NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
8e Jaargang.
Maandag 22 Juni 1891
No. "2441,
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTE.NTIËN:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
STADSNIEUWS.
Arrondissements-Rechtbanh.
FEUILLETON.
VA3LSOHE I111T1N.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het gebeele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Dit blad rerschynt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Haresu Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Teleroommmmer 122,
van 1—5 regel» 50 Cent»; iedere regel meer lOCent».
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentie» worden aangenomen door
onze agenten en door allb boekhandelaren en courantiera.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS
Hoofdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Génerale de FubliciU Mtrangère 6. L. VA VBM Sf Co., JOHN F. JOHNS, Succ., F ar iét 31 hit Faubourg Montmarire.
EERSTE BLAD.
Haarlem, 20 Juni 1891.
De tentoonstelling' van antieke doo-
zen, bonbonnières, étuis etc., in het
Museum van Kunstnijverheid alhier, is
weder met eenige belangrijke exemplaren
vermeerderd.
De raadszaal, die thans in oud-hol-
landschen stijl is ingericht, blijft steeds
voor het publiek geopend.
De teekeningen der leerlingen van
de decoratieve schilderklasse zijn in
het traplokaal tentoongesteld.
De tentoonstelling der japansche
kunstnijverheids-producten heeft eenige
veranderingen ondergaan.
Des Zondags is de toegang vrij.
Nu het reisseizoen weder voor de deur
slaat en velen zich misschien op ge-1
makkelijke en. goedkoope wijze willen 1
voorzien van reislectuur, achten wij het I
niet ten onpas hén te wijzen op hetj
magazijn van boeken der firma P. vanj
Cittert Zonen, waar men behalve een
groote keuze oude werken, veel kanj
vinden wat voor bedoelde lectuur ge-
schikt is. Het magazijn, gevestigd Park-1
laan 106, is dagelijks gefitaleerd en ge-
opend voor den in- en verkoop.
Hedenmorgen omstreeks 8 ure is eene j
27 jarige loodgietersknecht, die aan het
werk was op het dak van denvleesch-!
houwer ICammeijer aan de Gedempte i
Oude Gracht, daaraf gevallen en met,
inwendige kneuzingen per rijtuig naar'
zijne woning overgebracht.
Carel Gerber Jr., oud 40 jaar, en Abraham
Gerber, oud 29 jaar, gefailleerde commissionairs
in effecten, wonende te Haarlem, stonden heden
terecht terzake, dat zijlieden samen in vereeni-
ging met elkander te Haarlem handeldrijvende
voor gemeene rekening, als commissionairs in
effecten, in den loop van de maand Juni van
liet jaar 1890, opzettelijk en wederrechtelijk in
gemeenschap en overleg met elkander, een oos-
tenrijksch Lot 1860, toehehoorende aan Leendert
Volker, aannemer, door dazen aan hen of een
hunner in de uitoefening van hun voorzegd be
roep ter band gesteld, ten einde door hunne
tusschenkoroat als commissionairs in effecten,
daarbij te.verkrijgen een nieuw couponblad, on
der teruggave tevens van voorzegd lot te
Haarlem of anders te Amsterdam zich hebben
toegeëigend, misbruikt en ten eigen bate aange
wend door dat lot opzettelijk en wederrechtelijk,
als waren zij daarvan eigenaars, in pand te geven
aan de firma Lefebvre en Scholten teAmster
dam, voor eene ten hunnen bate aangegane
schuld, waardoor die firma het recht verkreeg,
dit lot onder zekere omstandigheden te gelde te
maken.
II. dat zij samen en in vereeniging met elkander;
lo. in het tijdvak van 1 Januari ;890 tot
22 Maart 1891, opzettelijk zes russische ef
fecten, elk ad honderd pond sterling, toebehoo-
rende aan dr. C. H. Th. Bussemakér, door deze
aan hen of een hunner ter haul gesteld ter
conversie, wederrechtelijk zich hebhen toegeëigend,
misbruikt en ten eigen bate aangewend, in allen
gevalle destijds te Haarlem of te Amsterdam,
opzettelijk een en dertig van de drie en dertig-
stuks russische effecten 1890 4 pCt., tweede
serie, in hunne handen gekomen ten gevolge
van die conversie, opzettelijk en wederrechtelijk
zich toegeëigend en ten eigen hate aangewend te
hebben
2o. in den loop van 18-91 vóór 22 Maart,
drie russische effecten, toehehoorende aan Jo
hanna Heudïika Braunweduwe Nicolaas
Geerling, te Beverwijk, door haar aan hen of
een hunner ter hand gesteld ter conversie, we
derrechtelijk zich te hebben toegeëigend, hebbende
zij in allen gevalle 12 russische effecten 4 pCt.,
tweede serie, tengevolge van de conversie aan
ben als commissionairs in het bezit gekomen,
zich wederrechtelijk toegeëigend;
8o. in den loop van 1S89, i 890 of 1891, opzette
lijk eenige certificaten Zweed-Noorweeg3che Spoor
wegmaatschappij, toehehoorende aan den heer B. C.
L. Asseler, zonder beroep, wonende te Haarlem,
welke ain beu of een hunner als onderpand
eener sedert afgeloste prolongatie waren ter hand
gesteld, wederrechtelijk zich te hebben toege-
eigend
4o. in den loop van 1889, 1880 of 1891
opzettelijk twee aandeelen in eene hongaarsche
goudleening 5 pCt., ter waarde van l'.fi fiorij-
nen elk, welke toebehoorden aan den timmer
man P. Blad, te Haarlem on door dezen hun
ter conversie gegeven, wederrechtelijk zich te
hebben toegeëigend; in allen gevalle de na 4e
conversie daarvoor verkregen stukken zich we
derrechtelijk te hebben toegeösgeni
5o. in den loop van 1890 of 1891, opzettelijk
een recepis 6 pCl. subsidie Mexico, toehehoorende
aan den huisknecht Christiaan van den Eude
onder Heemstede, door dezen aan hen of een
hunner ter hand gesteld, ter inwisseling en
overgave mitsdien van een origineel stuk, we
derrechtelijk zich te hebben toegeëigend;
6o. in J 889, 1890 of 1891, een effect oud-
Rusland, Hope, toehehoorende aan den heer G.
de Koning, te Haarlem, ter bekoming van een
nieuw couponblad door hem aan hen of een
hunner, ter hand gesteld, evenzeer als ook een
aan denzelfde toebehoorend portugeeBch effect,
hun met gezegd doel ter hand gesteld en een,
hem toebehoorend Rhineshares (Rhijnspoorweg-
aandeelen) door dezen aan hen ter afstempeling
toegezonden, zich wederrechtelijk te hebben toe-
De rechtbank bestaat uit de rechters mr. L.
E. A. baron Sloet, president, mr. W. A. 't Hooft
en jhr. de Geer. Het O. M. wordt waargenomen
door den subs. off. van just, mr. Joh. P. van
Outeren. Subsc. griffier mr. P. J. J. Scholten.
Tal van belangstellenden wonen de zitting op
de gereserveerde plaatsen hij.
Als verdediger van de beide beklaagden treedt
op mr. Rud. B. Benjamins van Amsterdam.
Als getuigen treden op, behalve de hierboven
genoemde benadeelden, jhr. mr. F. W. van Sty-
rum, cnrator in het faillissement van de firma
Gerber, en D. Teekens, kantoorbediende, en als
getuige A décharge mr. F. "Willekes Macdonald.
De subs, griffier leest een groot aantal stukken
uit het dossier.
Een dier stukken is eene verklaring van C.
Gerber Jr., waarin deze o. zegt dat hij de
zaken te Amsterdam, zijn broeder die-te Haarlem
behandelde; verder, dat hij, C. G., vroeger eenig
vermogen bezat, doeh dat vcrlrrvpn heeft in spe-
oulatiën, waarin hij zich heeft gewaagd op raad
van A. van der Weiden te Amsterdam.
De verdediger vraagt het woord en verzoekt
nietigheidverklaring der dagvaarding op grond
van art. 148 van strafvordering, dat vereischt
dat in de dagvaarding worden opgenomen de
feiten, den tijd waarop ongeveer do misdrijven
hebhen plaats gehad en onder welke omstandig
heden. De tijd nu is in de dagvaarding zóo
ruim gesteld, dat zij niet Vo'doet aan de ver-
eischten in art. 148
Art. 1 spreekt van «In het tijdvak van 1 Jan. 1899
tot 22 Maart 1891«;art.2 van in den loop van 1890
vóór22 Maart/-; art. 3 «van in den loop van 1889,
1890 of 1891« art. 4 «van in den loop van 1889,
1890 of 1891«; art. o «van in den loop van 1890
of 1891» art. 6 «van in 1889, 1S90 of 1891.
Dit klemt (lesterne er als wij zien welke mis
drijven het geldt, het misdrijf van artikel 321.
Dat art. stelt dat het misdrijf moet zijn opzet
telijk. De Rechtbank moet dus zeer in het oog
houden de mogelijkheid van restitutie.
De nadere bepaling, gevorderd door art. 143,
zien wij alieen gevolgd hij Volker: de omstan
digheden waaronder het feit zou gepleegd zijn.
Bij al de andere teu laste gelegde feiten mis ik
overaL zulke omschrijving.
Als de Rechtbank dit eens 19, zal zij ook moe
ten bevelen de onmiddellijke invrijheidstelling
van den beklaagde.
Als de reenthank dat niet eens is, vraag ik
dat toch, omdat herhaling van het misdrijf niet
mogelijk is en wat ontvluchting betreft, wijs ik
op den zeer tragischen toestand. De vrouw van
Abraham Gerber heeft pas bot levenslicht ge
schonken aan een zoon. (De jongste beklaagde
is zeer aangedaan.)
De subs. off. van just, antwoordt
Er zal blijken bij het verhoor van de getui
gen, dat het verzoeK om nietigverklaring minder
juist is. Do dag is onmogelijk juist te bepalen,
hst foit moet blijken uit corr?ap>n.dentie en an
dere stukken. Ik zal altijd blijven volhouden ffivfr
zij zich schuldig gemaakt hebben aan verduis
tering. Ik verzet mij ten sterkste tegen de invrij
heidstelling van den bekl., omdat de tweede
bekl. intertijd tot mij gezegd heeft, dat hij er
zeer sterk over gedacht had zich te verwijderen,
maar dat niet had gedaan omdat hij aan zijn
vrouw dacht.
Wanneer nu echter bij invrijheidsstelling deze
gedachte weer hij hem en zijn broeder opkomt,
zal de justitie vergeefs naar hen zoeken.
Mr. Benjamios antwoordt en blijft volharden
bij zijn conclusie. De Rechtbank verwijdert zich
derhalve, om in Raadkamer over het verzoek
van den verdediger te beraadslagen en besliste
bij monde van haren president, bij terugkeer in
de zaal, dat het verzoek ongegrond is, en dat
het onderzoek moet worden voortgezet.
Thans worden de getuigen opgeroepen, aller
eerst jhr. mr. F. IV. van Styrum, oud 85 jaar,
curator in het faillissement.
Deze raamt het passief in de zaak op ander
halve ton gouds, het actief op 20.000 gulden,
maar lean door nog niet afgewikkelde zaken den
toestsnd nog niet met zekerheid opgeven. Vooral
de relatie met de firma Van der Weiden is zeer
verward. Van dezen hebhen de gebroeders Gerber
vele speculatieve fondsen gekocht. Later konden
zij die effecten zonder groot verlies niet meer
realiseeren.
Er blijkt, dat de firma Gerber niet de ge
woonte had een jaarlijkschen balans op te maken.
Carel nam gewoonlijk meer uit de kas dan
Abraham. Van buitensporige uitgaven voor hui
selijk gebruik is den curator niets gebleken, al
leen is hem opgevallen eene groote rekening
van den wijnkooper voor Carel.
Beklaagde Carel Gerber deelt mede, dat hij
in 1879 zijn zaak iB begonnen. Toen bij zijn broer
in de zaak nam, nam elk hunLer 200 per maand,
later ƒ250 en eindelijk 800,per maand; later
kwamen er verliezen door achteruitgaande fondsen
en nam men weer 250.Die verliezen werden
veroorzaakt door verliezen in aandeelen le Transv.
Goudmijn en Guyana-goudmijn aandeelen. Wij
werden overgehaald door A. van der Weiden. In
het begin van 1890 stonden we zeer goed met onze
zaalc, .maar door.de daling van de goudmijn-aandee-
ien, (die aanvankelijk van 12 op 21 waren ge
stegen) gingen wij achteruit. Toen wij echter reali
seerden, begin van dit jaur, was ik door de ziekte
van mijn vrouw niet precies op de hoogte. Mijn
broer behandelde dat. Ik vertrouwde altijd dat
van der Weiden ons wel helpen zou, maar die
is toen, zooals u bekend zal zijn, gevlucht en
was zijn zaak in de war.
Wij hadden allengs voor 6000 pond 72.000)
a«n goudmijn-aandeelen genomen. De helft was
altijd voor rekening van Van der Weiden.
Beklaagde Abraham Gerber deelt mede, dat
hij met zijn broer weinig over den stand der
zaak sprak. Wat hij 's morgens zei, was zijn
broer 's avonds weer vergeten.
Do curator deelt mede, dat hij aan gereed
geld heeft gevonden circa ƒ20.en verder
eenige effecten van kleine waarde, geheel waar-
delooze effecten en losse couponbladen. Er was
een akte opgemaakt, waarbij de kantoormeu
belen werden 7erpand of verkocht ten bata van
dr. Bussemaker.
«Zijn er,« vraagt de verdediger, «geene uit
staande schulden voor totaal circa 50,000
waaronder vorderingen die moeilijk invorderbaar
waren en de namen van de schuldenaars zal ik
niet noemen, om onaangenaamheden voor hoog
aangesenreven personen te vermijden
De heer Van Styrum antwoordt, dat hij heeft
gevonden pretentiën op Van der Weiden en
andere schuldvorderingen,waarvan vele incourant.
Mijn indruk is, dat de zaak dreef op Abraham
en dat Carel meer de uitvoerder was, die naar
dc Beurs gi&g.
De snbs. griffier leest voor eene levensbeschrij
ving van den jongs ten beklaagde over de laatste
tien jaar, door hemzelvea in de gevangenis ge-
schreveu.
Thans wordt als getuige gehoord Dirk Telkens,
laatstelijk bediende bij de firma Gerber. Hij had
bemerkt, dat in den laataten tijd do zaken niet
meer zoo goed gingen en dat verscheidene per
sonen hunne effecten kwamen terugvragen.
De verdediger vraagt of, wanneer stukken ter
conversie door de firma naar Amsterdam werden
gezondeD, de geconverteerde stukken direct naar
den eigenaar, bf door tussehenkomst »an de
firma Gerber terugkwamen. De getuige Teekens
antwoordt, dat de regel is, dat de stukkon aan
do firma Gerber terugkwamen, maar kan het in
deze gevallen niet met zekerheid verklaren.
De benadeelde Blad wilde genoegen nemen
met ƒ50 per week, v-n den Ende met do helft
van de soid, die hem toekwam.
Meneer Carel kwam in den laats ten tijd
zelden, en dan nog maar heel kort, op het kan
toor. Voor Carel naar de Beurs ging, kwam hij
hooren wat hij er doen moest.
Getuige weet niet, dat Abraham ooit met zijn
broeder over den toestand der zaak sprak.
Op verzoek van den verdediger wordt thans
gehoord mr. F. Willekes Macdonald (fi décharge).
De verdediger doet dezen de vraag, of niet lang
vóór het fa lhssemént, de firma Gerber zich tot
hem heeft gewend met het verzoek om zijne
assistentie om effecten uit Amsterdam texng te
krijgen, en wel uit het faillissement van de Jonge
en Ree, aldaar.
Do getuige Macdonald antwoordt, dat hij na
een paar conferentiën met mr. Mouthaan, den
raadsman van de Jonge en. Ree, een groot aan
tal stukken heeft teruggekregen.
Thans komt voor de getuige G. de Koning
emeritus predikant, alhier. Wanneer hij zijne
stukken terugvroeg, kreeg hij altijd ten ant
woord: u't komt terecht!» Op verzoek van
Abraham Gerber had getuige, wetende hun finan-
cieolen toestand, goedgevonden om te wachten
tot 1892.
De ambt. van het O. M. constateert, dat de
getuige de waarde zijner stukken «in het handje®
hebben, maar niet m de boeken gecrediteerd
worden wou, zooals geschied is.
Thans wordt gehoord de getuige L. Volker,
aannemer, wonende te Haarlem. Hij kreeg, hij
navraag naar zijn stuk, steeds ten antwoord dat
het zoek was. De jongste bcklaagdo beweert, dat
getuige hem het geld wou schenken, mits hij,
bekl., zou opsporen waar het was, zoodat Volker
het lot lossen kon. »Neen,« zegt de getuige, «ik
wou het hem schenken, mit9 hij geld door een
ander, een zeker iemand, bij hem gestort, terug
gaf.»
De verdediger drukt zijne verbazing uit, dat
Volker op 20 Maart 1890 de firma Gerber ge
sommeerd heeft, binnen twee dagen te betalen,
doch dien termijn niet afgewacht, maar op den
21n de aanklacht heeft ingediend tengevolge
waarvan zij zijn gearresteerd.
Als getuige komt thans voor de heer P. J-
E. Lefebvre, lid van de firma Scholten en Le
febvre te Amsterdam, aan wie Abraham Gerber
onder meer het (aan Volker toebehoorend) oos-
tenrijksch lot als surplus heelt tor hand gesteld.
«Neen,» zegt de jongste bekl., «ik stuurde
het voor couponblad, niet om te dienen voor
surplus.»
Getuige Lefebvro weet niet meer of hij het
voor couponblad of voor surplus heeft gekregen,
doch verklaarde, dat hij later van bekl. Abraham
Gerber uitdrukkelijk vergunning heeft ontvan
gen, het stuk te bezigen als surplus.
Al de effecten die de firma S. en L. van de
firma Gerber had, mocht ze gebruiken ah surplus
op eventneele tekorten.
Als getuigen treedt au op J):\ O. Ti. Th,,
Bussemaker. Ook deze benadeelde heeft zeer
dikwijls op afrekening aangedrongen. Steeds
sp-ak hij met Abraham Gerber en kreeg dan
ten antwoord, dat de conversie nog niet was
afgoloopen. Toen getuige hun een brief' schreef,
waarin hij betaling eischte, kwamen heide broe
ders bij hem, om uitstel te vnagen. Toen had
getuige reeds een advokaat genomen en deze
verschafte hem een schuldbekentenis van den
ouden heer Gerber ad ƒ1900. eene idem op
iemand te Amsterdam ad ƒ2500.2 polissen
eener levensverzekering ad 600.-^-, twee
stukken van de 33 die hij moest hebben en
onderpand op het kantoormeubilair, samen voor
6000 gulden.
Het totaal cijfer, dat getuige te vorderen had,
bedroeg tusschen ƒ9500.en ƒ10.000.
De volgende getuige, Johannes Fee, laatst
door den subë. off. v. Ju3t. gedagvaard, verklaart
in Febr. J890 6 russische effecten geconverteerd
te hebben.
Daarna komt de wed. Braun 68 jaar oud, uit
Beverwijk. Hoewel zij do geconverteerde stukken
nooit heeft terug gezien, werd haar de rente,
tot Januari van dit jaar, geregeld toegezonden.
Het bedrag dat zij te vorderen heeft, was
ƒ2600 en het accoord vóór £5 percent heeft zij
aangenomen. Pertinent heeft getuige aan Abraham
Gerber geweigerd zijn verzoek, om recepissen
onder zich te mogen houden.
Vroeger had getuige 7 in de week te ver
teren, doch door het geleden verlies is dat ver-
14
HOOFDSTUK V.
„Des te beter dan, dat hij het vergeten heeft," zeide Grace*
„Ja liefste," vervolgde zij met een glimlach van verrukking
op het gelaat, „wanneer gij even gelukkig wilt zijn als ik, tracht
dan een echtgenoot te krijgen, zooals de mijne en zwerf niet
meer overal rond met een ziekelijken, engetrouwden oom."
„O oom was heel aardig, wanneer zijn leverkwaal hem niet
plaagde," antwoordde Lottie, „hij had mij tot zijn kommandant
benoemd. Wij gingen overal heen waar een ieder heengaat en
zagen alles wat een ieder ziet, en het was zeer gezellig, ofschoon
ik bekennen moet, dat ik op het laatst genoeg had van die
musea, kerken en blauwe hemels en eindelijk weer naar een ge
wone levenswijze begon te verlangen. Ik vond de woeste natuur
en sombere grauwheid in Schotland zeer mooi, waar wij het
vorige jaar te midden van eenvoudige hutten hebben vertoefd,
ofschoon de kerrie en de oude, eentonige verhalen van tijger
en olifanten jachten mij op het laatst zeer begonnen te vervelen,
terwijl het weer steeds naar regen dreigde, zooals de bewoners
zeiden Ja, in de Highlands hebben wij een genoeglijken tijd
doorgebracht. Wat ik u zeggen wilde," aldus besloot Lottie, „wij
hebben den neef van Gerorge daar dikwijls ontmoet."
„Kapitein Beverley?" vroeg Grace ernstig en op angsti-
gen toon.
„Ja, gij weet dat zijn regiment overgeplaatst is naar Fort Wil
liam," antwoordde Lottie, „wij ontmoetten hem daar bijna overal
ook op jachtpartijen, moet gij weten. Kapitein Beverley is
zoo algemeen bemind. Het verwonderde mij echter zeer te ver
nemen, dat hij hier den laatsten tijd niet is geweest."
„Sedert onzen trouwdag heb ik kapitein Beverley hier niet
gezien. Hij was toen vol attenties voor u, Lottie."
„O ja!" gaf zij ten antwoord, „gij weet dat ik het vorige jaar
te Scarborough kennis met hem had gemaakt. Hij is een knappe
man. Vindt gij ook niet?"
In plaats van op Lottie's vraag te antwoorden, vroeg Grace
op haar beurt: „Is dat het eenige, wat gij van hem denkt?"
„Beste Grace, ik ben hier om u naar het een en ander te
vragen, niet om ondervraagd te worden," zeide Lottie.
„Het is geen verhoor, Lottie, geloof mij, het is slechts een
vraag uit vriendschap," zeide Grace met een ernst, die aanste
kelijk werkte, want de glimlach week van Lottie's gelaat, toen
zij vervolgde
„Is kapitein Beverley u niet geheel onverschillig?"
„Hij zegt dat ik hem niet onverschillig ben." was Lottie's
ontwijkend antwoord.
„Het doet hier niets ter zake wat hij zegt. Wat gevoelt gij
voor hem?" vroeg Grace verder.
„Ik geloof dat hij zulk een man is, dat men er trotsch op mag
zijn zijne liefde te winnen."
„Dat is waar," antwoordde Grace droogjes, „de vrouw die zijn
liefde kan winnen mag er trotsch op zijn."
„En hij is zoo opgeruimd en zoo hartelijk, zoo verstandig en
zoo aangenaam in gezelschap en is altijd de eerste onder zijne
mede-officieren. Natuurlijk heeft zulk een man benijders," zeide
Lottie, die gevoelde, dat zij haar ideaal zooveel mogelijk moest
ophemelen.
„Wat zeggen die dan van hem?"
„O! alles wat men zoo dikwijls van de gezelligste menschen
zegt dat hij zeer buitensporig leeft, en veel van hèt dobbel
spel houdt, en o!" voleindigde Lottie ontwijkend, „gij weet
hoe een beroemd man altijd door het slijk wordt gesleurd!"
„Ik weet meer, dan gij zoudt denken," en Grace sprak deze
woorden uit met veel nadruk. „Mijn echtgenoot is altijd zijn
beste vriend geweest. Ik weet hoe dikwijls George den kapitein
uit geldverlegenheid heeft gered, hoe dikwijls hij plechtig be
loofd heeft, niet meer te zullen dobbelen, en hoe dikwijls hij zijne
beloften heeft gebroken! Lottie, mijn beste Lottie," vervolgde
Grace met klem, „denk nog eens goed na alvorens gij uw hand
aan een speler geeft. Hij zal met uw hart spelen zooals hij met
alles speelt en het is een zeer gevaarlijk spel om met harten
te spelen."
„Wie weet of de invloed van een goede vrouw hem niet tot
inkeer zal brengen?" zeide Lottie.
„Vertel mij eens," zeide Grace, „als vriendin tot vriendin,
als zuster tot zuster, heeft hij reeds aanzoek om uw hand
gedaan