NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD. 8e Jaargang. Maandag 22 Juni 1891 No. "2441, ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTE.NTIËN: Dit nummer bestaat uit twee bladen. STADSNIEUWS. Arrondissements-Rechtbanh. FEUILLETON. VA3LSOHE I111T1N. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het gebeele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Dit blad rerschynt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Haresu Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Teleroommmmer 122, van 1—5 regel» 50 Cent»; iedere regel meer lOCent». Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentie» worden aangenomen door onze agenten en door allb boekhandelaren en courantiera. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS Hoofdagenten voor het Buitenland'. Compagnie Génerale de FubliciU Mtrangère 6. L. VA VBM Sf Co., JOHN F. JOHNS, Succ., F ar iét 31 hit Faubourg Montmarire. EERSTE BLAD. Haarlem, 20 Juni 1891. De tentoonstelling' van antieke doo- zen, bonbonnières, étuis etc., in het Museum van Kunstnijverheid alhier, is weder met eenige belangrijke exemplaren vermeerderd. De raadszaal, die thans in oud-hol- landschen stijl is ingericht, blijft steeds voor het publiek geopend. De teekeningen der leerlingen van de decoratieve schilderklasse zijn in het traplokaal tentoongesteld. De tentoonstelling der japansche kunstnijverheids-producten heeft eenige veranderingen ondergaan. Des Zondags is de toegang vrij. Nu het reisseizoen weder voor de deur slaat en velen zich misschien op ge-1 makkelijke en. goedkoope wijze willen 1 voorzien van reislectuur, achten wij het I niet ten onpas hén te wijzen op hetj magazijn van boeken der firma P. vanj Cittert Zonen, waar men behalve een groote keuze oude werken, veel kanj vinden wat voor bedoelde lectuur ge- schikt is. Het magazijn, gevestigd Park-1 laan 106, is dagelijks gefitaleerd en ge- opend voor den in- en verkoop. Hedenmorgen omstreeks 8 ure is eene j 27 jarige loodgietersknecht, die aan het werk was op het dak van denvleesch-! houwer ICammeijer aan de Gedempte i Oude Gracht, daaraf gevallen en met, inwendige kneuzingen per rijtuig naar' zijne woning overgebracht. Carel Gerber Jr., oud 40 jaar, en Abraham Gerber, oud 29 jaar, gefailleerde commissionairs in effecten, wonende te Haarlem, stonden heden terecht terzake, dat zijlieden samen in vereeni- ging met elkander te Haarlem handeldrijvende voor gemeene rekening, als commissionairs in effecten, in den loop van de maand Juni van liet jaar 1890, opzettelijk en wederrechtelijk in gemeenschap en overleg met elkander, een oos- tenrijksch Lot 1860, toehehoorende aan Leendert Volker, aannemer, door dazen aan hen of een hunner in de uitoefening van hun voorzegd be roep ter band gesteld, ten einde door hunne tusschenkoroat als commissionairs in effecten, daarbij te.verkrijgen een nieuw couponblad, on der teruggave tevens van voorzegd lot te Haarlem of anders te Amsterdam zich hebben toegeëigend, misbruikt en ten eigen bate aange wend door dat lot opzettelijk en wederrechtelijk, als waren zij daarvan eigenaars, in pand te geven aan de firma Lefebvre en Scholten teAmster dam, voor eene ten hunnen bate aangegane schuld, waardoor die firma het recht verkreeg, dit lot onder zekere omstandigheden te gelde te maken. II. dat zij samen en in vereeniging met elkander; lo. in het tijdvak van 1 Januari ;890 tot 22 Maart 1891, opzettelijk zes russische ef fecten, elk ad honderd pond sterling, toebehoo- rende aan dr. C. H. Th. Bussemakér, door deze aan hen of een hunner ter haul gesteld ter conversie, wederrechtelijk zich hebhen toegeëigend, misbruikt en ten eigen bate aangewend, in allen gevalle destijds te Haarlem of te Amsterdam, opzettelijk een en dertig van de drie en dertig- stuks russische effecten 1890 4 pCt., tweede serie, in hunne handen gekomen ten gevolge van die conversie, opzettelijk en wederrechtelijk zich toegeëigend en ten eigen hate aangewend te hebben 2o. in den loop van 18-91 vóór 22 Maart, drie russische effecten, toehehoorende aan Jo hanna Heudïika Braunweduwe Nicolaas Geerling, te Beverwijk, door haar aan hen of een hunner ter hand gesteld ter conversie, we derrechtelijk zich te hebben toegeëigend, hebbende zij in allen gevalle 12 russische effecten 4 pCt., tweede serie, tengevolge van de conversie aan ben als commissionairs in het bezit gekomen, zich wederrechtelijk toegeëigend; 8o. in den loop van 1S89, i 890 of 1891, opzette lijk eenige certificaten Zweed-Noorweeg3che Spoor wegmaatschappij, toehehoorende aan den heer B. C. L. Asseler, zonder beroep, wonende te Haarlem, welke ain beu of een hunner als onderpand eener sedert afgeloste prolongatie waren ter hand gesteld, wederrechtelijk zich te hebben toege- eigend 4o. in den loop van 1889, 1880 of 1891 opzettelijk twee aandeelen in eene hongaarsche goudleening 5 pCt., ter waarde van l'.fi fiorij- nen elk, welke toebehoorden aan den timmer man P. Blad, te Haarlem on door dezen hun ter conversie gegeven, wederrechtelijk zich te hebben toegeëigend; in allen gevalle de na 4e conversie daarvoor verkregen stukken zich we derrechtelijk te hebben toegeösgeni 5o. in den loop van 1890 of 1891, opzettelijk een recepis 6 pCl. subsidie Mexico, toehehoorende aan den huisknecht Christiaan van den Eude onder Heemstede, door dezen aan hen of een hunner ter hand gesteld, ter inwisseling en overgave mitsdien van een origineel stuk, we derrechtelijk zich te hebben toegeëigend; 6o. in J 889, 1890 of 1891, een effect oud- Rusland, Hope, toehehoorende aan den heer G. de Koning, te Haarlem, ter bekoming van een nieuw couponblad door hem aan hen of een hunner, ter hand gesteld, evenzeer als ook een aan denzelfde toebehoorend portugeeBch effect, hun met gezegd doel ter hand gesteld en een, hem toebehoorend Rhineshares (Rhijnspoorweg- aandeelen) door dezen aan hen ter afstempeling toegezonden, zich wederrechtelijk te hebben toe- De rechtbank bestaat uit de rechters mr. L. E. A. baron Sloet, president, mr. W. A. 't Hooft en jhr. de Geer. Het O. M. wordt waargenomen door den subs. off. van just, mr. Joh. P. van Outeren. Subsc. griffier mr. P. J. J. Scholten. Tal van belangstellenden wonen de zitting op de gereserveerde plaatsen hij. Als verdediger van de beide beklaagden treedt op mr. Rud. B. Benjamins van Amsterdam. Als getuigen treden op, behalve de hierboven genoemde benadeelden, jhr. mr. F. W. van Sty- rum, cnrator in het faillissement van de firma Gerber, en D. Teekens, kantoorbediende, en als getuige A décharge mr. F. "Willekes Macdonald. De subs, griffier leest een groot aantal stukken uit het dossier. Een dier stukken is eene verklaring van C. Gerber Jr., waarin deze o. zegt dat hij de zaken te Amsterdam, zijn broeder die-te Haarlem behandelde; verder, dat hij, C. G., vroeger eenig vermogen bezat, doeh dat vcrlrrvpn heeft in spe- oulatiën, waarin hij zich heeft gewaagd op raad van A. van der Weiden te Amsterdam. De verdediger vraagt het woord en verzoekt nietigheidverklaring der dagvaarding op grond van art. 148 van strafvordering, dat vereischt dat in de dagvaarding worden opgenomen de feiten, den tijd waarop ongeveer do misdrijven hebhen plaats gehad en onder welke omstandig heden. De tijd nu is in de dagvaarding zóo ruim gesteld, dat zij niet Vo'doet aan de ver- eischten in art. 148 Art. 1 spreekt van «In het tijdvak van 1 Jan. 1899 tot 22 Maart 1891«;art.2 van in den loop van 1890 vóór22 Maart/-; art. 3 «van in den loop van 1889, 1890 of 1891« art. 4 «van in den loop van 1889, 1890 of 1891«; art. o «van in den loop van 1890 of 1891» art. 6 «van in 1889, 1S90 of 1891. Dit klemt (lesterne er als wij zien welke mis drijven het geldt, het misdrijf van artikel 321. Dat art. stelt dat het misdrijf moet zijn opzet telijk. De Rechtbank moet dus zeer in het oog houden de mogelijkheid van restitutie. De nadere bepaling, gevorderd door art. 143, zien wij alieen gevolgd hij Volker: de omstan digheden waaronder het feit zou gepleegd zijn. Bij al de andere teu laste gelegde feiten mis ik overaL zulke omschrijving. Als de Rechtbank dit eens 19, zal zij ook moe ten bevelen de onmiddellijke invrijheidstelling van den beklaagde. Als de reenthank dat niet eens is, vraag ik dat toch, omdat herhaling van het misdrijf niet mogelijk is en wat ontvluchting betreft, wijs ik op den zeer tragischen toestand. De vrouw van Abraham Gerber heeft pas bot levenslicht ge schonken aan een zoon. (De jongste beklaagde is zeer aangedaan.) De subs. off. van just, antwoordt Er zal blijken bij het verhoor van de getui gen, dat het verzoeK om nietigverklaring minder juist is. Do dag is onmogelijk juist te bepalen, hst foit moet blijken uit corr?ap>n.dentie en an dere stukken. Ik zal altijd blijven volhouden ffivfr zij zich schuldig gemaakt hebben aan verduis tering. Ik verzet mij ten sterkste tegen de invrij heidstelling van den bekl., omdat de tweede bekl. intertijd tot mij gezegd heeft, dat hij er zeer sterk over gedacht had zich te verwijderen, maar dat niet had gedaan omdat hij aan zijn vrouw dacht. Wanneer nu echter bij invrijheidsstelling deze gedachte weer hij hem en zijn broeder opkomt, zal de justitie vergeefs naar hen zoeken. Mr. Benjamios antwoordt en blijft volharden bij zijn conclusie. De Rechtbank verwijdert zich derhalve, om in Raadkamer over het verzoek van den verdediger te beraadslagen en besliste bij monde van haren president, bij terugkeer in de zaal, dat het verzoek ongegrond is, en dat het onderzoek moet worden voortgezet. Thans worden de getuigen opgeroepen, aller eerst jhr. mr. F. IV. van Styrum, oud 85 jaar, curator in het faillissement. Deze raamt het passief in de zaak op ander halve ton gouds, het actief op 20.000 gulden, maar lean door nog niet afgewikkelde zaken den toestsnd nog niet met zekerheid opgeven. Vooral de relatie met de firma Van der Weiden is zeer verward. Van dezen hebhen de gebroeders Gerber vele speculatieve fondsen gekocht. Later konden zij die effecten zonder groot verlies niet meer realiseeren. Er blijkt, dat de firma Gerber niet de ge woonte had een jaarlijkschen balans op te maken. Carel nam gewoonlijk meer uit de kas dan Abraham. Van buitensporige uitgaven voor hui selijk gebruik is den curator niets gebleken, al leen is hem opgevallen eene groote rekening van den wijnkooper voor Carel. Beklaagde Carel Gerber deelt mede, dat hij in 1879 zijn zaak iB begonnen. Toen bij zijn broer in de zaak nam, nam elk hunLer 200 per maand, later ƒ250 en eindelijk 800,per maand; later kwamen er verliezen door achteruitgaande fondsen en nam men weer 250.Die verliezen werden veroorzaakt door verliezen in aandeelen le Transv. Goudmijn en Guyana-goudmijn aandeelen. Wij werden overgehaald door A. van der Weiden. In het begin van 1890 stonden we zeer goed met onze zaalc, .maar door.de daling van de goudmijn-aandee- ien, (die aanvankelijk van 12 op 21 waren ge stegen) gingen wij achteruit. Toen wij echter reali seerden, begin van dit jaur, was ik door de ziekte van mijn vrouw niet precies op de hoogte. Mijn broer behandelde dat. Ik vertrouwde altijd dat van der Weiden ons wel helpen zou, maar die is toen, zooals u bekend zal zijn, gevlucht en was zijn zaak in de war. Wij hadden allengs voor 6000 pond 72.000) a«n goudmijn-aandeelen genomen. De helft was altijd voor rekening van Van der Weiden. Beklaagde Abraham Gerber deelt mede, dat hij met zijn broer weinig over den stand der zaak sprak. Wat hij 's morgens zei, was zijn broer 's avonds weer vergeten. Do curator deelt mede, dat hij aan gereed geld heeft gevonden circa ƒ20.en verder eenige effecten van kleine waarde, geheel waar- delooze effecten en losse couponbladen. Er was een akte opgemaakt, waarbij de kantoormeu belen werden 7erpand of verkocht ten bata van dr. Bussemaker. «Zijn er,« vraagt de verdediger, «geene uit staande schulden voor totaal circa 50,000 waaronder vorderingen die moeilijk invorderbaar waren en de namen van de schuldenaars zal ik niet noemen, om onaangenaamheden voor hoog aangesenreven personen te vermijden De heer Van Styrum antwoordt, dat hij heeft gevonden pretentiën op Van der Weiden en andere schuldvorderingen,waarvan vele incourant. Mijn indruk is, dat de zaak dreef op Abraham en dat Carel meer de uitvoerder was, die naar dc Beurs gi&g. De snbs. griffier leest voor eene levensbeschrij ving van den jongs ten beklaagde over de laatste tien jaar, door hemzelvea in de gevangenis ge- schreveu. Thans wordt als getuige gehoord Dirk Telkens, laatstelijk bediende bij de firma Gerber. Hij had bemerkt, dat in den laataten tijd do zaken niet meer zoo goed gingen en dat verscheidene per sonen hunne effecten kwamen terugvragen. De verdediger vraagt of, wanneer stukken ter conversie door de firma naar Amsterdam werden gezondeD, de geconverteerde stukken direct naar den eigenaar, bf door tussehenkomst »an de firma Gerber terugkwamen. De getuige Teekens antwoordt, dat de regel is, dat de stukkon aan do firma Gerber terugkwamen, maar kan het in deze gevallen niet met zekerheid verklaren. De benadeelde Blad wilde genoegen nemen met ƒ50 per week, v-n den Ende met do helft van de soid, die hem toekwam. Meneer Carel kwam in den laats ten tijd zelden, en dan nog maar heel kort, op het kan toor. Voor Carel naar de Beurs ging, kwam hij hooren wat hij er doen moest. Getuige weet niet, dat Abraham ooit met zijn broeder over den toestand der zaak sprak. Op verzoek van den verdediger wordt thans gehoord mr. F. Willekes Macdonald (fi décharge). De verdediger doet dezen de vraag, of niet lang vóór het fa lhssemént, de firma Gerber zich tot hem heeft gewend met het verzoek om zijne assistentie om effecten uit Amsterdam texng te krijgen, en wel uit het faillissement van de Jonge en Ree, aldaar. Do getuige Macdonald antwoordt, dat hij na een paar conferentiën met mr. Mouthaan, den raadsman van de Jonge en. Ree, een groot aan tal stukken heeft teruggekregen. Thans komt voor de getuige G. de Koning emeritus predikant, alhier. Wanneer hij zijne stukken terugvroeg, kreeg hij altijd ten ant woord: u't komt terecht!» Op verzoek van Abraham Gerber had getuige, wetende hun finan- cieolen toestand, goedgevonden om te wachten tot 1892. De ambt. van het O. M. constateert, dat de getuige de waarde zijner stukken «in het handje® hebben, maar niet m de boeken gecrediteerd worden wou, zooals geschied is. Thans wordt gehoord de getuige L. Volker, aannemer, wonende te Haarlem. Hij kreeg, hij navraag naar zijn stuk, steeds ten antwoord dat het zoek was. De jongste bcklaagdo beweert, dat getuige hem het geld wou schenken, mits hij, bekl., zou opsporen waar het was, zoodat Volker het lot lossen kon. »Neen,« zegt de getuige, «ik wou het hem schenken, mit9 hij geld door een ander, een zeker iemand, bij hem gestort, terug gaf.» De verdediger drukt zijne verbazing uit, dat Volker op 20 Maart 1890 de firma Gerber ge sommeerd heeft, binnen twee dagen te betalen, doch dien termijn niet afgewacht, maar op den 21n de aanklacht heeft ingediend tengevolge waarvan zij zijn gearresteerd. Als getuige komt thans voor de heer P. J- E. Lefebvre, lid van de firma Scholten en Le febvre te Amsterdam, aan wie Abraham Gerber onder meer het (aan Volker toebehoorend) oos- tenrijksch lot als surplus heelt tor hand gesteld. «Neen,» zegt de jongste bekl., «ik stuurde het voor couponblad, niet om te dienen voor surplus.» Getuige Lefebvro weet niet meer of hij het voor couponblad of voor surplus heeft gekregen, doch verklaarde, dat hij later van bekl. Abraham Gerber uitdrukkelijk vergunning heeft ontvan gen, het stuk te bezigen als surplus. Al de effecten die de firma S. en L. van de firma Gerber had, mocht ze gebruiken ah surplus op eventneele tekorten. Als getuigen treedt au op J):\ O. Ti. Th,, Bussemaker. Ook deze benadeelde heeft zeer dikwijls op afrekening aangedrongen. Steeds sp-ak hij met Abraham Gerber en kreeg dan ten antwoord, dat de conversie nog niet was afgoloopen. Toen getuige hun een brief' schreef, waarin hij betaling eischte, kwamen heide broe ders bij hem, om uitstel te vnagen. Toen had getuige reeds een advokaat genomen en deze verschafte hem een schuldbekentenis van den ouden heer Gerber ad ƒ1900. eene idem op iemand te Amsterdam ad ƒ2500.2 polissen eener levensverzekering ad 600.-^-, twee stukken van de 33 die hij moest hebben en onderpand op het kantoormeubilair, samen voor 6000 gulden. Het totaal cijfer, dat getuige te vorderen had, bedroeg tusschen ƒ9500.en ƒ10.000. De volgende getuige, Johannes Fee, laatst door den subë. off. v. Ju3t. gedagvaard, verklaart in Febr. J890 6 russische effecten geconverteerd te hebben. Daarna komt de wed. Braun 68 jaar oud, uit Beverwijk. Hoewel zij do geconverteerde stukken nooit heeft terug gezien, werd haar de rente, tot Januari van dit jaar, geregeld toegezonden. Het bedrag dat zij te vorderen heeft, was ƒ2600 en het accoord vóór £5 percent heeft zij aangenomen. Pertinent heeft getuige aan Abraham Gerber geweigerd zijn verzoek, om recepissen onder zich te mogen houden. Vroeger had getuige 7 in de week te ver teren, doch door het geleden verlies is dat ver- 14 HOOFDSTUK V. „Des te beter dan, dat hij het vergeten heeft," zeide Grace* „Ja liefste," vervolgde zij met een glimlach van verrukking op het gelaat, „wanneer gij even gelukkig wilt zijn als ik, tracht dan een echtgenoot te krijgen, zooals de mijne en zwerf niet meer overal rond met een ziekelijken, engetrouwden oom." „O oom was heel aardig, wanneer zijn leverkwaal hem niet plaagde," antwoordde Lottie, „hij had mij tot zijn kommandant benoemd. Wij gingen overal heen waar een ieder heengaat en zagen alles wat een ieder ziet, en het was zeer gezellig, ofschoon ik bekennen moet, dat ik op het laatst genoeg had van die musea, kerken en blauwe hemels en eindelijk weer naar een ge wone levenswijze begon te verlangen. Ik vond de woeste natuur en sombere grauwheid in Schotland zeer mooi, waar wij het vorige jaar te midden van eenvoudige hutten hebben vertoefd, ofschoon de kerrie en de oude, eentonige verhalen van tijger en olifanten jachten mij op het laatst zeer begonnen te vervelen, terwijl het weer steeds naar regen dreigde, zooals de bewoners zeiden Ja, in de Highlands hebben wij een genoeglijken tijd doorgebracht. Wat ik u zeggen wilde," aldus besloot Lottie, „wij hebben den neef van Gerorge daar dikwijls ontmoet." „Kapitein Beverley?" vroeg Grace ernstig en op angsti- gen toon. „Ja, gij weet dat zijn regiment overgeplaatst is naar Fort Wil liam," antwoordde Lottie, „wij ontmoetten hem daar bijna overal ook op jachtpartijen, moet gij weten. Kapitein Beverley is zoo algemeen bemind. Het verwonderde mij echter zeer te ver nemen, dat hij hier den laatsten tijd niet is geweest." „Sedert onzen trouwdag heb ik kapitein Beverley hier niet gezien. Hij was toen vol attenties voor u, Lottie." „O ja!" gaf zij ten antwoord, „gij weet dat ik het vorige jaar te Scarborough kennis met hem had gemaakt. Hij is een knappe man. Vindt gij ook niet?" In plaats van op Lottie's vraag te antwoorden, vroeg Grace op haar beurt: „Is dat het eenige, wat gij van hem denkt?" „Beste Grace, ik ben hier om u naar het een en ander te vragen, niet om ondervraagd te worden," zeide Lottie. „Het is geen verhoor, Lottie, geloof mij, het is slechts een vraag uit vriendschap," zeide Grace met een ernst, die aanste kelijk werkte, want de glimlach week van Lottie's gelaat, toen zij vervolgde „Is kapitein Beverley u niet geheel onverschillig?" „Hij zegt dat ik hem niet onverschillig ben." was Lottie's ontwijkend antwoord. „Het doet hier niets ter zake wat hij zegt. Wat gevoelt gij voor hem?" vroeg Grace verder. „Ik geloof dat hij zulk een man is, dat men er trotsch op mag zijn zijne liefde te winnen." „Dat is waar," antwoordde Grace droogjes, „de vrouw die zijn liefde kan winnen mag er trotsch op zijn." „En hij is zoo opgeruimd en zoo hartelijk, zoo verstandig en zoo aangenaam in gezelschap en is altijd de eerste onder zijne mede-officieren. Natuurlijk heeft zulk een man benijders," zeide Lottie, die gevoelde, dat zij haar ideaal zooveel mogelijk moest ophemelen. „Wat zeggen die dan van hem?" „O! alles wat men zoo dikwijls van de gezelligste menschen zegt dat hij zeer buitensporig leeft, en veel van hèt dobbel spel houdt, en o!" voleindigde Lottie ontwijkend, „gij weet hoe een beroemd man altijd door het slijk wordt gesleurd!" „Ik weet meer, dan gij zoudt denken," en Grace sprak deze woorden uit met veel nadruk. „Mijn echtgenoot is altijd zijn beste vriend geweest. Ik weet hoe dikwijls George den kapitein uit geldverlegenheid heeft gered, hoe dikwijls hij plechtig be loofd heeft, niet meer te zullen dobbelen, en hoe dikwijls hij zijne beloften heeft gebroken! Lottie, mijn beste Lottie," vervolgde Grace met klem, „denk nog eens goed na alvorens gij uw hand aan een speler geeft. Hij zal met uw hart spelen zooals hij met alles speelt en het is een zeer gevaarlijk spel om met harten te spelen." „Wie weet of de invloed van een goede vrouw hem niet tot inkeer zal brengen?" zeide Lottie. „Vertel mij eens," zeide Grace, „als vriendin tot vriendin, als zuster tot zuster, heeft hij reeds aanzoek om uw hand gedaan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 1