeel in de productie toekomtdat werkstakingen zijn ei te keuren als na- deelig voor het kapitaal, zoowel als voor den arbeid. Jammer is het, zeide deze spreker, dat de arbeiders in zoovele u* "s pffitEko poorten zyn verdeeld. Bij het bevorderen van stoffe lijke belangen doet toch de godsdienst, dien men belydt, niet af. Spreker ziet het bezwaar, dat de voor gaande spreker tegen een 8-urigen ar beidsdag opperde, d. 1. een leger ambte naren lot toezicht, niet in. Als die re geling eenmaal goed is, zullen de arbeiders zelve wel voor toezicht zorgen. De heer Gerritsen besloot met den wensch, dat weldra de geheele maatschappij hare rechten zal kunnen doen gelden, daar waar de wetten gemaakt worden. Ten slotte deed de heer D. de Clercq een reeks van mededeelingen over Staten en personen, die den verkorten arbeids dag ingevoerd hadden, en ondervonden, dat hunne artikelen goedkooper, het werk beter en meer was geworden. Hoe komen wij, zeido deze spreker, in Nederland tot uitvoering daarvan Voor de 2de Kamer het doet, zal het wel lang duren, wij moeten eischen, dat Staat en Gemeente het voorbeeld geven, door in de bestekken op te nemen een normaal arbeidsdag en minimum loon. Debat was er niet. Een paar personen brachten iets in het midden. Daarop werd met algemeene stemmen (min een, Qiaxx$eVz> 19, HOOFDSTUK XII. /.Welnu, hoe gast het?" vroeg Dudley kortaf. z/Goed tot dusverre," was Punters antwoord. //Mevrouw Car- stairs is ontroostbaar. DrommelsIk had nooit gedacht, dat het mogelijk was, Dud, dat iemand zoo bedroefd zou kunnen zijn over uw dood." ,/Gij zoudt het tenminste niet zijn, Punt," hernam de ander met een grimlach. //Neen; maar gij moet niet vergeten, dat zij u niet kent en ik wel." wHet is nu geen tijd voor komplimenten, Punter. Heeft zij den buit reeds in handen „Ja. Het heeft mij drommels veel moeite gekost om er haar toe over te halen, die zaak in orde te brengen, maar eindelijk teekende zij de papieren en de maatschappij betaalde zeer edwee." //Welnu, morgenmiddag zal ik u komen opzoeken en zult gij mij naar hare kamers begeleiden." „Het is goed. Zoudt gij niet denken, dat het verstandiger was om haar op de ontmoeting eenigszins voor te bereiden?" „Neen, laat dat maar aan mij over. Gij kent mevrouw Car- stairs niet, Punter." En hiermee namen zij afscheid. HOOFDS1UK XIII. „Dood Goud." Tot voor eenige jaren was de rookzaal van de club het ontoegankelijke plekje voor de vrouwen. Het was daar, dat de afstammelingen van Adam hun paradijs plachten te zoeken, dat, ofschoon het met tabaksgeuren was bezwangerd, in ieder geval een kalm, vreedzaam plekje was, waar zij niet door hunne Eva's werden gestoord Maar alles is .of wordt veranderd. De vrouwen, die jaren lang bij den ingang stonden en tevergeefs smeekten om te worden binnengelaten, hebben tot iets anders haar toevlucht genomen daar het haar niet gelukte, zich den toegang tot de clubs te verschaffen, waar Adam gevrijwaard bleef voor hare listen, gril len en kwellingen, hebben, zij als laatste wanhoopsmiddel ook een hof van Eden aangelegd, en zij doen al haar best hem te doen gelooven, dat in dezen tuin het gras weliger groeit en de wandelpaden mooier zijn dan in zijn paradijs. Vandaar het ont staan der gemengde clubs. Alsof zulk een afwijking mogelijk ware alsof een club, zoodra de sopraansfeem van de schoone sekse in hare zalen weerklinkt, en waar in de vestibule een enkele vromvenhoed hangt, niet ophoudt een club te zijnWaar lieftallige vrouwen hare glim lachjes uitdeden en hare bevalligheid ten toon spreiden, daar mogen schoonheid, zoowel als vroolijkheid en levendigheid aan wezig zijn, maar welken drempel zij ook overschrijden, zoodra zij zijn binnengetreden is het clubleven verdwenen. Zij kunnen ze echter zoo noemen. Zoo bestaat er dan een Camelia-club. Laten wij echter eens een kijkje nemen in de rookzaal. Half neergezonken in een rood-fluweelen stoel, blaast een lieftallige vrouw den rook uit eener cigarette m de bekoorlijk heid van haar gouden jeugd niet minder schoon (helaas) nu haar hoofd in rookwolken is gehuld. Ja, eindelijk heeft zij dan toch haar doel bereikt. In den beginne was het haar reeds voldoende om in de club te zijn zij was ook tevreden, wanneer zij in de balzaal bij de muziek van een droomerige Waldteufel wals rondzwierde, of bij het souper, wanneer haar muzikale lach weerklonk te midden van het klinken der glazen, gevuld met bruisenden wijn; ein delijk was zy er dan toch gekomen. De Camelia-club is het geliefkoosde vereenigingspunt van de jeunesse dorée, die altijd naar nieuwe vermaken en nieuwe aandoeningen haakt. De jonge mannen, die leden zijn van dezen club, onderscheiden zich door hunne geboorte, hun rijkdom of door hunne hooge positie. Daar hebt gij bijvoorbeeld lord Plungepool; bij het baccaratspel verliest hij somtijds op een enkelen avond de opbrengst van den zwaren arbeid, door dui- zende werklieden verricht, die in het noorden van Engeland als mollen onder in den grond rondwroeten voor hem schat-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1