TWEEDE HEAD
Een slecht maal
BINNENLAND.
UIT INSULINDE.
Een mimi in let verre Oosten.
BEHOORENDE BIJ
EAABLBM'S dagblad
YAN
Maandag 15 Jnni 1891.
HISTORISCH.
Het is nog niet lang geleden, dat de
overigens zoo rustige bewoners van het
eilandje Noesa-Laut door een gerucht in
een staat van opwinding werden gebracht,
die op sommige plaatsen des eilands
dreigde aanleiding te g6ven tot een op
roer. Er wa3 namelijk sprake, dat de
oude Regent wij zullen hem gemaks
halve burgemeester noemen zyn ont
slag zou indienen bij het Goevernement.
En nu de burgervader weldra weder een
gewoon mensch zou worden, verhief zich
de stemme der Wrake, om hem voor
zijn tirannieke handelwijze te tuchtigen.
Was hij dan werkelijk zoo tiranniek?
Lezer, luister eens naar den timmerman,
die, daar ginds bezig met het herstellen
van een prauw, aan een kameraad ver
telt, hoe die burgemeester regeert, maar
ik zeg u vooruitMensch, erger je niet
«Wel lieve man, het is voor een fat
soenlijk man niet meer uit te houden.
Nog niet lang geleden kwam ik zijn huis
voorbij. De oude zat in zijn voorgalerij.
Hij gelastt.6 mij bij hem te komen en
overlaadde mij toen met een vloed scheld
woorden van het laagste en gemeenste
soort, daarbij den Hemel aanroepende,
om my te vervloeken! Wat, nog erger!
Ik had in het bosch prachtig hout ge
kapt, om er stoelen en kasten van te
maken. Toen hy hiervan had gehoord,
kwam er een ordonnantie van ZEdel-
achtbare, om van dat hout een compleet
ameublement voor hem te vervaardigen.
Goed, ik zorgde dat hij zoo spoedig mo
gelijk geholpen werd, maar toen ik om
het geld kwam liet hij zijn tanden zseri
Weg is mijn hout, weg is mijn arbeid.
Ik wacht nog op mijn geld en zal wel
daarop moeten blijven wachten tot mijn
dood toe. Als het een gewoon burger
was geweest had ik hem aangeklaagd.
Maar nu, je krijgt toch ongelijk bij de
Regeering der Blanken
De toekang kajoe, d. w. z. de timmer
man, zwijgt een oogenblik, neemt een
verschen pruim tabak en al kauwende
gaat hij voort:
z/En dan mijn buurman, die hem een
paar lampen heeft geleend. Toon de bur
ger ze kwam terugvragen, moest hij op
passen niet de deur uitgeschopt te wor
den! Is dat geen schandaal!"
De aangesprokene, een eerwaardig oud
man, schudde zeer bedenkelijk het hoofd
en antwoordde:
//Gij hebt gelijk! Zijn tirannie is niet
duidelijker geworden dan toen hij mijn
aehoonzoon als een wouddier behandelde
//Als een wouddier," herhaalde de tim
merman, die op dit oogenblik weinig
noodig had om in vuur en vlam te slaan.
«Myn schoonzoon," vervolgde de oude
amn «wilde op zekeren avond naar eene
godsdienstoefening zich begeven. Het
regende verschrikkelijk. Daar ziet de
burgemeester hem langs zijn woning pas -
se6ren. Als een tijger springt de dienaar
van de Regeering op mijn schoonzoon
aan, dien hij voor een spion aanzag, pakt
hem beet, en laat hem in het varkens
hok werpen. Als de paudita (geestelijke)
er niet tcsschen gekomen was, was de
arme drommel wellicht verbannen. Is
hot een wonder, dat er zoovele brieven
met beschuldigingen naar Ambon zijn
gegaan Dat heeft hem niet goed ge
daan
Do timmerrnau loosde een diepe zucht,
«Ja," vervolgde do grijsaard «en dau
is het eog geraden zoute broodjes te
bakkon, want in 'n booze bui zou hij je
naar een of ander onherbergzaam oord
«wegwerpen", onder voorwendsel gevaar
lijk te zijn voor de rust en veiligheid
dor negorij, maar
Verder kwam de oude niet, want zie
daar verschijnt in de verte een opge
wonden joelende menigte, en rauw klinkt
het uit de kelen
Weg met deo BurgemeesterNaar
de Bailo Naar de Bailo
Wij verlaten do boide sprekers en
gaan met de wilde menigte mede, wier
stemmengeluid gelijk is aan het voort-
bruisen van een gezwollen bergstroom.
De /Bailo" is het oude heidensche
godshuis, dat op een koraalrots aan den
noordkant der negorij ligt en thans dienst
doet nis «raadhuis". Hier wordeu alle
negorij-zaken besproken. Voor de «Bailo"
ligt een steen, de ofler- en eedsteen,
waarop bij iedere gelegenheid wierook
wordt gebrand.
De woeste menigte ijlt voort als een
dolle troep. Juichend nadert zij de Bailo.
Eensklaps, by den aanblik van het
gebouw zwijgen de oproerige moD-
den en nadat een ieder zyn hand als
eedzwering op den steen heeft gelegd,
wordt er plaats genomen. Nu staat een
man op met lange, dikke, van kokosolie
glimmende haren en een kam er «recht
vaardig" in gestoken. Hy neemt een
versch pruimpje tabak eu begint met
een deftig belangwekkend gezicht. De
Kapitan spreekt:
«Broederswij hebben eene belang
rijke zaak te behandelen, want thans
geldt het onzen burgemeester. Tweespalt
heerscht thans in de negorij, waar vroe
ger vrede woonde Er zijn onaangenaam
heden ontstaan! Maar, waar twee kijven
hebben beiden schuld
«Neen roepen verscheidene stemmen,
«de burgemeester draagt van alles de
schuld, hij deugt niet, hy heeft nooit
gedeugd
Intu8schen zijn ook eenige familieleden
van den burgervader aanwezig en met
luider stemme roepen zij
«Hij is beter dan het oproerige volk
waard is
«Stilte!" roept de kapitan, «ik zeg
niet, dat de Negorij ongelijk heeft, ik
zeg ook niet, dat de burgemeester onge
lijk heeft, ik zeg wel, dat er geen over
eenstemming heerscht tu9schen beiden.
Als de burgemeester de wegen wil laten
verbeteren, heeft de bevolking geen tijd
en als de bevolking tijd hoeft, wil de
burgemeester niet. En met dat «lies komt
er niets tot standZoo kan het niet
laDger
«Bravo!" klinkt het uit aller monden.
«Alle hoorders weten," vervolgt de
kapitan, «dat dit reeds enkele jaren duurt
en verleden jaar heeft onze burgervader
een onzer lieden bij het goovernement
aangeklaagd, omdat hij den moed had
zelf bevelen te geven tot herstelling der
wegen. De arme drommel werd voor
twee jaar verbannen
«Hij was onschuldig," klinkt het van
verscheidene kanten.
«Stilteroept de kapitan, «ik stel
derhalve voor, nogmaals een verzoek
schrift in te dienen bij den resident, om
onderzoek. Wie is er tegen
Allen zijn voor het voorstel, behalve
de broeder des burgemeesters, die 's he
mels wraak roept over de snoodheid en
ondankbaarheid der bevolking. Hij ein
digt met de verklaring, dat bij eventueel
ontslag van zyn broedor, hij zich gaarne
de opdracht van het ambt zal welgeval
len. Een honend gelach en afschuwelijk
gesis ia het, antwoord op deze welge
meende verklaring. Daarna worden sirih,
pinang en tabak rondgediend, waarop de
vergadering uit elkaar gaat*
Vijanden en vrienden van den burge
meester verkeeren in de grootste span
ning en van mond tot mond gaat de
vraag
«Wie zal in Noesa-Laut burgemeester
worden
Een ontzaggelijke hoeveelheid verzoek
schriften overstelpt den controleur, waarin
de schrijver zoo vrij is te solliciteeren
naar het burgemeesters"baantje, daar hy
uitstekend geschikt is voor de beirekking
van negorij-hoofd en hij ongetwijfeld
nog uitstekender zal bevonden worden
by eventueele benoeming.
Eindelijk breekt de groote dag der
verkiezing aan. In de voorgalerij van
den pandita zit de commissie, voor deze
plechtigheid bestaande uit den controleur,
den inlandschen officier van justitie, den
secretaris en den geestelijke. De waarne
mend-burgemeester zit een weinig ach
teraf en ziet met een begeerigen blik
naar de commissie, alsof bij den contro
leur, den paudita «venseht te doorzien.
Zal hij gekozen worden
En daarbuiten staan een driehanderntal
kiezers, waaronder enkelen, die zich ver
beelden, in staat te zijn ais negorijhoofd
te kunnen optreden. Daar ginds zit een
wethouder, die zijn familieleden om zich
heen heeft verzameld en hun op het hart
drukt hem alleen te kiezen. Gelukt hun
dit, welnu voor hen is een gouden eeuw
van geluk aangebroken.
De verkiezing begint. Wat zoudt gij
lachen, nederlandsehe kiezer, zoo gij er
bij tegenwoordig waart Een voor een
verschijnen de kiezers voor den contro
leur, om na hun candidaat warm aanbe
volen to hebben, hun stam op hem uit
te brengen. Sommigen houden zulk eene
ellenlange redekaveling, dat de contro
leur zija geduid dreigt te rerlieeen en
de lachspieren der commissie in hef
tige beweging komen. Eindelijk komt
een zelfkiezer voor de commissie. Af
schuwelijk van voorkomen is hij buiten
dien met eene onhebbelijke huidziekte
door de natuur begiftigd.
Daar begint hij met een deftig gelaat.
«Geachte heer Pandita, geachte beer
Controleur, geachte heer Djaksa (off.
v.^just.) en geachte heer Schrijver!"
«Maak wat voort" mompelt de con
troleur knorrig, «en noem hem, dien
gij de plaats van burgemeester waardig
keurt
De inlandsche kiezer herhaalt den
aanhef en gaat voort
«Daur wij negorij-bewoners reeds lang
overwogen hebben, wie waardig is de
betrekking van burgemeester te verkrij
gen en in deze zaak gedeeltelijk tot
eenstemmigheid zijn gekomen. Daar ik
evenwel heb opgemerkt boe deze negory
gevaar loopt door de tweespalt, die et
heerscht, iemand te verkiezen, dio niet
waardig is de betrekking waar te ne
men
De controleur verliest zijn geduld en
dreigt den kiezer er te zullen laten uit
werpen, zot» hij niet aanstonds den naam
van zijn candidaat noemt.
«Daar" vervolgt de man, «de geachte
heer Pandita en de geachte heer Con
troleur en de geachte heer Djaksa en
de geachte heer Schrijver my uitnoodigeD,
om iemand te verkiezen, die waardig is
burgemeester worden, en niemand kan
verkozen worden dan hy, die van een
regeerend geslacht afstamt...."
De controleur proest het uit van lachen
en de gansche commissie heeft een zware
taak, om den noodigen ernst te bewaren.
«Daar ik," besluit de langdradige kie
zer, «zelf van een regeerend geslacht
afstam, kan er, dunkt mij, geen bezwaar
bestaan, dat ik mij zelf kies. En hoewel
ik mij niet op schoonheid kan beroepen,
toch is mijn hart goed
Algemeene hilariteitDe Pandita,
Controleur, Djaksa, Secretaris zitten om
't hardst te schudden van het lachen.
Allen schateren het uit. En de menigte
daarbuiten? Nauwelijks heeft zij de oor
zaak vernomen of een ontzettend gejoel
en gejuich stijgt er op. Diep verslagen
keert de kiezer terug en wordt met ho
nend gelach ontvangen.
Na deze entracte gaat de verkiezing
haar gang en het resultaat is, dat de
waarnemende burgemeester de meeste
stemmen op zich heeft vereenigd. Hij
is duB gekozen
TJAMPAKA.
HaarlemMei '91.
Och, dat is toch een ia 't geheel
niet gevaarlijk slangetje. Waarom moet
gij het dooden
Gevaarlijk cf niet, zei mijn kame
raad, ik draag die vuile beesten een vree-
lijken haat toe, sedert een van hen mijn
huwelijk heeft doeu afspringen.
O, als gij persoonlijke grieven hebt,
dan is het iets anders
Luister en gij zult mij gelijk geven,
hernam hij, terwijl hij het dier, dat zijn
groenachfcigen kop nog bewoog, den ge
nadeslag toebracht.
Gij weet, dat ik in zeer droefgeestige
stemming van mijne reis uit de Veree-
nigde Staten ben teruggekeerd. Van
mijne aankomst daar af, was ik aanbe
volen aan een Amerikaan, die aan de
oevers van den Arkansas woonde en bij
wien ,ik drie weken doorbracht. Master
Haxton, mijn gastheer, had in dezen
hoek vau het Far-West op groote schaal
een landbouwonderneming begonnen, die
hem nu ongeveer honderd duizend frank
per jaar opleverde. Blaar, zooals gij kunt
denkeü, atelds ik slechts weinig belang
in de graanakkers en bekommerde ik er
coy in 't geheel niet.om ik bracht mijn
tijd door met op flamingo's en kraanvogels
te schieten, in de met riet begroeide
oevers van de rivier. Des avonds maakte
ik het hof aan miss Lucy. De dochter
ran mijn gastheer was een Kleine, aardige
blondine, waarop ik dadelijk verliefd
werd. Zy nam genoegen met mijne voor
komendheden, hoewel zij in den grond
voor mij even onverschillig was als voor
mijn medeminnaargy moet namelijk
weten, dat wij beiden het oog op haar
hadden laten vallen.
Misschien verdacht zij ons er van, dat
het meer om hare bruidschat dan om
haar to doen was, hoewel zy zich daarin,
voor zoover zy mij betreft, vergiste.
Mijn medeminnaar was een bekeerde
wilde, een Indiaan van den stam der
SiouK, die reeds op jeugdigen leeftyd
uii de prairiën was medegenomen naar
New-Orleacs, waar hij gestudeerd had
ca eenigszins beschaafd was geworden.
Mijn gastheer had hem tot secretaris
aangenomen, ongetwijfeld met het doel
zoodoende de vriendschap der indiaansche
stammen te verwerven, die hem nog al
tijd als een zoon van een der opperhoof
den hoogachting toedroegen. In zijn hart
bleef Luoien de zendelingen hadden
hem bij den doop dien naam gegeven
voor zijn oorspronkelijken van Zwarte
Gier het kind der wildernishij
was stilzwijgend en droomde nog altijd
van zijn geboorteland. Deze halfwilde
boezemde mij steeds eenigen vrees in. Hij
zei nooit een woord tegen mij, zag mij
zelfs nooit met haat in do oogen aan.
Was ik echter alleen met hem in de
prairie geweest, dan had hij iny zonder
twijfel gescalpeerd.
Des Zondags kwamen er gewoonlyk
eenige kolonisten bij Master Haxton.
Ieder gaf daar een lied of een stukje
muziek ton beste. Ik oogstte met mijn
pianospel aller lof, ook die van miss
Lucy in. Maar als de beurt aan mijn
medeminnaar kwam, hulde hij zich in
een langen roodeu mantel en liet den
krijgszang van zijn stam hooren, eerst
bedeesd, als vreesde hij bespot te wor
den, vervolgens ernstig en steeds ineer
in vervoering gerakende, totdat hy een
trap van enthousiasme bereikte, die allen
voor hem innam.
Miss Lucy richtte op den Sioux-
Indiaan een blik als van eene vrouw,
die zich overwonnen geelt voor deze
krachtige harmonie. Ik alleen stond mij
dan in een hoek van het vertrek te ver
bijten.
i Na verloop van drie weken vroog ik
I mijn gastheer de hand zynor dochter,
i. O, die beleefde, meedoogenlooze Yan
kee, eigenlijk nog onbeschaafder dan
mijn indiaansche medeminnaar. Behalve
dit, was hij vol grillen en had soms
verschrikkelijke denkbeelden hy was in
staat Nero te evenaren.
Master Haxton hoorde mij bedaard
aan, terwijl hij aan do punten zijner
knevels draaide. Toen ik mijn woord,
zoo goed en zoo kwaad als het ging,
gedaan had, antwoordde hij mij op den
zelfden toon, waarmede hij eene vracht
koren zou afleveren
Mijnheer, ik sta er op, dat mijne
dochter gelukkig zal zijn. Twee minnaars
bieden zich aan. Gij zult het zeker goed
vinden, dat ik u beiden aan eene proef
onderwerp, die de waarachtige liefde,
doch niet de zucht naar geld kan doen
doorstaan. En nu, tot van avond, mijn-
hoer.
Ja, mijn vriend, het was aan het
diner. Gij kunt het gelooven als gy
wilt, maar de geschiedenis vau de mar
teling, die deze vervloekte Amerikaan
od8 oplegde, is waar in al zijn akelig
heid.
Het maal werd begonnen met een
uitmuntende schildpadsoep en ik begon
juist rnet miss Lucy een gesprek aan te
knoopen, over de schouwburgen van
Parijs, toen een bediende plechtig bin
nentrad en voor mijn medeminnaar en
voor mij twee langwerpige schalen neer
zette met een deksel erop.
Dit is de proef zei Master
Haxton.
Wat is erin vroeg ik met een
acgstigen blik op de schaal, die voor
mij stond.
Kijk maar.
Ik lichtte het deksel op en sprong
van schrik van mijn stoel. Een slang,
twee vingers dik, kroop langzaam onder
ia de schaal.
Hij is niet vergiftig, zei de vader
van Lusy.
O, heel aardiglachte ik, eene
plotselinge vroolijkheid veinzende. Al
mijn moed bijeen verzamelende, greep ik
het dier vast en na het hoven mijn hoofd
in de hoogte gehouden te hebben, zette
ik het weer in de schaal.
Welnu ben ik dapper genoeg geweest
vrosg ik, daar ik de proef voor geëin
digd hield, terwijl ik een blik wierp op
den Indiaan, die onbeweeglijk zat met
de oogen op zijne slang gericht.
Maar de onverbiddelijke Yankee wees
met den vinger de slang aan en zei
ernstig
Gij moet hem opeten.
Ja, mijn vriend, dat was de proef;
het afschuwelijke dier levend verslinden.
Ik aarzelde, meenende, dat het eene
ongepaste aardigheid was. Maar de In
diaan pikte de slang reeds aan zijn vork,
behendig sneed hij het dier met zijn mes
den kop af en bracht die naar zijn lippen.
Miss Lucy lachte schaamteloos tegen
over dit ruwe tooneel, dab mij van afgrij
zen vervulde. Doch in deze verfoeilijke
rol scheen zij mij nog liefelijker toe. Of
ik baar ook beminde! Zy heeft zeker
nooit gedacht, dat ik het ernstig met
haar meende en God weet, dat ik voor
haar een geheele troep Roodhuiden zou
weerstaan hebben. Maar een stuk van
dat dier op te eten, was mij onmogelijk.
Het hielp niet, dat Blaster Haxton
mij al een glas oude sherry inschonk. Ik
bleef maar steeds, stom van verbazing, het
vreeselijke dier aanzien,
Eindelijk waagde ik eene uiterste in
spanning eu begon ik een wanhopigen
strijd met het dier. Doch ik miste de
handigheid en de koelbloedigheid van den
Indiaan en ik prikte zonder gevolg de
slang, die siste en zich in bochten wrong
onder mijn vork.
Myn medeminnaar ging met stoïeijn-
sehe kalmte voort met zijn maal.
Biet een kleur als een lijk bracht ik
een stuk van het dier aan mijn lippen
en ik bracht het naar binnen, zooals
men een pil inslikt. Het scheen mij toe,
dat het dier in mijn maag weer begon
te leven.
Ik kan niet meer, bracht ik met
benauwde stem uit.
Laten wij dan op de gezondheid
van mijn aanstaanden schoonzoon drinken,
zei de verfoeilijke Haxton op kalmen
toon zonder wrok, niet waar F voegde
hij er bij, terwijl hij mij aanzag.
Ik hief mijn glas op, terwijl ik op
mijne buurvrouw een blik van droefheid
en verwijt wierp.
De,n volgenden morgen verliet ik de
kolonie van den Arkansas en nu weet
gy myn vriend, de oorzaak van den haat,
dien ik aan al het kruipend gedierte
toedraag.
D. A. H, H.
Ook Hr. Ms. rammonitor
Draakcommandant de kapitein luitenant
ter zee L. Backer Overboek, zal tegen
woordig zyn by de aankomst van HH.
MM. den Keizer en de Keizerin van
Duitschland te IJmuiden.
De minister van Financiën
heeft ter kennis gebracht van de ambte
naren der directe belastingen, invoer
rechten en accijnzen en van den waar
borg en de belasting der gouden en zil
veren werken, dat in omloop zyn nage
maakte muntbiljetten van tien gulden,
K
gemerkt 02772' September 1878 en
voorzien van de handfeekeningen Gloich-
man, Poortermans en Met.
In die biljetten ontbreekt het water
merk; het papier is in den regel van
minder goedo kwaliteit en de onderdruk
aan de voorzijde onduidelijker dan op
de echte.
Bij hot departement tot
nut van 't algemeen te Eenrum, is oen
voorstel aanhangig, om verbetering te
brengen in de woningen van arbeiders
en de gelegenheid te openen voor de
arbeiders, om in het bezit te komen van
eene oigeno woning.
Volgens dit plan zal de werkman bij
een nuttigea huurprijs en betrekkelijk
kleine som voor aflossing, na eeri be
paald getal jaren de woning in eigendom
verkrijgen.
Blen vertrouwt, dat het aan 't depar
tement niet aan steun zal ontbreken om
dit goedo werk tot uitvoering te kunnen
brengen, getuige mede het zieken- en
begrafenisfonds, door hem in het leven
geroepen en schier door iedereen op prijs
gesteld.
Voor do examens B. der Po
lytechnische school volgens art. 6166
der wet, regelende het middelbaar on
derwijs, hebben zich voor het eerste ge
deelte aangemeld 34 candidaten, voor het
tweede gedeelte of het geheele examen
44 candidaten. Voor of gedurende het
examen trokken zich 6 candidaten terug.
Voldoende examen voor het eerste ge
deelte werd afgelegd door de heeren
Examen 1891. eerste gedeelte. Toe
gelaten voor art. 61 62, 64: J. J. L.
Bourdrez, M. van deu Ende, W. G. C.
Gelinek, A. Th. de Groot, F. E. van
Hepnekeler, J. J. S. van Leeuwen, M.
A. van Oort.
Toegelaten voor art. 63, 64H. P.
Jorrit8ma, C. Penning, jhr. BI. Rappard.
Toegelaten vcor art, 64W. J. do
Bordes, P. van Braam van Vloten, J.
van der Broggen, A. Holmborg de Beck-
felt, H. D. P. Huizer, N. M. de Kanter,
J. F. H. Koopman, M. Middelborg, F.
M. 'Panthaleon baron van Eek, W. B.
Slotboom Szn., J. van Tubergon, C.
Bosman, A. A. van der Steur, li. F.
Thijssen.
Vcor het tweede gedeelte of voor het
geheele examen door de heeren
Examen B. Geslaagd voor art. 61, 62,
64, R. Blok, D. C. Buurman, L. C.
Dumont, S. J. J. H. v. Embden, C. M.
Trijlinck, P. J. Fritzlin, J. E. C. van
Geuns, W. A. E. van Gcune, H. E.
Gritters Doublet, P. Hoogenboom, M. H.
de Jongh, J. A. Kalfi, E. J. Kist, J. A.
Blazel, S. Blulder, J. Haringhuizen, W.
Oltmans, P. J. Ott de Vries, A. H.
Schram, J. M. Stoop, J. C. van Rei
gersberg Versluijs.
Examen B. B. 65. G. H. Brandt, H.
G. Gann Dunn, J. J. Hocgonboom, Th.
G. J. Reoink, A. J. Roelofsz, J. BI. G.
Schefler, C. P. Stoel, H. J Buisman,
A. Perelaer, W. F. O. Schaalje, BI. L.
Bleuland van Oordt.
B. 64 en 65. G. P. H. Musschen-
broek, A. W. F. Kerssen en J. Koomans.
In de Donderdag gehouden
zitting van don gemeenteraad van Niewer-
Amstel werd door den burgemeester de
officieelo mededeeling gedaan van de
verleden week reeds vermelde wijzi
ging in den grondslag van heffing
der personeele belasting. Daarbij bleek
dat de minister van Financiën, geheel
in den geest van de vroeger door hem
in de Tweede Kamer uitgesproken mee
ning, het geheele stedelijke gedeelte der
gemeente als kom wilde beschouwen.
Het dagelijksch bestuur was echter
tegen deze zienswijze opgekomen, waar
door, zoor ten nadeela van velen uit de
kleine burgerij, de volle aanslag in de
personeele belasting niet, zooals do min.
wilde, eerst by eene huurwaarde van
ƒ49, maar reeds bij eene van ƒ83 zal
beginnen.
Het kiezerskorps zal ten gevolge vaa
een en ander eene vermindering van
3000 personen ondergaan. De nieuwe
regeling zal echter eerst van invloed
zijn op de kiezerslijsten, die in April
1893 worden vastgesteld.
Op het programma voor de
muziek in 't Haagsche bosch van Woens
dag-avond stond een toepasselyk noramer
eene.... Journalistonwals (van Strauss),
vermoedelijk zegt de Haagsche Crt. door
Van der Linden tegen den lOden inge
studeerd cm uit te drukken, hoe de
journalisten dansen van plezier, dat de
verkieziDgs-campagne achter den rug is.
«Zoo de journalisten zich verheugen,"
zegt do Arnh. Crt. «wy gelooven, dat
nog veel greoter het aantal hunner le
zers 1b, die verlangden naar eene andere
lectuur dan verkiezingsberichten."
Vrijdag is ook de vrouw van
J. B.. gefailleerd koopman in manufac
turen te Rozendaal, in hechtenis geno
men en naar de gevangenis te Breda
overgebracht.
De politie heeft reeds verschillende
goederen, die tot den faillieten inboedel
behoorden, opgespoord.
Als beschuldigd van op-
lichting, werd Woensdag te Breda een
jongmensch door de maréchaussées in
verzekerde bewaring genomeD, die op
verschillende plaatsen in zijne praotijken
geslaagd was, door voor te geven be
ambte te zijn van de tram.