NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD. 8e Jaargang. Dinsdag 26 Mei 1891 No. 2420. ABONNEMENTSPRIJS: ADVEETENTIËN: STADSNIEUWS. i Haarlemsclie Tramway-Iaa iscliappij. FEUILLETON, gH'artOerr» HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Dit bind verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122 van 1—5 regel» 50 Cent»iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen dom onze agenten en door alle boekhandelaren en courantier». Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Génerale de Fublicité Mrangert G, L. JJAVBS Qr GoJOHN FJGNFS, Succ., Parij» Si bit Faubourg Montmartre. Haarlem 25 Mei 1891. Het orgelconcert, te geven door den A. Fomper, op Woensdag a. s. Bavokerk alhier, litgesteld. heer in de Groote of St. üav is tot nader aankondiging De Haarlemsche Kookschool werd heden verblijd met eene gift van/100 van H. K. H. mevrouw de groot-her togin van Saksen. (Slot.) De heer 7 Hooft antwoordt. Al heeft meneer André de la Porte het strooi biljet niet gesteld, hij heeft het toch gelezen. Ik heb gehoord, dat Sanders alleen zou hebben gestaan met de ka tholieken, om de legerwet naar de af- deelingen te verzenden. Hij was niet alleen, ook Lieftinck en 3 andere libe ralen waren daarvoor De heer Schram roept uitNiet v aar De Voorzitter verzoekt den lieer Schram zich van interrupties te ont houden. De heer 7Hooft gaat voort: Het is weer de oude kwestie van het onderwijs, de kwestie waarop men zich heett blind getuurd. Ik betreur, dat van de onder wijskwestie misbruik is gemaakt. Het beste ware voor de openbare school niet goed genoeg,het allerduurste ook was niet"" duur genoeg. De verbittering is daardoor gestegen. Waken vind ik goed voor het onderwijs, niet voortdurend blaffen. De heer C. Heijman zegt, dat de autoriteit op onderwijsgebied C. H. den Hertog becijfert, dat 704 gemeenten minder onderwijzers hebben dan de wet voorschrijft. Tot geheele uitvoering dier wet zal men binnen 2 jaar moeten ko men. Ik geloot niet, dat de oude wet geheel uitgevoerd zou zijn geworden als deze verworpen ware. Voor 1892 zullen er 1400 onderwijzeis meer zijn. De heer W. Stolp zegt dat de ver bazing van meneer 't Hooit hem meer verbaast dan zijn verbazing hem ver bazen kan. In '88 heb ik getracht mee te helpen om den heer Sanders te steunen, maar zijn stem uitgebracht voor onderwijs, heeft mij zeer gedaan en daarom heb ik nu van Gilse gesteund. Ik zou de wet hebben goedgevonden, als de richtingen gelijk waren gesteld, maar de bizondere scholen zijn boven de openbare gesteld. De heer Sanders is zeker een geleerd man, maar ik heb weinig begrepen uit zijn vloed van woorden. De heer Waller merkt op, dat z i. de dis cussie een verkeerden weg opgaat, omdat het debat zich weer keert tot de oude on derwijskwestie. Doen wij goed die kwestie opnieuw uit te spinnen 't Is of meneer Sanders de eenige is geweest, die stemde voor de onderwijswet; een groot deel van de liberale kamerleden heeft met hem voorgestemd, Verniers van der Loeff o. a. en als die niet overleden was, zou niemand er over gedacht heb ben hem niet weer candidaat te stellen. De heeren Mees en Hintzen hebben ook voor gestemd, maar met vlag en wimpel is hunne candidatuur gesteld. Waarom die liberalen voor de school wet hebben gestemd? Omdat de bittere en verbitterde schoolstrijd moest be ëindigd worden. In Rotterdam heeft men er geen verwijt van gemaakt aan Mees en Hintzen, in Amsterdam aan Gleichmann en Cremer ook niet. Zul len wij ons dan hier belachelijk ma ken als de Chineezen van Nederland, alsof dit de belangrijkste aller kwestiën was? Ieder van ons zal nu wel zijne opinie hebben gevestigd. Ik wensch de candidatuur van meneer van Gilse niet af te brekenik ken hem langer dan 40' jaar en ik waardeer hem. Als meneer André de la Porte zegt, dat meneer van Gilse geen orateur is en niet de kunst verstaat om in vele mooie volzinnen weinig te zeggen, dan vind ik dat een manier om meneer van Gilse aan te bevelen, die ridicuul wil maken meneer Sanders. En ik vraag aan ieder, of hij niet zeer duidelijk is geweest in zijne rede in „Volksbelang". De heer Heij ting zegt: Meneer 't Hooft heeft de vraag gesteld: wat heeft men tegen meneer Farncombe Sanders? Het antwoord kan luiden: wij weten niet wat wij aan hem hebben. Meneer Stolp heeft gezegd dat hij niet wijs kon worden uit zijn woorden stroom, ik niet uit zijne houding in de Kamer. Meneer Van Gilse is een voorstander van het zich houden aan het partijverband, meneer Sanders is van eene andere meening. Bij alle be langrijke stemmingen vindt men meneer Sanders bij de kleine minderheid der liberale partij, die zich voegt bij de tegenpartijbij voorkeur bij de katho lieken. Meneer Gleichmann was ook voor de schoolwet, maar deze heeft in eene vergadering van Burgerplicht ge zegd „tot hiertoe en niet verderIk wou weten of ook meneer Sanders, als men ook middelbaar en hooger on derwijs zou herzien, zou zeggen: „daar doe ik niet aan meetot hiertoe en niet verder." ïn Volksbelang heb ik meneer San ders pertinent de vraag gesteld, wat zijne consequentie meebrengt als aan de orde werd gesteld wijziging van middelbaar en hooger onderwijs. Op dat punt in het program heeft meneer Sanders een evasief antwoord gegeven. De heer Rutgers heeft er op gewezen, dat de kerkdijken niet /an plan zijn te slapen, maar in het program der de putat en - ve vgaderin g is gewezen op den eisch om verder te gaan. I-lier is besloten evenals wat in de Standaard is gezegd„men wane niet, dat wij zoo onnoozel zijn het hierbij te laten Meneer Sanders zelf heeft in zijne toespraak tot de kiezers in het kies district Haarlem gezegd„vrede kan kwalijk verwacht wordenzoolang de i menschep van gevoelen blijven ver schillen, zal de zaak van het onderwijs niet eens voor goed beslist kunnen j worden." Dus is hij ook van meening, dat de strijd weer vernieuwd zal worden. Ik begrijp evenwel niet, waarom hij niet op eene eenvoudige vraag een eenvou- dig antwoord kan geven. Daar steekt iets achter. Wij weten niet wat wij aan hem hebbenmannen van verschillende rich- ting hebben hem gesteund. In Maart I '88 is hij gesteund door de katholieken; j als ik. goed ben ingelicht, zouden zij dit ook nu weer doen. Meneer Sanders is candidaat gesteld ook door de radicale kiesvereeniging „Haarlem" en komt voor 'op het grostal van 16 werkmansveree- nigingen te Rotterdam. Men kan niet behagen èn aan radicalen èn aan ka- tholieken èn aan liberalen. Meneer Sanders zal wel eene opinie hebben. Sommigen vergissen zich in hern, dat is zek er. /£oe kan men zich in I zijn persoon verg-sstn Als iemand niét in klare woorden» zijne meening zegt. Als meneer Sanders dat deed, zouden onmogelijk verschillende richtingen in hem hunnen man vinden. Dit kan alleen door iemand, die den schijn op zich laadt van eene bizonder kameleontische na tuur te bezitten. Toen men den heer Sanders vroeg, hoe het mogelijk was dat hij zich met hand en tand verzette tegen de wet op de leger organisatie, aanbevolen door militaire autoriteiten, zei hij dat ze te duur was. Onze oorlogsbegrooting nu is ƒ4.27 per hoofd, volgens het voorstel der Regeering wordt ze ƒ4.84. Ik be grijp, dat iemand daar bezwaar in kan zien, maar niet meneer Sanders. Hij toch is voor liet zwitsersche stelsel en dat kost f 5.29, zonder de militaire pen sioenen Ploe kan iemand, die zelf het duurste stelsel wenscht, mij antwoorden, dat het stelsel der Regeering hem te duur is Ik kan niet uit meneer Sanders wijs worden. De heer jhr. mr. A. f. Rethaan Macarê meent, dat meneer Heij ting een minder juist standpunt inneemt. Bij de discussie over de legerwet was niemand beter op de hoogte van het zwitsersche stelsel, dan meneer Sanders; en tabellari sche overzichten uit eene brochure zijn geen bestrijding. Meneer Sanders wil wel geld geven, zei hij in zijne .rede, maar alleen voor iets dat goed is. Dat meneer Sanders geen praktisch man zou zijn, daartegen getuigen tal van onze wetten, de opvolging der troon, de kiesregeling, de suikeraocijns. Meneer Van Gilse heeft zijne staat- mansbekwaamheid nog te toonen, van die van meneer Sanders is men wel overtuigd. Van niemand heb ik gehoord, dat meneer Van Gilse de candidatuur zou aannemen, en kan niet denken, dat meneer Van Gilse het heele program zou onderschrijven, omdat er veel tegen strijdigs in is. De heer G. F. L. Hijmans neemt het den heer Sanders kwalijk, dat hij zich candidaat laat stellen voor de cle- ricale en de liberale partij. De heer jKrol Kzndoet een be roep op de verslaggevers, of dezen in de redevoeringen van meneer Sanders den logische» geda chtengang niet zeer goed kunnen volgen; Meneer Heij ting heeft meneer Sanders voorgesteld als een soort verkapt katholiek. De oplos sing is eenvoudig. De radicalen en katholieken weten, dat, als zij hier met een eigen candidaat komen, die geen kans heeft; nu hebben zij gezegd: we stemmen den heer Sanders, die gevoelt voor de nooden ook van andere par tijen dan de liberale. De heer J.H. Kre lage merkt, op dat de heel' Rütgcia- van 'Rczenbi: rj beeft gezegd://ik wil vrij blij ven in mijn opinie Dat is het ware standpunt. Ik heb hier vele afgevaardigden leeren kennen, maar meneer Sanders door geen vroegeren over troffen gezien, wat betreft de studie door hem gemaakt van het district Haarlem. Een staatsman heeft mij gezegd Farn combe Sanders is een der drie grootste staatslieden van Nederland. Ik kan mij begrijpen zijn standpunt tegenover de legerwet. Hij heeft bedankt voor de candidatuur der 18 werkliedenvereenb- gingen. Ik kan niet wijs worden uit meneer van Gilse. Ik begrijp niet, dat hij zich tegenover Sanders stelt, die hem veel nader is dan van Karnebeek. Ik geloof, dat meneer van Gilse hier de omstandigheden niet goed kent. anders zou hem dit mijne achting doen ver liezen. Meneer Sanders is geen fanaticus en met zulke personen heeft men hier altijd de meeste kans van slagen. Er is veel onbestemds in de bestrijding van meneer Sanders, en ik geloof dat de bestrijders van Gilse, maar niet Sanders bestudeerd hebben. Daarna verkrijgen nog het woord de heeren 7 HooftSchramHeij ting en Tuytel. Door den heer Heij ting wordt medegedeeld dat meneer van Gilse hem geschreven heeft, dat hij zich wel voor- loopig candidaat stelt, maar als„Voor- I uitgang" den heer Sanders tot candi- I daat proclameert, zich geheel zal terug- I trekken. Zoo heeft hij ook gedaan tegenover den heer van Karnebeek. Beide waren voorloopig candidaat, maar toen de heer van Karnebeek definitief werd gesteld, trok zich de heer van Gilse terug. Thans wordt tot stemming o verge- 1 gaan, en, zooals \yij in ons vorig num- j mer reeds berichtten, de heer Mr. J. A. 1 van Gilse met 61 van de 105 stemmen geproclameerd tot candidaat van „Voor- 1 uitgang". De heer Mr. A. J. W. Farn- combe Sanders verkreeg 44 stemmen. In de hedenmiddag gehouden alge- meene vergadering van aandeelhouders, van genoemde Maatschappij, in „Weten en Werken", werd door den voorzitter, mr. W. Jager Gerlings, in zijn verslag het volgende gezegd: Ondanks den kerngezonden toestand der Maatschappij, was het afgeloopen jaar wat de exploitatie betreft, door verschillende omstandigheden niet bui tengewoon gunstig, hoofdzakelijk tenge volge van den bizonder langen en strengen winter, waardoor de dienst belangrijk moest worden ingekrompen. De ve.vdecling der lijn in sectiën heeft wel eene vermeerdering van pas sagiers tengevolge gehad, doch de gel delijke ontvangsten waren minder. In het jaar 1889/90 vervoerden wij 447994 passagiers en in het afgeloopen jaar 541264, dus ongeveer 93000 meer, maar terwijl in 1889/90 j 40 948,70 ontvangen werd,bedroegen de inkomsten in 1890/91 f 39841.77^, dus/iioÓ92Ü minder. Toch zal het sectie-systeem gehand haafd blijven, maar ter vermeerdering van de inkomsten zullen met 1° Juni a. s. de abonnementen h 7% ct. per rit worden opgeheven. Was dit in 90/91 geschied dan zou bij een gelijk vervoer van passagiers d. 10 cent, ongeveer J 2700 meer zijn ont vangen. Men hoopt thans voor dien maatregel betere resultaten. De kosten der paarden waren ook in het laatste verslagjaar hooger dan in het vorige. Plet materieel verkeert overigens in goeden toestand. Enkele herstellingen aan de rails waren nood zakelijk en werden in eigen beheer verricht. De winst- en verliesrekening slui 33 HOOFDSTUK XXI. „Houd goeden moed, ofschoon gij uw leed moeilijk zult kun nen dragen. Mag ik u het geld geven?" Het meisje keek verbaasd op. Daarna zag zij het glinsterende goudstuk in haar hand, en een gelaat even vriendelijk als schoon over haar heengebogen. „God zegene u 1" snikte zij en zette zich op het kistje neer, terwijl haar gansche lichaam krampachtig schokte, daar zij eerst goed aan haar smart lucht kon geven nu iemand raet deernis voor haar was bewogen en haar vriendelijk had toegesproken. „God zegene u, lieve dame„maar Claribel was reeds ver dwenen. Dit voorval scheen ook indruk gemaakt te hebben op den onbeduidenden, ongevoeligen bediende. „Een raadselachtig we zen," merkte hij op. toen de deur zich achter Claribel had gesloten. „Gezegend zij haar engelachtig gelaat, wie zij ook is," zeide de moeder van het gestorven kind zacht. „Zulke gezichten zal Johnny gezien hebben, toen hij zeide, dat de engelen op hem neerzagen, en hij naar hen wilde toevliegen. Haastig trad Claribel door de donkere gang naar buiten in de frissche lucht en in het heldere daglicht, en toen zij den uit gang had bereikt, stond zij eensklaps tegenover iemand, die uit een ander kamertje te voorschijn kwam. Met een kreet van verbazing riep zij, hem herkennende, uit: „Majoor Punter!" HOOFDSTUK XXII. Een nieuw leven. Toen majoor Punter Dudley Carstairs verliet, na die hevige uitbarsting van verontwaardiging, die inderdaad het ontbinden van de vennootschap tengevolge had, besloot hij werkelijk om zijn belofte na te komen. Hij zou een eerlijk leven leiden hij had zichzelf niet overijld de belofte afgedwongen om zi n geheele levenswijze te verande ren en bizonder braaf te gaan leven. Hij wist, dat inplaats van beter, oprechter en sterker te zijn dan het meerendeel, hij slech ter was valscher en zwakker. Maar dit beloofde hij zichzelf dat, hoe arm en behoeftig hij ook voortaan zou moeten leven, hij zijn kost toch op eerlijke wijze zou trachten te verdienen. De roofvogel uit het speelhol, de beroepsspeler op het biljard, de sluwe oplichter, dat alles zou hij niet meer zijn. Hij zou een nieuwen weg gaan bewandelen. Het klinkt zoo gemakkelijk om te besluiten een nieuwen weg te gaan bewandelen om niet iets grootsch, iets goeds of roem rijks te verrichten, maar alleen het negatieve besluit om niet meer dingen te doen, die wij gedaan hebben en niet behoorden te doen. Maar ook moeten wij plotseling stilhouden in de snelle daling langs de steile helling moeten wij de koppige, steigerende paar den tegenhouden, moeten wij de sluisdeuren dichtduwen, terwijl het water er met vliegende snelheid doorstroomt, en moeten wij het touw herstellen juist op de plekken, waar het versleten is, want slechts op zulke tijdstippen wenscht men een nieuwen weg te gaan betreden. En dan in den herfst van het leven om dan op nieuw te beginnen, nieuwe wegen te bewandelen, wanneer de voet werk tuigelijk naar de voetstappen op den ouden weg zoekt, wanneer men de grootste helft van het leven reeds achter zich heeft, en de schemering het verlangen naar rust met zich meebrengt! Het is moeilijk om dien weg te blijven volgen, maar niet onmogelijk, anders zou het er voor velen onzer slecht uitzien. En er zijn nog hulpmiddelensteunpunten in de rotsen, waar krachtige voeten steun kunnen vinden, uit-stekende steunsels, waaraan krachtige handen zich kunnen vastklemmen en wanneer de moedige somtijds opwaarts ziet eir boven den afgrond den helderen hemel met zijne fonkelende sterren aanschouwt, dan durft hij aïies behalve naar beneden zien, totdat hij eindelijk weer den top heeft bereikt. En wanneer den majoor zijn besluit bizonder moeilijk voor kwam, de hoogte, die hij moest beklimmen hem bijna te steil toescheen, dan herinnerde hij zich, dat hij in de oogen van een klein meisje eerlijk en oprecht was, zoodat hij zooveel mogelijk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1