Nederlanden te Rio de Janeiro, is als zoodanig door de braziliaansche regee ring erkend. Men meldt ons, dat door de Nieuwe airikaansche Handelsven nootschap aan de Nederl Stoomboot maatschappij de bouw van een stoom schip is opgedragen, bestemd voor de vaart op de Westkust van Afrika. Het schip zal iSoo ton draagvermo gen bezitten, en gebouwd worden van staal volgens de spardek-regels van Lloyd's. Het wordt voorzien van eene krachtige machine van het triple-corn pound systeem, en zal genoemd worden Koningin Wilhelmina. (N. R. c.) De commissie van de te Tilburg het vorige jaar gehouden land bouwtentoonstelling heeft het voordeelig saldo, na aftrek van eenige nagekomen uitgaven, zijnde 250, beschikbaar ge steld voor de collecte ten behoeve van de noodlijdenden door den hagelslag van r Juli. Gedurende het eerste half jaar van 1891 zijn 162S vreemdelingen, zonder middel van bestaan, uit ons land geleid. Een amsterdamsche juffrouw, die Woensdagmiddag aan het strand te Scheveningen ezeltje zou rijden, viel van haar zadel en brak daarbij den arm. In den nacht van Zondag op Maandag is uit de branderij „Schie dam" van de firma B. A. van de Ven Co. te Delft een fust gedistilleerd ontvreemd. De haagsche politie heeft het fust in beslag genomen; de inhoud was echter reeds verdweneo. In de Zwet, onder de gemeen te Naaldwijk, is Dinsdag avond door den hevigen wind eene westlandsche schuit, geladen met 500 ton aard appelen voor Engeland, gezonken. De opvarende kwamen behouden aan wal. Bij het ophalen van de manden, waar toe men spoedig overging, kwam van menige mand het onderste van den iu houd aan 't licht door het breken der netten, en bleek het, dat men nog steeds waar naar Engeland verzendt, welke geenszins aan de eischen voldoet. Te Arnhem is Woensdag op last van den inspecteur der poste rijen in hechtenis genomen een assis tent der posterijen, verdacht van mis- bruik van vertrouwen. Woensdag is de sneltrein, die om 8.15 van Arnhem naar Rheine vertrekt, nabij Lochem ontspoord Twee conducteurs der Exploitatie maatschap- pij zijn ernstig gewond. Voor zoover bekend is, zijn de reizigers met den schrik vrij gekomen. De locomotief van den trein is van den dijk in de Ber kei gevallen. De weg is door het ongeval versperd. Men schrijft uit Eist bij Amerongen Zekere vrouw O. zag haar kind, dat de ouderlijke woning was ontsnapt, op de trambaan spelen, juist toen de tram in de onmiddellijke nabijheid was. Zij snelde toe en redde den kleine, maar kwam daarbij zelve onder de machine, die niet zoo spoedig tot staan kon wor den gebracht, en werd aan de beenen verwond. Haar toestand is bevredigend. Ind t 's Her t Cf. wordt een beroep gedaan op de liefdadigheid van het Ned. Volk, ten behoeve van de landbouwers te Moergestel en Gemonde, in welke beide gemeenten de oogst door een hagelslag Maal is vernield en de landbouwers dientengevolge in den groot- sten nood verkeeren. Zij die iets wen- schen bij te dragen kunnen zich daartoe wenden tot de gemeentebesturen van die plaatsen. Bij den ouden molen onder de Willemstad is een lijder aan vallende ziekte in het water geraakt en ver dronken. De 85-jarige L. W., te Schoonhoven, een krachtig en gezond man, had bij het eten van visch het ongeluk een graat in de keel te krijgen, met het treurig gevolg dat hij Maandag na een zeer smartelijk lijden overleed. Zondag hebben te Osch weder verschillende baldadigheden plaats gehad. Bij de heeren Jurgens is er een paard bijna dood gesneden; bij een ander de staart van een paard afge sneden. Ook zijn bij verscheidene in gezetenen de ruiten stuk geslagen en bij den r. k. geestelijke de deur en de ruiten ingegooid. De daders zijn zoek, ofschoon de politie ijverig onderzoek doet. Woensdagochtend is te Deventer in de buitengracht drijvende gevonden het lijk eener 21-jarige dienst bode, die sedert 5 Juli vermist we d. De V li s s. C t. meldt: Onder de gebouwen, die iu den laatsten tijd alh'er als het ware uit den grond ver rezen, verdient genoemd te worden het nieuw gebouwde en thans ter betrek king gereed staande roomsch-katholiek burgerweeshuis, dat Woensdagnamiddag plechtig werd ingewijd. Staande ter plaatse waar eertijds een deel der vestingwallen het kruitmaga zijn achter den voormaligen Nieuwen- weg als omkneld hield, mag het alles zins op degelijke en practische inrich ting bogen. Het gebouw, dat bij eene lengte van 27.50 nieter eene diepte heeft uau 14.60 meter, binnentredendeontwaart ons oog aan den rechtzijmuur in de gan ter eere van den aan menigeen nog welbekenden dokter Friezen, de vol gende inscriptie „Ter gedachtenis van zaliger J. A. Friezen, weldoener der weezen, over leden 15 Febr. 1844 De gang verder doorgaande, komen wij in eene nette en doelmatig inge richte kapel, en bevinden zich aan beide zijden van het gebouw de jongens- en meisjeszalen, geheel van elkander ge scheiden, terwijl de bovenvertrekken tot slaapplaatsen op eenvoudige wijze zijn ingericht. Aan de achterzijde van het gebouw is een tuin aangêlegd. Naar wij vernemen, zal dit weeshuis de volgende week door een dertigtal weezen van de R. K. gemeente met het daarbij behoorend personeel be trokken worden. Onder Hallum zijn van een landbouwer vijf schapen door vergifti ging gestorven. Hij had de huid der dieren ingewreven met arsenicum. De beesten likten elkander op de ingewreven plaatsen en werden daardoor vergiftigd. Door de zorg van den rijksveearts zijn ze vernietigd. In de aardappelenmeella- briek van de hh. Wolda Co aan het Beneden-Oosterdiep te Veendam, heeft een hoogst treurig ongeluk plaats gehad. De werkman L. Kampinga, werkzaam bij het schoonhouden der zeven, had de onvoorzichtigheid zich, bij het we- deropleggen van den riem, aan den verkeerden kant van de as te plaatsen zijne kleeren werden door het wiel ge grepen en zijn hoofd tegen de muur verpletterd. nieuwsgierigheid werd uitgelokt door de aangekondigde interpellatie van het raads lid Wüste, omtrent de maatregelen, bij gelegenheid der taptoe op den Dam, 1 Juli jl., door de politie genomen om het plein te doen ontruimen voor het défilé der militaire muziekkorpsen, maat regelen die tot menige verwonding heb ben aanleiding gegeven. Bij den aanvang der zitting las de voorzitter eene dankbetuiging voor van H. M. de Koningin-Regentes aan de burgerij in het algemeen en den ge meenteraad in het bizonder, voor de waardige wijze waarop H. M 's hooge gasten, de Keizer en de Keizerin van üuitschland, te dezer stede zijn ont vangen. Deze mededeeling werd met applaus begroet. Onder de ingekomen adressen was er een van C. H. Rotgans, waarbij hij zich beklaagt over verwonding, bekomen bij gelegenheid van de taptoe op den Dam, den in Juli In verband hiermede werd den heer Wüste vergunning verleend de door hem aangekondigde interpellatie te houden. De heer Wüste begon met een woord van hulde te brengen aan den voorzitter en de hoofdambtenaren der gemeente voor de wijze waarop zij de eer der hoofdstad gedurende het heu gelijk bezoek hebben opgehouden Ech ter is er een wanklank gehoord, en bij spr. zelf heeft zeer de verontwaardiging opgewekt de wijze waarop door de politie den avond van 1 Juli is geageerd tegen de burgerij dezer gemeente. De feiten spreken zoo krachtig en onbe twistbaar voor zichzelf, dat aan de rechtmatigheid dier verontwaardiging niet te twijfeleu valt. Alleen wil spreker nog uitspreken, dat zijn interpellatie niet gericht is tegen den voorzitter zei ven, als hoofd der politie, die natuurlijk zich verlaten moest op zijne onderge schikte ambtenaren Tot de bizonder- heden komende, betoogt spreker dat hoewel op dien avond van de zijde der burgerij zelfs geen schijn van verzet gezien werd. de politie te voet en te paard, op een gegeven oogenblik ge bruik maakte van stok en wapenen om het volk terug te dringen naar eene zijde, waar geen uitweg voor haar was, aan gezien van alle zijden het volk juist opdrong naar den Dam De politie heeft twee fouten begaan, primo heeft zij niet tijdig den Dam afgezet, secundo heeft zij de wapenen gebruikt om de fout te herstellen die zij zelf begaan heeft. Het is slechts te danken aan de ordelievend heid der burgerij, dat hare verontwaar- digin over het gebeurde niet in hand tastelijkheid is overgegaan. Ware dit onverhoopt gebeurd, de gevolgen zou den ter verantwoording zijn gekomen van de politie zelve, die het oproer zou hebben aangelokt. De voorzitter doet de moeilijkheden uitkomen, welke voort moesten spruiten uit eene opeenhooping' van eene groote menigte op den Dam ter gelegenheid van de taptoe. Spreker erkent dat er betreurenswaardige feiten hebben plaats gehad en dat het rij tuig verkeer reeds vroeger had moeten zijn afgesloten zal worden gehouden naar het optreden keuren van Interpellatie Ir. <len Gemeenteraad van Amsterdam, over het optreden der poiitie tijdens de Taptoe op den Dam. Uit Amsterdam wordt van 8 Juli ge meld: De publieke tribune was ter ge legenheid van de heden gehouden raads zitting talrijker dan ooit bezet. De aan drang van het publiek was zóó groot, dat toen na voorlezing van het gebed de deur geopend werd, de politie de menigte nauwelijks in bedwang kon houden en er angstkreten gehoord wer den van menschen die in de verdruk king kwamen. Slechts een klein gedeelte kon worden toegelaten en in groote menigte stonden de overigen tegen den ingang aangedrongen. Deze overgroote belangstelling of der hoogere ambtenaren der politie, om j naar bevind van zaken diegenen te kunnen straffen, die straf hebben ver diend. De voorzitter zegt een gestreng onder zoek te willen uitlokken, en dat te willen zien opgedragen aan den officier van justitie. De heer Hugo Muller treedt nog eens in eene herhaling van de feiten, die het wanbeleid kenschetsen. Hij wijst daarbij op het mislukte optreden van de zoo genaamde bereden politie en hoopt, dat daarmede geen verdere proeven zullen worden genomen. De schuld van het gebeurde komt voor rekening alleen en algeheel van de leiding der politie. Hij acht een onderzoek naar de vast staande feiten overbodig. De justitie zal uitspraak hebben te doen over de klach ten der burgers; maar de raad heeft slechts te vragenwie is in deze ge weest de verantwoordelijke persoon Een geluk acht hij het, dat thans ook de welgestelde burgerij de overtuiging heeft erlangd van iets wat anderen reeds lange jaren hebben geweten, na melijk dat de léidiug der politie pleegt te zijn ruw, woest, onhandig. Er moet een voorbeeld worden gesteld. Het ge zag is het aan zijn eigen prestige ver schuldigd, fouten onder zijn naam be gaan, niet te bemantelen. De Raad moet van zijn prestige gebruik maken. Hij zal de conclusie van zijne beschouwing, welke bedoelt het ontslag uit te lokken van den hoofdcommissaris Steenkamp, nog niet in debat brengen, maar het oordeel zijner medeleden afwachten. De heer Alting Mees sluit zich hierbij aan. Hij ook acht den hoofdcommis saris de eenig verantwoordelijke per soon, en ook hij meent, dat deze amb tenaar niet kan worden gehandhaafd. Hij spreekt ten slotte als zijne be sliste overtuiging uit hoofdcommissaris van politie verant- woodelijk voor het wanbeleid der po litie is. Deze heeft steeds de leiding in één hand doorgedreven. Hij drage nu dus ook de gevolgen van het gebeurde. Door den heer Wüste wordt thans eene motie ingediend waarbij, met het oog op de ondoelmatige maatregelen op 1 Juli het dagelij ksch bestuur wordt uitgenoodigd, die maatregen te nemen welke de burgerij voor eene herhaling kunnen vrijwaren. De heer Heemskerk acht deze motie te vaag. Men kan dan gevrijwaard zijn voor eene herhaling, als deze hoofd commissaris niet langer in functie is. De heer Nolting brengt dezen eisch onder woorden, en stelt den Raad voor, aan de Koningin-Regentes het ontslag van den hoofdcommissaris aan te vragen. De heer Van Hall waarschuwt tegen overijling. Ook hij erkent dat op 1 Juli groote fouten, ja misdaden zijn gepleegd, De fouten zijn het gevolg der voorbe reiding, de misdaden van de uitvoe- ring. Niet de hoofdcommissaris, aan een persoon met het doei gelijk men ook bij de ontruiming te I faalde. wien de voorbereiding was opgedragen is de hoofdschuldige, maar de com missaris Stork, die in de uitvoering snel is te werk gegaan. Dit zijn fouten welke spreker onder de oogen heeft gebracht van den hoofdcommissaris en den commissaris Stork en hij voegt er de verzekering bij, dat bij volgende gelegenheden betere maatregelen zullen worden genomen. De heer Wüste dankte den voorzitter voor zijne ridderlijke bekentenis, dat er fouen zijn begaan. Evenwel kan hij zich niet neerleggen bij de toelichting der feiten. Het is ook door anderen gecon stateerd, dat sommige hoofden der po litie ongemotiveerd ruw zijn opgetreden Mr. Heineken wijst er op dat de misdaden het gevolg waren juist van de onvoldoende voorbereiding De hoofdcommissaris blijkt dus de hoofd schuldige. Het is thans gegaan als j steeds. Altoos was de hoofdcommis saris afwezig, waar hij behoort te zijn, ook thans heeft hij de uitvoering ge laten aan anderen, terwijl hij zelf de daden behoort uit te voeren die hij voorschrijft. Spreker ziet alleen heil in het ontslag van den hoofdcommissaris. De voor zitter waarschuwt tegen het onvoor- zoo moet de commissaris Stork her- i bereid nemen eener beslissing die tot eene haaldelijkgecommandeerd hebben: „hak j daad van onrechtvaardigheid zou lei- er op in mannen" Spreker zou van j den. Men mag niet om fouten die den voorzitter de verzekering gewenscht begaan zijn en welke ook hij voor hebben, dat een zeer streng onderzoek zitter erkent het gansche beleid af- hem te verwijderen. De heer Sassen zegt niet te kunnen meegaan met de motie-Wüste, waarvan de strekking hem te weinig diepgaand is, doch evenmin met die van den heer Nolting omdat hij nog niet ten volle overtuigd is dat den hoofdcommissaris een brevet van onbekwaamheid moet worden uitgereikt. Hij hoopt dat een der leden eene tusschenmotie zal in dienen. Mr. Heemskerk acht het niet onrecht vaardig een ambtenaar wien ernstige fouten worden ten laste gelegd en wiens verdediging door niemand wordt op zich genomen, te verwijderen uit zijne betrekking, Een wisselwachter die door het verkeerd zetten van een wissel een ongeluk veroorzaakt, wordt met gevange nisstraf gestraft, een scheepskapitein die door een verkeerd commando zijn schip in collisie brengt, wordt door den raad van tucht het commando ontnomen. Dit is rechtvaardig en evenzoo is het recht vaardig ook tegenover hen die de slacht offers zijn van het wanbeleid der politie, dat een ambtenaar niet gehandhaaft worde in een ambt waartoe hij niet geschikt is. Nadat de heer De Vries van Buuren gewezen heeft op de tegenstrijdige le zingen welk iD omloop zijn nopens het gebeurde op den Dam en dus eerst een ernstig onderzoek wenscht, doet mr. Serrurier uitkomen dat het gemakke lijk is a posteriori maatregelen te cri- tiseeren, die a pi iori met de beste bedoelingen zijn voorgeschreven. In elk geval is de hoofdcommissaris niet de eenige verantwoordelijke persoon Burg. en Weth. hebben de disposities gekend en ze goedgekeurd. De heer mr. Sassen blijft beweren dat hij de overtuiging niet heeft dat de .hoofdcommissaris de eenig verantwoor- dat alleen de delijke persoon is voor hetgeen op den Dam heeft plaats gehad, en zoolang hij die conclusie niet heeft, mag hij met de motie-Nolting niet meegaan. Door de heeren Van Hall en Sassen wordt nu eene motie ingediend, waarbij het Dagelij ksch Bestuur de opdracht ontvangt een onderzoek in te stellen naar de oorzaken, de aanleiding van en de tactiek der personen betrokken bij het gebeurde op den Dam en daar van rapport te doen aan den Raad. Mr. Heemskerk handhaaft zijne mee ning, dat over de verantwoordelijkheid van den hoofdcommissaris geen twijfel bestaat. De fouten zijn erkend, fouten, waarvan de gevolgen d priori konden worden voorzien. Aanneming der motie-Nolting wordt derhalve door de feiten zelf voorge schreven. De heer Gerritsen wijst er op dat de verontwaardiging in den Raad gewekt door het optreden der politie daaraan te danken is, dat de slagen dezen keer gevallen zijn op de ruggen der gegoe de burgerij. Bij vroegere gelegenheden was steeds een deel der burgerij het offer en in eene wijk der stad waar de gegoede burgerij allerminst deleden van den Raad komt. Spreker schetst het gevaar dat de geheele stad, ook het paleis waar de Koninginnen en hare gasten zich ophielden geloopen heeft, indien de rustige, maar uitge- tarteburgerij met zich zelve ware.Hij kan zich geen ander middel denken om aan het billijkheidsgevoel der burgerij te beantwoorden, dan het ontslag van den hoofd commissaris. De voorzitter houdt vol dat het ge beurde zeer overdreven wordt voorge steld. Van geen enkele ernstige ver wonding is hem iets bekend- Het heden voorgelezen adres van Rotgans is het eerste door hem omtrent het gebeurde ontvangen. Enkele personen kregen onbeduidende kwetsuren, en vrouwen zijn flauw gevallendat is wel betreu renswaardig, doch het stelt de zaak toch eerst met lauw water en daarna met koud water, en zij deed alles wat in haar macht was om te voorkomen, dat haar vijand doodbloedde. Beverley gaf nog steeds geen teekenen van leven. Toen het bloeden bijna had opgehouden, beval Grace, dat men den kapitein voorzichtig naar de kamer zou dragen, die hij gedurende zijn verblijf aldaar had bewoond de kamer, die vroeger steeds naar hem werd genoemd. Dokter Newton kwam spoedig, nadat men den kapitein op zijn bed had neergelegd, en hij verklaarde, dat de patient nog leefde, maar dat hij een hevige hersenschudding had gehad. De kans, dat hij zou herstellen, was aanmerkelijk kleiner door het feit, dat hij in een toestand van geest verbijstering verkeerde, tengevolge van het overmatig gebruik van sterken drank. Eerst des middags begon Beverley te kreunen, wendde zich op zijn zijde, opende zijne met bloed doorloopen oogen en wierp een verbijsterden, vagen blik om zich heen. Op bevel van den geneesheer, had men de kamer in het duister gehuld en slechts een klein nachtlichtje brandde achter het gordijn van zijn ledikant. Beverley zag een slanke, bevallige gestalte in het witgekleed, die niet ver van hem zat, maar hij herkende in haar niet de vrouw, die hij zoo diep rampzalig had gemaakt. Grace stond op, trad op het bed toe om hem eenige droppels van het drankje, dat de dokter had achtergelaten, in den mond te gieten maar de walgelijke tabakslucht en dranklucht deden haar met afschuw terugdeinzen. Zij beheerschte echter hare gewaarwordingen en trachtte haar plicht te doen. De kapitein wilde echter niets aan nemen, en nadat hij getracht had, het enkele woord „neen" uit te spreken, viel hij weer in slaap en sliep totdat de dokter laat in den namiddag hem weer kwam bezoeken. Nadat dokter Newton hem een opwekkend middel had inge geven, kwam de kapitein eindelijk tot bewustzijn en was in staat om een teug water te drinken en dit was zijn eenige voedsel gedurende de eerste vier dagen. Ofschoon men een bekwame verpleegster in dienst had ge nomen, besteedde Grace dien tijd al hare zorgen aan den gewonde. Eerst in het begin van den derden dag kwam Beverley goed tot het besef, waar hij zich bevond en wie zijn lieftallige ver pleegster was, en telkens wanneer zij de kamer binnentrad, sloot hij zijne oogen, want hij wist, dat hij voor den kalmen, helde ren blik uit die reine oogen de zijne zou moeten neerslaan. Op een van de laatste dagen der week, vroeg hij den genees heer, hoe hij daar gekomen was, en nu vernam hij, wat de geneesheer wist en wat algemeen in het dorp werd verteld dat hij, na een groote hoeveelheid drank in de herberg te heb ben gebruikt, was weggereden en het paard, dat zeer onhandel baar was, hevig met de zweep had geslagen, en het gevolg daarvan was geweest, dat men hem met een bloedende hoofd wonde op de brug had gevonden, waarna de politie-agent hem naar Studley Manor had laten brengen.» Beverley zeide, dat hij zich niets herinnerde van hetgeen er gebeurd was nadat hij de herberg van Timothy Palframan was binnengetreden en drank had besteld. Hetgeen er verder was gesghied, was hem geheel onbekend. Van „Rollicking Sal" en hare eigenaardigheden wist hij vol strekt niets. Hij vroeg hoe lang het nog zou duren, alvorens hij zich weer bij zijn regiment zou kunnen voegen, en tot zijn groote teleur stelling vernam hij, dat, wanneer alles goed ging, hij over drie maanden zou mogen vertrekken maar dit was zeer twijfel achtig; dat hij bovendien de eerste drie weken zijn duistere kamer niet zou mogen vérlaten en dat hij daarna slechts kleine wandelingen in het park zou mogen maken, daar hij alle aan doeningen moest mijden. De kapitein moest zich hieraan wel onderwerpen, maar de tijd viel hem vreeselijk lang. Hij mocht zelf niet lezen, omdat het daarvoor te donker was in zijn kamer. Na verloop van twee weken vroeg hij aan de verpleegster of zij een goede ojjvoeding had genoten en zij antwoordde hierop toestemmend en voegde erbij, dat haar vader haar de beste opvoeding had gegeven, die hij haar met zijn geld kon verschaffen, maar zij vergat er bij te voegen, dat haar vader geen geld had gehad. Nu vroeg hij haar op zekeren avond, of zij hem ook iets zou willen voorlezen. Zij stemde dadelijk toe en bracht oogenblikkelijk daarna een bezoek aan de bibliotheek om daar een, zoo zij meende, voor hem pas sende lectuur te zoeken. Daar zij iemand was met een ernstigen gemoedsaard, koos zij De Rust der Heiligenvan Baxton, en als een meer lichte lectuur Anecdoten over Schotschen Geest en Humor, Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1891 | | pagina 2